Download - Ars Aequi

Belastingrecht
Belastingrecht
Prof.mr.drs. H.P.A.M, van Arendonk
Kapitaalverzekering-B V
In de jaren voor 1992 werd de lijfrente-BV regelmatig gebruikt voor de opbouw van een lijfrente-voorziening. Met de invoering van Brede
Herwaardering I in 1992 kwam er een einde aan
de lijfrente-BV. Alleen voor bestaande overeenkomsten mocht de lijfrente-BV gehandhaafd blijven. Daarentegen bleef de kapitaalverzekeringsBV ongeschonden. Ook al is er geen specifieke
delegatiebepaling in de wet opgenomen, toch
heeft de staatssecretaris gemeend aan te geven
wanneer naar zijn oordeel sprake is van een
fiscaal aanvaardbare kapitaalverzekerings-BV.
Zo geeft hij richtlijnen voor de formele vereisten
van het begrip levensverzekering en of de verzekering in materiële zin reëel is (Besluit van 10 augustus 1995, V-N 1995, p. 2883). Net zoals enige jaren geleden de regeling voor de lijfrente-BV
meerdere malen door de belastingrechter op onderdelen onverbindend is verklaard, zo is ook
deze regeling niet bindend voor zover de wet de
belastingplichtige meer ruimte biedt.
Inkoop van eigen aandelen Er is in de literatuur
regelmatig aandacht geweest voor de bijzondere
tarieffaciliteiten bij inkoop van eigen aandelen
(artikel 57, eerste lid, onderdeel d en artikel 57a,
eerste lid, onderdeel c Wet IB 1964,
respectievelijk 45% en 20%). Echter over de wijze
van vaststelling van de bate bij inkoop van eigen
aandelen bestaat in de literatuur verschil van
opvatting; er zijn voorstanders van de
zogenaamde boekhoudkundige methode, dat wil
zeggen als de inkoopprijs wordt geboekt ten laste
van het agio vindt geen belastingheffing plaats,
anderen daarentegen gaan uit van een
evenredige afboeking op gestort kapitaal en
winstreserves, zodat het gedeelte ten laste van de
winstreserves belast moet worden. Er wordt een
analogie getrokken met de heffing bij liquidatie
van de vennootschap (zie mijn proefschrift Inkoop van eigen aandelen, Fiscale monografieën
nr. 57, par. 4.3.3.3.C.). De staatssecretaris van Financiën heeft bij Besluit van 5 juli 1995, BNB
1995/258, de boekhoudkundige methode verworpen, zodat de bate bij inkoop berekend moet
worden over het verschil inkoopprijs minus gemiddeld gestort kapitaal.
KATERN 57 2711
Belastingrecht
Wanneer aanmerkelijk belangaandelen worden ingekocht vindt belastingheffing plaats over
het verschil inkoopprijs minus gemiddeld gestort
kapitaal, ook al is de verkrijgingsprijs van deze
aandelen hoger. Dit is een gevolg van het objectieve systeem bij de belastingheffing van de opbrengst van aandelen. Een reductie zoals artikel
59 Wet IB geeft bij liquidatie van de vennootschap wordt niet toegepast bij inkoop van eigen
aandelen, zodat in feite dubbele belastingheffing
kan plaatsvinden. De belastingrechter en ook de
staatssecretaris wil daar echter niets aan doen
(V-N 1995, p. 3145).
Kasgeld en holdingvennootschappen In Katern nr.
53 is nog stilgestaan bij de jurisprudentie inzake
deze vennootschappen. Bij Besluit van 14
augustus 1995, V-N 1995, p. 2891 heeft de
staatssecretaris een geactualiseerde versie van de
kasgeld- en holdingresolutie gepubliceerd met
daarin verwerking van de tot nu toe gewezen
jurisprudentie. Overigens blijft de staatssecretaris
in een aantal omstreden kwesties bij zijn
standpunt. Zie drs. E.J.W. Heithuis, De holdingen kasgeldresolutie geactualiseerd, WFR
1995/6166 en Heithuis, Kasgeldconstructies;
een beleidsnota en een mededeling in MBB
november 1995.
Echtscheiding
Voor de alimentatiegerechtigde is het mogelijk
ter verkrijging en behoud van de alimentatie de
daarvoor te maken kosten van civiele procedure
ten laste van het inkomen te brengen. De alimentatieplichtige zou dergelijke kosten ook wel
ten laste van zijn inkomen willen brengen maar
dan als persoonlijke verplichting. In lijn met eerdere jurisprudentie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de alimentatieplichtige deze kosten niet
mag aftrekken van zijn inkomen. Van een verboden ongelijke behandeling zoals bedoeld in artikel 26 IVBPR is geen sprake, omdat de aan de
orde zijnde gevallen niet gelijk zijn (HR 5 juli
1995, BNB 1995/283). Voor een fiscalist wel te
begrijpen, maar de burger die met de kosten zit
zal hiervoor weinig begrip kunnen opbrengen.
Met ingang van mei 1995 is de Wet pensioenverevening in werking getreden. Deze wet heeft
ook fiscale gevolgen. In artikel lic Wet loonbelasting is bepaald dat de toedeling van een deel
van het ouderdomspensioenrecht aan de ex-partner zonder belastingheffing kan plaatsvinden.
Onzekerheid bestaat er echter nog steeds ten
aanzien van de kosten door de pensioenverzeke2712 KATERN 57
raar in rekening gebracht aan de betrokkenen.
Deze kosten zijn op basis van de huidige wetssystematiek niet aftrekbaar. Zie hierover mr. J.
Los, WFR 1995/6137, prof. mr. Th. L. Bod,
WFR 1995/6156 en P. van Yperen in WFR
1995/6156.
Bodemrecht
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens
heeft in een arrest van 23 februari 1995 bepaald
dat het bodemrecht niet in strijd is met artikel 1
van het Eerste Protocol bij het EVRM (BNB
1995/262 met noot M.W.C. Feteris). Nog steeds
onduidelijk is op welke wijze het aanhangige
wetsvoorstel 22942 verder behandeld zal gaan
worden.
Literatuur
— Mr. Janet Ganzeveld, Vervreemding van in
komsten in de Wet op de inkomstenbelasting
1964;
— Fiscale Monografieën nr. 70, als proefschrift
verdedigd op 30 juni 1994 aan de Rijks Uni
versiteit Groningen;
— E.R.H. Heijmans en J.H.P.M. Raaijmakers,
Aansprakelijkheden Invorderingswet 1990,
Fiscale Monografieën nr. 73;
— C.W.M, van Ballegooijen en W.A.F.G. Ver
meend, Spaar- en winstdelingsregelingen
voor werknemers, Fiscale Monografieën nr.
72;
— Dr. P.M.C, de Lange, Pensioen regelen en
verzekeren, Fiscale Monografieën nr. 71, als
proefschrift verdedigd 15 september 1994 aan
de Rijks Universiteit Leiden.