(AC) – Algemeen Bestuur – Waterschap Noorderzijlvest Verslag

Auditcommittee (AC) – Algemeen Bestuur – Waterschap Noorderzijlvest
Verslag bijeenkomst woensdag 22 januari 2014
Aanwezig:
- namens het AB: C. van der Schoor, H. Holman, G. Feijen en W.G. Huisman
- namens het DB: H. Ruben
- namens Deloitte Accountants: D. Kuperus
- namens de werkorganisatie: W. Brenkman en P. van Dijk (verslag)
Met kennisgeving afwezig: W. Schep
1. Opening
De voorzitter opent de vergadering.
2. Vaststelling agenda
Wordt ongewijzigd vastgesteld
3. Mededelingen
De heer Schep heeft zich afgemeld voor de vergadering.
4. Verslag bijeenkomst 13 november 2013
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
N.a.v.: De training investeringsplanningen wordt nog gepland. Interne kostentoerekening staat
niet op de agenda. Binnenkort wordt hiervoor een bestuursvoorstel verwacht.
5. Bespreking uitkomsten doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken 2013
In 2013 zijn (intern) onderzoeken uitgevoerd naar dossiervorming en de gemeenschappelijke
regeling Het Waterschapshuis. Uit het onderzoek naar de dossiervorming blijkt dat
onvoldoende invulling wordt gegeven aan het proces om te kunnen voldoen aan de wettelijke
verplichtingen. Daarnaast zijn de overdrachtsmomenten onvoldoende geborgd. Door de leden
van de AC wordt gevraagd hoe het kan dat dit nu pas wordt geconstateerd en of dit te maken
heeft met de nieuwe organisatiestructuur. Door de secretaris-directeur wordt toegelicht dat de
uitkomst een bevestiging is van signalen uit de organisatie dat dossiers niet volledig op orde
zijn. Dat is de aanleiding geweest deze audit uit te voeren. Het heeft eerder een relatie met de
cultuur dan met de structuur. Inmiddels is een aantal verbeteringen doorgevoerd en is de
opdracht verstrekt voor 1 april 2014 te komen met een verbeterplan. Vanuit het dagelijks
bestuur is aangedrongen om op korte termijn verbeteringen door te voeren. Intern worden de te
nemen acties periodiek gevolgd.
Wat betreft de audit op Het Waterschapshuis (HWH) is de conclusie van de AC dat de
voordelen van samenwerking niet hard zijn aan te tonen. Toch wordt veel gebruik gemaakt van
HWH. In reactie hierop wordt aangegeven dat het wel aannemelijk is dat de samenwerking
voordelen heeft opgeleverd. Niet alleen in kwaliteit maar ook in geld (zoals bij de aanschaf van
licenties). Feit is alleen dat het niet wordt bijgehouden, waarmee het niet aantoonbaar is.
Op de vraag of de nieuwe organisatie (HWH 2.0) duurder gaat worden, is het antwoord dat in
de nieuwe situatie (nog meer) wordt gekeken naar de voordelen van gezamenlijk (alle
waterschappen) of met enkele waterschappen. De aanbeveling vanuit de audit is het dagelijks
bestuur een grotere rol te geven bij de besluitvorming over nieuwe projecten.
1
Naar aanleiding van deze twee audits wordt afgesproken de voortgang van de genomen
maatregelen te bespreken met de AC. De uitkomsten van de audits moeten leiden tot
verbeteringen en daarmee moet de plan-do-check-act cyclus worden gesloten. De AC
benadrukt het belang om deze cyclus in de organisatie adequaat te sluiten.
Het AB zal bij de jaarrapportage worden geïnformeerd over de uitkomsten van de
onderzoeken.
6. Bespreking voorstellen doelmatigheids en doeltreffendheidsonderzoeken 2014
Door het dagelijks bestuur zijn voor 2014 drie audits vastgesteld. Betreft een extern onderzoek
naar de waterberging (De Onlanden) en twee interne onderzoeken naar uitvoering KRW en
innovatieve aanbestedingen.
Met de leden van de AC wordt van gedachten gewisseld over de uitvoering van de audit De
Onlanden door ofwel de landelijke auditpool van waterschappers of door een extern bureau. De
meningen hierover lopen uiteen van gebruik maken van de kennis binnen de waterschappen,
een mix van waterschappers en externe deskundigen inzetten tot het volledig uitbesteden aan
derden. Dit laatste om iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. De uitkomsten
van de audit worden o.a. gebruikt bij de te nemen maatregelen naar aanleiding van het
onderzoek Droge voeten 2050.
7. Verslag operationele audits 2013
In 2013 is een viertal operationele audits uitgevoerd (projecten, VGW, compliance HR en de
check in de organisatie). Deze audits zijn in opdracht van de directie/het management
uitgevoerd. Met name de uitkomsten van de audit projecten roepen vragen op bij de leden van
de AC. Vooral het gebruik van financiële ruimte bij meevallende aanbestedingen en het
gebruik van de post onvoorzien is niet toelaatbaar. De intrinsieke drive in de organisatie om
zuinig om te gaan met de beschikbare middelen wordt gemist. De zakelijkheid en de hardheid
om hierop te sturen ontbreekt. Dit heeft te maken met de cultuur in de organisatie.
Op basis van de uitkomsten van de audit heeft de secretaris-directeur met het managementteam
afgesproken dat er in 2014 beter gestuurd gaat worden op de prognoses (en niet op het
verleende krediet) en dat de financiële ruimte alleen in uitzonderlijke situaties en na
uitdrukkelijk overleg tussen de procesmanager en de portefeuillehouder ingezet kan worden.
Aan het eind van 2014 wordt deze werkwijze geëvalueerd.
Ondanks deze toezegging is de AC van mening dat de uitkomsten dermate zwaarwegend zijn,
dat het algemeen bestuur hiervan op de hoogte moet worden gesteld. Naar de mening van de
AC kan het algemeen bestuur als toezichthouder niet accepteren dat op de wijze zoals
geconcludeerd in de audit wordt omgegaan met de middelen van het waterschap. Dit moet
worden opgevat als een krachtig signaal naar de organisatie.
In de bijlage bij het verslag zijn de belangrijkste uitkomsten en de aanbevelingen uit de audit
projecten opgenomen.
8. Verantwoording verbijzonderde interne controles 2013 en jaarplan 2014
De verantwoording over de uitgevoerde verbijzonderde interne controles 2013 evenals de
plannen voor 2014 wordt voor kennisgeving aangenomen.
9. Uitkomsten Waterschapspeil 2014 – onderdeel tariefvergelijking
Dit agendapunt is vanwege tijdgebrek verschoven naar de volgende vergadering.
2
10. Voortgang implementatie uitkomsten efficiëntiescan
Door de secretaris-directeur wordt de laatste stand van zaken toegelicht. Na de (her)plaatsing
van het management in de zomer van 2013 zijn de managers aan de slag gegaan met het
opstellen van verbeterplannen per proces. De uitkomsten hiervan zijn recentelijk besproken in
het dagelijks bestuur. Door bewust te kijken naar onze werkzaamheden en door sommige taken
niet meer te gaan doen, is in de komende jaren een besparing te realiseren op de formatie.
Hierbij is vooral gekeken naar de ondersteunende diensten en minder naar de primaire
processen. In de afgelopen jaren zijn hier al de nodige verbeterslagen doorgevoerd.
De AC spreekt het vertrouwen uit dat er nu ook daadwerkelijk iets gebeurt in de organisatie.
Een schriftelijke rapportage zal aan het algemeen bestuur worden aangeboden.
11. Bespreekpunten volgende vergadering 23 april 2014
• Bespreking accountantsverslag controle jaarrekening 2013
• Inkoop- en aanbestedingsbeleid
• De ‘check’ en ‘act’ binnen het waterschap
• Baseline informatiebeveiliging
• Uitkomsten Waterschapspeil 2014 (onderdeel tariefvergelijking)
• Voortgang implementatie uitkomsten efficiëntiescan
• Interne kostentoerekening
12. Rondvraag en sluiting
Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag. De voorzitter sluit vervolgens de
vergadering.
Voor de volgende vergadering meldt de heer Feijen zich af.
3
Bijlage bij verslag Auditcommittee d.d. 22 januari 2014
In de vergadering van de Auditcommittee (AC) zijn de uitkomsten besproken van een viertal
interne audits. Met name de uitkomsten van de audit op projecten is voor de AC aanleiding om
aan het verslag van de vergadering deze bijlage toe te voegen. De belangrijkste uitkomsten van
de audit worden hieronder vermeld. Evenals de aanbevelingen welke zijn gedaan door het
interne auditteam en de uitgezette acties.
Uitkomsten audit Projecten – doen we in projecten wat is afgesproken?
In de eerste plaats is gekeken of de projecten conform de projectplannen worden gerealiseerd.
Volgens de geïnterviewden is dit inderdaad het geval. Uit het onderzoek blijkt wel dat de
realisatie niet altijd is vastgelegd in projectdocumenten (en is daarmee niet traceerbaar). Op
meerdere punten wordt (nog steeds) niet gewerkt volgens het vastgestelde stappenplan
projectmatig werken. Modificaties in de uitvoering worden mondeling uitgewisseld en
projectevaluaties vinden niet of nauwelijks plaats.
In de tweede plaats is onderzocht op welke wijze de post onvoorzien wordt gebruikt. Uit
onderzoek blijkt dat er verschillende definities van onvoorzien worden toegepast. Meevallende
aanbestedingen worden gereserveerd als vrije ruimte en afwijkingsnormen worden toegepast
zonder bestuurlijke besluitvorming.
In de derde plaats is beoordeeld of risicomanagement wordt toegepast bij projecten. De
conclusie is dat bij de start van nieuwe projecten in voldoende mate risicobeoordeling
plaatsvindt. Tijdens de uitvoering wordt bij 20% van de onderzochte projecten
risicomanagement toegepast.
Aanbevelingen:
De aanbevelingen liggen met name op het terrein van verplicht toepassen van projectmatig
werken, het schriftelijk vastleggen van modificaties, het evalueren van projecten en het
toepassen van risicomanagement. Wat betreft de post onvoorzien is aanbevolen duidelijk te
maken wat hieronder wordt verstaan, wie het beheer er van heeft en hoe om te gaan met
aanbestedingsvoordelen (buiten het project brengen). De aanbeveling is om bij dit laatste punt
tevens het dagelijks bestuur te betrekken.
Acties:
De uitkomsten van de audit zijn besproken in het dagelijks bestuur. Ook het dagelijks bestuur
is van mening dat het bestemmen van eventuele aanbestedingsvoordelen voorbehouden is aan
het bestuur. Het kan niet zo zijn dat binnen het project hierover vrijelijk kan worden beschikt.
Door de secretaris-directeur is inmiddels het besluit genomen in 2014 nog actiever te sturen op
de besteding van de investeringskredieten. Dit betekent dat bij meevallende aanbestedingen
door de procesmanagers gestuurd wordt op de bijgestelde prognose van de totale kosten na
aanbesteding. Een eventueel voordelig verschil ten opzichte van het door het bestuur verleende
krediet kan niet besteed worden door de projectleider. Alleen in hoge uitzondering kan de
procesmanager besluiten tot een wijziging in de uitvoering van het project en hiervoor extra
middelen beschikbaar stellen (uit de nog aanwezig vrije ruimte). Eind 2014 zal deze werkwijze
worden geëvalueerd. De uitkomsten zullen worden voorgelegd aan het dagelijks bestuur.
Tussentijds zal strak ‘de vinger aan de pols’ worden gehouden.
Het gebruik van de post onvoorzien en het toepassen van de (financiële) afwijkingsnormen zal
worden aangescherpt.
4