TOELICHTING ONTWIKKELING DEKKINGSGRAAD SPD SPD heeft de afgelopen jaren ten opzichte van andere pensioenfondsen een relatief goed rendement laten zien. In een recent overzicht van het Financieel Dagblad, waarin de beleggingsrendementen van de top 100 Nederlandse pensioenfondsen over de periode 2008-2012 werden vergeleken, kwam SPD zelfs op de tweede plaats uit. Om die reden kan de noodzaak tot korten die nu is ontstaan als een verrassing komen. Blijkbaar is het over de afgelopen periode benodigde rendement nog hoger geweest dan het feitelijk behaalde rendement. In dit memo wordt ingegaan op de onderliggende oorzaken hiervan. Rentedaling 2008-2012: lange termijn beweging SPD voert een conservatief beleggingsbeleid. De twee belangrijkste elementen van dit beleid zijn de grote mate van renteafdekking en het lage percentage zakelijke waarden in portefeuille. SPD dekt beleidsmatig 100% van het renterisico af, waarbij de afdekkingsportefeuille dynamisch wordt vormgegeven door ook gebruik te maken van swaptions (waardoor de afdekkingsportefeuille niet per se 1 op 1 meebeweegt met de verplichtingen). Daarnaast is tweederde deel van de beleggingsportefeuille in vastrentende waarden belegd. In de periode 2008-2012 is de rente stelselmatig gedaald. Daar heeft het conservatieve beleid van SPD goed van geprofiteerd. Bij fondsen met een hoge renteafdekking, zoals SPD, liepen de rendementen fors op. Het relatief grote percentage vastrentende waarden bij SPD leidde vervolgens ook automatisch tot een hoge ‘klassering’ in het FD overzicht, ook ten opzichte van andere fondsen die veel renterisico afdekken maar meer in zakelijke waarden belegden. Het conservatieve beleggingsbeleid uit zich ook in het relatief lage VEV van SPD: 10%. Bij andere fondsen bedraagt dit 15% of meer. Rendement en dekkingsgraad Maar een hoog rendement garandeert nog niet een hoge dekkingsgraad. In dezelfde periode zijn de verplichtingen namelijk ook fors opgelopen. De twee belangrijkste redenen daarvoor zijn de rentedaling en het steeds verder stijgende langlevenrisico. In de periode ultimo 2008-2012 steeg de dekkingsgraad per saldo een half procent, van 98,3% tot 98,8%. Maar in diezelfde periode liepen de verplichtingen met 47% op en de beleggingen met bijna 48%; beide posten groeiden van circa 700 miljoen tot meer dan circa één miljard euro. Bij de beleggingen kwam dat met name door de ‘exposure’ naar rente in de portefeuille, bij de verplichtingen ook door de rentedaling en door het langleveneffect. Onderstaande tabel uit het jaarverslag van SPD van 2012 toont de hierboven geschetste ontwikkelingen. Bladnummer 1 van 3 Draaiing van de rentebeweging in 2013 en de ontwikkeling van de dekkingsgraad In 2012 is het beleid ten aanzien van renteafdekking enigszins aangepast. Een deel van de swaptions is geruild tegen swaps en vervolgens is na de introductie van de UFR eind 2012 nog een flink deel van de swap- en swaptions (de overlayportefeuille) verkocht. Hierdoor is ondanks de rentestijging het verlies in de overlayportefeuille beperkt gebleven. Daartegenover is met het afnemen van de onrust op de financiële markten de volatiliteit gedaald, en daarmee de waarde van de swaptions. Ook zijn we weer een jaar verder en is de tijdswaarde van de swaptions afgenomen. Hierdoor nam een deel van de winst op de swaptions (die in de turbulente periode hiervoor is geboekt) weer iets af. Achteraf heeft de gedeeltelijke afbouw van de rentehedge (in het kader van de UFR) op een gunstig moment plaatsgevonden, omdat we in 2013 de rente hebben zien stijgen. Per saldo steeg de dekkingsgraad in 2013 met een kleine 2%, van 99,1% naar 100,8%. Niettemin was de dekkingsgraad eind 2013 te laag om korten te kunnen voorkomen. Dit heeft ook de nummer één van het rendementsoverzicht uit het FD van vorig jaar moeten constateren. December 2013 De dekkingsgraad zou zonder de door DNB gehanteerde rentemiddeling eind 2013 op 102% zijn uitgekomen. Een rentestijging in december heeft vanwege de middeling op de ‘noemer’ alleen maar een negatief effect gehad op de ‘teller’, de beleggingen (inclusief de overlay). Hierdoor is in de maand december de dekkingsgraad weer onder het herstelpad gekomen. De dekkingsgraad daalde met 2,5%, van ultimo november 103,3% naar ultimo december 100,8%. Ongemiddeld was de dekkingsgraad 97,3% eind 2012 en eind 2013 102%. De ‘ongemiddelde’ dekkingsgraad is in 2013 dus met bijna 5% gestegen. Er is over 2013 een beperkt positief resultaat geweest als gevolg van de rentestijging. Een eerste ruwe schatting is dat het rente-effect hierbij tussen de 0,5 en 1%-punt dekkingsgraad bedroeg. Conclusie SPD heeft de afgelopen jaren ten opzichte van andere pensioenfondsen een relatief goed rendement laten zien. De hoge renteafdekking en het grote percentage vastrentende waarden in de portefeuille gedijden wel in een omgeving van continu dalende rente. Dit conservatieve beleid hield de dekkingsgraad per saldo op peil in de periode 2008-2012. Deze periode kende immers tevens een forse toename van de verplichtingen, deels ook vanwege de dalende rente. Hetzelfde conservatieve beleid (weinig zakelijke waarden in portefeuille) beperkte echter de ‘autonome’ groei (anders dan door rentebewegingen) van de beleggingsportefeuille. In het bijzonder Bladnummer 2 van 3 in 2013 heeft het fonds zijn beleggingen daardoor minder zien stijgen dan meer in zakelijke waarden (minder conservatief) beleggende fondsen, waardoor het fonds zijn dekkingsgraad in 2013 onvoldoende heeft zien stijgen om kortingen te voorkomen. Daarbovenop kwam nog de ‘ongelukkige’ rentestijging in december, die alleen effect had op de beleggingen maar niet op de waardering van de verplichtingen (die tegen een driemaandsrente worden gewaardeerd). Bladnummer 3 van 3
© Copyright 2025 ExpyDoc