Twintig jaar Hoofdstuk IV Hoofdstuk IV of de “a priori” regeling voor terugbetaling van geneesmiddelen in België vormt reeds 20 jaar een essentieel doch soms controversieel onderdeel van het vergoedingssysteem voor de geneesmiddelen. In die twintig jaar is het Hoofdstuk van enkele honderden bladzijden gegroeid tot een uit de kluiten gewassen boekdeel dat meer dan 2300 pagina’s omvat met meer dan 1500 geneesmiddelen en een budget van bijna 2 miljard euro. Naast Hoofdstuk I waarbij alle indicaties op de bijsluiter worden terugbetaald en Hoofdstuk II waarbij enkel de indicaties die door richtlijnen onderbouwd zijn worden terugbetaald met de mogelijkheid van een controle achteraf (het “a posteriori systeem) vormt Hoofdstuk IV het sluitstuk. Geneesmiddelen uit Hoofdstuk IV worden na prijszetting binnen de FOD Economie voorgelegd aan de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen(CTG) in de schoot van het RIZIV die een voorstel voor terugbetaling overmaakt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid die de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid heeft. Een vergoeding binnen Hoofdstuk IV vereist een voorafgaande goedkeuring door de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling. Dit systeem van “a priori” goedkeuringen wordt in de meeste van onze buurlanden ook gebruikt maar qua toepassingsgebied spant België wel degelijk de kroon. Een “ a priori systeem (prior authorisation)” laat toe om nieuwe geneesmiddelen waarbij voor een heel specifieke indicatie voldoende gegevens over werking en veiligheid bestaan maar voor andere indicaties nog onvoldoende gegevens toch op de markt te brengen en terug te betalen. Dit verhoogt de toegankelijkheid. Daarnaast laat het toe om geneesmiddelen voor heel specifieke indicaties te reserveren (vb. : Rifadine® voor TBC) met het doel de werkzaamheid in de toekomst te preserveren. Een andere toepassing is de echelonnering van voorschrijven waarbij een geneesmiddel pas terugbetaald wordt na bewijs van ondoeltreffendheid van één of meerdere andere geneesmiddelen (vb. Lyrica® na gebruik van Redomex® en Gabapentine®) Naast deze voor voorschrijvers meestal vrij evidente doelstellingen wordt Hoofdstuk IV nog in andere doelstellingen gebruikt. Zo wordt het aangewend om het voorschrijfvolume van bepaalde geneesmiddelen in te perken door het hanteren van strikte vergoedingscriteria (vb. Rilatine®) De laatste tijd wordt het ook gebruikt om puur budgettaire redenen wat heel wat van de controverse veroorzaakt (vb. Spiriva) Een laatste doelstelling is het verzamelen van cijfermateriaal over bepaalde geneesmiddelen door de overheid om toekomstig beleid hierop af te stemmen. De controverse rond Hoofdstuk IV is voornamelijk te wijten aan het budgettaire gebruik van Hoofdstuk IV waarbij de overheveling van SPIRIVA® van Hoofdstuk II naar Hoofdstuk IV en de verhoogde controle van de verzekeringsinstellingen door de lineaire besparingstarget van 20 miljoen Euro de spreekwoordelijke druppel waren. Daarnaast veroorzaakt de administratieve belasting en het soms “Kafkaiaanse vasthouden aan vormvereisten” de nodige frustratie. Dit alles verhoogt het reeds bestaande wantrouwen tussen artsen en verzekeringsinstellingen. De voorschrijver voelt zich beknot in zijn therapeutische vrijheid en vindt de controles en regels eerder een “betutteling “ vanuit de overheid. Deze controverses wekken de indruk dat Hoofdstuk IV enkel tegenstanders heeft en dat een afschaffing ervan zaligmakend zou zijn, doch uit de bevraging van alle stakeholders blijkt dat er een breed draagvlak bestaat voor het behoud van Hoofdstuk IV mits de nodige aanpassingen en bijsturing. Vandaar het voorstel om Hoofdstuk IV te behouden na een herziening en afslanking waarbij Hoofdstuk IV herleid wordt tot zijn “core” doelstellingen en de administratieve belasting vermindert onder andere door de op til zijnde informatisering. Daarnaast moeten de geldende richtlijnen en voorwaarden beter aangebracht en toegankelijker worden. Beter voorspelbare trajecten met “start” en “stop” mechanismen en meer mogelijkheden tot interpretatie voor de adviserend geneesheren kunnen een bijdrage leveren tot een grotere “acceptance” van Hoofdstuk IV.
© Copyright 2024 ExpyDoc