Sector/Huisvesting Het nieuwe werken: toen, nu en straks Anno 2014 lijkt de hype van het nieuwe werken voorbij. Met een groeiende opvatting van het kantoor als plek voor ontmoeting, kennisdeling en samenwerking worden steeds meer vraagtekens gezet bij de thuiswerkplek. Het nieuwe werken maakt een verandering door, waarbij een nieuwe balans wordt gezocht tussen het faciliteren van thuiswerken en het bieden van een fysiek kantoorconcept dat medewerker en klant optimaal ondersteunt. Hoewel een flexibel kantoorconcept vaak veel beter aansluit bij de organisatie, werkt slechts circa 20 - 25 procent van het mkb volgens deze principes. En dat terwijl het nieuwe werken een aanzienlijke besparing kan opleveren in de jaarlijkse huisvestingslasten, zelfs als er investeringen nodig zijn. Of het nieuwe werken een hype is die over zijn piek heen is, valt moeilijk te zeggen, want hét nieuwe werken bestaat niet. Het is een containerbegrip geworden dat allerlei verschillende associaties oproept. De basisgedachte achter het nieuwe werken, ‘plaats- en tijdsonafhankelijk werken’, is daarmee uitgegroeid tot een veelvoud aan termen. Voor de HR-manager betekent het nieuwe werken vooral het sturen op resultaat in plaats van aanwezigheid en daarmee het creëren van flexibele werktijden en het vinden van een optimale balans tussen werk en privéleven. Voor een ander heeft het nieuwe werken juist betrekking op vergaande digitalisering en een state-of-the-art virtuele omgeving. Weer een ander zal het nieuwe werken associëren met zaken als duurzaamheid en mobiliteit, zoals het buiten de spits om reizen of het flexibel inzetten van leaseauto’s in combinatie met het openbaar vervoer. Het ‘nieuwe’ van de term het nieuwe werken is er inmiddels wel af, maar dat maakt de gedachte erachter zeker niet minder actueel. Helaas worden de basisgedachte en de daarbij passende integrale benadering vaak overgeslagen en wordt het nieuwe werken direct in relatie gebracht met onderdelen als thuiswerken of concepten als ‘bring your own device’. De bekende integrale benadering van de fysieke, virtuele en mentale wereld wordt daarbij niet of vanuit slechts één van de invalshoeken ingezet. Voor elke organisatie wegen er andere be- n Samenwerken, kennisdelen en ontmoeten wordt steeds belangrijker, zowel intern als extern. WEEKBLAD FACILITAIR NR 401 - 2014 29 Sector/Huisvesting langen en het nieuwe werken is daarmee per definitie een maatpak dat in lijn moet liggen met de missie en doelstellingen van de organisatie. Het nieuwe werken kan daarom ook geen doel op zich zijn, maar een ondersteunend uitvloeisel van de visie van de organisatie. Het nieuwe werken - toen Om een beter beeld te krijgen bij de basisgedachte van ‘plaats- en tijdsonafhankelijk werken’ en waar het nieuwe werken dus eigenlijk vandaan komt, blikken we terug in de tijd en kijken we waar de kantooromgeving is ontstaan. De kantooromgeving is ontstaan als werkplek voor beroepsschrijvers en boekhouders van handelshuizen en vormde later ook een administratief bijproduct van de fabriek. In dit stadium zijn we blijven hangen. Raar eigenlijk, want in de hedendaagse kenniseconomie is het kantoor al lange tijd een plek waar geld wordt verdiend en veel meer activiteiten plaatsvinden dan alleen administratieve ondersteuning. We zijn in de loop der jaren weliswaar gaan experimenteren met verschillende typen kantooromgevingen om zo een goede invulling te geven aan het gros van de werkzaamheden die we doen, maar dat gebeurt overwegend nog steeds met persoonsgebonden werkplekken. De bekende voorbeelden zijn het cellenkantoor, de kantoortuin en het groepskantoor. Gek genoeg is de lay-out van de kantoren voor de meeste organisaties weinig verder geëvolueerd en zijn we vastgegroeid aan een vaste werkplek die al onze werkzaamheden optimaal moet ondersteunen. Het nieuwe werken - nu Voor sommige organisaties heeft de ontwikkeling van de kantooromgeving meer gebracht dan dat. Bij nieuwere kantoren zien we vaak een of meerdere punten terug ten aanzien van de fysieke invulling van het nieuwe werken, zoals open en transparante vloervelden en verticale verbindingen om ontmoeting te stimuleren of activiteitengerelateerde werk– en overlegplekken. Het gebruik van activiteitengerelateerde werk- en overlegplekken vormt een van de kernpunten van het nieuwe werken. De basisgedachte daarbij is dat men per 30 NR 401 - 2014 dag(deel) bepaalt wat men gaat doen. Voor die activiteit wordt de geschikte werkplek gekozen. De persoonsgebonden werkplek is daarmee losgelaten en er worden verschillende plekken gecreëerd voor verschillende activiteiten zoals bellen, administratie, overleg, concentratie en samenwerken. Logisch eigenlijk, want in onze thuissituatie doen we ook alles activiteitengerelateerd: we koken in de keuken, slapen in de slaapkamer, en douchen in de badkamer. werken, efficiënter is dan traditioneel werken. Onderzoeken wijzen uit dat een hogere productiviteit per medewerker wordt bereikt, bedrijfsresultaten toenemen en het een besparing oplevert voor de nationale economie. Een daarmee gepaard gaande belangrijke trend is dat het kantoor steeds meer als een ‘branded werkomgeving’ wordt gezien; de werkomgeving representeert de identiteit van het bedrijf en dat niet alleen voor de ei- Een doordacht hospitality concept wordt steeds belangrijker We doen de dingen op de plek die daarvoor bedoeld en uitgerust is. Op kantoor zijn we dat niet gewend omdat de werkplek vanuit het verleden uitgerust is voor voornamelijk routinematig, monotoon werk. Alle aanvullende activiteiten zoals bellen, e-mailen of rapportages uitwerken, die daar in de loop der jaren zijn bijgekomen doet men vaak nog steeds op dezelfde plek; een vaste plek die uitgerust is om allerlei verschillende activiteiten zo goed mogelijk uit te voeren. Maar een intensief telefoongesprek kun je beter niet voeren in een open kantoorruimte. Het nieuwe werken - straks Wat betekenen al deze ontwikkelingen nu en waar gaan we naartoe? Uitgekauwd begrip of niet, feit is dat het nieuwe werken in de zin van plaats- en tijdsonafhankelijk WEEKBLAD FACILITAIR gen medewerkers, maar ook voor klanten en partners. Samenwerken, kennisdelen en ontmoeten wordt steeds belangrijker, zowel intern als extern. De verwachting is zelfs dat 80 procent van het werk in kantoorhoudende organisaties in 2015 uit samenwerken bestaat. Mede daarom speelt de ontvangst en ontmoeting van medewerkers, partners en klanten een steeds grotere rol. Vandaar ook dat een doordacht hospitality concept steeds belangrijker wordt. Het gaat dan om de juiste balans tussen het faciliteren van een goede fysieke werkplek, het bieden van de juiste flexibiliteit om plaats- en tijdsonafhankelijk te kunnen werken en het waarborgen van samenwerking en ontmoeting. Bijkomend voordeel is dat het plaats- en tijdsonafhankelijk kunnen werken een aantrekkelijke voorwaarde biedt op de ar- Sector/Huisvesting n Grafiek en tabel uit NFC-index Jaarbericht Kantoren 2012. beidsmarkt. De afgestudeerden van nu en straks worden immers ook onderwezen volgens nieuwe principes als ‘het nieuwe leren’. Niet onbelangrijk als we de verhalen over de aankomende ‘war on talent’ moeten geloven. Grote bedrijven in ons land als Microsoft, Interpolis en de Rabobank zijn hier al lang achter. We lopen dan ook voor op de landen om ons heen. Het mkb echter blijft hier sterk in achter. Slechts 20 tot 25 procent van het mkb hanteert op dit moment het principe van plaats- en tijdsonafhankelijk werken. Besparen Ondanks dat plaats- en tijdsonafhankelijk werken geen doel op zich moet zijn om kosten te besparen, loont het toch om eens te kijken naar het kostenaspect. Een werkplek kost gemiddeld zo’n € 9.500,- per jaar (2012). Van die € 9.500,- neemt huisvesting circa 45 procent voor haar rekening (zo’n € 4.200,-). Dat is substantieel, en wat veel mensen zich niet realiseren is dat, los van de ‘thuiswerkfactor’ als gevolg van het nieuwe werken, élke organisatie in meer of minder mate te maken heeft met: • Parttime medewerkers; • Mensen die vaak buiten de deur werken; • Mensen die vaak in overleg zitten; • Klanten over de vloer met wie samengewerkt wordt. Los van het aspect ‘thuiswerken’ worden werkplekken dus altijd slechts deels van de tijd gebruikt! De ervaring leert dat de gemiddelde bezettingsgraad van werkplek- ken vaak niet hoger ligt dan 60 procent. Kort door de bocht genomen is 40 procent van de werkplekken dan overbodig. Voor piekbelastingen die moeten worden opgevangen zijn allerlei oplossingen te bedenken zoals dubbelgebruik van plekken in het restaurant, turbo- of aanlandplekken of samenwerkplekken die ook als individuele werkplek te gebruiken zijn. Als dan het hebben van ‘een vaste werkplek’ voor alle activiteiten op de eerste plaats functioneel gezien al vreemd is, lijkt het nog vreemder dat niet iedereen overgaat op plaats- en tijdsonafhankelijk werken. Want minder vierkante meters betekent ook minder kosten. Die besparing op vierkante meters zou ook direct weer in de kwaliteit van de werkplekken kunnen worden gestopt. Nu zullen veel bedrijven aangeven dat een investering in deze tijd niet te verantwoorden is, maar als diezelfde investering direct een daling oplevert in de jaarlijkse totale huisvestingslasten, dan wordt het ineens wel interessant. Rekenvoorbeeld Stel, een organisatie huurt een kantoor van 4.000 m2 met daarin 200 vaste werkplekken in een traditionele kantooropzet. Men betaalt huur en allerlei andere huisvestingsgerelateerde lasten zoals service- en energiekosten. Stel nu eens dat de organisatie in een activiteitengerelateerde kantooropzet 30 procent bespaart op het aantal werkplekken (van 200 naar 140 werkplekken). Daar staat natuurlijk een investering tegenover. Denk aan aanpassingen aan het gebouw en installaties, maatwerkmeubilair en kantoorinrichting. Hieruit vloeien jaarlijkse extra kapitaallasten (rente en afschrijving). Voor het gemak is in het voorbeeld uitgegaan van eenzelfde huurprijs per vierkante meter en een gelijkblijvend energielabel van het gebouw na de ingreep. Deze aspecten kunnen in de realiteit natuurlijk ook nog gewijzigd worden in het voordeel van de gebruiker. De jaarlijkse directe huisvestingslasten zullen na de ingreep dalen. Er komt echter ook een component van kapitaallasten bij. Wanneer de totale lasten van deze twee componenten na de investering lager zijn dan de huisvestingslasten voor de investering, is er een financieel haalbare business case. Dat wil zeggen dat, naast alle eerder genoemde voordelen van plaats- en tijdsonafhankelijk werken, het óók nog een besparing oplevert. Vanwege de fictieve aard van de genoemde kosten in het voorbeeld zijn de kosten per werkplek overigens niet vergelijkbaar met de gegevens van de NFCindex. Het nieuwe werken als maatpak De hype van het nieuwe werken mag dan misschien over zijn piek heen zijn, de voordelen ervan zijn prominenter dan ooit. Cruciaal daarbij is het besef dat het nieuwe werken niet gelijk staat aan begrippen als ‘thuiswerken’, ‘sturen op resultaat’ of het doorvoeren van een kostenbesparing. Het nieuwe werken is en blijft een integraal maatpak voor elke organisatie en heeft als doel een organisatiebrede verbetering voor klant, medewerker en bedrijfsvoering. De kunst is om de balans tussen al die elementen te vinden. n Maarten Kruizinga, adviseur bij Hevo. WEEKBLAD FACILITAIR NR 401 - 2014 31
© Copyright 2024 ExpyDoc