Provinciaal reglement leer- werk

1
Provinciaal reglement inzake de subsidiëring van internationale leer-, werk- en
onderzoekservaringen
Hoofdstuk I Doelstelling
Artikel 1
De Provincie West-Vlaanderen wil zowel vanuit haar economisch als vanuit haar extern
beleid inzetten op een gerichte, proactieve en kwaliteitsvolle internationaliseringsstrategie. Daartoe wordt een drie schillen-aanpak ontwikkeld, met aandacht voor acties
op het niveau van:
-
de buurregio’s;
-
Europese spiegelregio’s;
-
BRIICS en andere opkomende economieën; preferentiële partnerlanden i.k.v. het
Noord-Zuid beleid.
Met dit reglement wil de Provincie voornamelijk binnen het derde niveau studenten en
jongeren de kans bieden om een kwaliteitsvolle internationale ervaring op te doen,
enerzijds, en West-Vlaamse hoger onderwijsinstellingen ondersteunen in het uitbouwen
van structurele relaties met internationale kennisinstellingen, ondernemingen en
organisaties, anderzijds.
Artikel 2
De Provincie West-Vlaanderen kan onder de voorwaarden vastgesteld in dit besluit en
binnen de perken van het op de goedgekeurde provinciale begroting voorziene krediet,
subsidies verlenen:
-
voor onderwijs- en/of stagedoeleinden, aan studenten aan een West-Vlaamse
instelling voor hoger onderwijs (m.n. Howest, Kulab, Kulak, UGent Campus
Kortrijk, VIVES);
-
voor stages, aan net afgestudeerde jongeren met domicilie in West-Vlaanderen;
-
voor onderwijs- of onderzoeksdoeleinden, aan medewerkers verbonden aan een
West-Vlaamse instelling voor hoger onderwijs (m.n. Howest, Kulab, Kulak, UGent
Campus Kortrijk, VIVES).
Hoofdstuk II Toepassingsgebied
Artikel 3
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder ‘project’: de internationale
leer- en werkervaringsinitiatieven voor de studenten, de internationale stages van net
2
afgestudeerde jongeren en de onderzoeks- en onderwijsinitiatieven voor de
medewerkers van de West-Vlaamse hoger onderwijsinstellingen.
Artikel 4
De subsidie is bedoeld voor projecten die plaatsvinden in BRIICS-landen of andere
opkomende economieën, of landen waarmee wordt samengewerkt in het kader van het
provinciale Noord-Zuid beleid, m.n. landen die voorkomen op de DAC (Development
Assistence Committee)-lijst van de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling (OESO).
Hoofdstuk III Voorwaarden
Artikel 5
§1 De subsidie kan aangevraagd worden door:
-
West-Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs (m.n. Howest, Kulab, Kulak,
UGent Campus Kortrijk, VIVES) voor studenten en/of medewerkers verbonden
aan deze instellingen, of
-
individuele, afgestudeerde jongeren met domicilie in West-Vlaanderen.
§2 Inzake inhoudelijke uitwerking moeten:
-
de projecten getuigen van een kwaliteitsvolle aanpak;
-
de activiteiten een duidelijke meerwaarde voor de betrokkenen hebben die ofwel

als student een erkende studieperiode in een internationale
onderwijsinstelling wil volgen;

als student een erkende stage-ervaring in een internationale
onderneming of organisatie wil opdoen en dit volgens het ECTSsysteem in voege in de EU;

als pas afgestudeerde een onbezoldigde stage wil uitvoeren in een
internationale onderneming of organisatie met West-Vlaamse binding
(cf. infra);

als lector/docent een lesopdracht wil vervullen in een internationale
onderwijsinstelling;

als beleidsmedewerker een gericht, internationaal netwerk wil
ontwikkelen ten behoeve van de kwaliteitsvolle uitbouw van de
onderwijs- en onderzoeksfunctie van de betrokken onderwijsinstelling;

als onderzoeker, een onderzoeksproject wil uitwerken met collega’s
van internationale kennisinstellingen.
3
-
de stages gebeuren bij ondernemingen of organisaties met zetel in WestVlaanderen of bij ondernemingen of organisaties met aantoonbare structurele
relaties met West-Vlaamse ondernemingen of organisaties.
§3 Het project moet een minimumduur hebben van:
-
2 maanden voor de student;
-
3 maanden voor de afgestudeerde jongere;
-
2 weken voor de lector/docent (met een minimum van 16 lesuren);
-
1 maand voor de onderzoeker, in voorkomend geval verspreid over meerdere
periodes.
Hoofdstuk IV Procedure
Artikel 6
§1 Er worden twee indieningsrondes voorzien, die respectievelijk worden afgesloten op
31 mei en 30 oktober.
De ondertekende aanvraag moet aan de hand van het volledig digitaal (niet
handgeschreven) ingevulde aanvraagformulier ingediend worden bij de Dienst Externe
Relaties van de Provincie West-Vlaanderen, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Brugge,
uiterlijk op 31 mei of 30 oktober en tenminste twee maanden voor de aanvang van het
project.
Aanvragen, ingediend door individuele, afgestudeerde jongeren met domicilie in WestVlaanderen, moeten in ieder geval worden ingediend uiterlijk binnen zes maanden na de
datum van afstuderen.
§2 Aanvragen die worden ingediend door een West-Vlaamse instelling voor hoger
onderwijs dienen vergezeld te worden van een aanbevelingsbrief van de begeleidende
docent/coördinator voor de desbetreffende student of medewerker.
§3 Te laat ingediende of niet correct ingevulde aanvraagformulieren worden niet
aanvaard.
Artikel 7
§1 Bij elke indieningsronde worden de projecten voorgelegd aan een door de deputatie
samengestelde adviescommissie bestaande uit minimaal vier externe raadgevers die
vertrouwd zijn met de materie.
Deze adviescommissie adviseert over de rangschikking van de ingediende aanvragen en
over een eventuele verhoging van het basisbedrag, genoemd in artikel 8. Het advies van
de adviescommissie wordt voorgelegd aan de deputatie, die - in functie van het
beschikbare krediet - de definitieve beslissing neemt.
§ 2 Criteria die bij de selectie onder meer in rekening worden gebracht, zijn:
4
-
algemene kwaliteit van het aanvraagdossier;
-
toegevoegde waarde voor de aanvrager (op het niveau van de betrokken
onderwijsinstelling en/of op het niveau van de individuele student, net
afgestudeerde jongere of medewerker);
-
aansluiting van het project bij de beleidslijnen van de Provincie (bv.
onderzoeksprojecten die kaderen in de afgebakende economische speerpunten,
stage-ervaringen die aansluiten op het Noord-Zuid beleid,…);
-
bereidheid tot deelname aan intensieve voorbereidingssessies, opgezet door de
Provincie (taalbad, workshop internationale ervaringen, introductie in de Provincie
en haar beleid,…);
-
bereidheid om, tijdens het buitenlandse verblijf, mee te werken aan provinciale
initiatieven aldaar en om, na afloop, over zijn/haar ervaring te komen getuigen;
-
op het niveau van onderwijsinstellingen: bereidheid tot samenwerking en
ervaringsuitwisseling met West-Vlaamse onderwijsinstellingen, ondernemingen en
organisaties;
-
op het niveau van onderwijsinstellingen: bereidheid tot uitwisseling met
internationale onderwijsinstellingen, ondernemingen en organisaties die door en
in hun werking blijk geven van een kwaliteitsvolle, internationale strategie;
-
budgettering waaruit blijkt dat de gevraagde subsidie een essentiële bijdrage
levert tot het kunnen realiseren van het project, rekening houdende met alle
andere vormen van financiering.
§ 3 Uiterlijk twee maanden na de uiterste indieningsdatum wordt de beslissing
meegedeeld aan de aanvrager.
Hoofdstuk V Subsidiëring
Artikel 8
§1 Het basisbedrag van de subsidie is vastgesteld op 1.250 EUR per persoon. Dit bedrag
kan evenwel verhoogd worden tot maximaal 2.500 EUR per persoon mits financiële
motivatie (elementen die in rekening gebracht kunnen worden, zijn onder meer de
duurtijd, de levensstandaard in het land van bestemming, de kostprijs van
visum/verzekeringen/ vaccinaties,…).
§2 De subsidie betreft een financiële tegemoetkoming voor een studiereis, stage,
lesopdracht en/of onderzoek van pas afgestudeerden, of van studenten of medewerkers
verbonden aan een West-Vlaamse instelling voor hoger onderwijs (cf. artikel 2).
§3 Deze subsidie kan gecombineerd worden met beurzen uitgereikt door andere
overheden of instanties, onverminderd de toepassing van het criterium ‘budgettering’
zoals bedoeld in artikel 7, §2 van dit reglement.
Hoofdstuk VI Uitbetaling
5
Artikel 9
§1 Bij goedkeuring van het aanvraagdossier voor de geplande projecten wordt een
voorschot van 75 % uitbetaald via rechtstreekse overschrijving op het
bankrekeningnummer van de begunstigde, aangeduid in het aanvraagdossier.
Het resterende saldo van 25% wordt uitbetaald volgens dezelfde regeling zoals
hierboven beschreven, na ontvangst van de inhoudelijke evaluatie samen met de
volgende bewijsstukken:
-
een ondertekend evaluatiepapier of attest van de onderwijsinstelling of van de
onderneming/organisatie waar de leer-, werk- of onderzoekservaring werd
opgedaan;
-
exemplaren van eventuele publicaties, promotiemateriaal en persdossier;
-
verslagformulier provinciale herkenbaarheid.
§2 Het evaluatieverslag moet uiterlijk 1 maand na afloop van het project ingediend
worden, samen met de hierboven vermelde bewijsstukken bij de Dienst Externe Relaties
en Europese programma’s van de Provincie West-Vlaanderen.
Hoofdstuk VII Slotbepalingen
Artikel 10
Elke aanvrager die voor hetzelfde project reeds een subsidie ontvangen heeft in het
kader van een ander West-Vlaams provinciaal reglement, kan niet meer in aanmerking
komen voor dit subsidiereglement.
Artikel 11
Indien de verleende subsidie niet benut wordt voor het vastgestelde doel, de toelage ten
onrechte verkregen werd als gevolg van onjuiste informatie, niet voldaan werd aan de in
dit reglement gestelde voorwaarden of de kosten niet verantwoord kunnen worden
binnen de vier maanden na de vooraf bepaalde einddatum van het project, dan kan het
subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden en kan de deputatie
beslissen dat de aanvrager uitgesloten wordt van elke provinciale subsidie voor een
bepaalde periode. Indien blijkt dat de subsidie frauduleus aangewend werd, kan de
deputatie beslissen dat de aanvrager voorgoed uitgesloten wordt van elke provinciale
subsidie en kan het subsidiebedrag volledig teruggevorderd worden.
Artikel 12
Om de provinciale herkenbaarheid te garanderen, moet de begunstigde voldoen aan de
geldende provinciale voorwaarden in dat verband, overeenkomstig het provinciaal
reglement betreffende de provinciale herkenbaarheid van 12 mei 2005.
6
Artikel 13
De deputatie regelt alle niet voorziene gevallen, beslist bij betwistingen en wordt
gemachtigd alle schikkingen te treffen die zich opdringen voor de toepassing en
uitvoering van dit reglement.
Artikel 14
§1 Dit reglement treedt in werking op 1 april 2014.
§2 Onverminderd de toepassing ervan op de aanvragen ingediend op uiterlijk 30 oktober
2018, eindigt de toepassing van dit reglement op 31 december 2018.