Opwijk - Sportievak

Brondocument wettelijke eisen
gekoppeld aan het Besluit houders van dieren
Ingangsdatum 1 juli 2014
Certificeerbare eenheden
Dit brondocument hoort bij het Besluit houders van dieren.
Met ingang van 1 juli 2014 is het Honden- en kattenbesluit vervangen door het Besluit houders van
dieren. Voor beroepsbeoefenaars die bedrijfsmatig werken met de hierna genoemde dieren is het
Besluit houders van dieren
verplicht per diergroep die op het bedrijf aanwezig is de betreffende Certificeerbare Eenheid te
behalen.
Het Besluit houders van dieren gaat onder meer over vijf groepen gezelschapsdieren herpeten
(terrariumdieren); honden en katten; overige zoogdieren; vissen en vogels.
Een handelaar, een (hobby)fokker of ondernemer/verkoper die bedrijfsmatig dieren houdt uit die
diergroepen, is verplicht aan extra eisen te voldoen. De extra eisen staan in dit brondocument.
Voor elke diergroep zijn de extra eisen in een certificeerbare eenheid opgenomen. Dat maakt dat het
cursorisch onderwijs na het behalen van de CE ook een officieel certificaat kan aanbieden.
Consequenties voor (leer)bedrijven: iedereen die bedrijfsmatig één of meer van de genoemde diergroepen
houdt (groothandel/detailhandel/pension) of ermee fokt, ook hobbymatig, is verplicht binnen een termijn
van vijf jaar aan de nieuwe eisen te voldoen. Een rijk gesorteerde dierenspeciaalzaak zal in veel gevallen
vier en soms vijf certificaten moeten kunnen aantonen.
Kinderboerderijen, hondenuitlaatbedrijven of trimsalons vallen buiten de bepalingen.
In verschillende dossiers is de verandering nu doorgevoerd; samengevat in de huidige kwalificatiestructuur:
1. In het dossier Gezelschapsdierenbranche (crebo’s 97791 en 97790) zijn nu vijf CE’s met de
wettelijke eisen opgenomen. Een dergelijke CE is pas verplicht als iemand ook daadwerkelijk met de
diergroepen werkt.
2. Voor het dossier Recreatiedieren (97720 en 97730) geldt hetzelfde. Dus wie met paarden gaat
werken, heeft geen CE nodig.
Kennis en vaardigheden worden per CE gekoppeld aan kerntaak 1 Verzorgt dieren en leef- en
werkomgeving (alle werkprocessen) en kerntaak 2 Begeleidt voortplanting dieren (alle
werkprocessen)en kerntaak 3 (werkproces 3.6).
3. In het dossier Paraveterinaire ondersteuning (97590) is wel een verwijzing opgenomen; voor dit
dossier geldt dat de CE niet verplicht is, wel handig kan zijn.
In de –toekomstige- kwalificatiestructuur (BKS), waarvan op dit moment nog geen crebo’s bekend zijn, zijn
deze wettelijke eisen als keuzedelen opgenomen. Iedereen die gaat werken met dieren uit de genoemde
groepen, moet verplicht het betreffende keuzedeel volgen en met goed gevolg afronden. De keuzedelen zijn
alle vijf in ieder geval gekoppeld aan het dossier Dierverzorging.
Kennis en vaardigheden worden per CE gekoppeld aan kerntaak 1 Zorgdragen voor dieren (alle
werkprocessen) en kerntaak 2 Zorgdragen voor informatieoverdracht (werkproces 1) en kerntaak 3 Opstellen
fokplan en begeleiden voortplanting dieren (alle werkprocessen).
Extra informatie: In het nieuwe BKS-dossier Dierverzorging, dat vanaf 01-08-2015 gebruikt mag
worden, is de kwalificatie Vakbekwaam medewerker dierverzorging (niveau 3) opgenomen.
Het opstellen van een fokplan en selecteren van ouderdieren maakt geen deel uit van de kwalificatie.
Dit onderdeel is voor houders van en fokkers met onderstaande diergroepen echter verplicht, op
zowel niveau 3 als 4. Het is daarom wél in de CE opgenomen.
Besluit houders van dieren, 1 juli 2014
Pagina 2
CE Herpeten
De beginnend beroepsbeoefenaar:

heeft kennis van (uiterlijke kenmerken van) de meest voorkomende en verhandelde herpeten

heeft kennis van wet- en regelgeving rond het importeren, verkopen, houden en vervoeren van herpeten

heeft kennis van wet- en regelgeving en branche-eisen t.a.v. fokken met, handelen in en opvangen van
herpeten

heeft kennis van de plaatsingsmogelijkheden van diverse herpeten

heeft kennis van voersoorten, hoeveelheden, voermethode en frequentie

heeft kennis van voerkwaliteit en –samenstelling

heeft kennis van de huisvesting van herpeten, afhankelijk van leeftijd, levensfase, seizoen en soort

heeft kennis van huisvestingsomstandigheden, afhankelijk van de herkomst van het dier en verrijking van de
leefomgeving

heeft kennis van de huisvesting van zieke en van (besmettelijke) ziekte verdachte dieren

heeft kennis van acclimatisatie omstandigheden, afhankelijk van het land van herkomst en de wijze van
transport

heeft kennis van invasieve soorten en hoe hiermee om te gaan

heeft kennis van de natuurlijke biotoop en het gedrag van herpeten

heeft kennis van de voortplanting van herpeten en de ontwikkeling vanaf embryo

heeft kennis van ziektebeelden, zoönosen, fysieke en gedragsmatige afwijkingen

heeft kennis van preventieve en curatieve gezondheidszorg

heeft kennis van wet- en regelgeving en branche-eisen t.a.v. fokken met, handelen in en opvangen van
herpeten

heeft kennis van dierenwelzijn

heeft kennis van wetgeving over het geven van voorlichting, bijsluiters

heeft kennis van betrouwbare informatiebronnen

heeft kennis van de gehele handelsketen

heeft kennis van de minimale noodzakelijke informatie om te kunnen handelen in een nieuwe soort die nog niet
in het bedrijf voorkomt






















kan een levering herpeten controleren en afwijkingen herkennen
kan de meest voorkomende verhandelde herpeten benoemen met hun Nederlandse en wetenschappelijke
naam
kan omgaan met de meest voorkomende soorten herpeten
kan herpeten voeren en verzorgen
kan herpeten hanteren en fixeren
kan herpeten hanteren en laten wennen aan animal handling
kan hygiënische maatregelen nemen, ook t.a.v. persoonlijke hygiëne
kan dode herpeten afvoeren
kan werkzaamheden en afwijkingen registreren
kan dieren in ziekenboeg, quarantaine of isolatie plaatsen
kan vocht- en voedselopname controleren en afwijkingen registreren
kan het gedrag monitoren en afwijkingen registreren
kan adequaat reageren op ziekte en afwijkend gedrag
kan tijdig een deskundige inschakelen en assisteren
kan zieke en gewonde dieren transporteren
kan het vermoeden van dracht noteren
kan nestmateriaal verzorgen
kan schriftelijk en mondeling voorlichting geven over het houden en verzorgen van herpeten
kan de verpakking afstemmen op het dier volgens IATA-regels (EU)
kan een fokplan opstellen en ouderdieren selecteren
kan betrouwbare leveranciers selecteren
kan protocollen voor vaste werkwijzen opstellen
Besluit houders van dieren, 1 juli 2014
Pagina 3
CE Honden en katten
De beginnend beroepsbeoefenaar:

heeft kennis van (uiterlijke kenmerken van) de meest voorkomende honden- en/of kattenrassen

heeft kennis van wet- en regelgeving rond het importeren, verkopen, houden en vervoeren van honden en/of
katten

heeft kennis van voersoorten, hoeveelheden, voermethode en frequentie

heeft kennis van voerkwaliteit en –samenstelling

heeft kennis van de huisvesting van honden en/of katten, afhankelijk van leeftijd, levensfase, seizoen

heeft kennis van huisvestingsomstandigheden en verrijking van de leefomgeving

heeft kennis van de huisvesting van zieke en van (besmettelijke) ziekte verdachte dieren

heeft kennis van natuurlijk gedrag van honden en/of katten

heeft kennis van ziektebeelden, zoönosen, fysieke en gedragsmatige afwijkingen bij honden en/of katten

heeft kennis van preventieve en curatieve gezondheidszorg

heeft kennis van wet- en regelgeving en branche-eisen t.a.v. fokken met, handelen in en opvangen van honden
en/of katten

heeft kennis van de voortplanting van honden en/of katten en de ontwikkeling vanaf embryo

heeft kennis van dierenwelzijn

heeft kennis van betrouwbare informatiebronnen

heeft kennis van wetgeving over het geven van voorlichting, bijsluiters

heeft kennis van de minimale noodzakelijke informatie om te kunnen handelen in een nieuwe soort die nog niet
in het bedrijf voorkomt

heeft kennis van de gehele handelsketen
























kan de meest voorkomende honden- en/of kattenrassen benoemen
kan omgaan met de meest voorkomende honden- en/of kattenrassen
kan honden en/of katten voeren en verzorgen
kan honden en/of katten hanteren en fixeren
kan hygiënische maatregelen nemen, ook t.a.v. persoonlijke hygiëne
kan honden en/of katten socialiseren en laten wennen aan animal handling
kan dode dieren afvoeren
kan werkzaamheden en afwijkingen registreren
kan dieren in de ziekenboeg, quarantaine of isolatie plaatsen
kan vocht- en voedselopname controleren en afwijkingen registreren
kan het gedrag monitoren en registreren
kan adequaat reageren op ziekte en afwijkend gedrag
kan tijdig een deskundige inschakelen en assisteren
kan zieke en gewonde dieren transporteren
kan vruchtbaarheid analyseren
kan dracht registeren
kan nestmateriaal verzorgen
kan de geboorte van pups en/of kittens begeleiden
kan, indien van toepassing, moeder en jongen verzorgen
kan pups en/of kittens socialiseren
kan schriftelijk en mondeling voorlichting geven over het houden en verzorgen van honden en/of katten
kan een fokplan opstellen en ouderdieren selecteren
kan betrouwbare leveranciers selecteren
kan protocollen voor vaste werkwijzen opstellen
Besluit houders van dieren, 1 juli 2014
Pagina 4
CE Overige zoogdieren
De beginnend beroepsbeoefenaar:

heeft kennis van (uiterlijke kenmerken van) de meest voorkomende verhandelde diergroepen en dieren

heeft kennis van wet- en regelgeving rond het importeren, verkopen, houden en vervoeren van overige
zoogdieren

heeft kennis van wet- en regelgeving en branche-eisen t.a.v. fokken met, handelen in en opvangen van overige
zoogdieren

heeft kennis van de plaatsingsmogelijkheden van diverse overige zoogdieren

heeft kennis van voersoorten, hoeveelheden, voermethode en frequentie

heeft kennis van voerkwaliteit en –samenstelling

heeft kennis van de huisvesting van overige zoogdieren, afhankelijk van leeftijd, levensfase, seizoen en soort

heeft kennis van huisvestingsomstandigheden, afhankelijk van de herkomst van het dier en verrijking van de
leefomgeving

heeft kennis van de huisvesting van zieke en van (besmettelijke) ziekte verdachte dieren

heeft kennis van acclimatisatie omstandigheden, afhankelijk van het land van herkomst en de wijze van
transport

heeft kennis van invasieve soorten en hoe hiermee om te gaan

heeft kennis van de natuurlijke biotoop en het gedrag van overige zoogdieren

heeft kennis van de voortplanting van overige zoogdieren en de ontwikkeling vanaf embryo

heeft kennis van ziektebeelden, zoönosen, fysieke en gedragsmatige afwijkingen bij overige zoogdieren

heeft kennis van preventieve en curatieve gezondheidszorg

heeft kennis van dierenwelzijn

heeft kennis van betrouwbare informatiebronnen

heeft kennis van de minimale noodzakelijke informatie om te kunnen handelen in een nieuwe soort die nog niet
in het bedrijf voorkomt

heeft kennis van de gehele handelsketen

heeft kennis van wetgeving over het geven van voorlichting, bijsluiters
























kan de meest voorkomende verhandelde diergroepen en dieren benoemen met hun Nederlandse en
wetenschappelijke naam
kan een levering overige zoogdieren controleren en afwijkingen herkennen
kan omgaan met de meest voorkomende overige zoogdieren
kan overige zoogdieren voeren en verzorgen
kan overige zoogdieren hanteren en fixeren
kan hygiënische maatregelen nemen, ook t.a.v. persoonlijke hygiëne
kan overige zoogdieren laten wennen aan animal handling
kan werkzaamheden en afwijkingen registreren
kan dieren in ziekenboeg, quarantaine of isolatie plaatsen
kan vocht- en voedselopname controleren en afwijkingen registreren
kan het gedrag monitoren en afwijkingen registreren
kan adequaat reageren op ziekte en afwijkend gedrag
kan tijdig een deskundige inschakelen en assisteren
kan zieke en gewonde dieren transporteren
kan dode dieren afvoeren
kan vermoeden van dracht noteren
kan de geboorte van jongen begeleiden
kan moeder en jongen verzorgen
kan schriftelijk en mondeling voorlichting geven over het houden en verzorgen van overige zoogdieren
kan nestmateriaal verzorgen
kan de verpakking afstemmen op dier volgens IATA-regels (EU 2005)
kan een fokplan opstellen en ouderdieren selecteren
kan betrouwbare leveranciers selecteren
kan protocollen voor vaste werkwijzen opstellen
Besluit houders van dieren, 1 juli 2014
Pagina 5
CE Vissen
De beginnend beroepsbeoefenaar:

heeft kennis van (uiterlijke kenmerken van) de meest voorkomende en verhandelde vissen

heeft kennis van wet- en regelgeving rond het importeren, verkopen, houden en vervoeren van vissen

heeft kennis van wet- en regelgeving en branche-eisen t.a.v. fokken met, handelen in en opvangen van vissen

heeft kennis van de plaatsingsmogelijkheden van diverse vissen

heeft kennis van voersoorten, hoeveelheden, voermethode en frequentie

heeft kennis van voerkwaliteit en –samenstelling

heeft kennis van het ecosysteem van vissen

heeft kennis van huisvestingsomstandigheden, afhankelijk van de herkomst van het dier en verrijking van de
leefomgeving

heeft kennis van acclimatisatie omstandigheden, afhankelijk van het land van herkomst en de wijze van
transport

heeft kennis van invasieve soorten en hoe hiermee om te gaan

heeft kennis van de natuurlijke biotoop en het gedrag van vissen

heeft kennis van de voortplanting van vissen en de ontwikkeling vanaf embryo

heeft kennis van ziektebeelden, zoönosen, fysieke en gedragsmatige afwijkingen

heeft kennis van preventieve en curatieve gezondheidszorg

heeft kennis van de huisvesting van zieke en van ziekte verdachte dieren

heeft kennis van dierenwelzijn

heeft kennis van recirculatiesystemen en de risico's ervan in aquaculturen (inclusief het gebruik van biofilters en
water decontaminatie)

heeft kennis van betrouwbare informatiebronnen

heeft kennis van de minimale noodzakelijke informatie om te kunnen handelen in een nieuwe soort die nog niet
in het bedrijf voorkomt

heeft kennis van de gehele handelsketen

heeft kennis van wetgeving over het geven van voorlichting, bijsluiters




















kan een levering vissen controleren en afwijkingen herkennen
kan de meest voorkomende en verhandelde vissen benoemen met hun Nederlandse en wetenschappelijke
naam
kan omgaan met de meest voorkomende soorten vissen
kan vissen voeren en verzorgen
kan de waterkwaliteit, temperatuur en PH-waarde afstemmen op de vissen
kan hygiënische maatregelen nemen, ook t.a.v. persoonlijke hygiëne
kan dode vissen afvoeren
kan werkzaamheden en afwijkingen registreren
kan dieren in ziekenboeg, quarantaine of isolatie plaatsen
kan voedselopname controleren en afwijkingen registreren
kan het gedrag monitoren en registreren
kan adequaat reageren op ziekte en afwijkend gedrag
kan tijdig een deskundige inschakelen en assisteren
kan schriftelijk en mondeling voorlichting geven over het houden en verzorgen van vissen
kan een vermoeden van dracht noteren
kan nestmateriaal verzorgen
kan de verpakking afstemmen op het dier, volgens de IATA-regels (EU 2005)
kan een kweekplan opstellen en ouderdieren selecteren
kan betrouwbare leveranciers selecteren
kan protocollen voor vaste werkwijzen opstellen
Besluit houders van dieren, 1 juli 2014
Pagina 6
CE Vogels
De beginnend beroepsbeoefenaar:

heeft kennis van (uiterlijke kenmerken van) de meest voorkomende en verhandelde vogels

heeft kennis van wet- en regelgeving rond het importeren, verkopen, houden en vervoeren van vogels

heeft kennis van wet- en regelgeving en branche-eisen t.a.v. fokken met, handelen in en opvangen van vogels

heeft kennis van de plaatsingsmogelijkheden van diverse vogels

heeft kennis van voersoorten, hoeveelheden, voermethode en frequentie

heeft kennis van voerkwaliteit en –samenstelling

heeft kennis van de huisvesting van vogels, afhankelijk van leeftijd, levensfase, seizoen en soort

heeft kennis van huisvestingsomstandigheden, afhankelijk van de herkomst van het dier en verrijking van de
leefomgeving

heeft kennis van acclimatisatie omstandigheden, afhankelijk van het land van herkomst en de wijze van
transport

heeft kennis van de voortplanting van vogels en de ontwikkeling vanaf embryo

heeft kennis van de huisvesting van zieke en van (besmettelijke) ziekte verdachte dieren

heeft kennis van invasieve soorten en hoe hiermee om te gaan

heeft kennis van de natuurlijke biotoop en het gedrag van vogels

heeft kennis van ziektebeelden, zoönosen, fysieke en gedragsmatige afwijkingen

heeft kennis van preventieve en curatieve gezondheidszorg

heeft kennis van dierenwelzijn

heeft kennis van betrouwbare informatiebronnen

heeft kennis van wetgeving over het geven van voorlichting, bijsluiters

heeft kennis van de minimale noodzakelijke informatie om te kunnen handelen in een nieuwe soort die nog niet
in het bedrijf voorkomt

heeft kennis van de gehele handelsketen




















kan een levering vogels controleren en afwijkingen herkennen
kan de meest voorkomende verhandelde vogels benoemen
kan omgaan met de meest voorkomende vogelsoorten
kan vogels voeren en verzorgen
kan vogels hanteren en (in voorkomende gevallen) laten wennen aan animal handling
kan hygiënische maatregelen nemen, ook t.a.v. persoonlijke hygiëne
kan dode vogels afvoeren
kan werkzaamheden en afwijkingen registreren
kan vogels in ziekenboeg, quarantaine of isolatie plaatsen
kan vocht- en voedselopname controleren en registreren
kan het gedrag monitoren en registreren
kan adequaat reageren op ziekte en afwijkend gedrag
kan tijdig een deskundige inschakelen en assisteren
kan zieke en gewonde dieren transporteren
kan nestmateriaal verzorgen
kan schriftelijk en mondeling voorlichting verschaffen over het houden en verzorgen van vogels
kan de verpakking afstemmen op het dier, volgens de IATA-regels (EU 2005)
kan een fokplan opstellen en ouderdieren selecteren
kan protocollen voor vaste werkwijzen opstellen
kan betrouwbare leveranciers selecteren
Besluit houders van dieren, 1 juli 2014
Pagina 7