Vissen met Ed

GEEP
KENNISMAKINGmakkelijk te herkennen
De geep is een ge
­
langwerpige lichaams
zeevis. Hij heeft een
ge
lan
n
flanken en ee
bouw, blauwgroene
is voorzien van
die
k,
be
ige
snavelvorm
rug- en anaalvin
scherpe tandjes. De
ren. De graat heeft
staan ver naar achte
gemiddelde lengte
een groene kleur. De
N
­ ederlandse kust
van de geep langs de
­ aximale
eter, de m
is ongeveer 45 centim
derlandse
Ne
t
He
r.
ete
lengte is 95 centim
timeter.
hengelrecord is 84 cen
LEEFOMGEVING
De geep is een trekkende zeevis, die voorkomt in
de Atlantische Oceaan, de Noord- en Oostzee en
de Middellandse zee. De geep heeft een voorkeur
voor warmer water. Hij komt in de zomermaanden
algemeen voor langs de Nederlandse kust en trekt in
de herfst weg naar de open oceaan. Gepen zijn echte
scholenvissen, met een voorkeur voor de bovenste
waterlagen.
De eerste gepen verschijnen met een beetje geluk al in april
langs onze kust. Ik vis er het liefst op met een geepdobber,
met een stukje vis als haakaas. Na het ingooien krijg je
vaak snel beet en scheurt de dobber als een speedboot
over het water!
RUSTIG WEER
VOORTPLANTING
Geep paait meestal in de periode mei-juni. De eitjes zijn
voorzien van lange, kleverige draden waarmee ze zich
vasthechten aan wieren, rotsen en meerpalen. Bij een
watertemperatuur boven de 20 graden komen de eitjes
binnen twee weken uit. Gepen zijn snelle groeiers en
binnen een jaar kunnen ze al 25 centimeter lang zijn.
Tijdens hun groei ontwikkelen ze eerst de onderkaak,
pas later begint ook de bovenkaak te groeien en ontstaat
de kenmerkende snavel.
VOEDSEL
Gepen zijn zichtjagers die in
scholen aan het oppervlak
jagen op kleine vissen, zoals
jonge haring en kabeljauwach­
tigen. Het zijn voornamelijk
viseters, die prooivissen met
een zijdelingse mep van de
snavel uitschakelen. Soms wor­
den prooivissen zelfs gespietst.
Naast vissen worden ook kreeft­
jes en inktvisjes gegeten.
10
Vissen met Ed
Ik zoek de geep net onder het oppervlak op plekken
waar stenen en obstakels liggen, dus bij havenhoofden,
dijken en steenstorten. Ze zijn het beste vangbaar bij
een rustige zee en mooi weer. Gepen houden niet van
harde stroming. De beste vangperiode is aan het begin
en einde van eb en vloed, wanneer het water rustig
stroomt. Meestal is de geep half oktober weer verdwe­
nen uit onze kustwateren.
MATERIAAL
Gebruik een lange
spinhengel, match­
hengel of soepele
karperhengel en zet
daarop een werp­
molen met 25/00
nylon. Ik gebruik een
speciale geepdobber,
die dankzij een lood­
gewicht in de dobber
erg ver te werpen is.
Aan de lijn knoop
ik een speldwartel,
die ik aan het
oog bovenaan
de dobber
vastmaak. Aan
een onderlijn
van een meter
25/00 nylon
of fluorcar­
bon knoop ik
aan één kant
een lusje en
aan de ander kant een
langstelige haak maat 6 of 8. Het lusje komt aan de
zelfde speldwartel bovenaan de dobber.
SPEKTAKEL!
Ik werp de dobber tegen de stroom in en laat hem
dan met de stroom mee drijven. Door regelmatig
wat extra lijn te geven, kan de dobber ver drijven.
Soms draai ik langzaam een stukje in, om de geep tot
aanbijten te verleiden. Het aas is een dun reepje vis
(bijvoorbeeld een reepje verse zalm met huid), een
reepje spek of een kweekzagertje. Bij een aanbeet
wacht ik heel even tot de dobber echt weg zeilt. Na
het haken zorgen
de snelheid en
Kijk op Stekki
mooie sprongen
e.nl voor
een leuk filmpj
van de geep voor
e over
geepvissen!
echt spektakel!
11