faculteit ruimtelijke wetenschappen contactadres postbus 800 9700 AV Groningen e-mail [email protected] faculteitsbl ad ruimtelijke wetenschappen girugten w w w . g i r u g t e n . n l girugten Eerstejaarsnummer 00 jaargang 45 girugten girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer redactie 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer inhoud colofon redactioneel Eindredactie Steven Wester (hoofdredacteur) Sanne Feenstra (vormgeving) Beste eerstejaars, Redactie Eva Bouw Thijs Fikken Robin Groenewold Wieke IJbema Wymer Praamstra Jorn van der Scheer Martinus Spoelstra Paul Steeneken Wessel van Vliet Wietske Wilts Druk Drukkerij Veenstra, Groningen Inhoud 4. E-mail Jeg bider ikke! - de studieadviseur Jorn van der Scheer Namens Girugten willen we je van harte welkom heten op de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Dit eerstejaarsnummer is bedoeld om je kennis te laten maken met ons Faculteitsblad, met de studentenorganisaties van de faculteit en de faculteit zelf. Het is speciaal samengesteld om je een beeld te geven van verschillende geografische en planologische thema’s binnen het vakgebied. 6. 18. Zwart goud in een witte wereld Wymer Praamstra (uit: De poolcircel) 9. In deze editie vind je praktische informatie over je vakken en je docenten. Ook staat er een interview met je studieadviseur Niels Rambags in. Verder worden de beste fietsroutes vanuit het centrum naar het Zernike besproken. Het nummer is aangevuld met een verzameling van thema-artikelen die in het afgelopen jaar in de Girugten zijn verschenen. Elk jaar brengen wij naast het eerstejaarsnummer vier nummers uit met elk hun eigen thema. 10. 20. Godgames - startpunt voor de planoloog 12. Veel plezier met je eerste Girugten, Steven Wester Hoofdredacteur 14. Docentenoverzicht redactie 23. Niemandsland langs de snelweg Nienke Harmelink (uit: Niemandsland) Krijg je na het lezen van dit nummer de smaak te pakken? Wil je zelf ook artikelen schrijven voor Girugten? Stuur dan een mailtje naar [email protected]. Je kunt ook één van de redactieleden aanspreken. Wie weet ben je dan binnenkort ook redactielid van Girugten. Fietsroutes naar het zernike Saskia Zwiers Jorn van der Scheer (uit: Digitale wereld) Vakintroductie redactie Büch en niemands-eilanden 25. Ibn Battuta 26. Pro Geo 27. Girugten zoekt redactieleden! Wessel van Vliet (uit: Niemandsland) Oplage 200 stuks 17. Even voorstellen: de redactie van Girugten De aantrekkingskracht van Antartctica Thijs Fikken (uit: De Poolcircel) [email protected] 16. Contactadres Thuisafgehaald.nl Wietske Wilts (uit: Digitale wereld) Postbus 800 9700 AV Groningen 12. Girugten is het onafhankelijk faculteitsblad van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen. Girugten functioneert als een zelfstandige redactie onder faculteitsvereniging Ibn Battuta. 4. De eindredactie behoudt zich het recht voor zonder opgaaf van redenen artikelen in te korten, dan wel te weigeren. 10. 14. 6. 5. 4. girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer de redactie Dit zijn ze dan: de redactieleden van Girugten! v.l.n.r.,v.b.n.b.: Wieke IJbema, Nienke Harmelink, Wessel van Vliet, Steven Wester (hoofdredacteur), Wymer Praamstra Jorn van der Scheer (webmaster), Sanne Feenstra (lay-out), Thijs Fikken, Paul Steeneken, Eva Bouw en Robin Groenewold. g girugten wymer praamstra 6. uit: De poolcircel 7. 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer thema-artikel Zwart goud in een witte wereld van de vice-president van Shell dat er waarschijnlijk op een bepaald moment wel olie weg gaat lekken tijdens het boren bij de Noordpool zijn alles behalve goede reclame voor het Nederlandse-Britse bedrijf. Als dan in het achterhoofd wordt gehouden dat deze problemen optraden bij slechts twee proefboringen, in de Beaufort- en Tsjoektsjenzee, lijkt de kans op ongelukken als straks echt olie- en gasvelden worden aangeboord zeker aanwezig. Dat de nieuwe boorplannen van Shell zoveel ophef veroorzaken komt met name omdat hun proefboringen veel verder van de kust gaan en daardoor mogelijk meer schade kunnen aanrichten. Ook de opeenstapeling van missers door Shell wordt door tegenstanders als Greenpeace uitvergroot met actiewebsites en een handtekeningenactie. Het incident op 31 december met boorschip Kulluk, wat ‘donder’ in een lokaal Inuitdialect betekent, bracht de boringen van Shell in de zeeën rond de Noordpool opnieuw in beeld. Is het gedonder met de Kulluk de doodsteek voor de avonturen van de multinationals die op zoek zijn naar olie en gas? Of winnen geld en de honger naar olie van landen als Rusland en Amerika, maar ook West-Europa, het opnieuw van de natuur? de jaren zeventig aan het boren in een baai in het noorden van Alaska. Naast de Verenigde Staten die Shell de benodigde vergunningen gaf, zijn ook Rusland, Noorwegen en Denemarken (via Groenland) bezig grote oliemaatschappijen toe te laten in hun wateren. Hoewel, ‘hun’ wateren? De maatschappijen die tot nu toe gerechtigd zijn te boren doen dit zonder uitzondering in de Exclusieve Economische Zones van het Hoewel alleen de activiteiten van Shell veel in het nieuws kwamen de laatste tijd is het zeker niet het eerste en enige bedrijf dat in de barre omstandigheden boven de poolcirkel op zoek gaat naar nieuwe gas- en olievelden. BP is zelfs al sinds De hoeveelheid aardolie in de Noordpoolregio wordt geschat op 90 miljard vaten, dat is met de huidige olieprijs goed voor ongeveer 10,44 biljoen (!) dollar. De hoeveelheid aardgas op 47 biljoen kubieke meter. betreffende land. Deze zones zijn onderdeel van de internationale wateren en dus onafhankelijk grondgebied, maar door een EEZ in te stellen krijgt het betreffende land bepaalde rechten en verplichtingen in een gebied tot 200 zeemijl van de kust. Via deze regeling gaf Amerika BP al lang geleden toestemming om te boren in de daar aanwezig olie- en gasvelden. Alaska grenst immers aan de Poolzeeën. In samenwerking met Rosneft, een Russisch staatsbedrijf in de oliesector, zijn Exxonmobil (bij ons bekend als Esso) en het Italiaanse ENI bezig met boringen vlakbij Nova Zembla. De ontginningen in de Barentszzee zijn ook al gestart door het Noorse Statoil. Greenpeace stipt de problemen natuurlijk gretig aan op hun speciale website. Feit blijft dat met name de veiligheidsmaatregelen die Shell heeft getroffen om in het geval van een incident bij de boringen adequaat op te kunnen treden niet bepaald waterdicht zijn. Gefaalde veiligheidstesten, problemen met de 22 schepen tellende vloot die in actie moet komen bij incidenten en een uitspraak Het breken van de sleepkabels van de Kulluk tijdens Van wie zijn reis zijnnaar deSeattle (Ant)arcticsche blijkt in de rij gebieden? incidenten pas het topje van de ijsberg. Naast de stukken Exclusieve Economische Zone langs de randen van de omliggende landen is de Noordpool van niemand. Dit wil zeggen, er liggen wel claims van onder andere Rusland en Canada, maar officieel is het ‘niemandsland’. De door Rusland geplante vlag op de bodem van een oceaan bij de Noordpool is natuurlijk puur symbolisch. Momenteel lopen er onderzoeken door verschillende wetenschappers uit belanghebbende landen om te kijken of hun land op een of andere manier onder het water door verbonden is met de Noordpool. Op die manier hopen onder andere Rusland en Denemarken (Groenland) aanspraak te maken op de vele grondstoffen die in deze ijzige omgeving te vinden zijn. Op de Zuidpool is het een stuk overzichtelijker geregeld. Nouja, op papier in ieder geval. In het Antarctisch Verdrag dat in 1959 werd afgesloten werd de Zuidpool als een diepvriespizza opgedeeld in punten. Onder andere Argentinië, Australië, Nieuw Zeeland en Chili kregen een stukje toebedeeld, maar ook minder in de buurt liggende landen als Engeland en Noorwegen hebben er ‘grondbezit’. Juridisch gezien behoort de Zuidpool echter tot geen van deze landen. Wel is in het Antarctisch Verdrag vastgesteld dat geen van de landen militaire activiteit mag ontplooien op het continent en dat wetenschappelijk onderzoek de primaire aandacht heeft. In 1991 werd het Antarctisch Milieuprotocol toegevoegd aan het verdrag. Voor de Amerikaanse overheid was het veiligheidsplan van Shell echter voldoende om de benodigde vergunningen uit te geven. De grote consumptie van olie en gas door dat land is algemeen bekend. Met de groeiende onrust in het Midden-Oosten is het voor de Amerikaanse overheid een logische keuze om hun afhankelijkheid te verkleinen. De economische belangen zijn inmiddels zo groot dat Shell niet meer kan stoppen met de projecten zonder grote verliezen te lijden. Van de nu al geïnvesteerde 5 miljard (!) dollar is nog geen cent terugverdiend. Maar worden door geld, zoals zo vaak, de risico’s voor de natuur én de mens uit het oog verloren? Feit is dat boren op en nabij de Noordpool veel meer risico’s met zich meebrengt dan in ‘normale’ oceanen. Grote massa’s territoriale verdeling van antarctica Dit protocol zorgt er voor dat er tot 2048 geen delfstoffen mogen worden gewonnen op de Zuidpool. Tenminste, in ieder geval niet door staten die het verdrag hebben ondertekend. Rusland gaf begin 2011 al aan dat ze gaan beginnen met verkennend onderzoek naar grondstoffen. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd. 8. girugten jorn van der scheer uit: Digitale wereld 9. 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer thema-artikel de bp-pijplijn in Alaska ronddrijvend ijs zorgden er dit jaar al voor dat de proefboringen van Shell later dan gepland begonnen. Dat zelfs de dikste kabels niet zijn bestand tegen het extreme noodweer dat soms huishoudt in de Noordelijke zeeën werd pijnlijk duidelijk bij het transport van de Kulluk. Bovendien brengen de veranderende weersomstandigheden ook meer onvoorspelbaarheid. En als het misgaat, dan zit je in de afgelegen ijszee boven Alaska ook niet op een makkelijk bereikbare plek. Binnen een straal van 800 kilometer is er maar één grote haven. Met een paar landingsstrips en een zeer minimale infrastructuur loert er een gigantische ramp die moeilijk binnen de perken kan worden gehouden. Of de 22 boten tellende incidentenvloot van Shell dan snel de situatie onder controle krijgt valt nog maar te bezien. De gevolgen van een groot olielek zijn niet te overzien. Het opruimen van olie op ijs valt nog mee, maar als olie onder ijs gaat drijven is het zeer lastig weg te krijgen. De Nederlandse directeur van Shell geeft zelf toe dat zijn bedrijf hier nog geen ervaring mee heeft en laten we met hem hopen dat dit ook niet nodig zal zijn. Grootschalige vervuiling van de zeeën rond de Noordpool heeft enorme gevolgen. Niet alleen direct, maar ook indirect. Als plankton, de basis van veel voedselketens in die omgeving, vervuild raakt zullen alle dieren hoger in de keten daar grote last van ondervinden. Opgeteld bij de grote druk waaronder veel dierenpopulaties in dat gebied al staan, kan dit het einde voor sommige soorten de Golf van Alaska. De hierbij vrijgekomen miljoenen liters olie hebben vandaag de dag nog steeds grote invloed op de ecosystemen in de 2000 kilometer lange kuststreek. Naar schatting zijn onder andere 500.000 vogels overleden als gevolg van dit olielek. Om dan in te schatten wat er bij een soortgelijke ramp bij de boringen van Shell kan gebeuren heb je weinig verbeeldingskracht nodig. betekenen. De lokale Inuitbevolking leeft grotendeels van de visvangst dus zullen dan ook zwaar getroffen worden. In maart 1989 liep olietanker Exxon Valdez aan de grond in Gezien de gigantische investeringen die onder andere Shell al heeft gedaan in de voorbereidende fase en het feit dat vergunningen al zijn verstrekt door verschillende overheden zal het boren in de zeeën rond de Noordpool hoogtswaarschijnlijk gewoon doorgaan. De huidige economische motor draait nou eenmaal op olie en gas en de toenemende schaarste maakt voorheen minder gunstige ontginningen opeens aantrekkelijk. Laten we samen met de ijsberen, walvissen, vogelkoloniën en Inuitstammen hopen dat hun leefgebieden geen olieramp hoeven te verwerken. g olie- en gasboringen in het noordpoolgebied Godgames startpunt voor de planoloog De afgelopen twee jaar heb ik voor het vak Ruimtelijke Planning 1 het simulatiespel PINgame begeleid. Het spel wordt twee dagen gespeeld door ongeveer dertig mensen, voornamelijk eerstejaars planologie, en laat onder andere zien wat diverse actoren doen binnen het ontwikkelen van een stad. Iedereen gaat voor eigen gewin maar leert naarmate het spel vordert dat je het dichtste bij komt als je de juiste mensen aan je zijde hebt. Daarnaast zijn er allerlei regels waaraan je moet voldoen. Zo heb je het juiste bestemmingsplan nodig om je plannen ten uitvoer te kunnen brengen. Door allerlei rollen binnen het spel te laten samen- en tegenwerken ontstaat er dus een stad met slecht en goed functionerende groepen. In dit spel wordt vooral het planproces duidelijker gemaakt aan de planologen in spe. Een ‘analoog’ spel als de PIN-game is opgenomen binnen de bachelor Technische Planologie, maar waarom wordt er niet een middag SimCity gespeeld om mensen bewust te maken van bepaalde planologische processen? Onderstaand artikel geeft een korte blik op deze vraag. Tycoons Velen van jullie hebben vast wel eens een ‘tycoon-game’ gespeeld. Een spel waarbij je de Tycoon probeert te worden in de branche van het spel. Aan vele branches is wel een ‘tycoon-game’ gewijd, variërend van de klassiekers Rollercoaster Tycoon en Zoo Tycoon tot het wat minder geslaagde Prison Tycoon. Met Rollercoaster Tycoon merk je dat er een verband is tussen het verdwalen van gasten en de routes in je park. Daarnaast is plaatsen van een kiosk, waar de gasten kaarten van het park verkopen, op de juiste plek ook zeer belangrijk. De keuzes tussen dure attracties, prijskaarten en campagnes laten zien dat het maken van een goed plan, in dit geval het plan voor een pretpark, bestaat uit allerlei keuzes en dat de gulden middenweg lastig te vinden is. Dit neemt niet weg dat bijvoorbeeld Rollercoaster Tycoon dusdanig simpel is dat er nauwelijks een koppeling met de werkelijkheid te maken is, maar dat het denken volgens bepaalde patronen en structuren een goede basis kan zijn. Een spel dat wat Tycoons betreft meer de diepte in gaat is Transport Tycoon. Het originele spel is uitgebracht in 1994 en heeft nog steeds een grote ‘community’ van spelers die het spel updaten en uitbreiden. De mening van de spelers is dat er sinds Transport Tycoon geen spel meer is uitgebracht dat het transporteren van goederen en het vervoeren van mensen zó leuk maakt. Het is geen realistische weergave van de werkelijkheid, maar het heeft voor mij, en vele anderen, de interesse voor de planologie gewekt. Het gaat bij dit spel om het aanleggen van routes tussen bijvoorbeeld twee steden. Het vervoer gaat per bus, trein, boot of vliegtuig en de speler heeft de vrijheid om zelf de route te bepalen en/of aan te leggen. Elk vervoersmiddel heeft zijn vooren nadelen en zorgt voor een afweging, die per keer verschillend is. Hierdoor word je gedwongen na te denken en creatief te zijn in het zoeken naar oplossingen. Dit maakt het spel erg interessant en levert het een simplistische maar leuke kijk op het oplossen van planologische vraagstukken. SimCity De release van SimCity in 1989 heeft een unieke reeks opvolgers en spin-offs afgeleverd. Met de nieuwste versie van SimCity, SimCity, zijn we al toe aan de twaalfde versie van dit spel. Daarnaast is het aantal spin-offs ook bijzonder groot, waarvan de bekendste The Sims is. SimCity is een van de meest gespeelde spellen onder planologen. SimCity gebruik ik tijdens voorlichtingsdagen voor de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, omdat veel geïnteresseerden vragen wat planologie nou eigenlijk inhoudt. Omdat het begrip ‘planologie’ zo breed is, stel ik meestal als tegenvraag of ze SimCity hebben gespeeld. SimCity is een leuke kennismaking met de planologie. Er zijn allerlei actoren die hun wensen vervuld willen hebben, zo wil de gemeente niet te veel geld uitgeven, willen de bewoners een veilige wijk en wil het bedrijfsleven de belastingen zo laag mogelijk houden. Ondertussen dien je ook nog rekening te houden met het milieu en de reisafstand. Naast het inspelen op al deze factoren is het leuke van SimCity dat je alle macht hebt. Alles wat jij wilt, wordt uitgevoerd. Er is geen instantie die je tegen kan houden. Dit is dan ook meteen de reden dat SimCity een leuk spel is, maar geen simulatie van de werkelijkheid. Daarnaast is SimCity, omdat het een computerspel is, opgebouwd uit algoritmes die vaststaan. Dit, in tegenstelling tot de werkelijkheid, waarin alles veel chaotischer en onvoorspelbaarder verloopt. Als een plan op dit moment goed wordt gevonden, betekent dat niet dat het over een aantal jaar nog steeds goed is. De mening van een mens verandert nou eenmaal. Plezier Het is vrij eenvoudig om te stellen dat bepaalde spellen wel raakvlakken met de planologie hebben, maar geen directe toegevoegde waarde zijn. Maar misschien is dat wel helemaal niet de vraag die gesteld moet worden. Bovenstaande spellen hebben voor velen van ons uren aan speelplezier opgeleverd en daar gaan met de release van de nieuwe SimCity in februari nog heel wat uren bijkomen. Het feit dat voor velen onder ons de interesse voor planologie door SimCity en Transport Tycoon gewekt is, is voor mij de toegevoegde waarde van deze spellen. Want, zeg nou zelf, wat is er nou leuker dan de mooiste stad ooit te bouwen in SimCity of het, zonder vertraging functionerende, grootste spoornetwerk te bouwen in Transport Tycoon?! g girugten nienke harmelink 10. 11. 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer thema-artikel Niemandsland langs de snelweg ring a10 - west-amsterdam: wonen parallel aan de snelweg Maar de berm biedt meer boeiends. Zo komen er allerlei vormen van flora en fauna voor. Er wordt door Rijkswaterstaat aan ecologisch bermbeheer gedaan. Dit betekent dat in tegenstelling tot vóór de jaren ’70 de berm niet zo’n zes tot zeven keer per jaar gemaaid wordt, maar slecht één à twee keer per jaar. Het minder frequente maaien heeft ervoor gezorgd dat de natuur hier zoveel mogelijk de kans krijgt zich te ontwikkelen met als resultaat dat zeldzame planten- en dierensoorten (met name insecten en kleine dieren) hun leefomgeving langs de weg vinden. Voor vogels en grotere dieren vormt de natuurlijke wegberm een verbinding tussen hun leefgebieden. Ook kan er hierbij worden gedacht aan de Ecologische Hoofdstructuur en haar ecoducten. Neem een willekeurige snelweg in Nederland. Asfalt, verkeers- en matrixborden, hectometerpaaltjes en ga zo maar even door. De auto’s razen voorbij met als voornaamste doel verplaatsing van A naar B. Zo’n 50 jaar geleden trok men eropuit en ging als bermtoerist al picknickend kijken naar verkeer dat voorbij kwam. Ook de eerste file in 1955 (knooppunt Ouderijn) was een bezienswaardigheid op zich. But times have changed. Langs de snelweg is het niet langer een gemeenschapsplek, maar een plek waar men veelal in eenzaamheid aan voorbij gaat. Ook de bebouwing parallel aan de snelweg is over het algemeen weinigzeggend. Het snelweglandschap wordt dan ook door menig automobilist ervaren, maar ontsnapt aan bewuste opmerkzaamheid. De Franse antropoloog Marc Augé beschrijft dit door nog een stapje verder te gaan. Hij vat de plaatsen parallel aan de snelweg onder de noemer non-places. Dit houdt in dat ze veel op elkaar lijken en geen onderlinge relatie met de verdere omgeving hebben. Daarnaast geldt dat de plaatsen geen sociale binding met zich meebrengen. Je zou dan ook kunnen stellen dat zodra bestuurders en bijrijders zich op of langs de snelweg begeven, zij zich bevinden in een stukje niemandsland. De weg is van iedereen en behoort tegelijkertijd aan niemand toe. Maar is de weg en directe omgeving wel echt van niemand? Bermen De Nederlandse snelwegen zijn eigendom van het Rijk. Het beheer hiervan is in handen van Rijkswaterstaat. Hieronder vallen ook de vele hectares aan wegbermen. In het ‘niemandsland’ van de berm bevinden zich tal van kabels en leidingen. Je kunt zoal denken aan bedrading voor de matrixborden en wegverlichting. Deze worden beheerd door Rijkswaterstaat. Ook andere partijen (overwegend met commerciële doeleinden) kunnen dit realiseren. Hiervoor geldt dat zij een vergunning op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) nodig hebben. Verder kan een weggebruiker met pech in de berm, veilig achter de vangrail, gebruik maken van de ANWB praatpalen. Hoewel de naam anders doet vermoeden, geldt dat ze het eigendom zijn van Rijkswaterstaat. De dienstverlening valt echter wel toe aan de ANWB-meldkamer. Rijkswaterstaat plaatst de praatpalen en verzorgd de bekabeling. Het communicatienetwerk waarop de praatpalen zijn aangesloten wordt van de KPN gehuurd. Hieruit blijkt ook dat er wel degelijk een aantal partijen een rol spelen omtrent het beheer in het gebied. Anonimiteit Iets wat in eerste instantie betrekking lijkt te hebben op het ontbreken van wetgeving zoals een echt ‘niemandsland’ doet vermoeden, is de criminaliteit langs de snelweg. Wegrestaurants en parkeeren verzorgingsplaatsen vormen hiervoor een geschikt decor vanwege het gebrek aan sociale controle. Men kan hier relatief anoniem samenkomen om een misdaad voor te bereiden of af te handelen. Ook handel in drugs en andere waren, het plegen van overvallen of tanken zonder te betalen zijn vormen van criminaliteit die langs snelwegen plaatsvinden. Toch zijn er wel degelijk verschillende instanties actief met het najagen van de wetgeving om zodoende de criminaliteit te doen verminderen. Dit zijn ondermeer het Korps Landelijke Politiediensten, de Rijksdienst voor Wegverkeer, recherche, douane, vreemdelingenpolitie en belastingdienst. Ook zijn de bewaakte parkeerplaatsen voor vrachtwagens een toenemend fenomeen dat criminaliteit tracht te beperken. In tegenstelling tot de eenzaamheid van de mensen op de snelweg, valt de eenzaamheid langs de snelweg in sommige gevallen te betwijfelen. Zo kunnen automobilisten bij de wegrestaurants een maaltijd nuttigen of er wordt een kop koffie gehaald bij het tankstation. Hierdoor ontstaan er allerlei gesprekken tussen mensen. Naast deze vormen van sociaal contact kunnen er ook andere vormen van contact langs de snelweg plaatsvinden, zoals de tippelzones en homo-ontmoetingsplekken. Een ander punt van anonimiteit is zwerfafval. Mede vanwege de perceptie van het niemandsland hebben sommige automobilisten geen verantwoordelijkheidsgevoel en deponeren hun afval niet netjes in de vuilnisbakken. Bouwwerken Om terug te keren op Augé’s concept van non-places, kan worden gesteld dat de open gebieden langs de snelweg die voorheen ogenschijnlijk aan niemand leken toe te behoren nu steeds meer zijn volgebouwd met identiteitsloze bouwwerken. Voor de realisatie van deze bebouwing (denk aan tankstations, wegrestaurants et cetera) geldt ook hier dat een vergunning op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken moet worden aangevraagd. Naast de vergunning is voor het gebruik van staatsgrond ook toestemming nodig van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf. Maar de bebouwing omvat meer dan enkel voorzieningen voor de weggebruikers. Het betreft ook woonvoorzieningen (bijvoorbeeld de A13 bij Overschie) en kantorencomplexen. Echter, deze directe ligging aan de weg brengt wel problemen als fijnstof (met als versterkende factor de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/uur op sommige plekken) en geluidsoverlast met zich mee. Kortom, er kan wisselend worden gedacht of er langs de snelweg sprake is van een niemandsland. g /// Meer weten over de criminaliteitsbestrijding op de snelweg? http://www.inspectieloket.nl/domeinen/ weg ver voer/toez icht ac t iv iteiten/w ie _ doet_wat/ ecologisch bermbeheer girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer thema-artikel wessel van vliet 12. Büch en niemands-eilanden Op 2000 kilometer afstand van zowel het Afrikaanse als Antarctische vasteland ligt Bouvet. Een boven de zeespiegel uitstekende vulkaantop midden in de Zuid-Atlantische oceaan. Qua oppervlakte vergelijkbaar met Ameland, bedekt met een permanente ijskap en in de winter door ijsschotsen omgeven. De staat die het eiland begin jaren ’30 annexeerde ligt eveneens in ijzige streken, zij het aan de andere kant van de globe: Bouvet valt onder de Noorse kroon. De enige zielen die ooit voet zetten op de vulkaanrots zijn een handjevol bergbeklimmers, tezamen met enkele ijverige meteorologen die het eiland geschikt zagen als locatie voor een weerstation. Het had een schoolvoorbeeld kunnen zijn van een eenzaam, levenloos (want onbevolkt) en tot de reizigersverbeelding sprekend eiland. En dat is precies de reden dat Boudewijn Büch er in Eilanden (1981) een heel hoofdstuk aan wijdde. Het eerste deel van Büchs vijfdelige eilandreeks omvat beschrijvingen van een scala aan eenzame eilanden waarvan zelfs de gemiddelde sociaal-geograaf nog nooit heeft gehoord. Büch leed aan zelfverklaarde nesofilie (eilandliefde) of zelfs nesofolie (eilandgekte). Gek en verliefd op de meest onbenullig ogende stukjes door zee omgeven land: van Clipperton tot St. Helena en van Das tot Bikini. De eilanden in Büchs boeken delen hun eenzaamheid en onbekendheid. Daarmee zijn ze zonder meer te scharen onder het thema Niemandsland. Grote kans dus dat de in 2002 overleden Büch deze Girugten geweldig zou hebben gevonden. Niet alle door Büch beschreven eilanden zijn daadwerkelijk onbewoond, maar het begrip niemandsland gaat veel verder dan het wel of niet aanwezig zijn van de menselijke soort. Veelzeggender is dat ze in de menselijke geschiedenis, waarin landbouw, visserij en handel duizenden jaren de klok sloegen, simpelweg geen functie hadden. Op een met ijs bedekte rotspunt als Bouvet of een door vogels ondergescheten atol als Clipperton valt nou eenmaal geen gewin of roem te behalen. Bovenstaande neigt naar fysisch determinisme. Zijn Büchs eilanden voorbestemd tot nutteloosheid? Alles behalve. Een mooi voorbeeld is Bikini, een van de vele atollen die de Marshalleilandengroep rijk is. Het vredige leven van de ruim 160 inwoners werd vlak na de Tweede Wereldoorlog ruw verstoord toen de Amerikaanse overheid ze op transport stelde naar een nabijgelegen en veel kleiner eiland. In 1946 werd Bikini omgetoverd – of eerder onttoverd – tot nucleair testeiland. Het in de Arabische Golf gelegen Das kwam in hetzelfde tijdvak eveneens in de uit: Niemandsland 13. Zelfs Malta heeft geopolitieke banden met Clipperton. In februari 2010 liep een Maltese chemicaliëntanker vast voor de kust van het eiland terwijl het van Zuid-Korea naar het Panamakanaal koerste. De erfenis bleef beperkt tot een aantal indrukwekkende foto’s. belangstelling te staan. Niet als atoomeiland, maar als booreiland: Das ‘drijft’ op olie. Geen natuurlijke determinatie dus. De natuur vraagt niet om menselijke bemoeienis, de natuur biedt slechts aan. Het is de mens – de cultuur – die vraagt. Ruimte of geografie in dienst van de menselijk machtsvertoon: het is de essentie van het door Kjellén en Ratzel gepostuleerde Geopolitik-concept. Wanneer politieke of economische belangen in het spel zijn kan zelfs het ogenschijnlijk onzinnigste rotspuntje in korte tijd wereldberoemd worden. Een van de bekendere eilanden die Büch beschrijft is Sint-Helena. Ooit een Nederlands buitengewest dat haar bekendheid dankt aan haar afgezonderde positie. Dat is in heel veel opzichten ongunstig, maar het maakt Sint-Helena net als Bikini uitermate geschikt voor het bergen van zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Op Sint-Helena geen gifgas of radioactiviteit, maar niemand minder dan de Franse keizer Napoleon. Vanaf Elba was ontsnappen een koud kunstje, maar 2000 kilometer verwijderd van het vasteland had Bonaparte geen schijn van kans. Een eenzame ligging in een wereldzee heeft in meer gevallen dodelijke consequenties. In het begin van de 20e eeuw werd de eerder aangehaalde atol Clipperton slechts bevolkt door enkele fosfaatwinners (lees: strontscheppers). Daar kwamen boudewijn büch (1948-2002) later nog honderden soldaten bij: Mexico dacht tussen de conflicterende claims van Frankrijk en Engeland in de lachende derde te zijn en belegerde het eiland. Maar wanneer er op het vasteland belangrijkere zaken spelen (Eerste Wereldoorlog) raken overzeese snippertjes land als eerste in de vergetelheid. Aan bevoorrading werd niet gedacht waardoor de honderden ‘bewoners’ door de honger omkwamen. En zo zijn er vele fascinerende en triviale verhalen over geïsoleerde ‘niemandseilanden’ met bijzondere geopolitieke grondslagen. Eilanden omgeven met water, veel water, en een Crusoe-achtige mystiek die niet alleen Büch raakt, maar de interesse wekt van duizenden landrotten. Op de vraag ‘waarom?’ heb ik tot de dag van vandaag nog geen bevredigend antwoord gehoord. Eén verklaring is de overzichtelijkheid en beheersbaarheid die mensen op een eiland ervaren. Vanuit een evolutionair perspectief kan dit worden aangevuld met veiligheid, ver verwijderd van de kwade buitenwereld en met zichtlijnen die tot de horizon reiken. Büch gooit het op de eenzaamheid, onbereikbaarheid en het gevoel van opsluiting (‘eilanddetentie’). Samenvattend gebruikt hij de term die vakantievierende Nederlanders gebruiken wanneer je ze op de veerboot naar Vlieland vraagt wat ze naar de Wadden trekt: ‘het eilandgevoel’. Terug naar het Noorse Bouvet. Een niemands-eiland dat tot op heden nog niet, zoals Sint Helena of Das, door geopolitieke belangen wordt geteisterd. In ieder geval niet als we Büch mogen geloven: ‘Misschien bestaat Bouvet wel niet. En áls het bestaat is het het eenzaamste plekje op deze aardbol. Men kan er geen post heen sturen, het heeft geen telefoonnummer, het ligt op alle moderne kaarten steeds ergens anders. Het is dus één groot vraagteken.’ Sinds Büch dit in 1981 schreef ziet de wereld er anders uit. Zo bestaat sinds 1997 het weliswaar ongebruikte internet-topleveldomein .bv. Ook geopolitiek zou Bouvet in de nabije toekomst op de kaart kunnen komen te staan. Namelijk om de Noorse claim op Antarctica kracht bij te zetten wanneer winning van bijvoorbeeld delfstoffen daar lucratief wordt. En tot slot zijn dankzij Büchs eilandbegeerte honderden mensen geestelijk aanwezig op Bouvet. Misschien ben jij er inmiddels één van. g /// Meer weten? Boudewijn Büch publiceerde vijf boeken over triviale eilanden: Eilanden (1981), Eenzaam (1992), Het ijspaleis (1993), Blauwzee (1994) en Leeg en kaal (1995). Al deze vijf werken zijn te vinden in de collectie van de universiteitsbibliotheek. das, een ruim twee en een halve vierkante kilometer groot eiland behorend tot de verenigde arabische emiraten girugten 14. Thijs Fikken uit: De poolcircel 15. 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer thema-artikel De aantrekkingskracht van Antarctica de Zuidpool als toeristische trekpleister Eeuwenlang heeft de westerse beschaving gefilosofeerd over het bestaan van een mystiek zuidelijk continent. ‘Terra Australis Incognita’, ‘het onbekende zuidelijke land’, werd al beschreven door denkers als Aristoteles en Ptolemaeus, die geloofden dat het noordelijke land in evenwicht gehouden werd door een groot zuidelijk continent. Door de vele ontdekkingsreizen werd duidelijk dat het continent niet vastzat aan Afrika of Zuid-Amerika. Even werd zelfs gedacht dat het continent niet zou bestaan en dat Australië (waar zou die naam toch vandaan komen?) het zuidelijkste continent was. Na de officiële ontdekking van Antarctica in 1820 en de beroemde expedities naar de geografische Zuidpool van Scott en Amundsen is de interesse echter weer aangewakkerd. Nadat de Noor Amundsen als eerste de geografische Zuidpool had bereikt in 1920, begon de Amerikaan Byrd met het verkennen van het continent vanuit de lucht. Deze nieuwe informatie werd gebruikt om in 1957 het eerste permanente zuidpoolstation te bouwen, het ‘Amundsen-Scott South Pole Station’. Dit station is vanaf de oplevering permanent bewoond geweest. De groei aan kennis over het continent, in combinatie Een van de leden van de expeditie van Amundsen naast de Noorse vlag op de geografische zuidpool met de altijd aanwezige ontdekkingsdrang van de mens, zorgde voor een nieuwe ontwikkeling: toerisme. Op dit moment bieden vele reisorganisaties tochten naar Antarctica aan. Hoe gaan die organisaties te werk? Is toerisme naar dit continent van extremen wel verantwoord? De eerste toeristische expedities naar Antarctica vonden in de jaren zestig plaats. Deze reizen werden gemaakt met grote onderzoeksschepen. Naast het uitgebreide onderzoek dat op deze schepen plaatsvond was er beperkt ruimte voor een aantal toeristen, die uiteraard goed moesten betalen. Tegen het einde van de jaren zestig verschenen de eerste cruiseschepen, die toerisme als enige doel hadden. Met de komst van deze schepen steeg het aantal toeristen met het ‘einde van de wereld’ als bestemming aanzienlijk. Op dit moment ontvangt Antarctica zo’n 30,000 toeristen per jaar. Antarctische vliegindustrie om het leven. Tegenwoordig kan het continent wel weer via de lucht bezocht worden. Vanwege de prijs en logistieke problemen gebeurt dit echter zelden met toeristen. Antarctische cruiseschepen vertrekken vanaf een aantal plaatsen. Ushuaia, in Argentinië, is een van de belangrijkste steden. Deze stad, de meest zuidelijke op de wereld, draait voor een groot deel op de inkomsten van toeristische tochten naar Antarctica en het Sub-Antarctisch gebied. Vanaf Ushuaia vertrekken de meeste schepen richting het Antarctisch Schiereiland. Dit gebied heeft een milder klimaat dan de rest van het continent. In de zomermaanden liggen de temperaturen net onder het vriespunt. Na de tocht door de verraderlijke Straat Drake verzorgen de meeste reisorganisaties een landing op het vasteland van Antarctica. Met behulp van Zodiacs, kleine opblaasbootjes waarin ongeveer twintig man vervoerd kunnen worden, komen de toeristen aan land. Al deze mogelijkheden, samen met een groeiende portemonnee van de gemiddelde toerist, hebben in de tweede helft van de twintigste eeuw voor een stevige groei van het toerisme gezorgd. Deze groei brengt ook zorgen met zich mee. Antarctica heeft geen inheemse bevolking en dus ook geen regering. Hoe zorg je er dan voor dat het toerisme naar het continent duurzaam en verantwoord verloopt? Gelukkig is in 1959 het Antarctisch Verdrag tot leven geroepen. In dit verdrag, waarover je ook kunt lezen in het artikel van Wymer, staan een aantal belangrijke regels opgesteld. Zo is Antarctica verboden gebied voor militaire activiteiten, het dumpen van radioactief materiaal en nucleaire proeven. Met de komst van het Antarctisch Milieuprotocol in 1991 is de bescherming van het gebied verder verscherpt. Zo mogen mineralen alleen nog voor wetenschappelijke doeleinden gewonnen worden. Ook is het vanaf dit moment verplicht om een milieueffectrapportage op te stellen voor elke activiteit die ondernomen wordt, dus ook voor toerisme. Antarctica kan ook via de lucht bereikt worden. Eind jaren zeventig vertrokken er vliegtuigen vanuit Australië en NieuwZeeland om de sneeuwvlaktes vanuit de lucht te bezichtigen. Japanse touroperators verkochten reizen waarop Antarctica in vogelvlucht bekeken kon worden. De interesse was groot, totdat een van de vliegtuigen in 1979 verongelukte. Bij de crash kwamen alle inzittenden én de Prachtig, zo’n protocol dat strijdt voor vrede en milieubewustheid, maar moeilijk te reguleren. Omdat Antarctica aan niemand toebehoort, is het ook lastig om organisaties te bestraffen. De toeristische sector is door dit probleem op zichzelf aangewezen, met zelfregulatie als gevolg. Om er voor te zorgen dat de reizen naar Antarctica veilig, duurzaam en verantwoord verlopen is de ‘International Association of Antarctica Tour Operators’ (IAATO) opgericht. Deze organisatie strijdt graag voor wat volgens hun ‘de meest indrukwekkende vertoning van internationale vrede en samenwerking’ is. Vrijwel elke reisorganisatie die ten zuiden van de poolcirkel te werk gaat is verbonden aan de IAATO. Dankzij de IAATO is de impact van toerisme op het Antarctisch continent nauwelijks waarneembaar. Nieuwe regelingen, zoals het verbod op zware brandstoffen, worden bijna jaarlijks ingevoerd. Het aantal toeristen is, zeker in verhouding tot de omvang van het gebied, met gemiddeld 30,000 per jaar nog relatief laag. Ter vergelijking: Amsterdam ontvangt zo’n 100,000 recreatieve bezoekers per dág. Sinds 2008 stijgt het aantal toeristen niet meer. De economische crisis eist ook voor het Antarctisch toerisme zijn tol. Veel van de schepen zijn oud en versleten en er is geen geld om nieuwe vaartuigen te bouwen. Toch blijft de IAATO alert. Op dit moment wordt een nieuw vijfjarenplan gemaakt om met de toekomstige groei van de sector om te gaan. Het beschermen van de witte wildernis lijkt in goede handen te zijn. Het Antarctisch continent. Het Antarctisch Schiereiland of Graham Land is duidelijk zichtbaar. Naast de introductie van nieuwe regels die Antarctica moeten beschermen heeft de IAATO een ander doel: onderwijs. De IAATO vreest niet voor toeristen. Integendeel, door de komst van toeristen hoopt de organisatie het continent nog effectiever te beschermen. Tijdens de reis laten de touroperators zo veel mogelijk van het continent zien om de toeristen met open mond achter te laten. Door het zien van de schoonheid van het pinguïncontinent worden de reizigers zich bewust van de waarde van het gebied. De hoop van de IAATO is dat de toeristen bij terugkomst hun mond nog steeds niet dicht kunnen houden over het uitzicht. De reis zorgt op die manier voor een beschermingsdrang bij alle bezoekers. Als je immers hebt meegemaakt hoe uniek het landschap is, zal je het belang van Antarctica voor de wereld inzien. Velen vrezen dat het Antarctisch toerisme de ondergang zal betekenen voor het laatste stukje wildernis op onze aarde. In zekere zin is deze angst terecht. Massatoerisme naar het continent zal de sneeuwvlakte vervuilen als spaghettivlekken op een wit laken. Zolang het Antarctisch Verdrag economische uitbuiting van het continent voorkomt, kunnen de pinguïns rustig blijven zitten. Maar ook dit verdrag zal ooit eindigen. Toerisme kan veel mensen helpen om de waarde van Antarctica in te zien. De verantwoording zit hem in het leerproces. Zoals de IAATO zegt: ‘bezoekers komen terug als ambassadeurs van vrede en bescherming voor dit unieke landschap’. Het is aan deze ambassadeurs om de rest van de wereld van hun gelijk te overtuigen. g /// meer weten? www.iaato.org girugten Wietske Wilts uit: Digitale wereld 16. 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer thema-artikel girugten jorn van der scheer 17. 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer de studieadviseur “Jeg bider ikke!” - Niels Rambags Thuisafgehaald.nl gezonde en goedkope maaltijden bij jou in de buurt! Je kent het vast wel. Dat je na een dag hard studeren het liefst thuis wil komen en dat er dan een heerlijke maaltijd op je staat te wachten… Of dat je na een brakke dag geen zin hebt om te koken en toch iets fatsoenlijks wil eten… Het liefst een beetje gezond en goedkoop. Nu is er een oplossing: Thuisafgehaald.nl! Via deze website kun je voor een paar euro een gezonde maaltijd bij jou in de buurt ophalen. Thuisafgehaald.nl biedt fanatieke koks de ruimte om hun kookkunsten met buurtgenoten te delen en ‘luie’ afhalers de gelegenheid om goedkoop een gezonde maaltijd op te halen. De website, die begin dit jaar werd gelanceerd, is een groot succes. Al ruim 2400 koks en bijna 17000 afhalers maakten een profiel aan. In de grote steden werkt Thuisafgehaald.nl het beste. Waar veel mensen dichtbij elkaar wonen, is de kans het grootste dat er een paar enthousiaste ‘thuiskoks’ tussen zitten. En voor deze thuiskoks is er dan ook een groot afhaalpubliek beschikbaar. Zo zijn er dankzij Thuisafgehaald.nl in Utrecht en Amsterdam thuiskoks die bijna elke dag een maaltijd aan hun buurtgenoten aanbieden en afhalers die elke dag elders in hun buurt terecht kunnen voor een verse maaltijd. In Groningen heeft het even geduurd voordat het concept goed van de grond kwam. Getipt door een vriendin heb ik afgelopen voorjaar gelijk een Thuisafgehaald.nl-profiel aangemaakt. Het aantal koks in de stad was toen nog op één hand de tellen. Met enige regelmaat bied ik een maaltijd aan. Afhalers die mij ‘volgen’ via de site, krijgen dan een bericht dat er bij mij een maaltijd af te halen is. Ze reserveren een portie, zodat ik weet voor hoeveel mensen ik ga koken. Ik ga naar de markt voor de boodschappen en duik dan mijn keuken in. Eén voor één druppelen de afhalers binnen met een bakje. In het begin moest ik even wennen aan vreemde mensen in mijn keuken (zeker ook omdat mijn keuken piepklein is). Nu voelt dat heel gewoon. Doordat koks en afhalers direct met elkaar afrekenen, blijven de kosten laag. Voor drie of vier euro haal je dus een volledige maaltijd af. Na afloop kunnen de afhalers via de website een bedankje achterlaten voor de kok. Omgekeerd heb ik ook al diverse malen eten bij buurtgenoten afgehaald. Tegenwoordig gaat dat heel makkelijk, omdat er bijna elke dag wel een maaltijd aangeboden wordt in Groningen. In de loop van de dag (het tijdstip kun je zelf instellen op de site) krijg ik een mailtje met welke maaltijden er vandaag en morgen in mijn buurt (en van de koks die ik ‘volg’) worden aangeboden. Kortgeleden is er ook een app voor ontwikkeld. Laatst was ik bij een thuiskok in mijn buurt. Haar zelfgemaakte naanbrood was nog niet helemaal klaar, dus bood de kok de afhalers een wijntje aan tijdens het wachten. Door Thuisafgehaald.nl zat ik dus zomaar aan de wijn in de keuken van een ‘vreemde’. Overigens wel samen met een afhaler die ik al ‘kende’, omdat hij eerder een maaltijd bij mij had afgehaald. Zo’n concept als Thuisafgehaald.nl bevestigt maar weer dat digitale communicatie mensen niet uiteendrijft, maar juist samenbrengt. Het succes van Thuisafgehaald.nl laat zien dat mensen bij het koken en eten ook aan elkaar denken en hun maaltijden delen. Bovendien kan het je zomaar gebeuren dat je je buren beter leert kennen, omdat je via de website eten bij hen kunt afhalen. Zonder digitale communicatie en Thuisafgehaald.nl was dit niet op deze laagdrempelige manier mogelijk geweest. Ga dus snel naar Thuisafgehaald.nl en maak een profiel aan. Voor je het weet haal je met gemak de heerlijkste maaltijden in huis of kun je je buurtgenoten blij maken met jouw heerlijke gerechten. Eet smakelijk! g Niels Rambags is sinds 2010 studieadviseur van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen (FRW). Zijn kantoor is in de Mercator op de begane grond (5417.0018) tegenover de trap. Als studieadviseur is hij betrokken bij studenten, van voorlichten in klas 4 VWO tot aan het beantwoorden van vragen over afgestudeerde masterstudenten die de arbeidsmarkt op gaan. De rol van studieadviseur is dusdanig groot dat je in principe met elk probleem dat invloed kan hebben op je studie bij hem langs kunt om te praten over de mogelijkheden. Ook met vragen over het verloop van je studie, eventuele studiekeuzes, extra vakken of minoren. In principe is de studieadviseur na je mentor en je vakdocent de eerste persoon om aan te spreken. Niels is, net zoals velen van ons, geograaf. Hij is afgestudeerd aan de universiteit van Utrecht in de Regionale Geografie, die het meest overeenkomt met de huidige Culturele Geografiemaster. Het idee was eigenlijk om in Groningen te gaan studeren, maar omdat zijn roots in Limburg en Brabant liggen, wilde hij niet te ver weg van huis studeren, want “ik wilde ook nog wel eens ’s weekends naar huis”. Al snel bleek dat hij meer weekenden op zijn kamer in Utrecht dan bij zijn ouders in Limburg verbleef en hij dus net zo goed naar Groningen had kunnen gaan. prima volgen. Uiteindelijk bleek door zijn integratie dat zelfs een jaar te kort was. De gedachte om in Denemarken te gaan werken was en is nog een droom, maar gelukkig blijft hij de komende tijd nog in Groningen. De studiekeuze van Niels komt voort uit zijn liefde voor atlassen, waarmee hij als kind zeer veel tijd heeft doorgebracht. Pagina’s werden verslonden en vooral de pagina’s over Scandinavië waren de pineut. Niels heeft het studeren gecombineerd met allerlei commissies en een bestuursjaar bij zijn studievereniging, maar ook met voorlichten. Het voorlichten heeft hij jaren met veel plezier gedaan, wat onder andere zijn enthousiasme voor het vak van studieadviseur heeft gewekt. Ook heeft Niels gebruik gemaakt van de mogelijkheden om in het buitenland te studeren. Hij heeft een half jaar in Reykjavik gestudeerd en hij heeft zijn afstudeerscriptie in Kopenhagen geschreven over de Faeröereilanden. Door zijn scriptieonderwerp heeft hij zich het Deens snel eigen gemaakt, omdat bijna alle interessante artikelen in het Deens waren geschreven. Dit had een heleboel voordelen, omdat hij nu niet meer de toerist was, maar meer onderdeel werd van de samenleving: hij kon een theatervoorstelling in het Deens Na zijn afstuderen is hij bij toeval bij het Bureau Buitenland aan het werk gegaan. Daar organiseerde hij uitwisselingen voor studenten. Vooral het werken met mensen sprak hem aan, maar hij wilde graag meer met studenten gaan doen, hetgeen leidde tot zijn zoektocht naar een baan als studieadviseur. Hij is toen via Amsterdam, waar hij ook als studieadviseur heeft gewerkt, uiteindelijk vanaf 2010 bij ons aan de faculteit gaan werken, waar hij nu al ruim drie jaar met veel plezier werkt. Ook tijdens zijn werk als studieadviseur is hij Scandinavië, en met name Denemarken, niet uit het oog verloren. Recentelijk heeft hij zijn bachelor Deens afgerond en ook in zijn kantoor zijn meerdere verwijzingen naar Denemarken te vinden. Op de foto bij dit artikel staat daarom niet alleen Niels, maar ook zijn prachtige kaart van Denemarken. De pracht van deze kaart zit wat betreft Niels in de kunst van het weglaten. Niels spreekt met veel enthousiasme over zijn vak. Het contact met studenten waardeert hij ontzettend. Omdat hij in principe met alle studenten in contact komt, is hij in staat de ontwikkeling van studenten te volgen gedurende hun studententijd. Hij vindt dit een bijzonder en mooi aspect van zijn beroep. Het volgen van de ontwikkeling van de student, buiten de kennisvergaring door het onderwijs, vindt hij uniek en daaruit blijkt ook zijn waardering voor de student. Hij is zelf ook student geweest, heeft vakken herkanst, heeft commissies gedaan en heeft geprobeerd alles uit zijn studententijd te halen. Doordat Niels weet wat een student doormaakt is hij des te toegankelijker voor iedereen en met name de eerstejaarsstudent. Schroom niet om bij hem langs te gaan tijdens zijn inloopspreekuur (maandag en donderdag, 13-14 uur) of stuur een e-mail om een afspraak te maken. En de titel van dit artikel, misschien had je het al geraden, is een uitspraak van Niels in het Deens. Wat het betekent? ‘Maar ik bijt niet!’. Want zo is het! girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer fietsen in Groningen 19. 18. saskia zwiers Slimme fietsroutes naar... VUL JE GEGEVENS IN OP DE SITE EN LAAT ONS WETEN HOE WE JOUW SLIMME ROUTE KUNNEN VERBETEREN. Misschien kreeg je tijdens de KEI-week al een gele flyer of zag je onderweg naar college borden die je de weg naar Zernike wijzen. De eerste maand van dit collegejaar helpt de gemeente eerstejaars studenten op de juiste weg met het project ‘Slimme Routes’. Deze pilot is echter niet alleen een handige hulp, maar hoopt ook een verkeersknelpunt te verhelpen. Heb je ze al gezien? Sinds de KEI-week staan er grote gele borden langs de fietspaden naar Zernike. Ook op de weg zijn symbolen gespoten. Deze bewegwijzering is een Pilot van de gemeente Groningen om studenten te wijzen op ‘stoplichtvrije routes’ naar Zernike. De focus is op twee routes: vanaf de Herman Colleniusbrug linksaf over het Jaagpad langs het Reitdiep of via de Kerklaan, Bessemoerstraat door het park tussen Selwerd en Paddepoel. Als je voor deze fietsroutes kiest kun je gemakkelijk doorfietsen. Veel medewerkers van de RUG en Hanze gebruiken de route langs het Jaagpad al, maar studenten maken er amper gebruik van. Eerder onderzoek van Erik Meijles & Peter de Groote met GPStrackers (2010) toonde dit al aan. Vormt het kruispunt bij de Wilhelminakade (Jumbo Supermarkt) een te groot obstakel? Is de route simpelweg te onbekend bij studenten? Kan betere bewegwijzering dit veranderen? Het Slimme Route project doet hiertoe een aanzet. DE BESTE TIP WORDT BELOOND MET EEN FIETS! Verkeersknelpunt Goede informatie voor of tijdens het fietsen kan het gedrag van de fietser beïnvloeden. De Zonnelaan is met dagelijks meer dan 10.000 fietsers één van de drukste fietsroutes in de stad. De Zonnelaan en de route langs het crematorium vormen de hoofdfietsroutes van en naar Zernike. In combinatie met het drukke bus- en autoverkeer zorgt het fietsverkeer op de Zonnelaan voor doorstromingsproblemen op de aansluiting met de Noordelijke Ringweg (Plataanlaan). De grote stroom fietsers van en naar Zernike verstoort de doorstroming van het autoverkeer dusdanig dat lange wachtrijen voor het autoverkeer ontstaan. g Via het ‘Slimme Route’-project wordt gezocht naar een creatieve oplossing voor de frictie tussen fietsvriendelijke infrastructuur en de doorstroming van auto’s. In plaats van te kiezen voor traditionele infrastructurele aanpassingen zet de gemeente in op het stimuleren van alternatieve fietsroutes. Infrastructurele maatregelen zoals stoplichten of de voorrangsituatie veranderen pakken al gauw negatief uit voor fietsers. Ook een tunnel aanleggen is niet realistisch in tijden van bezuinigingen. Door meer verkeer via de routes langs het Jaagpad en de Bessemoerstraat te leiden zal de druk op de Zonnelaan afnemen. Dit is een eenvoudige ingreep, doordat gebruik wordt gemaakt van bestaande fietsroutes. Via promotie op locatie en verschillende communicatiemiddelen worden fietsers daarom op alternatieve routes gewezen. Deze fietsroutes zijn niet altijd bekend bij nieuwe studenten, terwijl de routes gemakkelijker zijn dan stoplichtrijke Zonnelaan. Europees Project De gemeente Groningen neemt van 2011 tot 2014 deel aan het fietsproject CHAMP (Cycling Heroes Advancing sustainable Mobility Practice). Aan dit project doen 7 Europese fietssteden mee, allen ‘kampioenen van de fiets’ in eigen land. CHAMP is een gesubsidieerd project met hulp van de Europese Unie, om fietsmobiliteit te promoten. De hoofddoelstelling van CHAMP is om 10% meer fietsgebruik te genereren in de deelnemende steden in de periode 20112014. Om deze doelstelling te behalen richt het project zich op innovatieve methoden gericht op gedragsverandering van de fietser. De deelnemende steden hebben in 2012 elkaar bezocht en geanalyseerd. Deze externe analyse bracht een aantal knelpunten naar boven, waaronder de druk op gestalde fietsen in de binnenstad en de drukke fietsroute naar Zernike. Klankbord en tips Het CHAMP-project is gericht op kennisuitwisseling en het onderzoekt de implicaties voor gedragsverandering onder fietsers. Het project ‘Slimme Routes’ is daarom van tevoren ook bestudeerd met gebruikers en fietsexperts. Een klankbordgroep van studenten en medewerkers van de Hanzehogeschool en Rijksuniversiteit en de Fietsersbond Groningen hielpen bij de keuze van de fietsroutes en de insteek voor communicatiemiddelen. In het najaar wordt dit project geëvalueerd en wordt via tellingen gemeten of de Slimme Routes intensiever gebruikt worden dan voorheen. Een aantal onderdelen van de fietsroutes zijn nu niet optimaal. Wanneer er meer fietsers gebruik maken van deze routes wordt het wegdek waarschijnlijk gauw aangepakt. Wil je meer weten of heb je tips voor verbetering van deze fietsroutes? Kijk dan op www.slimmeroute.nl. Vul daar je gegevens in en maak kans op een fiets! 21. 20. girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer docentenoverzicht Docenten aan de faculteit In het eerste jaar van je studie leer je ongelofelijk veel nieuwe mensen kennen. Onder die mensen vallen ook de docenten aan onze faculteit. Om je alvast een voorsprong te geven hebben wij een lijst samengesteld met alle docenten die je het komende jaar tegen zal komen. Lees het goed door, en misschien kan je er nog wel wat voordeel uithalen voor op je tentamen of practicum ! Dr. J.R. Beaumont Ruimtelijke planning 2: urban challenge Justin Beaumont (1973) is geboren in Welwyn Garden City (Engeland). Hij heeft de functie van assistant professor bij Planologie aan onze faculteit. Hij geeft het eerstejaarsvak, Ruimtelijke Planning: the urban challenge, dat een aantal stadsgerelateerde onderwerpen introduceert. Beaumonts expertise ligt in de volgende onderwerpen: Stadsgeografie, urban governance and politics, sociaalruimtelijke (on)rechtvaardigheid in steden, post-seculiere steden/stedelijkheid en faith based organisations in Europa. Onderzoeken waar Beaumont zich mee bezighoudt zijn (1) steden met succes in Europa, en (2) postseculiere ruimten in de stad in het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Dr. A.E. Brouwer Economische geografie 1 Aleid Brouwer is universitair docent bij de basiseenheid Economische Geografie. Zij zal in het eerste jaar Economische Geografie: Grote theorieën en actuele thema’s verzorgen, samen met dhr. Sijtsma. Het onderzoek van Brouwer richt zich onder andere op FDI (Foreign Direct Investment), internationale (re)locatie, bedrijfsheterogeniteit en gedragseconomie. Brouwer is in 2005 gepromoveerd in de Ruimtelijke Wetenschappen op een bedrijfsdemografisch onderwerp en aansluitend werkte zij als universitair docent bij de vakgroep International Economics & Business, ook bij de RuG. In haar vrije tijd is zij bezig met provinciale politiek en wijkontwikkeling. Drs. H.C. Diederiks Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek Chris Diederiks heeft na zijn middelbare school in Emmeloord net als jullie gekozen voor een studie aan de Faculteit Ruimtelijke terry van dijk peter groote paul ike Wetenschappen. Na zijn afstuderen heeft hij de Lerarenopleiding Aardrijkskunde gedaan. Vervolgens heeft hij een aantal jaren op verschillende middelbare scholen gewerkt totdat hij de kans kreeg om aan de slag te gaan als docent in de bacheloropleiding SG&P. Zijn vrije tijd besteedt hij graag aan reizen en wielrennen. Alle eerstejaars FRW zullen hem in het eerste jaar ook tegenkomen bij Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek. masters Lerarenopleiding Aardrijkskunde en Culturele Geografie aan het werk gegaan als docent in Meppel. Na vijf jaren lesgeven heeft ze de overstap gemaakt naar de universiteit en geeft zodoende het komende jaar de vakken Regio in kwestie: China en Economische Geografie 1. Al zullen dit niet de enige vakken zijn waar je haar tegen het lijf kunt lopen. Ook bij de vakken Denken over Geografie en Planologie, Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek, Statistiek 1, Economie en Fysische Geografie van Nederland zal ze met enige regelmaat te zien zijn. Kortom, een docent die je je hele eerste studiejaar zult zien! Dr. ir. T. van Dijk Ruimtelijk ontwerpen 1: Regionale strategieën & Ruimtelijk Ontwerpen 3: ontwerpatelier Terry van Dijk (1975) verzorgt twee vakken (regionale strategieën en ontwerpatelier; beide in je eerste jaar) in de ontwerplijn van Technische Planologie, die twee jaar geleden werd ingezet. Hij studeerde in Wageningen, promoveerde in Delft, deed een NWOPostDoc onderzoek in Wageningen en is nu dus universitair docent bij ons. Heeft veel in het buitenland onderzoek gedaan, met name naar ingrepen in agrarische structuur en bescherming van open ruimte tussen grote steden.Van Dijk onderzoekt nu vooral de verleidingskracht van regionale ontwerpen: wat doet een ontwerp met mensen, hoe ze kijken naar hun regio, hoe beïnvloedt een ontwerp hun beslissingen? Dr. P.D. Groote Culturele geografie Peter Groote werd in 1962 geboren in het Friese Oosterwolde, maar groeide op in Stadskanaal. Hij studeerde in 1988 aan onze faculteit af in de regionale geografie op een afstudeeronderzoek naar de stedelijke planning in Lahore, Pakistan. Na zijn afstuderen verhuisde hij binnen het WSN-gebouw naar de Economische Faculteit, waar hij in 1995 zijn dissertatie over investeringen in infrastructuur in de negentiende eeuw verdedigde. Vanaf 1996 is hij weer terug op het oude nest, waar hij vooral cursussen culturele en politieke geografie verzorgt. Toch kruipt het bloed nog steeds waar het niet gaan kan, zodat hij nog steeds graag bijklust in de cultuurhistorie en de economische geschiedenis. Prof. dr. J. van Dijk Economie Jouke van Dijk (1956) is hoogleraar Regionale Arbeidsmarktanalyse en verschijnt om die reden vaak in het Dagblad van het Noorden. Hij is in 1981 afgestudeerd aan de economische faculteit en richtte zich in zijn proefschrift op ‘Migratie en Arbeidsmarkt’.Als onderzoeker houdt hij zich (volgens zijn website) bezig met ‘… arbeidsmarktvraagstukken als werkloosheid, werkgelegenheid, migratie en arbeidsmarktbeleid…’. In het eerste jaar komen jullie hem samen met prof. dr. Strijker tegen bij economie. Dr. T. Haartsen Geografie en planologie van Nederland Net als Chris Diederiks en Annemieke Logtmeijer is ook Tialda Haartsen geboren en getogen in de Noordoostpolder. Na haar studie Regionale Geografie (nu Culturele Geografie) aan onze Faculteit is zij, via wat omzwervingen richting onder andere het Arctisch gebied, als promovendus bij de FRW terecht gekomen. Haar promotieonderzoek ging over veranderingen in gebruik, eigendom en beelden van het platteland. Sinds eind 2002 werkt ze als universitair docent bij Culturele Geografie. J.H.A. Vogelzang Regio in kwestie: China, Economische Geografie 1 Jessica Vogelzang is een van de jongere docenten die lesgeeft aan de faculteit. Ondanks dat is ze niet een onbekende, ze heeft namelijk zelf Sociale Geografie & Planologie gestudeerd, en is na de D.J. Herbers Population Dynamics Daniël Herbers is net begonnen aan het tweede jaar van zijn PhD. Het eerste jaar heeft hij doorgebracht in Barcelona, om daar de European Doctoral School of Demography te volgen. In zijn PhD project wil hij kijken hoe veranderingen in het leven van het individu invloed kunnen hebben op de woon-en leefsituatie en het welzijn op oudere leeftijd. Dit jaar gaat Daniël een aantal colleges geven bij Population Dynamics. Daarnaast helpt hij bij het organiseren van de ‘International Conference of Population Geographies’ die in juni 2013 in Groningen wordt gehouden. Prof. dr. ir. P. Ike Ruimtelijke Ontwerpen 2: Bouwen & Ruimtelijk ontwerpen 3: ontwerpatelier Paul Ike werd in 1949 in Groningen geboren. Na het behalen van het HBS-B diploma aan het Heymans-lyceum in Groningen, ging hij Weg- en Waterbouwkunde studeren aan de HTS, eveneens in zijn geboortestad. Na zijn dienstplicht is hij naar Delft vertrokken om Civiele Techniek te gaan studeren aan de Technische Universiteit aldaar. Hij studeerde af in de richting Civiele Planologie, Verkeerskunde en Verkeersbouwkunde. Na zijn afstuderen heeft hij drie jaar als onderzoeker aan de Universiteit in Delft gewerkt. Vervolgens is hij als docent en onderzoeker bij de faculteit komen werken, aanvankelijk op het gebied van de milieuplanning. Later heeft hij zich meer gericht op de planning van infrastructuur en ontgrondingen. Hij promoveerde op het onderwerp ‘de planning van ontgrondingen’. Hij is thans bijzonder hoogleraar in de Technische Planologie. Hij is de opleidingsdirecteur voor de bachelor SG&P en de bachelor TP en tevens secretaris van de examencommissie van de bachelor Technische Planologie. Dr. W.J. Meester Statistiek 1 Wim Meester werd in 1953 in Heerenveen geboren en groeide op in Akkrum. Hij studeerde aan onze eigen faculteit, toen nog Geografisch Instituut geheten, en werkt er sinds 1983. Vanaf het begin heeft hij zich hier bezig gehouden met onderzoek, in het bijzonder naar imago’s en de waardering van vestigingsplaatsen. Later is het onderwijs er als taak bijgekomen. Jullie zullen hem tegenkomen bij het vak Statistiek 1. Dr. L.B. Meijering Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek Louise Meijering studeerde regionale geografie aan de RUG. Na haar promotie heeft ze onder andere aan de Universiteit van Uppsala gewerkt. Binnen de bachelor geeft ze vooral vakken op het gebied van methodologie. Daarom zal ze in de propedeuse het vak Inleiding wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk presenteren verzorgen. Dr. ir. E.W. Meijles Fysische geografie van de wereld Erik Meijles is geboren en getogen in West-Friesland (Noord-Holland) en heeft, na zijn middelbare school, Bodem, Water en Atmosfeer gestudeerd in Wageningen. Hij studeerde af op een geomorfologische kartering in Costa Rica en op de invloed van het landbouwbedrijf op de bodemopbouw in Zeeland. Daarna heeft hij een promotieonderzoek afgerond in Plymouth (UK) over de gevolgen van begrazing en heidebranden op bodem en hydrologie van Dartmoor. Vervolgens heeft Erik onderwijservaring opgedaan bij Milieukunde aan het HBO Van Hall Larenstein en heeft hij zich gericht op toepassingen van Geografische Informatiesystemen in omgevingswetenschappen. Sinds 2007 is Erik werkzaam aan de faculteit en terug bij zijn favoriete vakgebied: geografie van de natuurlijke omgeving. C. Mulder Population Dynamics Prof. Dr. C. Mulder is in maart 2011 benoemd tot hoogleraar Demografie en Ruimte aan onze faculteit. Daarvoor was Mulder acht jaar aan de Universiteit van Amsterdam dit vakgebied. Ook is ze als onderzoeker verbonden geweest aan de Faculteit Geowetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Ze heeft geografie gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Haar interesses liggen onder meer in huisvesting en woningbezit, residentiële mobiliteit, woningkeuze, familieverbanden en de verbanden tussen huisvesting en demografisch gedrag. W. Rauws MSc Ruimtelijk ontwerpen 3: ontwerpatelier Ward Rauws, geboren in Lelystad, studeerde in 2009 af op een onderzoek naar de ontwikkeling van stad-land relaties in Montpellier, Frankrijk. Sindsdien is hij in dienst bij de faculteit als onderzoeker en docent bij de basiseenheid Planologie. Hij is betrokken bij onderzoeken naar peri-urbane gebieden, ruimtelijke conceptvorming en complexiteit & planning binnen Nederland en op Europees niveau. Daarnaast is hij medeoprichter van het Groninger Dispuut der Planologen Ekistics. prof. dr. G. de Roo Ruimtelijke planning 1: structuren & functies Gert de Roo is hoogleraar in de Planologie en 22. 23. girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer vakintroductie voorzitter van de Basiseenheid Planologie. Daarnaast is hij President van de Association of European Schools of Planning (AESOP). AESOP vertegenwoordigt 170 universitaire scholen in Europa die verantwoordelijk zijn voor planologisch onderwijs en onderzoek. AESOP is, samen met ACSP, de Amerikaanse zusterorganisatie, mondiaal toonaangevend als platform voor het planningtheoretische debat, voor de ontwikkeling van het planologisch onderwijs en voor interactie tussen academici die ruimtelijke planning als hun object van studie zien. Als hoofd van de BE Planologie is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van planologisch onderzoek en onderwijs. Dit heeft onder meer geleid tot een fundamentele herziening en vernieuwing van de Ba Technische Planologie en de beide masters in de planologie die aan onze faculteit zijn verbonden. Zijn persoonlijke interesses liggen op diverse terreinen, die onder meer de besluitvorming beslaan rond interventies in de fysieke leefomgeving. Veel van zijn onderzoeken en publicaties zijn gericht op de gevolgen van decentralisatie-, integratie- en transitieprocessen, in het bijzonder die het fysieke omgevingsbeleid raken. Een ander belangrijk deel van zijn onderzoek betreft de ontwikkeling en de onderbouwing van beslissingsmodellen, die keuzes kunnen ondersteunen ten aanzien van ingrepen in de fysieke leefomgeving. tialda haartsen S. G. Weitkamp Denken over geografie en planologie, Ruimtelijke Informatiekunde: Data & Cartografie Dr. ir. S.G. Weitkamp is sinds twee jaar werkzaam bij de FRW. Hij is assistent professor aan de RUG. Zijn interessegebieden zijn landscape research en GIS (geographic information systems). Hij heeft landschapsarchitectuur gestudeerd aan de Universiteit Wageningen. Naast docent is hij ook coördinator van het Honours College, dus de toppers onder de eerstejaars krijgen veel met hem te maken. erik meijles Dr. F.J. Sijtsma Economische geografie 1 Frans Sijtsma (1964) is docent economische geografie bij onze faculteit. Daarnaast doet hij ook veel werk voor de Faculteit Bedrijfskunde en Economie. S. Slabbers Ruimtelijk ontwerpen 1: regionale strategieën Landschaparchitect Ir. Steven Slabbers bekleedt aan onze faculteit de functie van hoogleraarschap binnen het vakgebied van o.m de landschapsarchtitectuur. Technisch Planologiestudenten krijgen het eerste jaar college van hem. Stevens Slabbers is sinds enkele jaren actief op onze Faculteit en hij is tevens directeur van het bureau Bosch en Slabbers, dat actief is op verschillende terreinen van planning in zowel het landelijk als het stedelijk gebied. In zijn colleges kan hij de projecten waaraan zijn bureau heeft gewerkt goed gebruiken om zijn verhaal te vertellen aan de studenten. Prof. dr. D. Strijker Economie Dirk Strijker (1953) is hoogleraar Culturele geografie en is verantwoordelijk voor de Mansholtleerstoel voor Plattelandsontwikkeling. Hij bekleed veel functies binnen de faculteit: zo is hij voorzitter van de Basiseenheid Culturele Geografie en voorzitter van de Faculteitsraad. Zijn interesse ligt vooral op het gebied van het platteland en kan elke student verbaast doen staan over zijn grote kennis van namen van kleine gehuchtjes in de Veenkoloniën (zoals daar is: Gasselterboerveenschemond). gert de roo dirk strijker Drs. C. Zuidema Ruimtelijke planning 1: structuren & functies Christian Zuidema werkt sinds 2003 aan uiteenlopende onderwerpen. Hij richt zich vooral op het Stedelijke Milieu. Centraal staan daarbij onder andere de problemen rondom luchtkwaliteit, de groeiende invloed van de Europese Unie op Nederlandse overheden en de toekomst van het Nederlandse milieubeleid. Zuidema heeft zijn PhD-traject Vakintroductie Culturele Geografie SG&P Semester 1a Bij het vak Culturele Geografie draait het allemaal om betekenis, ‘meaning’, de relatie tussen mensen en plaatsen. Peter Groote vertelt op levendige wijze over de verschillende onderwerpen, waarbij de betekenis van de plek een centrale rol speelt. Vraagstukken omtrent etniciteit en natuurontwikkeling worden besproken, maar ook verschijnselen als globalisering en lokalisering komen langs. Bovendien is het boek ‘People and Place’ zowel interessant als leuk om te lezen. Veel van de namen die je hoort bij dit vak zal je later in je studie weer tegenkomen. Een goed vak om op te bouwen dus! Denken over geografie en planologie SG&P Semester 1a Dit is een nieuwe cursus en het is wat meer praktijkgericht. Er wordt aandacht besteed aan het toepassen van academische vaardigheden in sociaal-ruimtelijke vraagstukken. Ook komen er verschillende actuele thema’s aan bod, waarbij je leert hoe een geograaf of planoloog dit waarneemt. Dit vak wordt gegeven door middel van hoorcolleges, werkcolleges en een excursie. Je wordt beoordeeld op je deelname tijdens de werkcolleges en toetsing, dus een actieve houding is heel belangrijk. De nieuwe docent Martin Boisen neemt dit vak voor zijn rekening. Economische Geografie 1: grote theorieën en actuele thema’s SG&P en TP Semester 1a In deze cursus bespreken Aleid Brouwer en Frans Sijtsma de basisbegrippen binnen de economische geografie. De eerste colleges gaan over de ‘klassieke’ vestigingsplaatstheorieën van bijvoorbeeld Von Thunen en Christaller. Later worden nieuwere theorieën uitgelegd. Centraal in de colleges ligt de vraag of we de actuele ontwikkelingen beter kunnen begrijpen aan de hand van de grote theorieën. Kloppen de modellen ook in het dagelijks leven of komen ze alleen goed uit op papier? Ruimtelijk Ontwerpen 1: regionale strategieën TP Semester 1a Een vak waardoor meteen veel aspecten van de planologie duidelijk worden voor de student. De vele aspecten en problemen bij het oplossen van ruimtelijke vraagstukken komen aan bod. Na colleges van Terry van Dijk en Steven Slabbers volgen vijf excursies naar planologisch interessante gebieden in Nederland. Of het nou Drenthe of Almere is, overal zijn interessante ruimtelijke structuren te vinden die aan de hand van opdrachten worden behandeld. Ruimtelijke Planning 1: structuren en functies TP Semester 1a Dit vak kan worden gezien als een inleiding in de planologie. Het boek ‘Van Grachtengordel tot Vinexwijk’ behandelt bijna de hele geschiedenis van de planologie van Nederland en geeft een goede basis voor de rest van je studie. Ook ingewikkelde processen binnen de planologie worden geïntroduceerd en vervolgens in latere vakken uitgediept. Een goede inzet bij dit vak levert bij andere vakken een voorsprong op, en is dus aan te raden. Verder zijn de colleges van dit vak meestal erg interessant en gezellig. De docenten zijn zeer kundig: professor De Roo is van internationaal aanzien en Chris Zuidema werd vorig studiejaar nog verkozen tot docent van het jaar. Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek SG&P en TP Semester 1b Bij Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek zet je je eerste stappen in het onderzoeksveld. Tijdens hoorcolleges en practica leer je hoe het onderzoeksproces eruit ziet en schrijf je je eerste literatuurbespreking. Het onderdeel bibliotheekvaardigheden bestaat uit twee cursussen waarin je leert hoe je de juiste artikelen voor jou onderzoek kunt vinden. Ook je presentatievaardigheden worden op de proef gesteld. In kleine groepen bespreek je het onderzoek waarna je kritiek ontvangt van je medestudenten. Het is dé basis voor een wetenschappelijke manier van werken. Population Dynamics SG&P en TP Semester 1b Deze cursus wordt in het Engels gegeven. Het gaat over demografie en veranderingen die in de bevolkingsopbouw ontstaan door bijvoorbeeld veranderingen in het vruchtbaarheidscijfer, sterftecijfer, het aantal huwelijken en scheidingen, maar ook het stijgen van de gemiddelde levensverwachting. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de gevolgen van deze veranderingen. Je kunt hierbij denken aan de gevolgen die vergrijzing van de bevolking kan hebben op de arbeidsmarkt, de huizenmarkt en de manier waarop mensen samenleven. De colleges worden gegeven door verschillende docenten; Hans Elshof, Daniël Herbers , Clara Mulder en een aantal gastsprekers. Per college komt er een ander thema aan bod, waarbij je verwacht wordt bijbehorende artikelen te lezen. Het vak wordt getoetst door middel van een tentamen (60%) en opdrachten (40%). Ruimtelijke planning 2: urban challenge SG&P en TP Semester 1b Ook deze cursus wordt in het Engels gegeven. Dit vak, ruimtelijke planning, richt zich op de stedelijke planning en stedelijke cultuur. Tijdens de hoorcolleges worden verschillende stedelijke theorieën en concepten behandeld die je goed moet weten voor het tentamen. Veel van deze theorieën zul je ook later zeker nog tegenkomen. Daarnaast moet je in een groep verschillende deelopdrachten maken, waarbij je vaak moet kijken naar veranderingen in bepaalde steden, problemen en oplossingen. Aan het einde van elk van deze deelopdrachten betrek je deze aspecten op een zelfgekozen stad. Als laatste maak je een eindopdracht waarbij de stad, die jou groepje heeft gekozen, centraal staat. Het vak wordt gegeven door ‘faculteitsfilosoof’ Justin Beaumont en Martin Boisen. Het wordt getoetst door middel van de opdrachten (60%) en een tentamen (40%). Ruimtelijk Ontwerpen 2: bouwen TP Semester 1b & 2b Dit is voor velen een van de lastigste vakken in het eerste jaar Technische Planologie. Bouwen bestaat uit twee onderdelen, sterkteleer en bouwrijpmaken, en wordt sinds een paar jaar gesplitst gegeven. Sterkteleer gaat vooral over met natuurkundige principes berekeningen uitvoeren op constructies om hun sterkte en stijfheid te berekenen. Bij bouwrijpmaken leer je over bodemgesteldheid en waterhuishouding. Onderschat dit vak niet, ga naar de colleges en maak je opdrachten, dan krijg je het inzicht dat je nodig hebt om 24. 25. girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer studentenorganisaties de tentamens te halen. Fysische geografie van de wereld SG&P en TP Semester 2a Bij het vak fysische geografie van de wereld leer je kennis maken met een andere invalshoek van de geografie. Ook al lijkt fysische geografie weinig te maken te hebben met ons vakgebied, het is toch onmisbare kennis voor een geograaf. Bij dit vak wordt er ingegaan op onderwerpen als geologie, klimaat, bodemkunde en hydrologie. Deze onderwerpen kunnen nog bekend voorkomen van de middelbare school, maar bij dit vak wordt er nog een stuk gedetailleerder op de stof ingegaan. Er wordt gekeken naar mondiale fysisch geografische processen, waarbij de ontstaansgeschiedenis van Nederland door de populaire docent Erik Meijles als voorbeeld wordt gebruikt. Ruimtelijke informatiekunde 1: data en cartografie SG&P en TP Semester 2a Bij dit vak draait het om het verkrijgen van data over allerlei geografische gegevens van binnen en buiten Nederland en die vervolgens verwerken. Hier kunnen dan vervolgens kaarten van gemaakt worden, die weer gebruikt kunnen worden voor verder wetenschappelijk onderzoek. Een voorbeeld is het verzamelen van de spreiding van studenten over verschillende wijken in Groningen. Van deze gegevens leer je vervolgens duidelijke en overzichtelijke kaarten te maken. Bij dit vak heb je naast de gebruikelijke hoorcolleges ook een aantal werkcolleges, waarbij je leert hoe je een goede kaart maakt. Ook leer je hier hoe je moet werken met geografische informatiesystemen (GIS). Statistiek 1 SG&P en TP Semester 2a Statistiek staat bekend als een struikelvak binnen onze faculteit. Dat is het trouwens niet alleen bij ons, maar bij meer faculteiten. Statistiek is wel een vak dat van groot belang is voor je wetenschappelijke carrière. Je hebt het vaak nodig bij het schrijven van je bachelor –en masterscriptie. Bij dit vaak krijg je hoorcolleges waar de stof wordt uitgelegd, daarnaast nog werkcolleges waar je vervolgens statistische opdrachten voorgeschoteld krijgt. Als laatste heb je ook nog computerpractica waar je aan de hand van het programma SPSS kennis leert maken met digitale statistiek. Docent Wim Meester onderwijst je hierin op klassieke maar heldere wijze. Hoorcolleges zijn bijvoorbeeld niet terug te vinden op internet. Regio in kwestie: China SG&P Semester 2b China heeft met ruim 1,3 miljard inwoners de grootste bevolking ter wereld. Alleen dit al maakt van China een zeer interessant land. Daarnaast zijn er nog zoveel dingen die China bijzonder maken, zoals de rijke historie en de politieke perikelen als de éénkindpolitiek. Bovendien is de cultuur heel anders dan die in Europa. Maar China heeft ook een groeiende economie en kan niet langer genegeerd worden door de westerse wereld. Daarom is het belangrijk om te weten met wat voor land we te maken hebben. In dit vak wordt een eerste kennismaking gemaakt met het merkwaardige land China. Een soort van casestudie waarbij je vanuit veel geografische perspectieven naar de staat kijkt. Economie SG&P Semester 2b Ondanks dat wij geen economische studie doen, is het ook voor ons belangrijk om wat van de economie af te weten. Dat wordt al aangetoond door de vakken over economische geografie. Dit vak gaat verder in op het economische aspect zelf. Daarmee valt het vak wat minder in lijn met de andere vakken van onze studies, maar toch is het nuttige kennis. Voor mensen die economie op de middelbare school hebben gehad, zal er ongetwijfeld één en ander bekend voorkomen, maar toch is het zeker geen vak om te onderschatten. Vanaf vorig jaar is het aantal hoorcolleges daarom opgeschroefd en worden er klassikaal oefenopgaven behandeld die je op weg helpen bij het tentamen. Geografie & planologie van Nederland SG&P Semester 2b In dit vak wordt de kennis die opgedaan is in de voorgaande vakken toegepast op Nederland. Dat wordt gedaan aan de hand van thema’s als de ruimtelijke ordening, natuur en landschap. En dat gebeurt niet alleen in de collegebanken, maar er hoort ook een excursie bij. De eerste bestemming is Nederlands jongste provincie. Flevoland is ingepolderd en ingericht door mensen en is daarmee anders dan alle andere provincies. De docente, Tialda Haartsen, is daar geboren en getogen en deed er het nodige onderzoek naar. Daarna gaat de reis door naar Rotterdam. Er wordt bijvoorbeeld een kijkje genomen in één van de grootste havens ter wereld. Ook zullen verschillende wijken worden geanalyseerd om de verschillen en overeenkomsten te ontdekken en te verklaren. Al met al een interessante en leerzame trip. Ruimtelijk Ontwerpen 3: ontwerpatelier TP Semester 2b Dit intensieve vak is de verbinding tussen alles wat je in het eerste jaar hebt geleerd en de alledaagse praktijk. Zeven weken lang ben je twee volle dagen per week in Haren aan de slag met het maken van regiovisies, plannen en concrete ontwerpen in de gemeente Haren. Deze producten moet je aan het eind van de cursus ook aan afgevaardigden van de gemeenteraad van Haren presenteren. Naast het feit dat het fijn is om je kennis in de praktijk te gebruiken is het ook een heel gezellig vak waarbij je veel contact hebt met je studiegenoten en docenten. Ruimtelijk Ontwerpen 4: innovatief denken TP Semester 2b Bij Innovatief denken leer je van Paul Ike manieren om anders en vooral creatief over problemen na te denken. In de verschillende opdrachten ga je zelf bezig met het vinden van oplossingen met nieuwe methoden. De literatuur hierbij is erg leerzaam en veel methoden zijn erg grappig om een keer mee te werken. Een vak wat niet alleen binnen de planologie handig kan zijn, maar waar je ook in het dagelijks leven gebruik van kan maken. Ibn Battuta Je middelbareschooltijd zit er op, je gaat iets heel anders doen in je leven: studeren. Hopelijk heb je je plekje kunnen vinden op de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen en heb je inmiddels al wat gehoord van Ibn Battuta. Nu hoor ik je denken, wat is dat dan? Je spreekt het uit als Ibbun Baattoettaa, en het eerste gedeelte is geen afkorting maar een naam. Het is de naam van een Marokkaanse ontdekkingsreiziger uit de 14e eeuw die op zijn kameel ruim 120.000 kilometer heeft afgelegd. Eigenlijk heet de goddelijke man Abdullah Mohammed ibn Abdullah ibn Ibrahim al-Lawati ibn Battuta. Hij staat bekend als één van de grondleggers van de geografie uit de Arabische wereld. Maar wat doet een faculteitsvereniging en specifiek Ibn Battuta nu eigenlijk? De vereniging organiseert leuke, studiegerelateerde en gezellige activiteiten. Zo beginnen we elk jaar met het traditionele introductiekamp, maar daarnaast doen we natuurlijk nog veel meer. Excursies in binnen- en buitenland, lezingen, borrels, barbecues en feesten worden door een groep enthousiastelingen georganiseerd voor alle studenten aan de faculteit. Deze groep bestaat onder andere uit het bestuur, maar vooral belangrijk zijn de vele verschillende commissies, werkgroepen en genootschappen die de vereniging rijk is. Eén van de dingen die de vereniging het afgelopen jaar heeft georganiseerd was de korte buitenlandse excursie naar Leuven en Brussel. Daarnaast werd er een lange buitenlandse excursie naar Finland, Estland en Letland gehouden. Ook vertrekt er sinds een aantal jaren elk jaar een grote groep leden richting de Alpen voor de wintersport met de wintersportcommissie. Naast deze langere excursies zijn er ook vele dagexcursies. Bijvoorbeeld een dagexcursie naar Emmen. De excursiegangers weten nu de exacte plannen van deze stad en de bijbehorende dierentuin. Verder organiseert EGEA voor weinig geld veel uitwisselingen en congressen met andere geografiestudenten in Europa. Naast al het reizen worden er ook lezingen, bedrijfsbezoeken en workshops gehouden. Hierbij moet je denken aan bijvoorbeeld een lezing over landschapsgeschiedenis, een bezoek aan een bedrijf als Grontmij en een workshop ontwerpen. Kortom, er valt voor elk karakter wel iets te zien en te doen bij de verschillende activiteiten. Ook dit jaar gaat er natuurlijk weer van alles gebeuren. Alle activiteiten zijn te vinden in de activiteitenagenda op onze website www.ibnbattuta.nl. Op deze site vindt jij ook alle foto’s die gemaakt worden tijdens de activiteiten. Dus lieve eerstejaars geografie en planologie studenten, log nu meteen in. Kijk rond op de site en zie hoe aantrekkelijk de vereniging Ibn Battuta is! Naast alle activiteiten heeft de vereniging ook zijn eigen koffiekamer in het Duisenberggebouw. Hier kun je elke dag een lekker bakje koffie of thee halen van 9.30 uur tot 13.30 uur. Als je geluk hebt kan je op speciale Ibn feestdagen een stuk taart eten De rest van de dag is de koffiekamer open. Vanuit alle jaargangen komen er studenten om nog na te discussiëren over de interessante colleges. Tot slot, lijkt het je leuk om mee te gaan met activiteiten van Ibn Battuta, schrijf je dan in via de site of het mededelingenbord bij de koffiekamer. Wil je naast je studie actief worden en zelf onderdeel zijn in het bedenken en tot stand laten komen van alle verschillende activiteiten? Schrijf je dan in voor één van de commissies of werkgroepen van Ibn Battuta. Als je hierover meer informatie wil, kijk dan eens op de site of vraag een bestuurslid naar wanneer de inschrijvingen van een bepaalde commissie of werkgroep opengaan. Bestuur Ibn Battuta 2013-2014 evelien meinders, hester bijen, lisette woltjer, paul steeneken, jos de lange en amarinske verkerk 26. girugten 27. 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer studentenorganisaties Pro Geo Waar op de middelbare school (bijna) alles voor je geregeld werd, zul je op de universiteit veel meer zelfstandigheid moeten tonen. Je moet zelf je boeken kopen, je inschrijven voor vakken en tentamens en je moet zelf besluiten om naar college te gaan. Het is natuurlijk niet mogelijk om álles binnen de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen (FRW) zelf te regelen en daarom bestaan wij: Stichting Pro Geo. Pro Geo wordt dit jaar bestuurd door Jorn van der Scheer, Wieke IJbema, Jesper Betsman, Wouter Gaastra en Roos van Schie, vijf studenten die proberen om de belangen van alle studenten aan de faculteit zo goed mogelijk te behartigen. Een aantal keer zul je ons fysiek tegenkomen, wij organiseren samen met Ibn Battuta zowel de boekenverkoop, als de Carrièredag waarop studenten kunnen kennismaken met de arbeidsmarkt. Ook organiseert Pro Geo de FRW Onderwijsprijs voor de beste docent aan de faculteit. Hiermee proberen we docenten te inspireren om betere colleges te geven. Daarnaast werken we veel achter de schermen. Pro Geo controleert de kwaliteit van het onderwijs aan de FRW. Dit gebeurt onder andere in de Faculteitsraad (F-raad), die zeggenschap heeft over de onderwijsprogramma’s. Naast de vijf bestuursleden van Pro Geo, zitten er nog vijf personeelsleden in de F-raad. Ongeveer vijf keer per jaar vergadert dit orgaan over belangrijke zaken binnen de FRW. Via verkiezingen in mei wordt de F-raad ieder jaar samengesteld. De F-raad is voor ons de plek om punten uit ons beleidsplan bij de faculteit aan te dragen. Op die manier hopen we naast het controleren van de kwaliteit van het onderwijs, deze ook te verbeteren. We zijn er ook om klachten van studenten over de FRW op te lossen. Hiervoor hebben we jullie hulp nodig. Heb jij klachten over Bestuur Pro Geo 2013-2014 bijvoorbeeld een overvolle collegezaal, een docent die niet op komt dagen of een tentamen dat de stof niet dekt? Meld dit dan op www.progeo.nl/klachtenbox.php of via [email protected]. Klachten melden kan geheel anoniem. Als laatste stuurt Pro Geo de onderwijscommissies (OC’s) aan. Elke opleiding heeft er een. In een opleidingscommissie evalueren enkele studenten en docenten de vakken van een vorige periode. Op het moment van schrijven worden de sollicitaties afgenomen, de nieuwe OC’er van jouw opleiding zal snel aan je voorgesteld worden! In ieder nummer van Girugten zullen wij jullie op de hoogste stellen van alles wat ons bezighoudt op gebied van onderwijs. Wil je nu al meer informatie? Kijk dan op onze website of stuur een mailtje. Natuurlijk mag je ook altijd één van de bestuursleden van Pro Geo aanspreken. Website: www.progeo.nl E-mail: [email protected] Jorn van der Scheer voorzitter Wouter Gaastra commissaris OC’s Wieke IJbema secretaris Roos van Schie vice-voorzitter Jesper Betsman penningmeester Wij zijn op zoek naar enthousiaste schrijvers om onze redactie te komen versterken! Interesse? Stuur een mailtje naar [email protected] 18. 19. g het transitiemodel. de stip geeft de huidige positie aan van waar de ontwikkeling van het dynamisch kustbeheer zich momenteel bevindt girugten 20. jorn van der scheer 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer thema-artikel girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer geografen aan het werk 21. karen haandrikman Een bevolkingsgeograaf in Zweden Als 18-jarige kwam ik ooit naar Groningen om demografie te studeren. Destijds was demografie een bovenbouwopleiding en omdat ik ook best geïnteresseerd was in geografie begon ik in 1995 eerst aan Sociale Geografie. Ik heb nooit spijt van deze keuze gehad en combineer in mijn werk beide disciplines met veel plezier. Sinds een paar jaar woon ik in Zweden en werk daar bij “Kulturgeografiska Institutionen”, ofwel het Sociaal Geografisch Instituut. Ik heb een onderzoeksbaan en daarnaast geef ik een beetje onderwijs en begeleid ik studenten. De redenen om naar Zweden te gaan waren in eerste instantie het land en de mensen, maar ook de geweldige data die hier beschikbaar is voor onderzoek. Tel daarbij op dat wetenschappers hier in hoog aanzien staan, de zeer ruime regelingen voor jonge ouders, en de keuze was snel gemaakt. g In mijn proefschrift onderzocht ik de geografische afstand tussen partners voordat ze gingen samenwonen in Nederland. Uit mijn onderzoek bleek dat de meeste mensen hun partner dichtbij huis tegen komen. Zweden is tien keer zo groot als Nederland, maar ook hier komen partners elkaar dichtbij huis tegen. De grootste uitschieters verschillen natuurlijk wel: voor Nederland vond ik een maximum afstand tussen partners van rond de 300 km (hemelsbreed van Groningen tot Zeeland), terwijl deze voor Zweden rond de 1400 km was (van Skåne in het zuiden tot Lapland). Aan de andere kant kiezen mensen in toenemende mate voor een partner uit het buitenland. Deze trend gaat ook op voor Zweden. Hierbij kijk ik ook naar de geografische dimensie; in een recente studie vond ik dat Finse vrouwen niet langer op nummer één staan bij Zweedse mannen, maar dat Thaise vrouwen hun plek hebben ingenomen. Deze Thais-Zweedse koppels heb ik met een collega nader bestudeerd, met als aanleiding dat beide partners in deze relaties op een negatieve manier in de media worden besproken. Het stereotype beeld gaat uit van ongelijke machtsrelaties, sekstoerisme en andere sociale problemen. Hierbij wordt de man gezien als rijk en machtig en de vrouw zou op zoek zijn naar een beter leven, waarbij zij genoegen neemt met een “afgewezen” man uit het westen. Met een combinatie van etnografisch en demografisch onderzoek gebaseerd op interviews en Zweedse registerdata, kwamen we tot de conclusie dat het beeld complexer en genuanceerder is. Hoewel het leeftijdverschil bij deze koppels aanzienlijk is en de vrouwen laag opgeleid zijn, kennen Thaise vrouwen een hoge mate van arbeidsparticipatie en hebben ze actieve transnationale netwerken opgebouwd. Veel vrouwen vinden het leeftijdsverschil geen probleem en zien het als een voordeel omdat ze relatief snel naar Thailand terug kunnen keren als hun man met pensioen gaat. In de demografie-opleiding in Groningen leer je zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden. Ik probeer beide methoden in mijn onderzoek te gebruiken. Door te kijken naar demografische en sociaal-economische patronen van een bepaald fenomeen in een bevolking enerzijds en het verhaal achter de cijfers anderzijds, leer je veel meer over complexe onderwerpen. Ik ben net terug van een groot demografiecongres in New Orleans, waar ook veel werd gesproken over deze zogenaamde “mixed methods”. De demografie is van oudsher een vrij statistische studie, maar er komen steeds meer studies gebaseerd op bijvoorbeeld interviews of focusgroepdiscussies. Zo presenteerde ik op het congres een onderzoek naar wie bij wie intrekt als mensen voor het eerst gaan samenwonen. We ontdekten dat vrouwen vaker bij mannen intrekken dan andersom, gebruik makend van registerdata over de hele Zweedse bevolking. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn deels te verklaren doordat mannen gemiddeld gezien iets ouder zijn dan vrouwen, en daardoor iets meer gesetteld zijn op de arbeids- en woningmarkt. Het feit dat mannen vaker dichtbij hun ouders wonen, en dat vrouwen iets makkelijker op een andere plek een baan kunnen vinden omdat ze vaker in de gezondheidszorg of het onderwijs werken verklaart een ander deel van de verschillen. Tenslotte speelt het een rol dat vrouwen minder verdienen dan mannen en dus in een ondergeschikte onderhandelingspositie verkeren. We zullen kwalitatief onderzoek moeten doen om meer te weten te komen over het resterende deel van de verklaring, zoals gender rollen en het besluitvormingsproces bij de migratie. Als ik op de nieuwste onderzoeken zoals gepresenteerd op het New Orleans congres af ga, ligt de toekomst bij “big data”: het gebruik van enorme databestanden die niet voor onderzoeksdoeleinden zijn gemaakt, maar waar we wel veel van kunnen leren, zoals sociale media. Zo was er een onderzoeker van Facebook die de afstand tussen vrienden onderzocht. Er lijkt geen enkele sprake te zijn van de “death of distance” zoals ooit gepropageerd, want “geography matters as much as ever” volgens The Economist: geografie heeft tegen de verwachtingen in nog weinig van zijn belang verloren. g Karen Haandrikman is postdoctoraal onderzoeker in Zweden. In 2000 is ze in Groningen afgestudeerd in de demografie. Tegenwoordig woont ze in Gustavsberg, ten oosten van Stockholm. girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer uit het buitenland steven wester, jorne visser, wymer praamstra, jorren westra & stefan buhrmann 22. Uit het buitenland: Riga aankomst in Letland schrokken we nog van de gigantische ijsschotsen in de Daugava. Dit is de grote rivier die Riga in tweeën deelt. Later bleek dat we precies op de eerste mooie dag van het jaar aan waren gekomen. Vieze hoopjes zwart geworden sneeuw verdwenen in de eerste week en de parken begonnen na een steenkoude winter weer wat kleur te krijgen. Hoewel de grauwe omgeving het Sovjetgevoel wel ten goede kwam, is het toch leuker om in je korte broek in de zon te zitten. Helemaal als je uit Nederland berichten krijgt over hagelbuien in mei. Inmiddels wonen wij ruim een maand in Riga. ‘Wij’ zijn Jorne, Jorren, Steven, Stefan en Wymer. We zijn naar Riga gekomen om onze bachelorscriptie te schrijven over de ‘Rail Baltica’. Dit is een geplande hogesnelheidslijn die van Warschau naar Helsinki zal lopen en onderweg ook Riga aandoet. Dit onderwerp hebben we ruim voor ons vertrek naar Riga bepaald. Het onderwerp sprak ons vooral aan, omdat dit thema veel vrijheid biedt om onderzoek te doen naar de aspecten die je zelf interessant vindt. Binnen de ‘Rail Baltica’ hebben we dan ook allemaal ons eigen specifieke onderwerp uitgekozen. Naast een historisch centrum, dat in de middeleeuwen door de economische impuls van de hanze-verbindingen is ontstaan, heeft Riga een prachtig ‘nieuw’ centrum. De Art Nouveau/Jugendstilwijk is hier het mooiste voorbeeld van, met Mikhail Eisenstein als belangrijkste architect. Naast deze monumentale panden zijn er ook veel houten huizen in Riga te vinden die voornamelijk aan het eind van de negentiende eeuw zijn gebouwd. Door de matige economische situatie van Letland bevinden veel van zowel de monumentale Art Nouveau-gebouwen als van de houten huizen zich helaas wel in verschillende staten van ontbinding. Hopelijk kan de opkrabbelende economie en de UNESCObescherming van veel wijken in het centrum hier in de toekomst verandering in brengen. Jorne doet onderzoek naar de invloed van de ‘Rail Baltica’ op het toerisme in Riga. Jorren doet zijn bachelorscriptie over de processen en de besluitvorming achter de ‘Rail Baltica’. Stevens onderzoek gaat over het economisch belang van een mogelijke spoorwegtunnel tussen Tallinn en Helsinki, die aansluiting biedt op de hogesnelheidslijn. Stefan kijkt naar de vestigingsplaatskeuze van bedrijven door de komst van de nieuwe hogesnelheidslijn. Wymer doet onderzoek naar de ‘Rail Baltica’ in Riga en kijkt vooral naar hoe de spoorlijn het best door de stad en langs het station kan lopen. Studeren in Letland gaat er toch wel anders aan toe dan bij ons thuis in Nederland. Waar in Groningen studenten zich in de UB al druk maken als medestudenten een blikje drinken openen, staan de Letse studenten rustig een goed telefoongesprek midden in de bieb te houden. Wat nog meer opvalt op de “University of Latvia” is de kantine. Hier zitten veel studenten en docenten voor 12 uur ’s middags al een bord pasta met een kop soep weg te werken alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Sterker nog, een normale sandwich is er haast niet te krijgen. Inmiddels hebben de meesten van ons deze traditie van tweemaal warm eten per dag wel leren waarderen. Bijgeloof speelt in Riga ook nog een rol. Zo is er geen enkele student die bij de ingang van de universiteit de hoofdtrap neemt. Wanneer je dat doet zul je namelijk nooit afstuderen. Iedereen loopt hier liever elke dag met een kleine omweg via de zijtrap. 23 Het feit dat wij in Riga geen colleges volgen heeft zijn voor- en nadelen. Zo hoeven we ’s ochtends nooit vroeg op te staan om een college van 9 of 11 uur te halen. Aan de andere kant is het onderwijssysteem in Letland van een lager niveau dan bij ons. Je hoeft hier namelijk maar een 4 te scoren om een vak te halen. Een Erasmusstudent vertelde ons zelfs dat ze met goed opletten en een actieve houding tijdens college al een 9 had gehaald. Hierdoor hoefde ze het tentamen meer te maken, tenzij ze een 10 wilde halen. Geen wonder dus dat wij hier alleen onze bachelorscriptie konden schrijven en verder geen vakken kunnen volgen. In het begin van ons verblijf in Riga hadden we nog wel wat twijfels bij de bereidheid van locals om mee te werken aan ons onderzoek. Gelukkig bleken deze twijfels geheel ongegrond. De mensen zijn hier over het algemeen erg enthousiast Als student planologie valt ook meteen het gebrek aan goede planning in het verleden op. Pas in 1991 werden de drie Baltische staten (weer) onafhankelijk. Na een nazibezetting in de Tweede Wereldoorlog werden de Letten ‘bevrijd’ door de Russen in 1945. Meer dan een satellietstad van SintPetersburg was Riga in de Sovjetperiode niet en aan planning werd weinig aandacht besteed. Het gigantische raster-grid wat het nieuwe centrum nu kenmerkt zorgt voor meer verkeer in de binnenstad dan wenselijk is. Een ringweg kennen ze hier (nog) niet. Gedurende het onderzoek voor onze bachelorscriptie kwamen we tot de ontdekking dat er plannen zijn voor een bypass om het verkeer sneller van oost naar west te krijgen en het centrum te ontlasten door niet-bestemmingsverkeer een alternatieve route te bieden. Dit is ook meteen een oplossing voor de grote mate van vervuiling in het centrum. Naast de fysieke leefomgeving zijn de sociale banden in Letland als gevolg van de Sovjetoverheersing op zijn minst curieus te noemen. Ongeveer 45% van de bevolking van Riga is ‘Russisch’ (veel mensen komen uit andere ex-Sovjetstaten als Oekraïne en Wit-Rusland). Dit levert met name rond de verschillende bevrijdingsdagen die ze hier vieren af en toe spanningen op. Officieel heeft Letland twee bevrijdingsdagen. Eentje in mei om de onafhankelijkheid van Letland na het Sovjettijdperk te vieren en eentje in november om de stichting van de Republiek Letland na Duitse overheersing te vieren. Naast deze twee officiële feestdagen viert de ‘Russische’ bevolking in mei ‘hun’ overwinning op de Duitsers. Voor de Letten is dit echter geen feestdag omdat dit voor hun land niets meer dan een verandering van overheerser betekende. De wrijving is op dit soort dagen op straat voelbaar door protesten en demonstraties en extreme uitingen van nationalisme (van beide kanten). Dat veel Russen geen paspoort maar slechts een permanente verblijfsvergunning hebben is ook een heikel punt: ze mogen niet stemmen in Letland maar hebben in Rusland ook niks in te brengen. Kortom, een vreemde situatie. Dit alles zorgt er wel voor dat het studeren in een voor ons vreemd land een hele ervaring is. De armoede van een deel van de bevolking, het alcoholisme wat hier toch echt meer een probleem is dan in Nederland en de vervallen staat van sommige wijken doen je nog meer beseffen hoe goed je het thuis hebt. De vele mensen uit verschillende landen die je ontmoet zorgen weer voor een nieuwe kijk op dingen. Het is zeker een aanrader voor iedereen om eens even uit je ‘comfort-zone’ te treden tijdens je studietijd en nieuwe dingen en plekken te ervaren. En dat het bier een stuk goedkoper is in Riga is dan natuurlijk mooi meegenomen. g om geïnterviewd te worden. Ook zijn ze geïnteresseerd en verbaasd waarom wij als Nederlandse studenten helemaal naar Riga komen om onderzoek te doen naar een spoorlijn. Bijna alle personen die we hebben geïnterviewd vroegen ons zelfs om alstublieft onze resultaten op te sturen als we ons onderzoek hebben afgerond. Jammer genoeg schrijven we onze scriptie in het Nederlands en kunnen ze hier dus niet heel veel mee. Toch hopen we met ons onderzoek een klein steentje te kunnen bijdragen aan het onderzoek rond de ‘Rail Baltica’. Naast onze studie houden we in Riga gelukkig ook genoeg vrije tijd over om de stad te bekijken en andere leuke dingen te doen. Dat is maar goed ook, want Riga is een mooie en bijzondere stad. Een paar maanden in het buitenland is natuurlijk meer dan alleen studeren. Bij g girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer op de bank van paul steeneken & thijs fikken 24. Op de bank van... Didy Nauta Op onze faculteit gebeurt vaak meer dan je denkt. Daarom komen in de rubriek ‘Op de bank van…’personen aan het woord die een bijzondere functie aan de faculteit vervullen. Deze keer de vrouw wier naam iedereen kent, terwijl niemand haar vaak tegenkomt. We zitten op de bank van Didy Nauta. Kunt u iets over uzelf vertellen? Mijn naam is Didy Nauta, ik ben 53 jaar oud en woon in Kolham. Al weer meer dan 25 jaar getrouwd met Hans en we hebben drie fantastische dochters, die alle drie al uit huis zijn. Tot mijn 25e heb ik in de stad gewoond, op het laatst naast het Academiegebouw, boven restaurant Mr. Mofungo. Ik heb op het Wessel Gansfort College gezeten. Het laatste jaar van het vwo heb ik afgerond op de avondschool . Overdag werkte ik als hoofdcaissière bij een supermarkt en ik ging al vrij snel op mezelf wonen. Nadat ik mijn vwo afgerond had, ben ik op de faculteit komen werken als typiste en deed ik in de avonduren MO Aardrijkskunde. Ik had daarvoor gekozen omdat ik geïnteresseerd was in aardrijkskunde, maar kwam er al snel achter dat het toch niet was wat ik graag wilde. Ik ben meer een ondersteuner. Van typiste werd ik secretaresse en daarna ben ik op het Bureau Onderwijs gaan werken, waar ik nog steeds met veel plezier werk. In de 32 jaren dat ik hier nu werk, heb ik vele ontwikkelingen meegemaakt. Mede daardoor blijft het werken aan de faculteit een uitdaging. Iedereen kent uw naam wel, maar wat zijn eigenlijk uw werkzaamheden? Mijn hoofdtaken bestaan uit allerlei zaken regelen rondom het afstuderen. Het hele traject zoals het bepalen van de data, de communicatie daarvan naar studenten en docenten, de website, ervoor zorgen dat studenten op tijd de goedkeuring voor hun examenprogramma aanvragen, de examenprogramma’s namens de examencommissie al dan niet goedkeuren, de bul maken, de organisatie van de dag van de buluitreiking zelf, enzovoort. Studenten die een schakelprogramma volgen komen ook bij mij langs. Ik controleer of zij het schakelprogramma helemaal afgerond hebben, om zo definitief toegelaten te kunnen worden tot de betreffende master. Ik maak voor de coördinatoren van de masteropleidingen ook twee keer per jaar girugten Krijgt u wel eens rare vragen van studenten of docenten? Niet zozeer van studenten of docenten. Het komt wel eens voor dat er wordt gebeld door ouders over de studievoortgang van hun kind. Heel soms krijg ik dan ook de vraag wanneer er een gesprekje tussen docent en ouder staat gepland. Dit gebeurt natuurlijk niet op de universiteit. We verstrekken overigens geen gegevens aan derden, zelfs niet aan ouders, enkel aan de student zelf. U werkt al geruime tijd in het onderwijs. Ziet u veel veranderen? Studenten blijven hetzelfde. De wereld om ons heen verandert. De manier van communiceren verandert. Wij moeten nog wennen aan Twitter en Facebook op het werk. Voor ons wel eens de vraag; hoe communiceer je het beste met studenten? We hebben daarvoor Nestor, ProgressWWW, e-mail, de website, tv-schermen op de gangen et cetera. Wat lezen onze studenten wel en wat niet? De manier van onderwijs geven verandert natuurlijk wel. Zo waren er vroeger voornamelijk hoorcolleges, terwijl er tegenwoordig ook steeds meer andere werkvormen bestaan. Vaardigheden als samenwerken, presenteren enzovoort komen veel meer aan bod. Naast kennis zijn vaardigheden natuurlijk van groot belang voor onze studenten in hun toekomstige werkomgeving. Voor de huidige studenten is het heel normaal om in 3 à 4 jaar een bachelor af te ronden. Dat was jaren geleden wel anders. Dat vind ik een prima ontwikkeling. Als het ten koste gaat van dingen naast de studie doen, zoals commissiewerk, bestuurswerk of sporten, zou dat natuurlijk heel jammer zijn. Maar volgens mij kunnen studenten die dat graag willen doen dat nog steeds prima doen. Het is vaak een kwestie van goed met de tijd om gaan en prioriteiten stellen. De laatste vraag: wat voor bank heeft u? Ik heb thuis een grijsblauwe hoekbank, van IKEA. Eigenlijk is het een hele simpele bank met lekkere kussens. En hij zit prima hoor! Ook ideaal als iedereen thuis is, want er is ruimte zat op een grote bank. g 25. 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer studentenorganisaties Ibn Battuta Hoewel het aan het weer in Nederland niet altijd even goed te merken is, leven we toch al weer enige tijd in de lente. Gelukkig konden we de afgelopen tijd het gebrek aan zonuren compenseren met vele leuke activiteiten. Zo nam de Excursiecommissie ons mee naar zeer interessante plekken en projecten als Europapark en de gemeente Emmen. Bij die laatste werd het serieuze deel opgevolgd door een uiterst gezellig bezoekje aan het Noorderdierenpark. Daarnaast organiseerde de Ex’cie een bijzondere excursie naar Urenco, een bedrijf dat verrijkt uranium produceert. ‘voortgangsoverzichten’ van de studenten. Hoe doen de studenten het die afgelopen september/februari begonnen zijn? Wat moeten studenten van eerdere cohorten nog doen om hun studie af te ronden? Verder heb ik onze ‘Student Support Desk Online’ onder mijn beheer. Dit is onze digitale kennisbank waar studenten informatie kunnen vinden over allerlei onderwerpen. En als het antwoord niet gevonden wordt, kun je hier ook een vraag stellen. Deze wordt dan door onze Student Support Desk beantwoord. De laatste jaren hebben we te maken met veel nieuwe procedures. Het is voor mij een uitdaging om die te verwerken in processen en om knelpunten te signaleren et cetera. Het grote voordeel van onze faculteit is dat de lijnen kort zijn en dat iedereen goed te benaderen is. ibn battuta De activiteiten van de Eerstejaarscommissie stonden de afgelopen periode in het teken van gezelligheid, kleurige verf en veel geklieder. Deze elementen kwamen tot leven bij het zeer geslaagde “Buiten de lijntjes” feest, waarbij een groot aantal witte shirts het hebben moeten ontgelden en de paintballmiddag in de hoofdstad van Drenthe. Minstens net zo kleurrijk was het aanbod van de lezingen, georganiseerd door de Lezingencommissie. Met onder andere lezingen over energie, landschapsgeschiedenis en de Baltische staten was er voor iedereen wel wat. Voor de zakelijk ingestelde leden van Ibn Battuta was er gelukkig ook genoeg te beleven. Begin maart was er een bedrijfsbezoek bij Procap met een hele leerzame en interactieve game over de Eemshaven. Eind april vond het jaarlijkse hoogtepunt van carrièregerichte activiteiten van Ibn Battuta plaats. De carrièredag was een geslaagde dag, waarop iedereen door middel van bedrijfsbezoeken en workshops een gedetailleerd kijkje in de keuken kon nemen bij meerdere bedrijven. Een dag na de geweldige carrièredag was het moment voor 53 enthousiaste geografen en planologen aangekomen om onder begeleiding van de Buitenlandse excursiecommissie af te reizen naar Finland, Estland en Letland. Acht dagen lang deden wij aan de hand van een leuk en interessant programma supermooie ervaringen op. Naast de vele stadswandelingen, musea en dagtrips was er ook volop de mogelijkheid om ’s avonds de plaatselijke culturen op te snuiven. Al met al een onvergetelijk mooie reis. Inmiddels nadert het studiejaar zijn einde en kijkt iedereen reikhalzend uit naar de zomervakantie. Om de periode tot de vakantie op een leuke wijze te overbruggen, kun je meedoen met enkele aankomende activiteiten. Zo staan er nog lezingen, excursies, het legendarische Schierweekend en natuurlijk ook genoeg borrels op de agenda. Daarnaast zijn onze merchandise artikelen nog steeds verkrijgbaar. Je kunt voor zeer schappelijke prijzen in het bezit komen van echte Ibn Battuta koffiemokken en petten. Ben je geïnteresseerd in deze producten of wil je een keer aan een van onze leuke activiteiten meedoen, houd dan onze site (www.ibnbattuta.nl) in de gaten of kom een keer gezellig langs in de koffiekamer! g 26. girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer studentenorganisaties 27. girugten 00 / oktober 2013 eerstejaarsnummer forum Ibn Battuta heeft een nieuw bestuur! Deze keer staat de Forumpagina in het teken van medezeggenschap. Waarom is dit eigenlijk belangrijk? De vraag die we gesteld hebben aan de kandidaten is: Waarom is medezeggenschap belangrijk in het hoger onderwijs? Alle kandidaten voor Pro Geo 2013-2014 hebben op deze stelling gereageerd. Inmiddels zijn de verkiezingen geweest en is de uitslag bekend: Jorn van der Scheer, Wieke IJbema, Roos van Schie, Jesper Betsman en Wouter Gaastra zullen vanaf september ons stokje overnemen! Maak kennis met de personen die jou gaan vertegenwoordigen. Namens iedereen bedankt voor het stemmen! Roos van Schie: Het Paul Steeneken, Lisette Woltjer, Hester Bijen, Jos de Lange, Amarinske Verkerk en Evelien Meinders hebben op 18 juni het stokje overgenomen van het 52e bestuur. We bedanken bestuur 52 voor hun inzet en wensen bestuur 53 veel succes het komende jaar! Nieuws van Pro Geo Hallo Girugten-lezers! Als het goed is, schijnt buiten de zon en zitten het Noorderplantsoen en de terrasjes weer vol. Een mooie tijd, maar het betekent ook dat het studiejaar bijna voorbij is. Onze taak als Pro Geo zit er ook alweer bijna op. Het is tijd om de balans op te maken en alle onderwijszaken aan onze opvolgers over te dragen. Als bestuur van Pro Geo kijken we terug op een interessant jaar waarin veel onderwijszaken aan bod zijn gekomen. Zoals gebruikelijk hebben we de stem van de studenten vertegenwoordigd in de Faculteitsraadvergaderingen. Daarnaast hebben we veel balletjes aan het rollen gekregen die vooral gericht zijn op de lange termijn. Dat leidt misschien niet tot een direct zichtbaar resultaat, maar het betekent wel dat de stem van de studenten op de lange termijn wordt vertegenwoordigd. Welke langetermijnontwikkelingen zijn er afgelopen jaar zoal aan bod gekomen? Zoals jullie het afgelopen jaar hebben kunnen lezen in Girugten zijn de Learning Communities (LC’s) volop in ontwikkeling. Dat zijn grofweg gezegd jaargroepen van studenten die samen studeren. Omdat LC’s op veel verschillende manieren kunnen worden vormgegeven, zullen ze per faculteit anders worden ingevuld. De FRW is op dit moment druk bezig met de ontwikkeling van de LC’s. Hierbij worden bestuursleden van Pro Geo en andere studenten betrokken. Ook volgend jaar zal men nog druk bezig zijn met de ontwikkeling van de LC’s. Een andere ontwikkeling die speelt is de overgang naar 8 eindcijfers per jaar (i.p.v. 12). Pro Geo werkt actief mee om de overstap naar 8 eindcijfers een zo kwalitatief mogelijke draai te geven. Wanneer de FRW dit gaat invoeren is op dit moment nog niet duidelijk. Daarnaast zijn de eerste stappen gezet naar meer aandacht voor vaardigheden binnen de beide bacheloropleidingen. Naast het volgen van colleges en het maken van tentamens is het belangrijk dat studenten voldoende (onderzoeks)vaardigheden ontwikkelen tijdens hun opleiding. We hebben een proces in gang gezet waarbij wordt gekeken of deze vaardigheden voldoende aan bod komen en hoe ze kunnen worden verbeterd. Door middel van een poll op Facebook hebben we geconstateerd dat studenten behoefte hebben aan tentamenbesprekingen. Dit is met het oog op het meer tussentijds toetsen natuurlijk erg begrijpelijk. We zijn op dit moment aan het kijken of tentamenbesprekingen daadwerkelijk ingevoerd kunnen worden. Tijdens het resterende gedeelte van ons bestuursjaar zullen we in samenwerking met de faculteit verder werken aan onze ideeën en de ontwikkelingen die op dit moment spelen. Ook zullen we de lopende ontwikkelingen overdragen aan onze opvolgers, zodat zij ervoor kunnen zorgen dat de stem van studenten vertegenwoordigd blijft bij deze ontwikkelingen. medezeggenschapsorgaan binnen Jorn van der Scheer: de faculteit is van groot belang voor studenten. Via dit orgaan kunnen studenten hun mening geven en ontvangen docenten en andere stafleden van onze faculteit feedback. Het onderwijs wordt zo vanuit meer dan één optiek beoordeeld. Dit heeft als gevolg dat het onderwijs beter toegespitst wordt op de wensen en eisen van zowel studenten als docenten. Hierdoor zal het onderwijs alleen maar verbeterd worden. Studenten volgen het onderwijs actief en volgen alle vakken van de desbetreffende opleiding. Per opleiding zijn er meerdere docenten die vakken geven, waarbij sommige vakken weinig overlap hebben. Door de student onderdeel te laten zijn van evaluaties en reflecties kan er een beeld van het geheel ontstaan en kunnen de ‘eilandjes’ van sommige vakken dichter bij elkaar gebracht worden. Omdat de docenten het onderwijs niet meer actief volgen is de blik van de student op het onderwijs uniek en onmisbaar. Wouter Gaastra: Ik hecht veel waarde aan medezeggenschap van studenten. Het onderwijs is bedoeld voor de studenten. Hoewel medewerkers aan de faculteit zelf genoeg problemen zullen opvangen, zijn het de studenten die pas echt weten wat er gaande is. Dit maakt inspraak zo belangrijk, studenten weten echt welke problemen er spelen. Iedereen heeft zijn eigen onderwijsvisie, maar studentenvertegenwoordigers kunnen pas echt hun verantwoordelijkheid nemen en dingen veranderen. Jesper Betsman: De verkiezingen zijn geweest en onze opvolgers zijn bekend! Jorn van der Scheer, Wieke IJbema, Roos van Schie, Jesper Betsman en Wouter Gaastra zullen vanaf september ons stokje overnemen! Wij wensen onze opvolgers alvast heel veel succes en een heel fijn jaar toe. We hebben er alle vertrouwen in dat ze de belangen van studenten zullen behartigen in de Faculteitsraad. g Ik vind dat besluiten die genomen worden en betrekking hebben op veel mensen goed overwogen moeten zijn. Belangrijk bij een overweging is de inbreng van kritische mensen. Hoe meer kritische blikken op een besluit, hoe beter. Een medezeggenschapsraad bestaat uit mensen die, voordat een besluit wordt genomen, kritisch naar het besluit kijken. Tevens kunnen mensen met medezeggenschap ideeën inbrengen, die uiteindelijk tot een belangrijk besluit kunnen leiden! Wieke IJbema: Je opleiding is een investering in je toekomst en het volgen van een opleiding kost geld, tijd en energie. De veranderingen die de komende jaren doorgevoerd zullen worden in het onderwijs mogen dan ook niet ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs. Studenten zijn dé ervaringsdeskundigen als het om hun opleiding gaat en door hen een stem te geven tijdens het besluitvormingsproces, kan worden voorkomen dat de universiteit verkeerde keuzes maakt.
© Copyright 2024 ExpyDoc