gebiedspagina Feijenoord

faculteit
ruimtelijke
wetenschappen
contactadres
postbus 800
9700 AV Groningen
e-mail
[email protected]
faculteitsbl ad
ruimtelijke
wetenschappen
girugten
w w w . g i r u g t e n . n l
girugten
Eerstejaarsnummer
00
jaargang 45
girugten
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
redactie
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
inhoud
colofon
redactioneel
Eindredactie
Steven Wester (hoofdredacteur)
Sanne Feenstra (vormgeving)
Beste eerstejaars,
Redactie
Eva Bouw
Thijs Fikken
Robin Groenewold
Wieke IJbema
Wymer Praamstra
Jorn van der Scheer
Martinus Spoelstra
Paul Steeneken
Wessel van Vliet
Wietske Wilts
Druk
Drukkerij Veenstra, Groningen
Inhoud
4.
E-mail
Jeg bider ikke! - de studieadviseur
Jorn van der Scheer
Namens Girugten willen we je van harte welkom heten op de Faculteit Ruimtelijke
Wetenschappen. Dit eerstejaarsnummer is bedoeld om je kennis te laten maken met ons
Faculteitsblad, met de studentenorganisaties van de faculteit en de faculteit zelf. Het
is speciaal samengesteld om je een beeld te geven van verschillende geografische en
planologische thema’s binnen het vakgebied.
6.
18.
Zwart goud in een witte wereld
Wymer Praamstra
(uit: De poolcircel)
9.
In deze editie vind je praktische informatie over je vakken en je docenten. Ook staat er
een interview met je studieadviseur Niels Rambags in. Verder worden de beste fietsroutes
vanuit het centrum naar het Zernike besproken. Het nummer is aangevuld met een
verzameling van thema-artikelen die in het afgelopen jaar in de Girugten zijn verschenen.
Elk jaar brengen wij naast het eerstejaarsnummer vier nummers uit met elk hun eigen
thema.
10.
20.
Godgames - startpunt voor de planoloog
12.
Veel plezier met je eerste Girugten,
Steven Wester
Hoofdredacteur
14.
Docentenoverzicht
redactie
23.
Niemandsland langs de snelweg
Nienke Harmelink
(uit: Niemandsland)
Krijg je na het lezen van dit nummer de smaak te pakken? Wil je zelf ook artikelen schrijven
voor Girugten? Stuur dan een mailtje naar [email protected]. Je kunt ook één van de
redactieleden aanspreken. Wie weet ben je dan binnenkort ook redactielid van Girugten.
Fietsroutes naar het zernike
Saskia Zwiers
Jorn van der Scheer
(uit: Digitale wereld)
Vakintroductie
redactie
Büch en niemands-eilanden
25.
Ibn Battuta
26.
Pro Geo
27.
Girugten zoekt redactieleden!
Wessel van Vliet
(uit: Niemandsland)
Oplage
200 stuks
17.
Even voorstellen: de redactie van Girugten
De aantrekkingskracht van Antartctica
Thijs Fikken
(uit: De Poolcircel)
[email protected]
16.
Contactadres
Thuisafgehaald.nl
Wietske Wilts
(uit: Digitale wereld)
Postbus 800
9700 AV Groningen
12.
Girugten is het onafhankelijk
faculteitsblad van de Faculteit
Ruimtelijke Wetenschappen,
Rijksuniversiteit Groningen.
Girugten functioneert als een
zelfstandige redactie onder
faculteitsvereniging Ibn Battuta.
4.
De eindredactie behoudt zich het
recht voor zonder opgaaf van redenen
artikelen in te korten, dan wel te
weigeren.
10.
14.
6.
5.
4.
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
de redactie
Dit zijn ze dan: de redactieleden van Girugten!
v.l.n.r.,v.b.n.b.:
Wieke IJbema, Nienke Harmelink, Wessel van Vliet, Steven
Wester (hoofdredacteur), Wymer Praamstra
Jorn van der Scheer (webmaster), Sanne Feenstra (lay-out),
Thijs Fikken, Paul Steeneken, Eva Bouw en Robin Groenewold.
g
girugten
wymer praamstra
6.
uit: De poolcircel
7.
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
thema-artikel
Zwart goud in een witte wereld
van de vice-president van Shell dat er
waarschijnlijk op een bepaald moment wel
olie weg gaat lekken tijdens het boren bij de
Noordpool zijn alles behalve goede reclame
voor het Nederlandse-Britse bedrijf. Als
dan in het achterhoofd wordt gehouden
dat deze problemen optraden bij slechts
twee proefboringen, in de Beaufort- en
Tsjoektsjenzee, lijkt de kans op ongelukken
als straks echt olie- en gasvelden worden
aangeboord zeker aanwezig.
Dat de nieuwe boorplannen van Shell
zoveel ophef veroorzaken komt met name
omdat hun proefboringen veel verder
van de kust gaan en daardoor mogelijk
meer schade kunnen aanrichten. Ook de
opeenstapeling van missers door Shell
wordt door tegenstanders als Greenpeace
uitvergroot met actiewebsites en een
handtekeningenactie.
Het incident op 31 december met boorschip
Kulluk, wat ‘donder’ in een lokaal Inuitdialect
betekent, bracht de boringen van Shell in de
zeeën rond de Noordpool opnieuw in beeld.
Is het gedonder met de Kulluk de doodsteek
voor de avonturen van de multinationals die
op zoek zijn naar olie en gas? Of winnen
geld en de honger naar olie van landen als
Rusland en Amerika, maar ook West-Europa,
het opnieuw van de natuur?
de jaren zeventig aan het boren in een
baai in het noorden van Alaska. Naast de
Verenigde Staten die Shell de benodigde
vergunningen gaf, zijn ook Rusland,
Noorwegen en Denemarken (via Groenland)
bezig grote oliemaatschappijen toe te laten
in hun wateren. Hoewel, ‘hun’ wateren? De
maatschappijen die tot nu toe gerechtigd
zijn te boren doen dit zonder uitzondering
in de Exclusieve Economische Zones van het
Hoewel alleen de activiteiten van Shell
veel in het nieuws kwamen de laatste tijd
is het zeker niet het eerste en enige bedrijf
dat in de barre omstandigheden boven
de poolcirkel op zoek gaat naar nieuwe
gas- en olievelden. BP is zelfs al sinds
De hoeveelheid aardolie in de Noordpoolregio wordt geschat op 90 miljard
vaten, dat is met de huidige olieprijs
goed voor ongeveer 10,44 biljoen (!)
dollar. De hoeveelheid aardgas op 47
biljoen kubieke meter.
betreffende land. Deze zones zijn onderdeel
van de internationale wateren en dus
onafhankelijk grondgebied, maar door een
EEZ in te stellen krijgt het betreffende land
bepaalde rechten en verplichtingen in een
gebied tot 200 zeemijl van de kust.
Via deze regeling gaf Amerika BP al lang
geleden toestemming om te boren in de daar
aanwezig olie- en gasvelden. Alaska grenst
immers aan de Poolzeeën. In samenwerking
met Rosneft, een Russisch staatsbedrijf
in de oliesector, zijn Exxonmobil (bij ons
bekend als Esso) en het Italiaanse ENI
bezig met boringen vlakbij Nova Zembla.
De ontginningen in de Barentszzee zijn
ook al gestart door het Noorse Statoil.
Greenpeace stipt de problemen natuurlijk
gretig aan op hun speciale website. Feit blijft
dat met name de veiligheidsmaatregelen
die Shell heeft getroffen om in het geval van
een incident bij de boringen adequaat op te
kunnen treden niet bepaald waterdicht zijn.
Gefaalde veiligheidstesten, problemen met
de 22 schepen tellende vloot die in actie
moet komen bij incidenten en een uitspraak
Het breken van de sleepkabels van de Kulluk
tijdens
Van wie
zijn reis
zijnnaar
deSeattle
(Ant)arcticsche
blijkt in de rij gebieden?
incidenten pas het topje van de ijsberg.
Naast de stukken Exclusieve Economische Zone langs de randen van
de omliggende landen is de Noordpool van niemand. Dit wil zeggen,
er liggen wel claims van onder andere Rusland en Canada, maar
officieel is het ‘niemandsland’. De door Rusland geplante vlag
op de bodem van een oceaan bij de Noordpool is natuurlijk puur
symbolisch. Momenteel lopen er onderzoeken door verschillende
wetenschappers uit belanghebbende landen om te kijken of hun
land op een of andere manier onder het water door verbonden is
met de Noordpool. Op die manier hopen onder andere Rusland
en Denemarken (Groenland) aanspraak te maken op de vele
grondstoffen die in deze ijzige omgeving te vinden zijn.
Op de Zuidpool is het een stuk overzichtelijker geregeld. Nouja, op
papier in ieder geval. In het Antarctisch Verdrag dat in 1959 werd
afgesloten werd de Zuidpool als een diepvriespizza opgedeeld
in punten. Onder andere Argentinië, Australië, Nieuw Zeeland en
Chili kregen een stukje toebedeeld, maar ook minder in de buurt
liggende landen als Engeland en Noorwegen hebben er ‘grondbezit’.
Juridisch gezien behoort de Zuidpool echter tot geen van deze
landen. Wel is in het Antarctisch Verdrag vastgesteld dat geen van
de landen militaire activiteit mag ontplooien op het continent en dat
wetenschappelijk onderzoek de primaire aandacht heeft. In 1991
werd het Antarctisch Milieuprotocol toegevoegd aan het verdrag.
Voor de Amerikaanse overheid was het
veiligheidsplan van Shell echter voldoende
om de benodigde vergunningen uit te geven.
De grote consumptie van olie en gas door dat
land is algemeen bekend. Met de groeiende
onrust in het Midden-Oosten is het voor de
Amerikaanse overheid een logische keuze
om hun afhankelijkheid te verkleinen. De
economische belangen zijn inmiddels zo
groot dat Shell niet meer kan stoppen met
de projecten zonder grote verliezen te
lijden. Van de nu al geïnvesteerde 5 miljard
(!) dollar is nog geen cent terugverdiend.
Maar worden door geld, zoals zo vaak, de
risico’s voor de natuur én de mens uit het
oog verloren?
Feit is dat boren op en nabij de Noordpool
veel meer risico’s met zich meebrengt
dan in ‘normale’ oceanen. Grote massa’s
territoriale verdeling van antarctica
Dit protocol zorgt er voor dat er tot 2048 geen delfstoffen mogen
worden gewonnen op de Zuidpool. Tenminste, in ieder geval niet
door staten die het verdrag hebben ondertekend. Rusland gaf begin
2011 al aan dat ze gaan beginnen met verkennend onderzoek naar
grondstoffen. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd.
8.
girugten
jorn van der scheer
uit: Digitale wereld
9.
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
thema-artikel
de bp-pijplijn in Alaska
ronddrijvend ijs zorgden er dit jaar al voor dat
de proefboringen van Shell later dan gepland
begonnen. Dat zelfs de dikste kabels niet
zijn bestand tegen het extreme noodweer
dat soms huishoudt in de Noordelijke zeeën
werd pijnlijk duidelijk bij het transport
van de Kulluk. Bovendien brengen de
veranderende
weersomstandigheden
ook meer onvoorspelbaarheid. En als het
misgaat, dan zit je in de afgelegen ijszee
boven Alaska ook niet op een makkelijk
bereikbare plek. Binnen een straal van
800 kilometer is er maar één grote haven.
Met een paar landingsstrips en een zeer
minimale infrastructuur loert er
een
gigantische ramp die moeilijk binnen de
perken kan worden gehouden. Of de 22
boten tellende incidentenvloot van Shell
dan snel de situatie onder controle krijgt
valt nog maar te bezien.
De gevolgen van een groot olielek zijn niet
te overzien. Het opruimen van olie op ijs
valt nog mee, maar als olie onder ijs gaat
drijven is het zeer lastig weg te krijgen. De
Nederlandse directeur van Shell geeft zelf
toe dat zijn bedrijf hier nog geen ervaring
mee heeft en laten we met hem hopen dat
dit ook niet nodig zal zijn. Grootschalige
vervuiling van de zeeën rond de Noordpool
heeft enorme gevolgen. Niet alleen direct,
maar ook indirect. Als plankton, de basis
van veel voedselketens in die omgeving,
vervuild raakt zullen alle dieren hoger in
de keten daar grote last van ondervinden.
Opgeteld bij de grote druk waaronder veel
dierenpopulaties in dat gebied al staan,
kan dit het einde voor sommige soorten
de Golf van Alaska. De hierbij vrijgekomen
miljoenen liters olie hebben vandaag de dag
nog steeds grote invloed op de ecosystemen
in de 2000 kilometer lange kuststreek. Naar
schatting zijn onder andere 500.000 vogels
overleden als gevolg van dit olielek. Om dan
in te schatten wat er bij een soortgelijke
ramp bij de boringen van Shell kan gebeuren
heb je weinig verbeeldingskracht nodig.
betekenen. De lokale Inuitbevolking leeft
grotendeels van de visvangst dus zullen dan
ook zwaar getroffen worden. In maart 1989
liep olietanker Exxon Valdez aan de grond in
Gezien de gigantische investeringen
die onder andere Shell al heeft gedaan
in de voorbereidende fase en het feit
dat vergunningen al zijn verstrekt
door verschillende overheden zal het
boren in de zeeën rond de Noordpool
hoogtswaarschijnlijk gewoon doorgaan.
De huidige economische motor draait nou
eenmaal op olie en gas en de toenemende
schaarste maakt voorheen minder gunstige
ontginningen opeens aantrekkelijk. Laten
we samen met de ijsberen, walvissen,
vogelkoloniën en Inuitstammen hopen dat
hun leefgebieden geen olieramp hoeven te
verwerken. g
olie- en gasboringen in het noordpoolgebied
Godgames
startpunt voor de planoloog
De afgelopen twee jaar heb ik voor het vak
Ruimtelijke Planning 1 het simulatiespel PINgame begeleid. Het spel wordt twee dagen
gespeeld door ongeveer dertig mensen,
voornamelijk eerstejaars planologie, en
laat onder andere zien wat diverse actoren
doen binnen het ontwikkelen van een
stad. Iedereen gaat voor eigen gewin maar
leert naarmate het spel vordert dat je het
dichtste bij komt als je de juiste mensen
aan je zijde hebt. Daarnaast zijn er allerlei
regels waaraan je moet voldoen. Zo heb
je het juiste bestemmingsplan nodig om
je plannen ten uitvoer te kunnen brengen.
Door allerlei rollen binnen het spel te laten
samen- en tegenwerken ontstaat er dus een
stad met slecht en goed functionerende
groepen. In dit spel wordt vooral het
planproces duidelijker gemaakt aan de
planologen in spe. Een ‘analoog’ spel als de
PIN-game is opgenomen binnen de bachelor
Technische Planologie, maar waarom wordt
er niet een middag SimCity gespeeld om
mensen bewust te maken van bepaalde
planologische processen? Onderstaand
artikel geeft een korte blik op deze vraag.
Tycoons
Velen van jullie hebben vast wel eens een
‘tycoon-game’ gespeeld. Een spel waarbij je
de Tycoon probeert te worden in de branche
van het spel. Aan vele branches is wel een
‘tycoon-game’ gewijd, variërend van de
klassiekers Rollercoaster Tycoon en Zoo
Tycoon tot het wat minder geslaagde Prison
Tycoon. Met Rollercoaster Tycoon merk je
dat er een verband is tussen het verdwalen
van gasten en de routes in je park. Daarnaast
is plaatsen van een kiosk, waar de gasten
kaarten van het park verkopen, op de juiste
plek ook zeer belangrijk. De keuzes tussen
dure attracties, prijskaarten en campagnes
laten zien dat het maken van een goed plan,
in dit geval het plan voor een pretpark,
bestaat uit allerlei keuzes en dat de gulden
middenweg lastig te vinden is. Dit neemt
niet weg dat bijvoorbeeld Rollercoaster
Tycoon dusdanig simpel is dat er nauwelijks
een koppeling met de werkelijkheid te
maken is, maar dat het denken volgens
bepaalde patronen en structuren een goede
basis kan zijn.
Een spel dat wat Tycoons betreft meer
de diepte in gaat is Transport Tycoon. Het
originele spel is uitgebracht in 1994 en
heeft nog steeds een grote ‘community’
van spelers die het spel updaten en
uitbreiden. De mening van de spelers is dat
er sinds Transport Tycoon geen spel meer
is uitgebracht dat het transporteren van
goederen en het vervoeren van mensen
zó leuk maakt. Het is geen realistische
weergave van de werkelijkheid, maar
het heeft voor mij, en vele anderen, de
interesse voor de planologie gewekt. Het
gaat bij dit spel om het aanleggen van
routes tussen bijvoorbeeld twee steden.
Het vervoer gaat per bus, trein, boot of
vliegtuig en de speler heeft de vrijheid
om zelf de route te bepalen en/of aan te
leggen. Elk vervoersmiddel heeft zijn vooren nadelen en zorgt voor een afweging,
die per keer verschillend is. Hierdoor word
je gedwongen na te denken en creatief
te zijn in het zoeken naar oplossingen. Dit
maakt het spel erg interessant en levert het
een simplistische maar leuke kijk op het
oplossen van planologische vraagstukken.
SimCity
De release van SimCity in 1989 heeft
een unieke reeks opvolgers en spin-offs
afgeleverd. Met de nieuwste versie van
SimCity, SimCity, zijn we al toe aan de
twaalfde versie van dit spel. Daarnaast is
het aantal spin-offs ook bijzonder groot,
waarvan de bekendste The Sims is. SimCity
is een van de meest gespeelde spellen
onder planologen. SimCity gebruik ik
tijdens voorlichtingsdagen voor de Faculteit
Ruimtelijke Wetenschappen, omdat veel
geïnteresseerden vragen wat planologie
nou eigenlijk inhoudt. Omdat het begrip
‘planologie’ zo breed is, stel ik meestal als
tegenvraag of ze SimCity hebben gespeeld.
SimCity is een leuke kennismaking met
de planologie. Er zijn allerlei actoren die
hun wensen vervuld willen hebben, zo wil
de gemeente niet te veel geld uitgeven,
willen de bewoners een veilige wijk en wil
het bedrijfsleven de belastingen zo laag
mogelijk houden. Ondertussen dien je ook
nog rekening te houden met het milieu en
de reisafstand. Naast het inspelen op al
deze factoren is het leuke van SimCity dat
je alle macht hebt. Alles wat jij wilt, wordt
uitgevoerd. Er is geen instantie die je tegen
kan houden. Dit is dan ook meteen de reden
dat SimCity een leuk spel is, maar geen
simulatie van de werkelijkheid. Daarnaast
is SimCity, omdat het een computerspel is,
opgebouwd uit algoritmes die vaststaan. Dit,
in tegenstelling tot de werkelijkheid, waarin
alles veel chaotischer en onvoorspelbaarder
verloopt. Als een plan op dit moment goed
wordt gevonden, betekent dat niet dat het
over een aantal jaar nog steeds goed is.
De mening van een mens verandert nou
eenmaal.
Plezier
Het is vrij eenvoudig om te stellen dat
bepaalde spellen wel raakvlakken met
de planologie hebben, maar geen directe
toegevoegde waarde zijn. Maar misschien is
dat wel helemaal niet de vraag die gesteld
moet worden. Bovenstaande spellen hebben
voor velen van ons uren aan speelplezier
opgeleverd en daar gaan met de release
van de nieuwe SimCity in februari nog heel
wat uren bijkomen. Het feit dat voor velen
onder ons de interesse voor planologie
door SimCity en Transport Tycoon gewekt
is, is voor mij de toegevoegde waarde van
deze spellen. Want, zeg nou zelf, wat is er
nou leuker dan de mooiste stad ooit te
bouwen in SimCity of het, zonder vertraging
functionerende, grootste spoornetwerk te
bouwen in Transport Tycoon?! g
girugten
nienke harmelink
10.
11.
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
thema-artikel
Niemandsland langs de snelweg
ring a10 - west-amsterdam:
wonen parallel aan de snelweg
Maar de berm biedt meer boeiends. Zo komen
er allerlei vormen van flora en fauna voor. Er
wordt door Rijkswaterstaat aan ecologisch
bermbeheer gedaan. Dit betekent dat in
tegenstelling tot vóór de jaren ’70 de berm
niet zo’n zes tot zeven keer per jaar gemaaid
wordt, maar slecht één à twee keer per
jaar. Het minder frequente maaien heeft
ervoor gezorgd dat de natuur hier zoveel
mogelijk de kans krijgt zich te ontwikkelen
met als resultaat dat zeldzame planten- en
dierensoorten (met name insecten en kleine
dieren) hun leefomgeving langs de weg
vinden. Voor vogels en grotere dieren vormt
de natuurlijke wegberm een verbinding
tussen hun leefgebieden. Ook kan er
hierbij worden gedacht aan de Ecologische
Hoofdstructuur en haar ecoducten.
Neem een willekeurige snelweg in
Nederland. Asfalt, verkeers- en matrixborden,
hectometerpaaltjes en ga zo maar even door.
De auto’s razen voorbij met als voornaamste
doel verplaatsing van A naar B. Zo’n 50
jaar geleden trok men eropuit en ging als
bermtoerist al picknickend kijken naar
verkeer dat voorbij kwam. Ook de eerste
file in 1955 (knooppunt Ouderijn) was een
bezienswaardigheid op zich. But times have
changed.
Langs de snelweg is het niet langer een
gemeenschapsplek, maar een plek waar
men veelal in eenzaamheid aan voorbij gaat.
Ook de bebouwing parallel aan de snelweg
is over het algemeen weinigzeggend. Het
snelweglandschap wordt dan ook door
menig automobilist ervaren, maar ontsnapt
aan bewuste opmerkzaamheid. De Franse
antropoloog Marc Augé beschrijft dit door
nog een stapje verder te gaan. Hij vat de
plaatsen parallel aan de snelweg onder
de noemer non-places. Dit houdt in dat ze
veel op elkaar lijken en geen onderlinge
relatie met de verdere omgeving hebben.
Daarnaast geldt dat de plaatsen geen sociale
binding met zich meebrengen. Je zou dan
ook kunnen stellen dat zodra bestuurders
en bijrijders zich op of langs de snelweg
begeven, zij zich bevinden in een stukje
niemandsland. De weg is van iedereen en
behoort tegelijkertijd aan niemand toe.
Maar is de weg en directe omgeving wel
echt van niemand?
Bermen
De Nederlandse snelwegen zijn eigendom
van het Rijk. Het beheer hiervan is in handen
van Rijkswaterstaat. Hieronder vallen ook
de vele hectares aan wegbermen. In het
‘niemandsland’ van de berm bevinden zich
tal van kabels en leidingen. Je kunt zoal
denken aan bedrading voor de matrixborden
en wegverlichting. Deze worden beheerd
door Rijkswaterstaat. Ook andere partijen
(overwegend met commerciële doeleinden)
kunnen dit realiseren. Hiervoor geldt dat zij
een vergunning op basis van de Wet beheer
rijkswaterstaatswerken (Wbr) nodig hebben.
Verder kan een weggebruiker met pech in
de berm, veilig achter de vangrail, gebruik
maken van de ANWB praatpalen. Hoewel de
naam anders doet vermoeden, geldt dat ze
het eigendom zijn van Rijkswaterstaat. De
dienstverlening valt echter wel toe aan de
ANWB-meldkamer. Rijkswaterstaat plaatst
de praatpalen en verzorgd de bekabeling.
Het communicatienetwerk waarop de
praatpalen zijn aangesloten wordt van de
KPN gehuurd. Hieruit blijkt ook dat er wel
degelijk een aantal partijen een rol spelen
omtrent het beheer in het gebied.
Anonimiteit
Iets wat in eerste instantie betrekking
lijkt te hebben op het ontbreken van
wetgeving zoals een echt ‘niemandsland’
doet vermoeden, is de criminaliteit langs
de snelweg. Wegrestaurants en parkeeren verzorgingsplaatsen vormen hiervoor
een geschikt decor vanwege het gebrek
aan sociale controle. Men kan hier relatief
anoniem samenkomen om een misdaad
voor te bereiden of af te handelen. Ook
handel in drugs en andere waren, het
plegen van overvallen of tanken zonder te
betalen zijn vormen van criminaliteit die
langs snelwegen plaatsvinden. Toch zijn
er wel degelijk verschillende instanties
actief met het najagen van de wetgeving
om zodoende de criminaliteit te doen
verminderen. Dit zijn ondermeer het Korps
Landelijke Politiediensten, de Rijksdienst
voor Wegverkeer, recherche, douane,
vreemdelingenpolitie en belastingdienst.
Ook zijn de bewaakte parkeerplaatsen voor
vrachtwagens een toenemend fenomeen
dat criminaliteit tracht te beperken.
In tegenstelling tot de eenzaamheid van de
mensen op de snelweg, valt de eenzaamheid
langs de snelweg in sommige gevallen te
betwijfelen. Zo kunnen automobilisten bij
de wegrestaurants een maaltijd nuttigen
of er wordt een kop koffie gehaald bij het
tankstation. Hierdoor ontstaan er allerlei
gesprekken tussen mensen. Naast deze
vormen van sociaal contact kunnen er
ook andere vormen van contact langs de
snelweg plaatsvinden, zoals de tippelzones
en homo-ontmoetingsplekken.
Een ander punt van anonimiteit is
zwerfafval. Mede vanwege de perceptie
van het niemandsland hebben sommige
automobilisten geen verantwoordelijkheidsgevoel en deponeren hun afval niet
netjes in de vuilnisbakken.
Bouwwerken
Om terug te keren op Augé’s concept van
non-places, kan worden gesteld dat de open
gebieden langs de snelweg die voorheen
ogenschijnlijk aan niemand leken toe te
behoren nu steeds meer zijn volgebouwd
met identiteitsloze bouwwerken. Voor de
realisatie van deze bebouwing (denk aan
tankstations, wegrestaurants et cetera)
geldt ook hier dat een vergunning op basis
van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken
moet worden aangevraagd. Naast de
vergunning is voor het gebruik van
staatsgrond ook toestemming nodig van
het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf.
Maar de bebouwing omvat meer dan enkel
voorzieningen voor de weggebruikers.
Het betreft ook woonvoorzieningen
(bijvoorbeeld de A13 bij Overschie) en
kantorencomplexen. Echter, deze directe
ligging aan de weg brengt wel problemen
als fijnstof (met als versterkende factor
de verhoging van de maximumsnelheid
naar 130 km/uur op sommige plekken) en
geluidsoverlast met zich mee.
Kortom, er kan wisselend worden gedacht
of er langs de snelweg sprake is van een
niemandsland. g
/// Meer weten over de criminaliteitsbestrijding op de snelweg?
http://www.inspectieloket.nl/domeinen/
weg ver voer/toez icht ac t iv iteiten/w ie _
doet_wat/
ecologisch bermbeheer
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
thema-artikel
wessel van vliet
12.
Büch en niemands-eilanden
Op 2000 kilometer afstand van zowel het
Afrikaanse als Antarctische vasteland ligt
Bouvet. Een boven de zeespiegel uitstekende
vulkaantop midden in de Zuid-Atlantische
oceaan. Qua oppervlakte vergelijkbaar met
Ameland, bedekt met een permanente ijskap
en in de winter door ijsschotsen omgeven.
De staat die het eiland begin jaren ’30
annexeerde ligt eveneens in ijzige streken,
zij het aan de andere kant van de globe:
Bouvet valt onder de Noorse kroon. De enige
zielen die ooit voet zetten op de vulkaanrots
zijn een handjevol bergbeklimmers, tezamen
met enkele ijverige meteorologen die het
eiland geschikt zagen als locatie voor een
weerstation.
Het had een schoolvoorbeeld kunnen
zijn van een eenzaam, levenloos (want
onbevolkt) en tot de reizigersverbeelding
sprekend eiland. En dat is precies de reden
dat Boudewijn Büch er in Eilanden (1981)
een heel hoofdstuk aan wijdde. Het eerste
deel van Büchs vijfdelige eilandreeks omvat
beschrijvingen van een scala aan eenzame
eilanden waarvan zelfs de gemiddelde
sociaal-geograaf nog nooit heeft gehoord.
Büch leed aan zelfverklaarde nesofilie
(eilandliefde) of zelfs nesofolie (eilandgekte).
Gek en verliefd op de meest onbenullig
ogende stukjes door zee omgeven land:
van Clipperton tot St. Helena en van Das tot
Bikini.
De eilanden in Büchs boeken delen hun
eenzaamheid en onbekendheid. Daarmee
zijn ze zonder meer te scharen onder het
thema Niemandsland. Grote kans dus dat
de in 2002 overleden Büch deze Girugten
geweldig zou hebben gevonden. Niet
alle door Büch beschreven eilanden zijn
daadwerkelijk onbewoond, maar het begrip
niemandsland gaat veel verder dan het wel
of niet aanwezig zijn van de menselijke
soort. Veelzeggender is dat ze in de
menselijke geschiedenis, waarin landbouw,
visserij en handel duizenden jaren de klok
sloegen, simpelweg geen functie hadden.
Op een met ijs bedekte rotspunt als Bouvet
of een door vogels ondergescheten atol als
Clipperton valt nou eenmaal geen gewin of
roem te behalen.
Bovenstaande
neigt
naar
fysisch
determinisme.
Zijn
Büchs
eilanden
voorbestemd tot nutteloosheid? Alles
behalve. Een mooi voorbeeld is Bikini,
een van de vele atollen die de Marshalleilandengroep rijk is. Het vredige leven
van de ruim 160 inwoners werd vlak na de
Tweede Wereldoorlog ruw verstoord toen
de Amerikaanse overheid ze op transport
stelde naar een nabijgelegen en veel kleiner
eiland. In 1946 werd Bikini omgetoverd – of
eerder onttoverd – tot nucleair testeiland.
Het in de Arabische Golf gelegen Das
kwam in hetzelfde tijdvak eveneens in de
uit: Niemandsland
13.
Zelfs Malta heeft geopolitieke banden met Clipperton. In februari
2010 liep een Maltese chemicaliëntanker vast voor de kust van het
eiland terwijl het van Zuid-Korea naar het Panamakanaal koerste.
De erfenis bleef beperkt tot een aantal indrukwekkende foto’s.
belangstelling te staan. Niet als atoomeiland,
maar als booreiland: Das ‘drijft’ op olie. Geen
natuurlijke determinatie dus. De natuur
vraagt niet om menselijke bemoeienis, de
natuur biedt slechts aan. Het is de mens –
de cultuur – die vraagt. Ruimte of geografie
in dienst van de menselijk machtsvertoon:
het is de essentie van het door Kjellén en
Ratzel gepostuleerde Geopolitik-concept.
Wanneer politieke of economische belangen
in het spel zijn kan zelfs het ogenschijnlijk
onzinnigste rotspuntje in korte tijd
wereldberoemd worden.
Een van de bekendere eilanden die Büch
beschrijft is Sint-Helena. Ooit een Nederlands
buitengewest dat haar bekendheid dankt
aan haar afgezonderde positie. Dat is in heel
veel opzichten ongunstig, maar het maakt
Sint-Helena net als Bikini uitermate geschikt
voor het bergen van zaken die het daglicht
niet kunnen verdragen. Op Sint-Helena
geen gifgas of radioactiviteit, maar niemand
minder dan de Franse keizer Napoleon.
Vanaf Elba was ontsnappen een koud
kunstje, maar 2000 kilometer verwijderd
van het vasteland had Bonaparte geen
schijn van kans. Een eenzame ligging in een
wereldzee heeft in meer gevallen dodelijke
consequenties. In het begin van de 20e eeuw
werd de eerder aangehaalde atol Clipperton
slechts bevolkt door enkele fosfaatwinners
(lees: strontscheppers). Daar kwamen
boudewijn büch (1948-2002)
later nog honderden soldaten bij: Mexico
dacht tussen de conflicterende claims
van Frankrijk en Engeland in de lachende
derde te zijn en belegerde het eiland. Maar
wanneer er op het vasteland belangrijkere
zaken spelen (Eerste Wereldoorlog) raken
overzeese snippertjes land als eerste in de
vergetelheid. Aan bevoorrading werd niet
gedacht waardoor de honderden ‘bewoners’
door de honger omkwamen.
En zo zijn er vele fascinerende en triviale
verhalen over geïsoleerde ‘niemandseilanden’ met bijzondere geopolitieke
grondslagen. Eilanden omgeven met water,
veel water, en een Crusoe-achtige mystiek
die niet alleen Büch raakt, maar de interesse
wekt van duizenden landrotten. Op de vraag
‘waarom?’ heb ik tot de dag van vandaag
nog geen bevredigend antwoord gehoord.
Eén verklaring is de overzichtelijkheid en
beheersbaarheid die mensen op een eiland
ervaren. Vanuit een evolutionair perspectief
kan dit worden aangevuld met veiligheid,
ver verwijderd van de kwade buitenwereld
en met zichtlijnen die tot de horizon
reiken. Büch gooit het op de eenzaamheid,
onbereikbaarheid en het gevoel van
opsluiting (‘eilanddetentie’). Samenvattend
gebruikt hij de term die vakantievierende
Nederlanders gebruiken wanneer je ze op de
veerboot naar Vlieland vraagt wat ze naar de
Wadden trekt: ‘het eilandgevoel’.
Terug naar het Noorse Bouvet. Een
niemands-eiland dat tot op heden nog niet,
zoals Sint Helena of Das, door geopolitieke
belangen wordt geteisterd. In ieder geval
niet als we Büch mogen geloven: ‘Misschien
bestaat Bouvet wel niet. En áls het bestaat
is het het eenzaamste plekje op deze
aardbol. Men kan er geen post heen sturen,
het heeft geen telefoonnummer, het ligt op
alle moderne kaarten steeds ergens anders.
Het is dus één groot vraagteken.’ Sinds Büch
dit in 1981 schreef ziet de wereld er anders
uit. Zo bestaat sinds 1997 het weliswaar
ongebruikte internet-topleveldomein .bv.
Ook geopolitiek zou Bouvet in de nabije
toekomst op de kaart kunnen komen te
staan. Namelijk om de Noorse claim op
Antarctica kracht bij te zetten wanneer
winning van bijvoorbeeld delfstoffen daar
lucratief wordt. En tot slot zijn dankzij
Büchs eilandbegeerte honderden mensen
geestelijk aanwezig op Bouvet. Misschien
ben jij er inmiddels één van. g
/// Meer weten? Boudewijn Büch publiceerde
vijf boeken over triviale eilanden: Eilanden
(1981), Eenzaam (1992), Het ijspaleis (1993),
Blauwzee (1994) en Leeg en kaal (1995). Al
deze vijf werken zijn te vinden in de collectie
van de universiteitsbibliotheek.
das, een ruim twee en een halve vierkante
kilometer groot eiland behorend
tot de verenigde arabische emiraten
girugten
14.
Thijs Fikken
uit: De poolcircel
15.
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
thema-artikel
De aantrekkingskracht van Antarctica
de Zuidpool als toeristische trekpleister
Eeuwenlang heeft de westerse beschaving
gefilosofeerd over het bestaan van een
mystiek zuidelijk continent. ‘Terra Australis
Incognita’, ‘het onbekende zuidelijke
land’, werd al beschreven door denkers als
Aristoteles en Ptolemaeus, die geloofden
dat het noordelijke land in evenwicht
gehouden werd door een groot zuidelijk
continent. Door de vele ontdekkingsreizen
werd duidelijk dat het continent niet
vastzat aan Afrika of Zuid-Amerika. Even
werd zelfs gedacht dat het continent niet
zou bestaan en dat Australië (waar zou die
naam toch vandaan komen?) het zuidelijkste
continent was. Na de officiële ontdekking
van Antarctica in 1820 en de beroemde
expedities naar de geografische Zuidpool
van Scott en Amundsen is de interesse
echter weer aangewakkerd.
Nadat de Noor Amundsen als eerste de
geografische Zuidpool had bereikt in 1920,
begon de Amerikaan Byrd met het verkennen
van het continent vanuit de lucht. Deze
nieuwe informatie werd gebruikt om in 1957
het eerste permanente zuidpoolstation te
bouwen, het ‘Amundsen-Scott South Pole
Station’. Dit station is vanaf de oplevering
permanent bewoond geweest. De groei aan
kennis over het continent, in combinatie
Een van de leden van de expeditie van Amundsen naast de Noorse vlag op de
geografische zuidpool
met de altijd aanwezige ontdekkingsdrang
van de mens, zorgde voor een nieuwe
ontwikkeling: toerisme. Op dit moment
bieden vele reisorganisaties tochten naar
Antarctica aan. Hoe gaan die organisaties
te werk? Is toerisme naar dit continent van
extremen wel verantwoord?
De eerste toeristische expedities naar
Antarctica vonden in de jaren zestig plaats.
Deze reizen werden gemaakt met grote
onderzoeksschepen. Naast het uitgebreide
onderzoek dat op deze schepen plaatsvond
was er beperkt ruimte voor een aantal
toeristen, die uiteraard goed moesten
betalen. Tegen het einde van de jaren zestig
verschenen de eerste cruiseschepen, die
toerisme als enige doel hadden. Met de
komst van deze schepen steeg het aantal
toeristen met het ‘einde van de wereld’ als
bestemming aanzienlijk. Op dit moment
ontvangt Antarctica zo’n 30,000 toeristen
per jaar.
Antarctische vliegindustrie om het leven.
Tegenwoordig kan het continent wel weer
via de lucht bezocht worden. Vanwege de
prijs en logistieke problemen gebeurt dit
echter zelden met toeristen.
Antarctische cruiseschepen vertrekken vanaf
een aantal plaatsen. Ushuaia, in Argentinië,
is een van de belangrijkste steden. Deze
stad, de meest zuidelijke op de wereld,
draait voor een groot deel op de inkomsten
van toeristische tochten naar Antarctica en
het Sub-Antarctisch gebied. Vanaf Ushuaia
vertrekken de meeste schepen richting het
Antarctisch Schiereiland. Dit gebied heeft
een milder klimaat dan de rest van het
continent. In de zomermaanden liggen de
temperaturen net onder het vriespunt. Na
de tocht door de verraderlijke Straat Drake
verzorgen de meeste reisorganisaties een
landing op het vasteland van Antarctica. Met
behulp van Zodiacs, kleine opblaasbootjes
waarin ongeveer twintig man vervoerd
kunnen worden, komen de toeristen aan
land.
Al deze mogelijkheden, samen met een
groeiende portemonnee van de gemiddelde
toerist, hebben in de tweede helft van de
twintigste eeuw voor een stevige groei van
het toerisme gezorgd. Deze groei brengt
ook zorgen met zich mee. Antarctica heeft
geen inheemse bevolking en dus ook geen
regering. Hoe zorg je er dan voor dat het
toerisme naar het continent duurzaam
en verantwoord verloopt? Gelukkig is in
1959 het Antarctisch Verdrag tot leven
geroepen. In dit verdrag, waarover je ook
kunt lezen in het artikel van Wymer, staan
een aantal belangrijke regels opgesteld. Zo
is Antarctica verboden gebied voor militaire
activiteiten, het dumpen van radioactief
materiaal en nucleaire proeven. Met de
komst van het Antarctisch Milieuprotocol
in 1991 is de bescherming van het gebied
verder verscherpt. Zo mogen mineralen
alleen
nog
voor
wetenschappelijke
doeleinden gewonnen worden. Ook is
het vanaf dit moment verplicht om een
milieueffectrapportage op te stellen voor
elke activiteit die ondernomen wordt, dus
ook voor toerisme.
Antarctica kan ook via de lucht bereikt
worden. Eind jaren zeventig vertrokken
er vliegtuigen vanuit Australië en NieuwZeeland om de sneeuwvlaktes vanuit de
lucht te bezichtigen. Japanse touroperators
verkochten reizen waarop Antarctica in
vogelvlucht bekeken kon worden. De
interesse was groot, totdat een van de
vliegtuigen in 1979 verongelukte. Bij
de crash kwamen alle inzittenden én de
Prachtig, zo’n protocol dat strijdt voor vrede
en milieubewustheid, maar moeilijk te
reguleren. Omdat Antarctica aan niemand
toebehoort, is het ook lastig om organisaties
te bestraffen. De toeristische sector is
door dit probleem op zichzelf aangewezen,
met zelfregulatie als gevolg. Om er voor te
zorgen dat de reizen naar Antarctica veilig,
duurzaam en verantwoord verlopen is de
‘International Association of Antarctica
Tour Operators’ (IAATO) opgericht. Deze
organisatie strijdt graag voor wat volgens
hun ‘de meest indrukwekkende vertoning
van internationale vrede en samenwerking’
is. Vrijwel elke reisorganisatie die ten zuiden
van de poolcirkel te werk gaat is verbonden
aan de IAATO.
Dankzij de IAATO is de impact van toerisme
op het Antarctisch continent nauwelijks
waarneembaar. Nieuwe regelingen, zoals het
verbod op zware brandstoffen, worden bijna
jaarlijks ingevoerd. Het aantal toeristen is,
zeker in verhouding tot de omvang van het
gebied, met gemiddeld 30,000 per jaar nog
relatief laag. Ter vergelijking: Amsterdam
ontvangt zo’n 100,000 recreatieve bezoekers
per dág. Sinds 2008 stijgt het aantal toeristen
niet meer. De economische crisis eist ook
voor het Antarctisch toerisme zijn tol. Veel
van de schepen zijn oud en versleten en er is
geen geld om nieuwe vaartuigen te bouwen.
Toch blijft de IAATO alert. Op dit moment
wordt een nieuw vijfjarenplan gemaakt om
met de toekomstige groei van de sector
om te gaan. Het beschermen van de witte
wildernis lijkt in goede handen te zijn.
Het Antarctisch continent. Het Antarctisch Schiereiland of Graham Land is duidelijk zichtbaar.
Naast de introductie van nieuwe regels die
Antarctica moeten beschermen heeft de
IAATO een ander doel: onderwijs. De IAATO
vreest niet voor toeristen. Integendeel, door
de komst van toeristen hoopt de organisatie
het continent nog effectiever te beschermen.
Tijdens de reis laten de touroperators zo
veel mogelijk van het continent zien om de
toeristen met open mond achter te laten.
Door het zien van de schoonheid van het
pinguïncontinent worden de reizigers zich
bewust van de waarde van het gebied.
De hoop van de IAATO is dat de toeristen
bij terugkomst hun mond nog steeds niet
dicht kunnen houden over het uitzicht.
De reis zorgt op die manier voor een
beschermingsdrang bij alle bezoekers. Als
je immers hebt meegemaakt hoe uniek het
landschap is, zal je het belang van Antarctica
voor de wereld inzien.
Velen vrezen dat het Antarctisch toerisme
de ondergang zal betekenen voor het laatste
stukje wildernis op onze aarde. In zekere
zin is deze angst terecht. Massatoerisme
naar het continent zal de sneeuwvlakte
vervuilen als spaghettivlekken op een
wit laken. Zolang het Antarctisch Verdrag
economische uitbuiting van het continent
voorkomt, kunnen de pinguïns rustig
blijven zitten. Maar ook dit verdrag zal ooit
eindigen. Toerisme kan veel mensen helpen
om de waarde van Antarctica in te zien. De
verantwoording zit hem in het leerproces.
Zoals de IAATO zegt: ‘bezoekers komen terug
als ambassadeurs van vrede en bescherming
voor dit unieke landschap’. Het is aan deze
ambassadeurs om de rest van de wereld van
hun gelijk te overtuigen. g
/// meer weten?
www.iaato.org
girugten
Wietske Wilts
uit: Digitale wereld
16.
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
thema-artikel
girugten
jorn van der scheer
17.
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
de studieadviseur
“Jeg bider ikke!” - Niels Rambags
Thuisafgehaald.nl
gezonde en goedkope maaltijden bij jou in de buurt!
Je kent het vast wel. Dat je na een dag
hard studeren het liefst thuis wil komen
en dat er dan een heerlijke maaltijd op je
staat te wachten… Of dat je na een brakke
dag geen zin hebt om te koken en toch iets
fatsoenlijks wil eten… Het liefst een beetje
gezond en goedkoop. Nu is er een oplossing:
Thuisafgehaald.nl! Via deze website kun je
voor een paar euro een gezonde maaltijd bij
jou in de buurt ophalen.
Thuisafgehaald.nl biedt fanatieke koks
de ruimte om hun kookkunsten met
buurtgenoten te delen en ‘luie’ afhalers de
gelegenheid om goedkoop een gezonde
maaltijd op te halen. De website, die begin
dit jaar werd gelanceerd, is een groot
succes. Al ruim 2400 koks en bijna 17000
afhalers maakten een profiel aan. In de grote
steden werkt Thuisafgehaald.nl het beste.
Waar veel mensen dichtbij elkaar wonen,
is de kans het grootste dat er een paar
enthousiaste ‘thuiskoks’ tussen zitten. En
voor deze thuiskoks is er dan ook een groot
afhaalpubliek beschikbaar. Zo zijn er dankzij
Thuisafgehaald.nl in Utrecht en Amsterdam
thuiskoks die bijna elke dag een maaltijd aan
hun buurtgenoten aanbieden en afhalers die
elke dag elders in hun buurt terecht kunnen
voor een verse maaltijd.
In Groningen heeft het even geduurd voordat
het concept goed van de grond kwam.
Getipt door een vriendin heb ik afgelopen
voorjaar gelijk een Thuisafgehaald.nl-profiel
aangemaakt. Het aantal koks in de stad was
toen nog op één hand de tellen. Met enige
regelmaat bied ik een maaltijd aan. Afhalers
die mij ‘volgen’ via de site, krijgen dan een
bericht dat er bij mij een maaltijd af te halen
is. Ze reserveren een portie, zodat ik weet
voor hoeveel mensen ik ga koken. Ik ga naar
de markt voor de boodschappen en duik dan
mijn keuken in. Eén voor één druppelen de
afhalers binnen met een bakje. In het begin
moest ik even wennen aan vreemde mensen
in mijn keuken (zeker ook omdat mijn keuken
piepklein is). Nu voelt dat heel gewoon.
Doordat koks en afhalers direct met elkaar
afrekenen, blijven de kosten laag. Voor
drie of vier euro haal je dus een volledige
maaltijd af. Na afloop kunnen de afhalers via
de website een bedankje achterlaten voor
de kok.
Omgekeerd heb ik ook al diverse malen eten
bij buurtgenoten afgehaald. Tegenwoordig
gaat dat heel makkelijk, omdat er bijna elke
dag wel een maaltijd aangeboden wordt in
Groningen. In de loop van de dag (het tijdstip
kun je zelf instellen op de site) krijg ik een
mailtje met welke maaltijden er vandaag en
morgen in mijn buurt (en van de koks die ik
‘volg’) worden aangeboden. Kortgeleden
is er ook een app voor ontwikkeld. Laatst
was ik bij een thuiskok in mijn buurt. Haar
zelfgemaakte naanbrood was nog niet
helemaal klaar, dus bood de kok de afhalers
een wijntje aan tijdens het wachten. Door
Thuisafgehaald.nl zat ik dus zomaar aan
de wijn in de keuken van een ‘vreemde’.
Overigens wel samen met een afhaler die ik
al ‘kende’, omdat hij eerder een maaltijd bij
mij had afgehaald.
Zo’n concept als Thuisafgehaald.nl bevestigt
maar weer dat digitale communicatie mensen
niet uiteendrijft, maar juist samenbrengt.
Het succes van Thuisafgehaald.nl laat zien
dat mensen bij het koken en eten ook aan
elkaar denken en hun maaltijden delen.
Bovendien kan het je zomaar gebeuren dat
je je buren beter leert kennen, omdat je via
de website eten bij hen kunt afhalen. Zonder
digitale communicatie en Thuisafgehaald.nl
was dit niet op deze laagdrempelige manier
mogelijk geweest.
Ga dus snel naar Thuisafgehaald.nl en maak
een profiel aan. Voor je het weet haal je met
gemak de heerlijkste maaltijden in huis of
kun je je buurtgenoten blij maken met jouw
heerlijke gerechten. Eet smakelijk! g
Niels Rambags is sinds 2010 studieadviseur
van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen
(FRW). Zijn kantoor is in de Mercator op de
begane grond (5417.0018) tegenover de
trap. Als studieadviseur is hij betrokken bij
studenten, van voorlichten in klas 4 VWO
tot aan het beantwoorden van vragen over
afgestudeerde masterstudenten die de
arbeidsmarkt op gaan.
De rol van studieadviseur is dusdanig
groot dat je in principe met elk probleem
dat invloed kan hebben op je studie bij
hem langs kunt om te praten over de
mogelijkheden. Ook met vragen over
het verloop van je studie, eventuele
studiekeuzes, extra vakken of minoren. In
principe is de studieadviseur na je mentor
en je vakdocent de eerste persoon om aan
te spreken.
Niels is, net zoals velen van ons, geograaf.
Hij is afgestudeerd aan de universiteit van
Utrecht in de Regionale Geografie, die
het meest overeenkomt met de huidige
Culturele Geografiemaster. Het idee was
eigenlijk om in Groningen te gaan studeren,
maar omdat zijn roots in Limburg en Brabant
liggen, wilde hij niet te ver weg van huis
studeren, want “ik wilde ook nog wel eens
’s weekends naar huis”. Al snel bleek dat hij
meer weekenden op zijn kamer in Utrecht
dan bij zijn ouders in Limburg verbleef en hij
dus net zo goed naar Groningen had kunnen
gaan.
prima volgen. Uiteindelijk bleek door zijn
integratie dat zelfs een jaar te kort was. De
gedachte om in Denemarken te gaan werken
was en is nog een droom, maar gelukkig
blijft hij de komende tijd nog in Groningen.
De studiekeuze van Niels komt voort uit zijn
liefde voor atlassen, waarmee hij als kind
zeer veel tijd heeft doorgebracht. Pagina’s
werden verslonden en vooral de pagina’s
over Scandinavië waren de pineut. Niels
heeft het studeren gecombineerd met
allerlei commissies en een bestuursjaar
bij zijn studievereniging, maar ook met
voorlichten. Het voorlichten heeft hij
jaren met veel plezier gedaan, wat onder
andere zijn enthousiasme voor het vak van
studieadviseur heeft gewekt. Ook heeft
Niels gebruik gemaakt van de mogelijkheden
om in het buitenland te studeren. Hij heeft
een half jaar in Reykjavik gestudeerd en hij
heeft zijn afstudeerscriptie in Kopenhagen
geschreven over de Faeröereilanden. Door
zijn scriptieonderwerp heeft hij zich het
Deens snel eigen gemaakt, omdat bijna alle
interessante artikelen in het Deens waren
geschreven. Dit had een heleboel voordelen,
omdat hij nu niet meer de toerist was, maar
meer onderdeel werd van de samenleving:
hij kon een theatervoorstelling in het Deens
Na zijn afstuderen is hij bij toeval bij het
Bureau Buitenland aan het werk gegaan.
Daar organiseerde hij uitwisselingen voor
studenten. Vooral het werken met mensen
sprak hem aan, maar hij wilde graag
meer met studenten gaan doen, hetgeen
leidde tot zijn zoektocht naar een baan als
studieadviseur. Hij is toen via Amsterdam,
waar hij ook als studieadviseur heeft
gewerkt, uiteindelijk vanaf 2010 bij ons aan
de faculteit gaan werken, waar hij nu al ruim
drie jaar met veel plezier werkt.
Ook tijdens zijn werk als studieadviseur is
hij Scandinavië, en met name Denemarken,
niet uit het oog verloren. Recentelijk heeft
hij zijn bachelor Deens afgerond en ook in
zijn kantoor zijn meerdere verwijzingen naar
Denemarken te vinden. Op de foto bij dit
artikel staat daarom niet alleen Niels, maar
ook zijn prachtige kaart van Denemarken.
De pracht van deze kaart zit wat betreft
Niels in de kunst van het weglaten.
Niels spreekt met veel enthousiasme
over zijn vak. Het contact met studenten
waardeert hij ontzettend. Omdat hij in
principe met alle studenten in contact komt,
is hij in staat de ontwikkeling van studenten
te volgen gedurende hun studententijd. Hij
vindt dit een bijzonder en mooi aspect van
zijn beroep. Het volgen van de ontwikkeling
van de student, buiten de kennisvergaring
door het onderwijs, vindt hij uniek en
daaruit blijkt ook zijn waardering voor de
student. Hij is zelf ook student geweest,
heeft vakken herkanst, heeft commissies
gedaan en heeft geprobeerd alles uit zijn
studententijd te halen. Doordat Niels
weet wat een student doormaakt is hij des
te toegankelijker voor iedereen en met
name de eerstejaarsstudent. Schroom
niet om bij hem langs te gaan tijdens zijn
inloopspreekuur (maandag en donderdag,
13-14 uur) of stuur een e-mail om een
afspraak te maken. En de titel van dit artikel,
misschien had je het al geraden, is een
uitspraak van Niels in het Deens. Wat het
betekent? ‘Maar ik bijt niet!’. Want zo is het!
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
fietsen in Groningen
19.
18.
saskia zwiers
Slimme fietsroutes naar...
VUL JE GEGEVENS
IN OP DE SITE EN
LAAT ONS WETEN
HOE WE JOUW
SLIMME ROUTE
KUNNEN VERBETEREN.
Misschien kreeg je tijdens de KEI-week al een
gele flyer of zag je onderweg naar college
borden die je de weg naar Zernike wijzen.
De eerste maand van dit collegejaar helpt
de gemeente eerstejaars studenten op de
juiste weg met het project ‘Slimme Routes’.
Deze pilot is echter niet alleen een handige
hulp, maar hoopt ook een verkeersknelpunt
te verhelpen.
Heb je ze al gezien? Sinds de KEI-week staan
er grote gele borden langs de fietspaden
naar Zernike. Ook op de weg zijn symbolen
gespoten. Deze bewegwijzering is een Pilot
van de gemeente Groningen om studenten
te wijzen op ‘stoplichtvrije routes’ naar
Zernike. De focus is op twee routes: vanaf
de Herman Colleniusbrug linksaf over
het Jaagpad langs het Reitdiep of via de
Kerklaan, Bessemoerstraat door het park
tussen Selwerd en Paddepoel.
Als je voor deze fietsroutes kiest kun je
gemakkelijk doorfietsen. Veel medewerkers
van de RUG en Hanze gebruiken de route
langs het Jaagpad al, maar studenten maken
er amper gebruik van. Eerder onderzoek van
Erik Meijles & Peter de Groote met GPStrackers (2010) toonde dit al aan. Vormt het
kruispunt bij de Wilhelminakade (Jumbo
Supermarkt) een te groot obstakel? Is de
route simpelweg te onbekend bij studenten?
Kan betere bewegwijzering dit veranderen?
Het Slimme Route project doet hiertoe een
aanzet.
DE BESTE TIP
WORDT BELOOND
MET EEN FIETS!
Verkeersknelpunt
Goede informatie voor of tijdens het fietsen
kan het gedrag van de fietser beïnvloeden. De
Zonnelaan is met dagelijks meer dan 10.000
fietsers één van de drukste fietsroutes in de
stad. De Zonnelaan en de route langs het
crematorium vormen de hoofdfietsroutes
van en naar Zernike. In combinatie met
het drukke bus- en autoverkeer zorgt
het fietsverkeer op de Zonnelaan voor
doorstromingsproblemen op de aansluiting
met de Noordelijke Ringweg (Plataanlaan).
De grote stroom fietsers van en naar
Zernike verstoort de doorstroming van het
autoverkeer dusdanig dat lange wachtrijen
voor het autoverkeer ontstaan.
g
Via het ‘Slimme Route’-project wordt gezocht
naar een creatieve oplossing voor de frictie
tussen fietsvriendelijke infrastructuur en
de doorstroming van auto’s. In plaats van
te kiezen voor traditionele infrastructurele
aanpassingen zet de gemeente in op het
stimuleren van alternatieve fietsroutes.
Infrastructurele
maatregelen
zoals
stoplichten
of
de
voorrangsituatie
veranderen pakken al gauw negatief uit
voor fietsers. Ook een tunnel aanleggen is
niet realistisch in tijden van bezuinigingen.
Door meer verkeer via de routes langs het
Jaagpad en de Bessemoerstraat te leiden
zal de druk op de Zonnelaan afnemen. Dit
is een eenvoudige ingreep, doordat gebruik
wordt gemaakt van bestaande fietsroutes.
Via promotie op locatie en verschillende
communicatiemiddelen worden fietsers
daarom op alternatieve routes gewezen.
Deze fietsroutes zijn niet altijd bekend
bij nieuwe studenten, terwijl de routes
gemakkelijker zijn dan stoplichtrijke
Zonnelaan.
Europees Project
De gemeente Groningen neemt van 2011
tot 2014 deel aan het fietsproject CHAMP
(Cycling Heroes Advancing sustainable
Mobility Practice). Aan dit project doen
7 Europese fietssteden mee, allen
‘kampioenen van de fiets’ in eigen land.
CHAMP is een gesubsidieerd project met hulp
van de Europese Unie, om fietsmobiliteit te
promoten. De hoofddoelstelling van CHAMP
is om 10% meer fietsgebruik te genereren in
de deelnemende steden in de periode 20112014. Om deze doelstelling te behalen richt
het project zich op innovatieve methoden
gericht op gedragsverandering van de
fietser. De deelnemende steden hebben
in 2012 elkaar bezocht en geanalyseerd.
Deze externe analyse bracht een aantal
knelpunten naar boven, waaronder de druk
op gestalde fietsen in de binnenstad en de
drukke fietsroute naar Zernike.
Klankbord en tips
Het
CHAMP-project
is
gericht
op
kennisuitwisseling en het onderzoekt de
implicaties voor gedragsverandering onder
fietsers. Het project ‘Slimme Routes’ is daarom
van tevoren ook bestudeerd met gebruikers
en fietsexperts. Een klankbordgroep
van studenten en medewerkers van de
Hanzehogeschool en Rijksuniversiteit en
de Fietsersbond Groningen hielpen bij
de keuze van de fietsroutes en de insteek
voor communicatiemiddelen. In het najaar
wordt dit project geëvalueerd en wordt via
tellingen gemeten of de Slimme Routes
intensiever gebruikt worden dan voorheen.
Een aantal onderdelen van de fietsroutes zijn
nu niet optimaal. Wanneer er meer fietsers
gebruik maken van deze routes wordt het
wegdek waarschijnlijk gauw aangepakt.
Wil je meer weten of heb je tips voor
verbetering van deze fietsroutes? Kijk dan op
www.slimmeroute.nl. Vul daar je gegevens
in en maak kans op een fiets!
21.
20.
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
docentenoverzicht
Docenten aan de faculteit
In het eerste jaar van je studie leer je
ongelofelijk veel nieuwe mensen kennen.
Onder die mensen vallen ook de docenten
aan onze faculteit. Om je alvast een
voorsprong te geven hebben wij een lijst
samengesteld met alle docenten die je het
komende jaar tegen zal komen. Lees het
goed door, en misschien kan je er nog wel
wat voordeel uithalen voor op je tentamen
of practicum !
Dr. J.R. Beaumont
Ruimtelijke planning 2: urban challenge
Justin Beaumont (1973) is geboren in
Welwyn Garden City (Engeland). Hij
heeft de functie van assistant professor
bij Planologie aan onze faculteit. Hij
geeft het eerstejaarsvak, Ruimtelijke
Planning: the urban challenge, dat een
aantal stadsgerelateerde onderwerpen
introduceert. Beaumonts expertise ligt in
de volgende onderwerpen: Stadsgeografie,
urban governance and politics, sociaalruimtelijke (on)rechtvaardigheid in steden,
post-seculiere steden/stedelijkheid en faith
based organisations in Europa. Onderzoeken
waar Beaumont zich mee bezighoudt zijn
(1) steden met succes in Europa, en (2)
postseculiere ruimten in de stad in het
Verenigd Koninkrijk en Nederland.
Dr. A.E. Brouwer
Economische geografie 1
Aleid Brouwer is universitair docent bij
de basiseenheid Economische Geografie.
Zij zal in het eerste jaar Economische
Geografie: Grote theorieën en actuele
thema’s verzorgen, samen met dhr.
Sijtsma. Het onderzoek van Brouwer richt
zich onder andere op FDI (Foreign Direct
Investment),
internationale
(re)locatie,
bedrijfsheterogeniteit en gedragseconomie.
Brouwer is in 2005 gepromoveerd in
de Ruimtelijke Wetenschappen op een
bedrijfsdemografisch
onderwerp
en
aansluitend werkte zij als universitair docent
bij de vakgroep International Economics
& Business, ook bij de RuG. In haar vrije
tijd is zij bezig met provinciale politiek en
wijkontwikkeling.
Drs. H.C. Diederiks
Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek
Chris Diederiks heeft na zijn middelbare
school in Emmeloord net als jullie gekozen
voor een studie aan de Faculteit Ruimtelijke
terry van dijk
peter groote
paul ike
Wetenschappen. Na zijn afstuderen heeft
hij de Lerarenopleiding Aardrijkskunde
gedaan. Vervolgens heeft hij een aantal
jaren
op
verschillende
middelbare
scholen gewerkt totdat hij de kans kreeg
om aan de slag te gaan als docent in de
bacheloropleiding SG&P. Zijn vrije tijd
besteedt hij graag aan reizen en wielrennen.
Alle eerstejaars FRW zullen hem in het
eerste jaar ook tegenkomen bij Inleiding
Wetenschappelijk Onderzoek.
masters Lerarenopleiding Aardrijkskunde
en Culturele Geografie aan het werk gegaan
als docent in Meppel. Na vijf jaren lesgeven
heeft ze de overstap gemaakt naar de
universiteit en geeft zodoende het komende
jaar de vakken Regio in kwestie: China en
Economische Geografie 1. Al zullen dit niet
de enige vakken zijn waar je haar tegen het
lijf kunt lopen. Ook bij de vakken Denken
over Geografie en Planologie, Inleiding
Wetenschappelijk Onderzoek, Statistiek
1, Economie en Fysische Geografie van
Nederland zal ze met enige regelmaat te
zien zijn. Kortom, een docent die je je hele
eerste studiejaar zult zien!
Dr. ir. T. van Dijk
Ruimtelijk ontwerpen 1: Regionale strategieën
& Ruimtelijk Ontwerpen 3: ontwerpatelier
Terry van Dijk (1975) verzorgt twee vakken
(regionale strategieën en ontwerpatelier;
beide in je eerste jaar) in de ontwerplijn van
Technische Planologie, die twee jaar geleden
werd ingezet. Hij studeerde in Wageningen,
promoveerde in Delft, deed een NWOPostDoc onderzoek in Wageningen en is nu
dus universitair docent bij ons. Heeft veel in
het buitenland onderzoek gedaan, met name
naar ingrepen in agrarische structuur en
bescherming van open ruimte tussen grote
steden.Van Dijk onderzoekt nu vooral de
verleidingskracht van regionale ontwerpen:
wat doet een ontwerp met mensen, hoe ze
kijken naar hun regio, hoe beïnvloedt een
ontwerp hun beslissingen?
Dr. P.D. Groote
Culturele geografie
Peter Groote werd in 1962 geboren in het
Friese Oosterwolde, maar groeide op in
Stadskanaal. Hij studeerde in 1988 aan
onze faculteit af in de regionale geografie
op een afstudeeronderzoek naar de
stedelijke planning in Lahore, Pakistan.
Na zijn afstuderen verhuisde hij binnen
het WSN-gebouw naar de Economische
Faculteit, waar hij in 1995 zijn dissertatie
over investeringen in infrastructuur in de
negentiende eeuw verdedigde. Vanaf 1996
is hij weer terug op het oude nest, waar
hij vooral cursussen culturele en politieke
geografie verzorgt. Toch kruipt het bloed nog
steeds waar het niet gaan kan, zodat hij nog
steeds graag bijklust in de cultuurhistorie
en de economische geschiedenis.
Prof. dr. J. van Dijk
Economie
Jouke van Dijk (1956) is hoogleraar
Regionale
Arbeidsmarktanalyse
en
verschijnt om die reden vaak in het
Dagblad van het Noorden. Hij is in 1981
afgestudeerd aan de economische faculteit
en richtte zich in zijn proefschrift op
‘Migratie en Arbeidsmarkt’.Als onderzoeker
houdt hij zich (volgens zijn website) bezig
met ‘… arbeidsmarktvraagstukken als
werkloosheid, werkgelegenheid, migratie
en arbeidsmarktbeleid…’. In het eerste jaar
komen jullie hem samen met prof. dr. Strijker
tegen bij economie.
Dr. T. Haartsen
Geografie en planologie van Nederland
Net als Chris Diederiks en Annemieke
Logtmeijer is ook Tialda Haartsen geboren
en getogen in de Noordoostpolder. Na haar
studie Regionale Geografie (nu Culturele
Geografie) aan onze Faculteit is zij, via wat
omzwervingen richting onder andere het
Arctisch gebied, als promovendus bij de FRW
terecht gekomen. Haar promotieonderzoek
ging over veranderingen in gebruik,
eigendom en beelden van het platteland.
Sinds eind 2002 werkt ze als universitair
docent bij Culturele Geografie.
J.H.A. Vogelzang
Regio in kwestie: China, Economische
Geografie 1
Jessica Vogelzang is een van de jongere
docenten die lesgeeft aan de faculteit.
Ondanks dat is ze niet een onbekende,
ze heeft namelijk zelf Sociale Geografie
& Planologie gestudeerd, en is na de
D.J. Herbers
Population Dynamics
Daniël Herbers is net begonnen aan het
tweede jaar van zijn PhD. Het eerste jaar
heeft hij doorgebracht in Barcelona, om
daar de European Doctoral School of
Demography te volgen. In zijn PhD project
wil hij kijken hoe veranderingen in het
leven van het individu invloed kunnen
hebben op de woon-en leefsituatie en
het welzijn op oudere leeftijd. Dit jaar
gaat Daniël een aantal colleges geven bij
Population Dynamics. Daarnaast helpt hij
bij het organiseren van de ‘International
Conference of Population Geographies’ die
in juni 2013 in Groningen wordt gehouden.
Prof. dr. ir. P. Ike
Ruimtelijke Ontwerpen 2: Bouwen & Ruimtelijk
ontwerpen 3: ontwerpatelier
Paul Ike werd in 1949 in Groningen geboren.
Na het behalen van het HBS-B diploma aan
het Heymans-lyceum in Groningen, ging hij
Weg- en Waterbouwkunde studeren aan
de HTS, eveneens in zijn geboortestad.
Na zijn dienstplicht is hij naar Delft
vertrokken om Civiele Techniek te gaan
studeren aan de Technische Universiteit
aldaar. Hij studeerde af in de richting
Civiele Planologie, Verkeerskunde en
Verkeersbouwkunde. Na zijn afstuderen
heeft hij drie jaar als onderzoeker aan de
Universiteit in Delft gewerkt. Vervolgens
is hij als docent en onderzoeker bij de
faculteit komen werken, aanvankelijk op
het gebied van de milieuplanning. Later
heeft hij zich meer gericht op de planning
van infrastructuur en ontgrondingen.
Hij promoveerde op het onderwerp ‘de
planning van ontgrondingen’. Hij is thans
bijzonder hoogleraar in de Technische
Planologie. Hij is de opleidingsdirecteur
voor de bachelor SG&P en de bachelor TP en
tevens secretaris van de examencommissie
van de bachelor Technische Planologie.
Dr. W.J. Meester
Statistiek 1
Wim Meester werd in 1953 in Heerenveen
geboren en groeide op in Akkrum. Hij
studeerde aan onze eigen faculteit, toen
nog Geografisch Instituut geheten, en werkt
er sinds 1983. Vanaf het begin heeft hij zich
hier bezig gehouden met onderzoek, in het
bijzonder naar imago’s en de waardering van
vestigingsplaatsen. Later is het onderwijs
er als taak bijgekomen. Jullie zullen hem
tegenkomen bij het vak Statistiek 1.
Dr. L.B. Meijering
Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek
Louise Meijering studeerde regionale
geografie aan de RUG. Na haar promotie
heeft ze onder andere aan de Universiteit
van
Uppsala
gewerkt.
Binnen
de
bachelor geeft ze vooral vakken op het
gebied van methodologie. Daarom zal
ze in de propedeuse het vak Inleiding
wetenschappelijk
onderzoek
en
wetenschappelijk presenteren verzorgen.
Dr. ir. E.W. Meijles
Fysische geografie van de wereld
Erik Meijles is geboren en getogen in
West-Friesland
(Noord-Holland)
en
heeft, na zijn middelbare school, Bodem,
Water en Atmosfeer gestudeerd in
Wageningen. Hij studeerde af op een
geomorfologische kartering in Costa Rica
en op de invloed van het landbouwbedrijf
op de bodemopbouw in Zeeland. Daarna
heeft hij een promotieonderzoek afgerond
in Plymouth (UK) over de gevolgen van
begrazing en heidebranden op bodem
en hydrologie van Dartmoor. Vervolgens
heeft Erik onderwijservaring opgedaan bij
Milieukunde aan het HBO Van Hall Larenstein
en heeft hij zich gericht op toepassingen
van Geografische Informatiesystemen in
omgevingswetenschappen. Sinds 2007 is
Erik werkzaam aan de faculteit en terug bij
zijn favoriete vakgebied: geografie van de
natuurlijke omgeving.
C. Mulder
Population Dynamics
Prof. Dr. C. Mulder is in maart 2011 benoemd
tot hoogleraar Demografie en Ruimte aan
onze faculteit. Daarvoor was Mulder acht
jaar aan de Universiteit van Amsterdam
dit vakgebied. Ook is ze als onderzoeker
verbonden geweest aan de Faculteit
Geowetenschappen aan de Universiteit
Utrecht. Ze heeft geografie gestudeerd
aan de Universiteit van Amsterdam.
Haar interesses liggen onder meer
in
huisvesting en woningbezit, residentiële
mobiliteit, woningkeuze, familieverbanden
en de verbanden tussen huisvesting en
demografisch gedrag.
W. Rauws MSc
Ruimtelijk ontwerpen 3: ontwerpatelier
Ward Rauws, geboren in Lelystad, studeerde
in 2009 af op een onderzoek naar de
ontwikkeling van stad-land relaties in
Montpellier, Frankrijk. Sindsdien is hij in
dienst bij de faculteit als onderzoeker en
docent bij de basiseenheid Planologie. Hij is
betrokken bij onderzoeken naar peri-urbane
gebieden, ruimtelijke conceptvorming en
complexiteit & planning binnen Nederland
en op Europees niveau. Daarnaast is hij
medeoprichter van het Groninger Dispuut
der Planologen Ekistics.
prof. dr. G. de Roo
Ruimtelijke planning 1: structuren & functies
Gert de Roo is hoogleraar in de Planologie en
22.
23.
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
vakintroductie
voorzitter van de Basiseenheid Planologie.
Daarnaast is hij President van de Association
of European Schools of Planning (AESOP).
AESOP vertegenwoordigt 170 universitaire
scholen in Europa die verantwoordelijk zijn
voor planologisch onderwijs en onderzoek.
AESOP is, samen met ACSP, de Amerikaanse
zusterorganisatie, mondiaal toonaangevend
als platform voor het planningtheoretische
debat, voor de ontwikkeling van het
planologisch onderwijs en voor interactie
tussen academici die ruimtelijke planning
als hun object van studie zien. Als hoofd
van de BE Planologie is verantwoordelijk
voor de ontwikkeling van planologisch
onderzoek en onderwijs. Dit heeft onder
meer geleid tot een fundamentele
herziening en vernieuwing van de Ba
Technische Planologie en de beide masters
in de planologie die aan onze faculteit zijn
verbonden. Zijn persoonlijke interesses
liggen op diverse terreinen, die onder meer
de besluitvorming beslaan rond interventies
in de fysieke leefomgeving. Veel van zijn
onderzoeken en publicaties zijn gericht
op de gevolgen van decentralisatie-,
integratie- en transitieprocessen, in het
bijzonder die het fysieke omgevingsbeleid
raken. Een ander belangrijk deel van zijn
onderzoek betreft de ontwikkeling en de
onderbouwing van beslissingsmodellen, die
keuzes kunnen ondersteunen ten aanzien
van ingrepen in de fysieke leefomgeving.
tialda haartsen
S. G. Weitkamp
Denken over geografie en planologie,
Ruimtelijke
Informatiekunde:
Data
&
Cartografie
Dr. ir. S.G. Weitkamp is sinds twee
jaar werkzaam bij de FRW. Hij is
assistent professor aan de RUG. Zijn
interessegebieden zijn landscape research
en GIS (geographic information systems). Hij
heeft landschapsarchitectuur gestudeerd
aan de Universiteit Wageningen. Naast
docent is hij ook coördinator van het
Honours College, dus de toppers onder de
eerstejaars krijgen veel met hem te maken.
erik meijles
Dr. F.J. Sijtsma
Economische geografie 1
Frans Sijtsma (1964) is docent economische
geografie bij onze faculteit. Daarnaast
doet hij ook veel werk voor de Faculteit
Bedrijfskunde en Economie.
S. Slabbers
Ruimtelijk ontwerpen 1: regionale strategieën
Landschaparchitect Ir. Steven Slabbers
bekleedt aan onze faculteit de functie van
hoogleraarschap binnen het vakgebied van
o.m de landschapsarchtitectuur. Technisch
Planologiestudenten krijgen het eerste jaar
college van hem. Stevens Slabbers is sinds
enkele jaren actief op onze Faculteit en hij
is tevens directeur van het bureau Bosch
en Slabbers, dat actief is op verschillende
terreinen van planning in zowel het landelijk
als het stedelijk gebied. In zijn colleges kan
hij de projecten waaraan zijn bureau heeft
gewerkt goed gebruiken om zijn verhaal te
vertellen aan de studenten.
Prof. dr. D. Strijker
Economie
Dirk Strijker (1953) is hoogleraar Culturele
geografie
en
is
verantwoordelijk
voor
de
Mansholtleerstoel
voor
Plattelandsontwikkeling.
Hij
bekleed
veel functies binnen de faculteit: zo
is hij voorzitter van de Basiseenheid
Culturele Geografie en voorzitter van de
Faculteitsraad. Zijn interesse ligt vooral
op het gebied van het platteland en kan
elke student verbaast doen staan over
zijn grote kennis van namen van kleine
gehuchtjes in de Veenkoloniën (zoals daar
is: Gasselterboerveenschemond).
gert de roo
dirk strijker
Drs. C. Zuidema
Ruimtelijke planning 1: structuren & functies
Christian Zuidema werkt sinds 2003 aan
uiteenlopende onderwerpen. Hij richt
zich vooral op het Stedelijke Milieu.
Centraal staan daarbij onder andere de
problemen rondom luchtkwaliteit, de
groeiende invloed van de Europese Unie
op Nederlandse overheden en de toekomst
van het Nederlandse milieubeleid. Zuidema
heeft zijn PhD-traject
Vakintroductie
Culturele Geografie
SG&P
Semester 1a
Bij het vak Culturele Geografie draait
het allemaal om betekenis, ‘meaning’, de
relatie tussen mensen en plaatsen. Peter
Groote vertelt op levendige wijze over
de verschillende onderwerpen, waarbij
de betekenis van de plek een centrale rol
speelt. Vraagstukken omtrent etniciteit en
natuurontwikkeling worden besproken,
maar ook verschijnselen als globalisering en
lokalisering komen langs. Bovendien is het
boek ‘People and Place’ zowel interessant
als leuk om te lezen. Veel van de namen die
je hoort bij dit vak zal je later in je studie
weer tegenkomen. Een goed vak om op te
bouwen dus!
Denken over geografie en planologie
SG&P
Semester 1a
Dit is een nieuwe cursus en het is wat meer
praktijkgericht. Er wordt aandacht besteed
aan het toepassen van academische
vaardigheden
in
sociaal-ruimtelijke
vraagstukken. Ook komen er verschillende
actuele thema’s aan bod, waarbij je leert hoe
een geograaf of planoloog dit waarneemt.
Dit vak wordt gegeven door middel van
hoorcolleges, werkcolleges en een excursie.
Je wordt beoordeeld op je deelname
tijdens de werkcolleges en toetsing, dus
een actieve houding is heel belangrijk. De
nieuwe docent Martin Boisen neemt dit vak
voor zijn rekening.
Economische Geografie 1: grote theorieën
en actuele thema’s
SG&P en TP
Semester 1a
In deze cursus bespreken Aleid Brouwer
en Frans Sijtsma de basisbegrippen
binnen de economische geografie. De
eerste colleges gaan over de ‘klassieke’
vestigingsplaatstheorieën van bijvoorbeeld
Von Thunen en Christaller. Later worden
nieuwere theorieën uitgelegd. Centraal in
de colleges ligt de vraag of we de actuele
ontwikkelingen beter kunnen begrijpen aan
de hand van de grote theorieën. Kloppen
de modellen ook in het dagelijks leven of
komen ze alleen goed uit op papier?
Ruimtelijk Ontwerpen 1: regionale
strategieën
TP
Semester 1a
Een vak waardoor meteen veel aspecten
van de planologie duidelijk worden voor de
student. De vele aspecten en problemen bij
het oplossen van ruimtelijke vraagstukken
komen aan bod. Na colleges van Terry van
Dijk en Steven Slabbers volgen vijf excursies
naar planologisch interessante gebieden in
Nederland. Of het nou Drenthe of Almere
is, overal zijn interessante ruimtelijke
structuren te vinden die aan de hand van
opdrachten worden behandeld.
Ruimtelijke Planning 1: structuren en
functies
TP
Semester 1a
Dit vak kan worden gezien als een
inleiding in de planologie. Het boek ‘Van
Grachtengordel tot Vinexwijk’ behandelt
bijna de hele geschiedenis van de planologie
van Nederland en geeft een goede basis
voor de rest van je studie. Ook ingewikkelde
processen binnen de planologie worden
geïntroduceerd en vervolgens in latere
vakken uitgediept. Een goede inzet bij dit
vak levert bij andere vakken een voorsprong
op, en is dus aan te raden. Verder zijn de
colleges van dit vak meestal erg interessant
en gezellig. De docenten zijn zeer kundig:
professor De Roo is van internationaal
aanzien en Chris Zuidema werd vorig
studiejaar nog verkozen tot docent van het
jaar.
Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek
SG&P en TP
Semester 1b
Bij Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek zet
je je eerste stappen in het onderzoeksveld.
Tijdens hoorcolleges en practica leer je
hoe het onderzoeksproces eruit ziet en
schrijf je je eerste literatuurbespreking. Het
onderdeel bibliotheekvaardigheden bestaat
uit twee cursussen waarin je leert hoe je de
juiste artikelen voor jou onderzoek kunt
vinden. Ook je presentatievaardigheden
worden op de proef gesteld. In kleine
groepen bespreek je het onderzoek waarna
je kritiek ontvangt van je medestudenten.
Het is dé basis voor een wetenschappelijke
manier van werken.
Population Dynamics
SG&P en TP
Semester 1b
Deze cursus wordt in het Engels gegeven.
Het gaat over demografie en veranderingen
die in de bevolkingsopbouw ontstaan
door bijvoorbeeld veranderingen in
het vruchtbaarheidscijfer, sterftecijfer,
het aantal huwelijken en scheidingen,
maar ook het stijgen van de gemiddelde
levensverwachting. Daarnaast wordt er
aandacht besteed aan de gevolgen van
deze veranderingen. Je kunt hierbij denken
aan de gevolgen die vergrijzing van de
bevolking kan hebben op de arbeidsmarkt,
de huizenmarkt en de manier waarop
mensen samenleven. De colleges worden
gegeven door verschillende docenten; Hans
Elshof, Daniël Herbers , Clara Mulder en een
aantal gastsprekers. Per college komt er een
ander thema aan bod, waarbij je verwacht
wordt bijbehorende artikelen te lezen. Het
vak wordt getoetst door middel van een
tentamen (60%) en opdrachten (40%).
Ruimtelijke planning 2: urban challenge
SG&P en TP
Semester 1b
Ook deze cursus wordt in het Engels
gegeven. Dit vak, ruimtelijke planning,
richt zich op de stedelijke planning en
stedelijke cultuur. Tijdens de hoorcolleges
worden verschillende stedelijke theorieën
en concepten behandeld die je goed
moet weten voor het tentamen. Veel van
deze theorieën zul je ook later zeker nog
tegenkomen. Daarnaast moet je in een
groep
verschillende
deelopdrachten
maken, waarbij je vaak moet kijken naar
veranderingen
in
bepaalde
steden,
problemen en oplossingen. Aan het einde
van elk van deze deelopdrachten betrek je
deze aspecten op een zelfgekozen stad. Als
laatste maak je een eindopdracht waarbij
de stad, die jou groepje heeft gekozen,
centraal staat. Het vak wordt gegeven
door ‘faculteitsfilosoof’ Justin Beaumont
en Martin Boisen. Het wordt getoetst door
middel van de opdrachten (60%) en een
tentamen (40%).
Ruimtelijk Ontwerpen 2: bouwen
TP
Semester 1b & 2b
Dit is voor velen een van de lastigste
vakken in het eerste jaar Technische
Planologie. Bouwen bestaat uit twee
onderdelen, sterkteleer en bouwrijpmaken,
en wordt sinds een paar jaar gesplitst
gegeven. Sterkteleer gaat vooral over met
natuurkundige principes berekeningen
uitvoeren op constructies om hun sterkte en
stijfheid te berekenen. Bij bouwrijpmaken
leer je over bodemgesteldheid en
waterhuishouding. Onderschat dit vak niet,
ga naar de colleges en maak je opdrachten,
dan krijg je het inzicht dat je nodig hebt om
24.
25.
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
studentenorganisaties
de tentamens te halen.
Fysische geografie van de wereld
SG&P en TP
Semester 2a
Bij het vak fysische geografie van de
wereld leer je kennis maken met een
andere invalshoek van de geografie. Ook
al lijkt fysische geografie weinig te maken
te hebben met ons vakgebied, het is toch
onmisbare kennis voor een geograaf. Bij
dit vak wordt er ingegaan op onderwerpen
als geologie, klimaat, bodemkunde en
hydrologie. Deze onderwerpen kunnen
nog bekend voorkomen van de middelbare
school, maar bij dit vak wordt er nog een
stuk gedetailleerder op de stof ingegaan.
Er wordt gekeken naar mondiale fysisch
geografische
processen,
waarbij
de
ontstaansgeschiedenis
van
Nederland
door de populaire docent Erik Meijles als
voorbeeld wordt gebruikt.
Ruimtelijke informatiekunde 1: data en
cartografie
SG&P en TP
Semester 2a
Bij dit vak draait het om het verkrijgen van
data over allerlei geografische gegevens
van binnen en buiten Nederland en die
vervolgens verwerken. Hier kunnen dan
vervolgens kaarten van gemaakt worden,
die weer gebruikt kunnen worden voor
verder
wetenschappelijk
onderzoek.
Een voorbeeld is het verzamelen van de
spreiding van studenten over verschillende
wijken in Groningen. Van deze gegevens leer
je vervolgens duidelijke en overzichtelijke
kaarten te maken. Bij dit vak heb je naast
de gebruikelijke hoorcolleges ook een
aantal werkcolleges, waarbij je leert hoe
je een goede kaart maakt. Ook leer je hier
hoe je moet werken met geografische
informatiesystemen (GIS).
Statistiek 1
SG&P en TP
Semester 2a
Statistiek staat bekend als een struikelvak
binnen onze faculteit. Dat is het trouwens
niet alleen bij ons, maar bij meer faculteiten.
Statistiek is wel een vak dat van groot belang
is voor je wetenschappelijke carrière. Je
hebt het vaak nodig bij het schrijven van
je bachelor –en masterscriptie. Bij dit vaak
krijg je hoorcolleges waar de stof wordt
uitgelegd, daarnaast nog werkcolleges
waar je vervolgens statistische opdrachten
voorgeschoteld krijgt. Als laatste heb je
ook nog computerpractica waar je aan
de hand van het programma SPSS kennis
leert maken met digitale statistiek. Docent
Wim Meester onderwijst je hierin op
klassieke maar heldere wijze. Hoorcolleges
zijn bijvoorbeeld niet terug te vinden op
internet.
Regio in kwestie: China
SG&P
Semester 2b
China heeft met ruim 1,3 miljard inwoners
de grootste bevolking ter wereld. Alleen
dit al maakt van China een zeer interessant
land. Daarnaast zijn er nog zoveel dingen
die China bijzonder maken, zoals de rijke
historie en de politieke perikelen als de
éénkindpolitiek. Bovendien is de cultuur
heel anders dan die in Europa. Maar
China heeft ook een groeiende economie
en kan niet langer genegeerd worden
door de westerse wereld. Daarom is het
belangrijk om te weten met wat voor land
we te maken hebben. In dit vak wordt
een eerste kennismaking gemaakt met
het merkwaardige land China. Een soort
van casestudie waarbij je vanuit veel
geografische perspectieven naar de staat
kijkt.
Economie
SG&P
Semester 2b
Ondanks dat wij geen economische studie
doen, is het ook voor ons belangrijk om
wat van de economie af te weten. Dat
wordt al aangetoond door de vakken over
economische geografie. Dit vak gaat verder
in op het economische aspect zelf. Daarmee
valt het vak wat minder in lijn met de andere
vakken van onze studies, maar toch is het
nuttige kennis. Voor mensen die economie
op de middelbare school hebben gehad,
zal er ongetwijfeld één en ander bekend
voorkomen, maar toch is het zeker geen vak
om te onderschatten. Vanaf vorig jaar is het
aantal hoorcolleges daarom opgeschroefd
en worden er klassikaal oefenopgaven
behandeld die je op weg helpen bij het
tentamen.
Geografie & planologie van Nederland
SG&P
Semester 2b
In dit vak wordt de kennis die opgedaan
is in de voorgaande vakken toegepast op
Nederland. Dat wordt gedaan aan de hand
van thema’s als de ruimtelijke ordening,
natuur en landschap. En dat gebeurt niet
alleen in de collegebanken, maar er hoort
ook een excursie bij. De eerste bestemming
is Nederlands jongste provincie. Flevoland
is ingepolderd en ingericht door mensen
en is daarmee anders dan alle andere
provincies. De docente, Tialda Haartsen,
is daar geboren en getogen en deed er
het nodige onderzoek naar. Daarna gaat
de reis door naar Rotterdam. Er wordt
bijvoorbeeld een kijkje genomen in één van
de grootste havens ter wereld. Ook zullen
verschillende wijken worden geanalyseerd
om de verschillen en overeenkomsten te
ontdekken en te verklaren. Al met al een
interessante en leerzame trip.
Ruimtelijk Ontwerpen 3: ontwerpatelier
TP
Semester 2b
Dit intensieve vak is de verbinding tussen
alles wat je in het eerste jaar hebt geleerd
en de alledaagse praktijk. Zeven weken
lang ben je twee volle dagen per week
in Haren aan de slag met het maken van
regiovisies, plannen en concrete ontwerpen
in de gemeente Haren. Deze producten
moet je aan het eind van de cursus ook aan
afgevaardigden van de gemeenteraad van
Haren presenteren. Naast het feit dat het fijn
is om je kennis in de praktijk te gebruiken
is het ook een heel gezellig vak waarbij je
veel contact hebt met je studiegenoten en
docenten.
Ruimtelijk Ontwerpen 4: innovatief
denken
TP
Semester 2b
Bij Innovatief denken leer je van Paul Ike
manieren om anders en vooral creatief over
problemen na te denken. In de verschillende
opdrachten ga je zelf bezig met het vinden
van oplossingen met nieuwe methoden. De
literatuur hierbij is erg leerzaam en veel
methoden zijn erg grappig om een keer mee
te werken. Een vak wat niet alleen binnen
de planologie handig kan zijn, maar waar je
ook in het dagelijks leven gebruik van kan
maken.
Ibn Battuta
Je middelbareschooltijd zit er op, je gaat
iets heel anders doen in je leven: studeren.
Hopelijk heb je je plekje kunnen vinden op
de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen en
heb je inmiddels al wat gehoord van Ibn
Battuta. Nu hoor ik je denken, wat is dat dan?
Je spreekt het uit als Ibbun Baattoettaa,
en het eerste gedeelte is geen afkorting
maar een naam. Het is de naam van een
Marokkaanse ontdekkingsreiziger uit de
14e eeuw die op zijn kameel ruim 120.000
kilometer heeft afgelegd. Eigenlijk heet de
goddelijke man Abdullah Mohammed ibn
Abdullah ibn Ibrahim al-Lawati ibn Battuta.
Hij staat bekend als één van de grondleggers
van de geografie uit de Arabische wereld.
Maar wat doet een faculteitsvereniging
en specifiek Ibn Battuta nu eigenlijk?
De
vereniging
organiseert
leuke,
studiegerelateerde en gezellige activiteiten.
Zo beginnen we elk jaar met het traditionele
introductiekamp, maar daarnaast doen
we natuurlijk nog veel meer. Excursies in
binnen- en buitenland, lezingen, borrels,
barbecues en feesten worden door een
groep enthousiastelingen georganiseerd
voor alle studenten aan de faculteit.
Deze groep bestaat onder andere uit het
bestuur, maar vooral belangrijk zijn de vele
verschillende commissies, werkgroepen en
genootschappen die de vereniging rijk is.
Eén van de dingen die de vereniging het
afgelopen jaar heeft georganiseerd was de
korte buitenlandse excursie naar Leuven
en Brussel. Daarnaast werd er een lange
buitenlandse excursie naar Finland, Estland
en Letland gehouden. Ook vertrekt er sinds
een aantal jaren elk jaar een grote groep
leden richting de Alpen voor de wintersport
met de wintersportcommissie. Naast
deze langere excursies zijn er ook vele
dagexcursies. Bijvoorbeeld een dagexcursie
naar Emmen. De excursiegangers weten
nu de exacte plannen van deze stad
en de bijbehorende dierentuin. Verder
organiseert EGEA voor weinig geld veel
uitwisselingen en congressen met andere
geografiestudenten in Europa.
Naast
al het reizen worden er ook lezingen,
bedrijfsbezoeken en workshops gehouden.
Hierbij moet je denken aan bijvoorbeeld
een lezing over landschapsgeschiedenis,
een bezoek aan een bedrijf als Grontmij en
een workshop ontwerpen. Kortom, er valt
voor elk karakter wel iets te zien en te doen
bij de verschillende activiteiten.
Ook dit jaar gaat er natuurlijk weer van
alles gebeuren. Alle activiteiten zijn te
vinden in de activiteitenagenda op onze
website www.ibnbattuta.nl. Op deze site
vindt jij ook alle foto’s die gemaakt worden
tijdens de activiteiten. Dus lieve eerstejaars
geografie en planologie studenten, log
nu meteen in. Kijk rond op de site en
zie hoe aantrekkelijk de vereniging Ibn
Battuta is! Naast alle activiteiten heeft de
vereniging ook zijn eigen koffiekamer in het
Duisenberggebouw. Hier kun je elke dag
een lekker bakje koffie of thee halen van
9.30 uur tot 13.30 uur. Als je geluk hebt kan
je op speciale Ibn feestdagen een stuk taart
eten De rest van de dag is de koffiekamer
open. Vanuit alle jaargangen komen er
studenten om nog na te discussiëren over
de interessante colleges.
Tot slot, lijkt het je leuk om mee te gaan
met activiteiten van Ibn Battuta, schrijf je
dan in via de site of het mededelingenbord
bij de koffiekamer. Wil je naast je studie
actief worden en zelf onderdeel zijn in
het bedenken en tot stand laten komen
van alle verschillende activiteiten? Schrijf
je dan in voor één van de commissies of
werkgroepen van Ibn Battuta. Als je hierover
meer informatie wil, kijk dan eens op de site
of vraag een bestuurslid naar wanneer de
inschrijvingen van een bepaalde commissie
of werkgroep opengaan.
Bestuur Ibn Battuta 2013-2014
evelien meinders, hester bijen, lisette woltjer, paul steeneken, jos de lange en amarinske verkerk
26.
girugten
27.
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
studentenorganisaties
Pro Geo
Waar op de middelbare school (bijna)
alles voor je geregeld werd, zul je op de
universiteit veel meer zelfstandigheid
moeten tonen. Je moet zelf je boeken kopen,
je inschrijven voor vakken en tentamens
en je moet zelf besluiten om naar college
te gaan. Het is natuurlijk niet mogelijk
om álles binnen de Faculteit Ruimtelijke
Wetenschappen (FRW) zelf te regelen en
daarom bestaan wij: Stichting Pro Geo.
Pro Geo wordt dit jaar bestuurd door Jorn
van der Scheer, Wieke IJbema, Jesper
Betsman, Wouter Gaastra en Roos van Schie,
vijf studenten die proberen om de belangen
van alle studenten aan de faculteit zo goed
mogelijk te behartigen.
Een aantal keer zul je ons fysiek tegenkomen,
wij organiseren samen met Ibn Battuta
zowel de boekenverkoop, als de Carrièredag
waarop studenten kunnen kennismaken met
de arbeidsmarkt. Ook organiseert Pro Geo
de FRW Onderwijsprijs voor de beste docent
aan de faculteit. Hiermee proberen we
docenten te inspireren om betere colleges
te geven.
Daarnaast werken we veel achter de
schermen. Pro Geo controleert de kwaliteit
van het onderwijs aan de FRW. Dit
gebeurt onder andere in de Faculteitsraad
(F-raad), die zeggenschap heeft over de
onderwijsprogramma’s. Naast de vijf
bestuursleden van Pro Geo, zitten er nog
vijf personeelsleden in de F-raad. Ongeveer
vijf keer per jaar vergadert dit orgaan over
belangrijke zaken binnen de FRW. Via
verkiezingen in mei wordt de F-raad ieder
jaar samengesteld. De F-raad is voor ons de
plek om punten uit ons beleidsplan bij de
faculteit aan te dragen. Op die manier hopen
we naast het controleren van de kwaliteit
van het onderwijs, deze ook te verbeteren.
We zijn er ook om klachten van studenten
over de FRW op te lossen. Hiervoor hebben
we jullie hulp nodig. Heb jij klachten over
Bestuur Pro Geo 2013-2014
bijvoorbeeld een overvolle collegezaal,
een docent die niet op komt dagen of een
tentamen dat de stof niet dekt? Meld dit
dan op www.progeo.nl/klachtenbox.php of
via [email protected]. Klachten melden kan
geheel anoniem.
Als
laatste
stuurt
Pro
Geo
de
onderwijscommissies
(OC’s)
aan.
Elke opleiding heeft er een. In een
opleidingscommissie evalueren enkele
studenten en docenten de vakken van een
vorige periode. Op het moment van schrijven
worden de sollicitaties afgenomen, de
nieuwe OC’er van jouw opleiding zal snel
aan je voorgesteld worden!
In ieder nummer van Girugten zullen wij
jullie op de hoogste stellen van alles wat
ons bezighoudt op gebied van onderwijs.
Wil je nu al meer informatie? Kijk dan op
onze website of stuur een mailtje. Natuurlijk
mag je ook altijd één van de bestuursleden
van Pro Geo aanspreken.
Website: www.progeo.nl
E-mail: [email protected]
Jorn van der Scheer
voorzitter
Wouter Gaastra
commissaris OC’s
Wieke IJbema
secretaris
Roos van Schie
vice-voorzitter
Jesper Betsman
penningmeester
Wij zijn op zoek naar enthousiaste schrijvers om onze
redactie te komen versterken!
Interesse? Stuur een mailtje naar [email protected]
18.
19.
g
het transitiemodel. de stip geeft de huidige positie aan van waar de
ontwikkeling van het dynamisch kustbeheer zich momenteel bevindt
girugten
20.
jorn van der scheer
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
thema-artikel
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
geografen aan het werk
21.
karen haandrikman
Een bevolkingsgeograaf in Zweden
Als 18-jarige kwam ik ooit naar Groningen
om demografie te studeren. Destijds was
demografie een bovenbouwopleiding en
omdat ik ook best geïnteresseerd was in
geografie begon ik in 1995 eerst aan Sociale
Geografie. Ik heb nooit spijt van deze keuze
gehad en combineer in mijn werk beide
disciplines met veel plezier. Sinds een paar
jaar woon ik in Zweden en werk daar bij
“Kulturgeografiska Institutionen”, ofwel het
Sociaal Geografisch Instituut. Ik heb een
onderzoeksbaan en daarnaast geef ik een
beetje onderwijs en begeleid ik studenten.
De redenen om naar Zweden te gaan waren
in eerste instantie het land en de mensen,
maar ook de geweldige data die hier
beschikbaar is voor onderzoek. Tel daarbij
op dat wetenschappers hier in hoog aanzien
staan, de zeer ruime regelingen voor jonge
ouders, en de keuze was snel gemaakt.
g
In mijn proefschrift onderzocht ik de
geografische afstand tussen partners
voordat ze gingen samenwonen in
Nederland. Uit mijn onderzoek bleek dat
de meeste mensen hun partner dichtbij
huis tegen komen. Zweden is tien keer zo
groot als Nederland, maar ook hier komen
partners elkaar dichtbij huis tegen. De
grootste uitschieters verschillen natuurlijk
wel: voor Nederland vond ik een maximum
afstand tussen partners van rond de
300 km (hemelsbreed van Groningen tot
Zeeland), terwijl deze voor Zweden rond
de 1400 km was (van Skåne in het zuiden
tot Lapland). Aan de andere kant kiezen
mensen in toenemende mate voor een
partner uit het buitenland. Deze trend gaat
ook op voor Zweden. Hierbij kijk ik ook naar
de geografische dimensie; in een recente
studie vond ik dat Finse vrouwen niet langer
op nummer één staan bij Zweedse mannen,
maar dat Thaise vrouwen hun plek hebben
ingenomen.
Deze Thais-Zweedse koppels heb ik met
een collega nader bestudeerd, met als
aanleiding dat beide partners in deze
relaties op een negatieve manier in de
media worden besproken. Het stereotype
beeld gaat uit van ongelijke machtsrelaties,
sekstoerisme en andere sociale problemen.
Hierbij wordt de man gezien als rijk en
machtig en de vrouw zou op zoek zijn naar
een beter leven, waarbij zij genoegen neemt
met een “afgewezen” man uit het westen.
Met een combinatie van etnografisch
en demografisch onderzoek gebaseerd
op interviews en Zweedse registerdata,
kwamen we tot de conclusie dat het beeld
complexer en genuanceerder is. Hoewel het
leeftijdverschil bij deze koppels aanzienlijk
is en de vrouwen laag opgeleid zijn,
kennen Thaise vrouwen een hoge mate van
arbeidsparticipatie en hebben ze actieve
transnationale netwerken opgebouwd.
Veel vrouwen vinden het leeftijdsverschil
geen probleem en zien het als een voordeel
omdat ze relatief snel naar Thailand terug
kunnen keren als hun man met pensioen
gaat.
In de demografie-opleiding in Groningen
leer je zowel kwantitatieve als kwalitatieve
onderzoeksmethoden. Ik probeer beide
methoden in mijn onderzoek te gebruiken.
Door te kijken naar demografische en
sociaal-economische patronen van een
bepaald fenomeen in een bevolking
enerzijds en het verhaal achter de cijfers
anderzijds, leer je veel meer over complexe
onderwerpen. Ik ben net terug van een groot
demografiecongres in New Orleans, waar ook
veel werd gesproken over deze zogenaamde
“mixed methods”. De demografie is van
oudsher een vrij statistische studie,
maar er komen steeds meer studies
gebaseerd op bijvoorbeeld interviews of
focusgroepdiscussies. Zo presenteerde ik
op het congres een onderzoek naar wie bij
wie intrekt als mensen voor het eerst gaan
samenwonen. We ontdekten dat vrouwen
vaker bij mannen intrekken dan andersom,
gebruik makend van registerdata over de
hele Zweedse bevolking. De verschillen
tussen mannen en vrouwen zijn deels te
verklaren doordat mannen gemiddeld
gezien iets ouder zijn dan vrouwen, en
daardoor iets meer gesetteld zijn op de
arbeids- en woningmarkt. Het feit dat
mannen vaker dichtbij hun ouders wonen,
en dat vrouwen iets makkelijker op een
andere plek een baan kunnen vinden
omdat ze vaker in de gezondheidszorg of
het onderwijs werken verklaart een ander
deel van de verschillen. Tenslotte speelt
het een rol dat vrouwen minder verdienen
dan mannen en dus in een ondergeschikte
onderhandelingspositie
verkeren.
We
zullen kwalitatief onderzoek
moeten
doen om meer te weten te komen over het
resterende deel van de verklaring, zoals
gender rollen en het besluitvormingsproces
bij de migratie.
Als ik op de nieuwste onderzoeken zoals
gepresenteerd op het New Orleans congres
af ga, ligt de toekomst bij “big data”: het
gebruik van enorme databestanden die
niet voor onderzoeksdoeleinden zijn
gemaakt, maar waar we wel veel van kunnen
leren, zoals sociale media. Zo was er een
onderzoeker van Facebook die de afstand
tussen vrienden onderzocht. Er lijkt geen
enkele sprake te zijn van de “death of
distance” zoals ooit gepropageerd, want
“geography matters as much as ever”
volgens The Economist: geografie heeft
tegen de verwachtingen in nog weinig van
zijn belang verloren. g
Karen
Haandrikman is
postdoctoraal onderzoeker
in Zweden. In 2000 is ze in
Groningen
afgestudeerd
in
de
demografie.
Tegenwoordig woont ze in
Gustavsberg, ten oosten van
Stockholm.
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
uit het buitenland
steven wester, jorne visser,
wymer praamstra, jorren
westra & stefan buhrmann
22.
Uit het buitenland: Riga
aankomst in Letland schrokken we nog van
de gigantische ijsschotsen in de Daugava.
Dit is de grote rivier die Riga in tweeën
deelt. Later bleek dat we precies op de
eerste mooie dag van het jaar aan waren
gekomen. Vieze hoopjes zwart geworden
sneeuw verdwenen in de eerste week en de
parken begonnen na een steenkoude winter
weer wat kleur te krijgen. Hoewel de grauwe
omgeving het Sovjetgevoel wel ten goede
kwam, is het toch leuker om in je korte
broek in de zon te zitten. Helemaal als je uit
Nederland berichten krijgt over hagelbuien
in mei.
Inmiddels wonen wij ruim een maand in
Riga. ‘Wij’ zijn Jorne, Jorren, Steven, Stefan
en Wymer. We zijn naar Riga gekomen
om onze bachelorscriptie te schrijven
over de ‘Rail Baltica’. Dit is een geplande
hogesnelheidslijn die van Warschau naar
Helsinki zal lopen en onderweg ook Riga
aandoet. Dit onderwerp hebben we ruim
voor ons vertrek naar Riga bepaald. Het
onderwerp sprak ons vooral aan, omdat dit
thema veel vrijheid biedt om onderzoek te
doen naar de aspecten die je zelf interessant
vindt. Binnen de ‘Rail Baltica’ hebben we dan
ook allemaal ons eigen specifieke onderwerp
uitgekozen.
Naast een historisch centrum, dat in de
middeleeuwen door de economische
impuls van de hanze-verbindingen is
ontstaan, heeft Riga een prachtig ‘nieuw’
centrum. De Art Nouveau/Jugendstilwijk is hier het mooiste voorbeeld van,
met Mikhail Eisenstein als belangrijkste
architect. Naast deze monumentale panden
zijn er ook veel houten huizen in Riga te
vinden die voornamelijk aan het eind van
de negentiende eeuw zijn gebouwd. Door
de matige economische situatie van Letland
bevinden veel van zowel de monumentale
Art Nouveau-gebouwen als van de houten
huizen zich helaas wel in verschillende
staten van ontbinding. Hopelijk kan de
opkrabbelende economie en de UNESCObescherming van veel
wijken in het
centrum hier in de toekomst verandering in
brengen.
Jorne doet onderzoek naar de invloed van
de ‘Rail Baltica’ op het toerisme in Riga.
Jorren doet zijn bachelorscriptie over de
processen en de besluitvorming achter
de ‘Rail Baltica’. Stevens onderzoek gaat
over het economisch belang van een
mogelijke spoorwegtunnel tussen Tallinn
en Helsinki, die aansluiting biedt op de
hogesnelheidslijn. Stefan kijkt naar de
vestigingsplaatskeuze van bedrijven door
de komst van de nieuwe hogesnelheidslijn.
Wymer doet onderzoek naar de ‘Rail Baltica’
in Riga en kijkt vooral naar hoe de spoorlijn
het best door de stad en langs het station
kan lopen.
Studeren in Letland gaat er toch wel anders
aan toe dan bij ons thuis in Nederland. Waar
in Groningen studenten zich in de UB al
druk maken als medestudenten een blikje
drinken openen, staan de Letse studenten
rustig een goed telefoongesprek midden
in de bieb te houden. Wat nog meer opvalt
op de “University of Latvia” is de kantine.
Hier zitten veel studenten en docenten voor
12 uur ’s middags al een bord pasta met
een kop soep weg te werken alsof het de
normaalste zaak van de wereld is. Sterker
nog, een normale sandwich is er haast niet
te krijgen. Inmiddels hebben de meesten
van ons deze traditie van tweemaal warm
eten per dag wel leren waarderen. Bijgeloof
speelt in Riga ook nog een rol. Zo is er geen
enkele student die bij de ingang van de
universiteit de hoofdtrap neemt. Wanneer
je dat doet zul je namelijk nooit afstuderen.
Iedereen loopt hier liever elke dag met een
kleine omweg via de zijtrap.
23
Het feit dat wij in Riga geen colleges volgen
heeft zijn voor- en nadelen. Zo hoeven we
’s ochtends nooit vroeg op te staan om
een college van 9 of 11 uur te halen. Aan
de andere kant is het onderwijssysteem in
Letland van een lager niveau dan bij ons.
Je hoeft hier namelijk maar een 4 te scoren
om een vak te halen. Een Erasmusstudent
vertelde ons zelfs dat ze met goed opletten
en een actieve houding tijdens college
al een 9 had gehaald. Hierdoor hoefde ze
het tentamen meer te maken, tenzij ze een
10 wilde halen. Geen wonder dus dat wij
hier alleen onze bachelorscriptie konden
schrijven en verder geen vakken kunnen
volgen.
In het begin van ons verblijf in Riga
hadden we nog wel wat twijfels bij de
bereidheid van locals om mee te werken
aan ons onderzoek. Gelukkig bleken deze
twijfels geheel ongegrond. De mensen zijn
hier over het algemeen erg enthousiast
Als student planologie valt ook meteen het
gebrek aan goede planning in het verleden
op. Pas in 1991 werden de drie Baltische
staten (weer) onafhankelijk. Na een nazibezetting in de Tweede Wereldoorlog
werden de Letten ‘bevrijd’ door de Russen
in 1945. Meer dan een satellietstad van SintPetersburg was Riga in de Sovjetperiode
niet en aan planning werd weinig aandacht
besteed. Het gigantische raster-grid wat
het nieuwe centrum nu kenmerkt zorgt
voor meer verkeer in de binnenstad dan
wenselijk is. Een ringweg kennen ze hier
(nog) niet. Gedurende het onderzoek voor
onze bachelorscriptie kwamen we tot de
ontdekking dat er plannen zijn voor een
bypass om het verkeer sneller van oost
naar west te krijgen en het centrum te
ontlasten door niet-bestemmingsverkeer
een alternatieve route te bieden. Dit is ook
meteen een oplossing voor de grote mate
van vervuiling in het centrum.
Naast de fysieke leefomgeving zijn de
sociale banden in Letland als gevolg van de
Sovjetoverheersing op zijn minst curieus te
noemen. Ongeveer 45% van de bevolking
van Riga is ‘Russisch’ (veel mensen komen
uit andere ex-Sovjetstaten als Oekraïne en
Wit-Rusland). Dit levert met name rond de
verschillende bevrijdingsdagen die ze hier
vieren af en toe spanningen op. Officieel
heeft Letland twee bevrijdingsdagen.
Eentje in mei om de onafhankelijkheid van
Letland na het Sovjettijdperk te vieren en
eentje in november om de stichting van de
Republiek Letland na Duitse overheersing
te vieren. Naast deze twee officiële
feestdagen viert de ‘Russische’ bevolking
in mei ‘hun’ overwinning op de Duitsers.
Voor de Letten is dit echter geen feestdag
omdat dit voor hun land niets meer dan een
verandering van overheerser betekende.
De wrijving is op dit soort dagen op straat
voelbaar door protesten en demonstraties
en extreme uitingen van nationalisme
(van beide kanten). Dat veel Russen geen
paspoort maar slechts een permanente
verblijfsvergunning hebben is ook een
heikel punt: ze mogen niet stemmen in
Letland maar hebben in Rusland ook niks in
te brengen. Kortom, een vreemde situatie.
Dit alles zorgt er wel voor dat het studeren
in een voor ons vreemd land een hele
ervaring is. De armoede van een deel van
de bevolking, het alcoholisme wat hier toch
echt meer een probleem is dan in Nederland
en de vervallen staat van sommige wijken
doen je nog meer beseffen hoe goed je het
thuis hebt. De vele mensen uit verschillende
landen die je ontmoet zorgen weer voor
een nieuwe kijk op dingen. Het is zeker een
aanrader voor iedereen om eens even uit je
‘comfort-zone’ te treden tijdens je studietijd
en nieuwe dingen en plekken te ervaren. En
dat het bier een stuk goedkoper is in Riga is
dan natuurlijk mooi meegenomen. g
om geïnterviewd te worden. Ook zijn ze
geïnteresseerd en verbaasd waarom wij
als Nederlandse studenten helemaal naar
Riga komen om onderzoek te doen naar
een spoorlijn. Bijna alle personen die we
hebben geïnterviewd vroegen ons zelfs
om alstublieft onze resultaten op te sturen
als we ons onderzoek hebben afgerond.
Jammer genoeg schrijven we onze scriptie
in het Nederlands en kunnen ze hier dus
niet heel veel mee. Toch hopen we met ons
onderzoek een klein steentje te kunnen
bijdragen aan het onderzoek rond de ‘Rail
Baltica’.
Naast onze studie houden we in Riga
gelukkig ook genoeg vrije tijd over om de
stad te bekijken en andere leuke dingen te
doen. Dat is maar goed ook, want Riga is een
mooie en bijzondere stad.
Een paar maanden in het buitenland is
natuurlijk meer dan alleen studeren. Bij
g
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
op de bank van
paul steeneken
&
thijs fikken
24.
Op de bank van... Didy Nauta
Op onze faculteit gebeurt vaak meer dan je
denkt. Daarom komen in de rubriek ‘Op de
bank van…’personen aan het woord die een
bijzondere functie aan de faculteit vervullen.
Deze keer de vrouw wier naam iedereen
kent, terwijl niemand haar vaak tegenkomt.
We zitten op de bank van Didy Nauta.
Kunt u iets over uzelf vertellen?
Mijn naam is Didy Nauta, ik ben 53 jaar oud
en woon in Kolham. Al weer meer dan 25
jaar getrouwd met Hans en we hebben drie
fantastische dochters, die alle drie al uit huis
zijn. Tot mijn 25e heb ik in de stad gewoond,
op het laatst naast het Academiegebouw,
boven restaurant Mr. Mofungo. Ik heb op
het Wessel Gansfort College gezeten. Het
laatste jaar van het vwo heb ik afgerond
op de avondschool . Overdag werkte ik als
hoofdcaissière bij een supermarkt en ik ging
al vrij snel op mezelf wonen. Nadat ik mijn
vwo afgerond had, ben ik op de faculteit
komen werken als typiste en deed ik in
de avonduren MO Aardrijkskunde. Ik had
daarvoor gekozen omdat ik geïnteresseerd
was in aardrijkskunde, maar kwam er al snel
achter dat het toch niet was wat ik graag
wilde. Ik ben meer een ondersteuner. Van
typiste werd ik secretaresse en daarna ben
ik op het Bureau Onderwijs gaan werken,
waar ik nog steeds met veel plezier werk.
In de 32 jaren dat ik hier nu werk, heb ik
vele ontwikkelingen meegemaakt. Mede
daardoor blijft het werken aan de faculteit
een uitdaging.
Iedereen kent uw naam wel, maar wat zijn
eigenlijk uw werkzaamheden?
Mijn hoofdtaken bestaan uit allerlei zaken
regelen rondom het afstuderen. Het hele
traject zoals het bepalen van de data, de
communicatie daarvan naar studenten
en docenten, de website, ervoor zorgen
dat studenten op tijd de goedkeuring
voor hun examenprogramma aanvragen,
de
examenprogramma’s
namens
de
examencommissie al dan niet goedkeuren,
de bul maken, de organisatie van de dag van
de buluitreiking zelf, enzovoort. Studenten
die een schakelprogramma volgen komen
ook bij mij langs. Ik controleer of zij het
schakelprogramma
helemaal
afgerond
hebben, om zo definitief toegelaten te
kunnen worden tot de betreffende master.
Ik maak voor de coördinatoren van de
masteropleidingen ook twee keer per jaar
girugten
Krijgt u wel eens rare vragen van studenten
of docenten?
Niet zozeer van studenten of docenten. Het
komt wel eens voor dat er wordt gebeld door
ouders over de studievoortgang van hun
kind. Heel soms krijg ik dan ook de vraag
wanneer er een gesprekje tussen docent en
ouder staat gepland. Dit gebeurt natuurlijk
niet op de universiteit. We verstrekken
overigens geen gegevens aan derden, zelfs
niet aan ouders, enkel aan de student zelf.
U werkt al geruime tijd in het onderwijs.
Ziet u veel veranderen?
Studenten blijven hetzelfde. De wereld
om ons heen verandert. De manier van
communiceren verandert. Wij moeten
nog wennen aan Twitter en Facebook op
het werk. Voor ons wel eens de vraag; hoe
communiceer je het beste met studenten?
We hebben daarvoor Nestor, ProgressWWW,
e-mail, de website, tv-schermen op de
gangen et cetera. Wat lezen onze studenten
wel en wat niet? De manier van onderwijs
geven verandert natuurlijk wel. Zo waren
er vroeger voornamelijk hoorcolleges,
terwijl er tegenwoordig ook steeds meer
andere werkvormen bestaan. Vaardigheden
als samenwerken, presenteren enzovoort
komen veel meer aan bod. Naast kennis zijn
vaardigheden natuurlijk van groot belang
voor onze studenten in hun toekomstige
werkomgeving.
Voor de huidige studenten is het heel
normaal om in 3 à 4 jaar een bachelor af te
ronden. Dat was jaren geleden wel anders.
Dat vind ik een prima ontwikkeling. Als het
ten koste gaat van dingen naast de studie
doen, zoals commissiewerk, bestuurswerk
of sporten, zou dat natuurlijk heel jammer
zijn. Maar volgens mij kunnen studenten die
dat graag willen doen dat nog steeds prima
doen. Het is vaak een kwestie van goed met
de tijd om gaan en prioriteiten stellen.
De laatste vraag: wat voor bank heeft u?
Ik heb thuis een grijsblauwe hoekbank, van
IKEA. Eigenlijk is het een hele simpele bank
met lekkere kussens. En hij zit prima hoor!
Ook ideaal als iedereen thuis is, want er is
ruimte zat op een grote bank. g
25.
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
studentenorganisaties
Ibn Battuta
Hoewel het aan het weer in Nederland niet
altijd even goed te merken is, leven we toch al
weer enige tijd in de lente. Gelukkig konden
we de afgelopen tijd het gebrek aan zonuren
compenseren met vele leuke activiteiten.
Zo nam de Excursiecommissie ons mee naar
zeer interessante plekken en projecten als
Europapark en de gemeente Emmen. Bij die
laatste werd het serieuze deel opgevolgd
door een uiterst gezellig bezoekje aan het
Noorderdierenpark. Daarnaast organiseerde
de Ex’cie een bijzondere excursie naar
Urenco, een bedrijf dat verrijkt uranium
produceert.
‘voortgangsoverzichten’ van de studenten.
Hoe doen de studenten het die afgelopen
september/februari begonnen zijn? Wat
moeten studenten van eerdere cohorten nog
doen om hun studie af te ronden? Verder heb
ik onze ‘Student Support Desk Online’ onder
mijn beheer. Dit is onze digitale kennisbank
waar studenten informatie kunnen vinden
over allerlei onderwerpen. En als het
antwoord niet gevonden wordt, kun je hier
ook een vraag stellen. Deze wordt dan door
onze Student Support Desk beantwoord.
De laatste jaren hebben we te maken met
veel nieuwe procedures. Het is voor mij een
uitdaging om die te verwerken in processen
en om knelpunten te signaleren et cetera.
Het grote voordeel van onze faculteit is dat
de lijnen kort zijn en dat iedereen goed te
benaderen is.
ibn battuta
De activiteiten van de Eerstejaarscommissie
stonden de afgelopen periode in het
teken van gezelligheid, kleurige verf en
veel geklieder. Deze elementen kwamen
tot leven bij het zeer geslaagde “Buiten
de lijntjes” feest, waarbij een groot
aantal witte shirts het hebben moeten
ontgelden en de paintballmiddag in de
hoofdstad van Drenthe. Minstens net zo
kleurrijk was het aanbod van de lezingen,
georganiseerd door de Lezingencommissie.
Met onder andere lezingen over energie,
landschapsgeschiedenis en de Baltische
staten was er voor iedereen wel wat.
Voor de zakelijk ingestelde leden van
Ibn Battuta was er gelukkig ook genoeg
te beleven. Begin maart was er een
bedrijfsbezoek bij Procap met een hele
leerzame en interactieve game over de
Eemshaven. Eind april vond het jaarlijkse
hoogtepunt van carrièregerichte activiteiten
van Ibn Battuta plaats. De carrièredag was
een geslaagde dag, waarop iedereen door
middel van bedrijfsbezoeken en workshops
een gedetailleerd kijkje in de keuken kon
nemen bij meerdere bedrijven.
Een dag na de geweldige carrièredag
was het moment voor 53 enthousiaste
geografen en planologen aangekomen om
onder begeleiding van de Buitenlandse
excursiecommissie af te reizen naar Finland,
Estland en Letland. Acht dagen lang deden
wij aan de hand van een leuk en interessant
programma supermooie ervaringen op.
Naast de vele stadswandelingen, musea en
dagtrips was er ook volop de mogelijkheid
om ’s avonds de plaatselijke culturen op te
snuiven. Al met al een onvergetelijk mooie
reis.
Inmiddels nadert het studiejaar zijn einde
en kijkt iedereen reikhalzend uit naar
de zomervakantie. Om de periode tot de
vakantie op een leuke wijze te overbruggen,
kun je meedoen met enkele aankomende
activiteiten. Zo staan er nog lezingen,
excursies, het legendarische Schierweekend
en natuurlijk ook genoeg borrels op de
agenda. Daarnaast zijn onze merchandise
artikelen nog steeds verkrijgbaar. Je kunt
voor zeer schappelijke prijzen in het bezit
komen van echte Ibn Battuta koffiemokken
en petten. Ben je geïnteresseerd in deze
producten of wil je een keer aan een van
onze leuke activiteiten meedoen, houd
dan onze site (www.ibnbattuta.nl) in de
gaten of kom een keer gezellig langs in de
koffiekamer! g
26.
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
studentenorganisaties
27.
girugten
00 / oktober 2013
eerstejaarsnummer
forum
Ibn Battuta heeft een nieuw bestuur!
Deze keer staat de Forumpagina in het teken van
medezeggenschap. Waarom is dit eigenlijk belangrijk? De vraag
die we gesteld hebben aan de kandidaten is:
Waarom is medezeggenschap belangrijk in
het hoger onderwijs?
Alle kandidaten voor Pro Geo 2013-2014 hebben op deze
stelling gereageerd. Inmiddels zijn de verkiezingen geweest en
is de uitslag bekend: Jorn van der Scheer, Wieke IJbema, Roos van
Schie, Jesper Betsman en Wouter Gaastra zullen vanaf september
ons stokje overnemen! Maak kennis met de personen die jou
gaan vertegenwoordigen. Namens iedereen bedankt voor het
stemmen!
Roos van Schie:
Het
Paul Steeneken, Lisette Woltjer, Hester Bijen, Jos de Lange, Amarinske Verkerk en Evelien Meinders hebben op 18
juni het stokje overgenomen van het 52e bestuur. We bedanken bestuur 52 voor hun inzet en wensen bestuur 53
veel succes het komende jaar!
Nieuws van Pro Geo
Hallo Girugten-lezers!
Als het goed is, schijnt buiten de zon en
zitten het Noorderplantsoen en de terrasjes
weer vol. Een mooie tijd, maar het betekent
ook dat het studiejaar bijna voorbij is. Onze
taak als Pro Geo zit er ook alweer bijna op.
Het is tijd om de balans op te maken en alle
onderwijszaken aan onze opvolgers over te
dragen.
Als bestuur van Pro Geo kijken we terug
op een interessant jaar waarin veel
onderwijszaken aan bod zijn gekomen.
Zoals gebruikelijk hebben we de stem
van de studenten vertegenwoordigd in de
Faculteitsraadvergaderingen.
Daarnaast
hebben we veel balletjes aan het rollen
gekregen die vooral gericht zijn op de
lange termijn. Dat leidt misschien niet tot
een direct zichtbaar resultaat, maar het
betekent wel dat de stem van de studenten
op de lange termijn wordt vertegenwoordigd.
Welke langetermijnontwikkelingen zijn er
afgelopen jaar zoal aan bod gekomen?
Zoals jullie het afgelopen jaar hebben
kunnen lezen in Girugten zijn de Learning
Communities (LC’s) volop in ontwikkeling.
Dat zijn grofweg gezegd jaargroepen van
studenten die samen studeren. Omdat LC’s
op veel verschillende manieren kunnen
worden vormgegeven, zullen ze per faculteit
anders worden ingevuld. De FRW is op dit
moment druk bezig met de ontwikkeling van
de LC’s. Hierbij worden bestuursleden van
Pro Geo en andere studenten betrokken. Ook
volgend jaar zal men nog druk bezig zijn met
de ontwikkeling van de LC’s.
Een andere ontwikkeling die speelt is de
overgang naar 8 eindcijfers per jaar (i.p.v. 12).
Pro Geo werkt actief mee om de overstap naar
8 eindcijfers een zo kwalitatief mogelijke
draai te geven. Wanneer de FRW dit gaat
invoeren is op dit moment nog niet duidelijk.
Daarnaast zijn de eerste stappen gezet naar
meer aandacht voor vaardigheden binnen de
beide bacheloropleidingen. Naast het volgen
van colleges en het maken van tentamens
is het belangrijk dat studenten voldoende
(onderzoeks)vaardigheden
ontwikkelen
tijdens hun opleiding. We hebben een proces
in gang gezet waarbij wordt gekeken of deze
vaardigheden voldoende aan bod komen en
hoe ze kunnen worden verbeterd.
Door middel van een poll op Facebook hebben
we geconstateerd dat studenten behoefte
hebben aan tentamenbesprekingen. Dit
is met het oog op het meer tussentijds
toetsen natuurlijk erg begrijpelijk. We
zijn op dit moment aan het kijken of
tentamenbesprekingen
daadwerkelijk
ingevoerd kunnen worden.
Tijdens het resterende gedeelte van ons
bestuursjaar zullen we in samenwerking met
de faculteit verder werken aan onze ideeën en
de ontwikkelingen die op dit moment spelen.
Ook zullen we de lopende ontwikkelingen
overdragen aan onze opvolgers, zodat zij
ervoor kunnen zorgen dat de stem van
studenten vertegenwoordigd blijft bij deze
ontwikkelingen.
medezeggenschapsorgaan
binnen
Jorn van der Scheer:
de
faculteit is van groot belang voor studenten. Via
dit orgaan kunnen studenten hun mening geven
en ontvangen docenten en andere stafleden van
onze faculteit feedback. Het onderwijs wordt
zo vanuit meer dan één optiek beoordeeld.
Dit heeft als gevolg dat het onderwijs beter
toegespitst wordt op de wensen en eisen van
zowel studenten als docenten. Hierdoor zal
het onderwijs alleen maar verbeterd worden.
Studenten volgen het onderwijs actief en volgen alle
vakken van de desbetreffende opleiding. Per opleiding
zijn er meerdere docenten die vakken geven, waarbij
sommige vakken weinig overlap hebben. Door de student
onderdeel te laten zijn van evaluaties en reflecties kan
er een beeld van het geheel ontstaan en kunnen de
‘eilandjes’ van sommige vakken dichter bij elkaar gebracht
worden. Omdat de docenten het onderwijs niet meer
actief volgen is de blik van de student op het onderwijs
uniek en onmisbaar.
Wouter Gaastra:
Ik hecht veel waarde aan medezeggenschap van
studenten. Het onderwijs is bedoeld voor de
studenten. Hoewel medewerkers aan de faculteit
zelf genoeg problemen zullen opvangen, zijn het de
studenten die pas echt weten wat er gaande is. Dit
maakt inspraak zo belangrijk, studenten weten echt
welke problemen er spelen. Iedereen heeft zijn eigen
onderwijsvisie, maar studentenvertegenwoordigers
kunnen pas echt hun verantwoordelijkheid nemen en
dingen veranderen.
Jesper Betsman:
De verkiezingen zijn geweest en onze
opvolgers zijn bekend! Jorn van der Scheer,
Wieke IJbema, Roos van Schie, Jesper Betsman
en Wouter Gaastra zullen vanaf september
ons stokje overnemen! Wij wensen onze
opvolgers alvast heel veel succes en een heel
fijn jaar toe. We hebben er alle vertrouwen
in dat ze de belangen van studenten zullen
behartigen in de Faculteitsraad. g
Ik vind dat besluiten die genomen worden en betrekking hebben op veel
mensen goed overwogen moeten zijn. Belangrijk bij een overweging is de
inbreng van kritische mensen. Hoe meer kritische blikken op een besluit,
hoe beter. Een medezeggenschapsraad bestaat uit mensen die, voordat
een besluit wordt genomen, kritisch naar het besluit kijken. Tevens kunnen
mensen met medezeggenschap ideeën inbrengen, die uiteindelijk tot een
belangrijk besluit kunnen leiden!
Wieke IJbema:
Je opleiding is een investering
in je toekomst en het volgen van
een opleiding kost geld, tijd en
energie. De veranderingen die
de komende jaren doorgevoerd
zullen worden in het onderwijs
mogen dan ook niet ten koste
gaan van de kwaliteit van het
onderwijs. Studenten zijn dé
ervaringsdeskundigen als het
om hun opleiding gaat en door
hen een stem te geven tijdens
het
besluitvormingsproces,
kan worden voorkomen dat de
universiteit verkeerde keuzes
maakt.