BIJLAGE A: COMPETENTIES VAN DE OPLEIDINGEN

BIJLAGE A: COMPETENTIES VAN DE OPLEIDINGEN
In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de competenties waartoe de opleiding opleidt.
Met de opleiding wordt beoogd de student tot een startbekwame leraar Gezondheidszorg & Welzijn en
/of Omgangskunde op te leiden, die competenties heeft verworven op het terrein van pedagogisch en
didactisch handelen, waardoor de afgestudeerde in staat is tot een zelfstandige beroepsuitoefening. De
competenties waar de Bachelor en de Associate degree opleiding aanwerken zijn dezelfde. Het niveau
waarop gewerkt wordt is echter verschillend.
SBL-competenties
Basiscompetentie 1: Interpersoonlijk competent
De leraar kan in de groepen waarmee hij werkt zorgen voor een prettig leef- en werkklimaat. De
leraar kan leiding geven en een vriendelijke en coöperatieve sfeer scheppen en een open
communicatie tot stand brengen. De leraar bevordert de zelfstandigheid van de leerlingen/deelnemers
en kan in de interactie met leerlingen/deelnemers een goede balans brengen
Basiscompetentie 2: Pedagogisch competent
De leraar kan de leerlingen/deelnemers helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden
en kan onder andere een beeld krijgen van zijn ambities en mogelijkheden. De leraar biedt de
leerlingen/deelnemers een veilige leer- en werkomgeving. De leraar kan houvast en structuur bieden
bij de keuzes die zij moeten maken en hij bevordert dat zij zich verder kunnen ontwikkelen.
Basiscompetentie 3: Vakinhoudelijke & didactisch competent
De leraar kan de leerlingen /deelnemers helpen zich de leerinhouden van een bepaald vak of beroep
eigen te maken en vertrouwd te raken met de manier waarop die in het dagelijks leven en in het werk
gebruikt worden. Ook helpt hij de leerlingen / deelnemers zicht te krijgen op wat zij in de samenleving
en in de wereld van het werken kunnen verwachten. De leraar kan een krachtige leeromgeving
ontwerpen en realiseren.
Basiscompetentie 4: Organisatorisch competent
De leraar kan zorg dragen voor organisatorische zaken die samenhangen met het onderwijs en het
leerproces van de leerlingen/deelnemers in de school en op de werkplek. De leraar zorgt ervoor dat de
leerlingen/deelnemers een ordelijke en taakgerichte omgeving treffen.
Basiscompetentie 5: Competent in het samenwerken met collega's
De leraar kan een bijdrage leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat.
De leraar kan zijn werk en dat van zijn collega's op elkaar afstemmen en kan bijdragen aan het goed
functioneren van de schoolorganisatie
Basiscompetentie 6: Competent in het samenwerken met de omgeving
De leraar kan zorgen voor een goede communicatie en afstemming met ouders of verzorgers van de
leerlingen /deelnemers. Hij kan zorgen voor een goede communicatie en afstemming tussen school,
leerling en bedrijven of instellingen waar de leerling ( in het kader van zijn opleiding) mee te maken
heeft. Hij kan doeltreffend gebruik maken van het professionele netwerk van de school als het gaat om
de opleiding van de leerling of de zorg van de leerling.
Basiscompetentie 7: Competent in reflectie en ontwikkeling
De leraar kan zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Hij kan nadenken over zijn
beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Hij heeft een goed beeld van zijn eigen
competenties, zijn sterke en zwakke kanten en kan op een planmatige manier aan zijn verdere
ontwikkeling werken.
Bijlagen Onderwijs- en Examenregeling 2013-2014 van de lerarenopleiding Gezondheidszorg &
Welzijn (bachelor en associate-degreeprogramma) en de lerarenopleiding Omgangskunde
(bachelor en associate-degreeprogramma) Dublindescriptoren en HBO-kwalificaties
Europese Descriptoren voor de
bachelor
Vertaling naar HBO-kenmerken
Bachelor’s degrees are awarded
to students who:
Knowledge and understanding:
have demonstrated knowledge
and understanding in a field of
study that builds upon and
supersedes their general
secondary education, and is
typically at a level that, whilst
supported by advanced
textbooks, includes some
aspects that will be informed by
knowledge of the forefront of
their field of study
Applying knowledge and
understanding:
can apply their knowledge and
understanding in a manner
that indicates a professional
approach to their work or
vocation, and have
competences typically
demonstrated through devising
and sustaining arguments and
solving problems within their
field of study
Making judgements:
have the ability to gather and
interpret relevant data (usually
within their field of study) to
inform judgements that include
reflection on relevant social,
scientific or ethical issues
Communication:
can communicate information,
ideas, problems and solutions
to both specialist and nonspecialist audiences
Brede, multidisciplinaire basis:
Aanhakend bij HBO-kenmerken in
rapport Commissie Franssen
(blz. 36-37)
- Brede professionalisering
- Multidisciplinaire integratie
de afgestudeerde is toegerust
met actuele en
multidisciplinaire kennis,
inzichten, houdingen en
vaardigheden teneinde de taken
van een beginnend
beroepsbeoefenaar zelfstandig
te kunnen uitvoeren
Probleemgericht werken:
de afgestudeerde kan relevante
(wetenschappelijke) kennis,
inzichten, houdingen en
vaardigheden toepassen bij het
definiëren, analyseren en
oplossen van complexe
problemen in de
beroepspraktijk
Methodisch en reflectief denken
en handelen:
de afgestudeerde is in staat
relevante informatie te
verzamelen en analyseren
teneinde projectmatig te
werken en te reflecteren op het
beroepsmatig handelen, mede
vanuit ethische en
maatschappelijke vragen
Sociaalcommunicatieve
bekwaamheid:
- Probleemgericht werken
- (Wetenschappelijke) toepassing
- Creativiteit en complexiteit in
handelen
- Methodisch en reflectief denken en
handelen
- Besef van maatschappelijke
verantwoordelijkheid
- Sociaalcommunicatieve bekwaamheid
- Basiskwalificering voor
managementfuncties
de afgestudeerde kan intern en
extern communiceren,
teamgericht samenwerken, en
leiding geven aan projecten in
een multidisciplinaire,
multiculturele en internationale
arbeidsomgeving
Bijlagen Onderwijs- en Examenregeling 2013-2014 van de lerarenopleiding Gezondheidszorg &
Welzijn (bachelor en associate-degreeprogramma) en de lerarenopleiding Omgangskunde
(bachelor en associate-degreeprogramma)
2
Europese Descriptoren voor de
bachelor.
Vertaling naar HBO-kenmerken
Bachelor’s degrees are awarded
to students who:
Learning skills:
have developed those learning
skills that are necessary for
them to continue to undertake
further study with a high
degree of autonomy
Professionalisering:
de afgestudeerde heeft de
cognitieve vermogens
ontwikkeld die hem/haar in
staat stellen tot voortdurend
professionaliseren van de eigen
beroepsuitoefening en tot
functioneren in uiteenlopende
beroepssituaties
Aanhakend bij HBO-kenmerken in
rapport Commissie Franssen
(blz. 36-37)
- Transfer en brede
inzetbaarheid
- Brede professionalisering
Toelichting op het niveau Associate degree
Waar de bacheloropleiding opleidt tot leraar, leidt het Associate degreeprogramma op tot
onderwijsondersteuner niveau 2. De onderwijsondersteuner niveau 2 werkt bij de uitvoering van zijn
taken zelfstandig in het onderwijsleerproces en met een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de
inhoud en de vorm daarvan. Zijn zelfstandigheid is ingekaderd binnen de lijnen van het curriculum
waarvoor het lerarenteam eindverantwoordelijk is.
De leraar is leidend ten aanzien van het primaire proces. De onderwijsondersteuner niveau 2
onderscheidt zich in zelfstandige verantwoordelijkheid binnen het primaire proces van de
onderwijsondersteuner niveau 1, die altijd onder verantwoordelijkheid van de leraar bijdraagt aan het
onderwijsleerproces.
Een tweede verschil is dat de onderwijsondersteuner niveau 2 een specialisatie heeft in een
vak/leergebied en dus ook in samenhang daarmee pedagogisch didactisch verder gespecialiseerd is.
Juist wat betreft dit vak/leergebied worden vakinhoudelijk en pedagogisch-didactische eisen aan de
onderwijsondersteuner niveau 2 gesteld die opleidings-/kwalificatie elementen op HBO-niveau
noodzakelijk maken.
Het werk van de onderwijsondersteuner niveau 2 lijkt in uitvoerende zin op dat van de leraar. Een
verschil met de leraar ligt in de uitvoering van het onderwijs waar bij leerlingen bijvoorbeeld
leerproblemen of problemen in de schoolloopbaan ontstaan en geïndividualiseerde aanpassingen in het
leerplan noodzakelijk zijn. De onderwijsondersteuner niveau 2 moet die adequaat signaleren, maar
heeft vaak de hulp van de leraar nodig om een doelmatige aanpak te realiseren. Dit heeft
te maken met verschillen in het kennisniveau tussen leraar en onderwijsondersteuner niveau 2.
Waar van de onderwijsondersteuner niveau 2 verwacht mag worden dat hij de
onderwijsinhouden beheerst die aan de orde zijn, mag van de leraar verwacht worden dat hij
overzicht heeft over het totale curriculum van vak/leergebied en dat kan uitleggen en
verantwoorden in referentie aan de maatschappelijke bedoelingen van het onderwijs en de
wetenschappelijke verantwoording van de onderwijsinhouden. Op basis van die
dieper gaande kennis heeft de leraar ook een zwaardere rol in de kwaliteitszorg.
De leraar is daarmee eindverantwoordelijk voor het curriculum.
Van de onderwijsondersteuner niveau 2 mag verwacht worden dat hij het leerplan mee
ontwikkelt, van de leraar moet worden verwacht dat hij het curriculum kan ontwerpen en (in
samenwerking met collega’s) onderzoeksmatig kan verbeteren en zelfstandig kan optreden in
die dimensie van kwaliteitszorg, ten aanzien van zijn vak/leergebied.
Het LPBO (Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs) stelt de volgende eisen aan het
tweede niveau van onderwijsondersteuning:
• de werkzaamheden houden verantwoordelijkheid in voor de leerresultaten van de leerling
binnen de eigen programmaonderdelen. Over deze resultaten wordt intern verantwoording
afgelegd;
Bijlagen Onderwijs- en Examenregeling 2013-2014 van de lerarenopleiding Gezondheidszorg &
Welzijn (bachelor en associate-degreeprogramma) en de lerarenopleiding Omgangskunde
(bachelor en associate-degreeprogramma)
3
• de werkzaamheden hebben een hoge complexiteit, omdat binnen de eigen, pedagogischdidactische taakuitvoering voortdurende bijsturing nodig is en nieuwe oplossingen gezocht
moeten worden, gericht op het optimaliseren van het leren van leerlingen/deelnemers;
• de werkzaamheden worden zelfstandig uitgevoerd, binnen de randvoorwaarden van het
onderwijsleerproces zoals vastgesteld door de leraar, leraren, het team of de directie;
• het merendeel van de werkzaamheden is pedagogisch-didactisch van aard en omvat
verschillende deeltaken uit en rondom het onderwijsleerproces;
• de werkzaamheden vragen om een bepaalde mate van specialisme, die beroepsinhoudelijk,
vakmatig of didactisch is.
Bijlagen Onderwijs- en Examenregeling 2013-2014 van de lerarenopleiding Gezondheidszorg &
Welzijn (bachelor en associate-degreeprogramma) en de lerarenopleiding Omgangskunde
(bachelor en associate-degreeprogramma)
4
BIJLAGE B: ONDERWIJSPROGRAMMA PROPEDEUTISCHE FASE
!
Bijlagen Onderwijs- en Examenregeling 2013-2014 van de lerarenopleiding Gezondheidszorg &
Welzijn (bachelor en associate-degreeprogramma) en de lerarenopleiding Omgangskunde
(bachelor en associate-degreeprogramma)
5