Inbreng debat Schaliegas 2014

Inbreng debat Schaliegas
Op 5 juni debatteert u met minister Kamp over Schaliegas. Dat is een onderwerp dat voor het
waterbeheer van groot belang is, gezien de (mogelijke) effecten op waterkwaliteit, de onttrekking van grondwater en bevingen. De waterschappen vinden het daarom van belang dat minister Kamp eerst een maatschappelijke dialoog voert over nut en noodzaak van schaliegas voordat hij een vergunning verleent. Ook over de manier waarop winning eventueel zou kunnen gebeuren, is overleg en een brede afweging nodig. Zo kunnen de waterschappen als verantwoordelijk waterbeheerder meer betrokken worden bij de besluitvorming rondom schaliegas. Daarom willen wij graag enkele zaken voor het debat onder uw aandacht brengen.
Betrokkenheid belanghebbenden bij de Structuurvisie Schaliegas
Omdat de risico’s van schaliegaswinning voor water momenteel nog onvoldoende in beeld zijn
en onduidelijk is op welke wijze risico’s beheerst zullen worden, willen de waterschappen betrokken worden bij het ontwikkelen van de Structuurvisie Schaliegas. In vergelijking met de
Structuurvisie ondergrond (STRONG), waar medeoverheden deel uitmaken van het procesteam
en er zelfs een watertoetsproces wordt doorlopen, is de betrokkenheid van de medeoverheden
bij het ontwikkelen van de Structuurvisie Schaliegas vooralsnog beperkt.
Vraag: Kan de minister toezeggen dat medeoverheden conform STRONG worden betrokken bij
het opstellen van de Structuurvisie Schaliegas?
Internationale afstemming
Verder vinden de waterschappen het belangrijk dat de afweging van mogelijke gevolgen voor
grondwater niet alleen nationaal worden gemaakt, maar dat er ook rekening wordt gehouden
met grensoverschrijdende activiteiten. Mocht een van de buurlanden besluiten schaliegas te
gaan winnen, dan heeft dat mogelijk gevolgen voor het grondwater in Nederland.
Vraag: Houdt de minister ook rekening met grensoverschrijdende activiteiten rondom de winning van schaliegas?
Structuurvisie Ondergrond
Verder is de volgorde van behandeling van beleidsopties van STRONG en schaliegas van belang. Wat betreft de waterschappen wordt eerst de STRONG vastgesteld, zodat er een helder
afwegingskader is voor activiteiten in de ondergrond. Daarna en volgens de daarin vastgelegde
principes kan de Structuurvisie Schaliegas vastgesteld worden. Op dit moment lijkt de Structuurvisie Schaliegas zelfs kaderscheppend te worden voor STRONG.
Vraag: Is de minister bereid om samen met de minister van I&M eerst de Structuurvisie Ondergrond vast te stellen alvorens de Structuurvisie Schaliegas te behandelen?
Betrokkenheid belanghebbenden in het kader van de Mijnbouwwet
De Mijnbouwwet (Mbw) vormt het juridisch kader voor schaliegaswinning. Minister Kamp heeft
aangekondigd deze wet te wijzigen. Daarbij is het van belang de belanghebbenden te betrekken. Op dit moment hebben belanghebbenden, anders dan het rijk (Economische Zaken), namelijk geen of nauwelijks invloed op de besluitvorming in het kader van de Mbw. Het ministerie
van EZ heeft feitelijk een monopoliepositie in de ondergrond, daar waar een dergelijke exclusiviteit opmerkelijk is gezien de veelheid aan regionale en lokale belangen die met de opsporing en
zeker de winning van bijvoorbeeld schaliegas gepaard gaan. Ook vanuit het watersysteembeheer bekeken, is de exclusieve positie van de minister van EZ bijzonder te noemen, gezien de
Europese verplichtingen (waaronder de Kaderrichtlijn Water) die de lidstaten verplichten te zorgen voor een goede toestand van grondwaterlichamen en oppervlaktewaterlichamen.
Het ontbreekt belanghebbenden, provincies, gemeenten en waterschappen, aan de mogelijkheid een bindend advies te geven aan de minister. Op dit moment heeft de minister van EZ ver-
Pagina 2 van 2
schillende mogelijkheden om de medeoverheden te overstemmen. Voor zowel de opsporingsals de winningsvergunning geldt het toetsingskader van de art. 6-12 Mbw. Hierbij is er geen
toetsingsruimte voor de effecten op onder andere het grondwater, met als praktisch gevolg dat
voorzienbaar nadelige risico´s en gevolgen geen weigeringsgrond kunnen vormen. Daarbij komt
dat ook de Waterwet op een diepte van meer dan 500 meter niet van toepassing is (art. 6.12,
onder d Waterwet). Via de zorgplicht van de Mbw (art. 33) zal de minister wel rekening moeten
houden met de mogelijke milieurisico´s voor het watersysteem, maar dit wordt allesbehalve
concreet gemaakt.
De medeoverheden zouden graag zien dat het adviesrecht van provincies, gemeenten en waterschappen over aanvragen onder de Mbw gewijzigd wordt. Het advies moet zwaarwegender
worden. Het advies moet met meer aspecten dan nu, en dan vooral met ruimtelijke en waterbelangen, rekening houden bij de vergunningverlening. En tot slot moet het advies op het juiste
moment in de procedure uitgebracht kunnen worden.
Vraag: Is de minister bereid om voorgestelde wijziging van het adviesrecht voor decentrale
overheden door te voeren in de Mijnbouwwet?
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ilona Elfferich-Rodenburg
Telefoon: 06 – 12 46 39 23 of e-mail: [email protected]