01.0 DS - schaliegas ontwikkeling en opstelling

provinsje frys1.n
provincie fryslân
v
postbus 20120
8900 hm leeuwarden
tweebaksmarkt 52
telefoon: (058) 292 59 25
telefax: (058) 292 51 25
www.fryslan.nl
provincie @fryslan.nl
www.twitter.com/provfryslan
[Leden van Provinciale Staten van Fryslân
Leeuwarden, 4 november 2014
Verzonden, 06NOV. 2014
01169120
Ons kenmerk
Stêd en Plattelân
Afdeling
R. Deems /(058) 292 58 76 of [email protected]
Behandeld door
Uw kenmerk
:2
Bij lage (n)
Onderwerp
Schaliegas, ontwikkelingen en voortgang opstellen structuurvisie
Geachte Statenleden,
Met onze brief van 10juni 2014 hebben wij u over onze inzet op het schaliegasdossier geïn
formeerd. Graag informeren wij u over de ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevon
den.
In de bijgevoegde Mededeling Regionale samenwerking op dossier Schaliegas kunt u de
laatste stand van zaken en de aangepaste planning voor de structuurvisie Schaliegas lezen.
Via het IPO worden de kanttekeningen bij de notitie Reikwijdte en Detailniveau Schaliegas
onder de aandacht gebracht van de Tweede Kamerfracties. Daartoe heeft het IPO gezamen
lijk met de VNG, Unie van Waterschappen en VEWIN een position paper opgesteld om de
fractiewoordvoerders te voeden voor hun inbreng in het Schriftelijk Overleg van 28 oktober
2014. Wij hebben het position paper ter informatie bijgevoegd.
-1 /2-
Ons kenmerk: 01169120
provinsje fryslân
provincie fryslân
b
Wij zullen u blijvend op hoogte houden over de ontwikkelingen in het schaliegasdossier.
Gei
Staten van Fryslân,
,
secretaris
-2/2
Ons kenmerk: 01169120
21 oktober 2014
Mededeling Regionale samenwerking op dossier Schaliegas
Definitieve Notitie Reikwijdte en Detailniveau Schaliegas
Op 7 oktober 2014 heeft minister Kamp de Tweede Kamer per brief geiformeerd over de
vaststelling van de definitieve Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) planMER Schaliegas.
In de aanbiedingsbnef van de minister staat ook een (gewijzigde) planning. Het planMER zal
in het tweede kwartaal van 2015 worden opgeleverd. Na de zomer van 2015 zal de minister
de ontwerp-structuurvisie aan de Tweede Kamer toesturen. De stnictuurvisie Schaliegas zal
dan eind 2015 vastgesteld worden. De structuurvisie Schaliegas zal integraal onderdeel
uitmaken van de structuurvisie Ondergrond (STRONG). Gedurende het milieuonderzoek en
het opstellen van de structuurvisie Schaliegas zal intensieve afstemming plaatsvinden tussen
de beide structuurvisies voor wat betreft de aanpak en de uitgangspunten.
Daarnaast heeft de minister besloten om de door Cuadrilla ingediende verlengingsaanvragen
op de opsporingsvergunning aan te houden. De vergunningen zullen niet vervallen totdat de
minister na de afronding van de structuurvisie
-
—
op de aanvragen tot verlenging heeft
beslist.
Kanttekeningen bij de definitieve NRD
Er zijn kanttekeningen te plaatsen bij de definitieve NRD. Zo is onduidelijk wat de precieze
inhoud van de NRD is: in de aanbiedingsbrief staat dat de conceptnotitie, het advies van de
Commissie m.e.r. en de reactienota tezamen de definitieve Notitie Reikwijdte en
Detailniveau vormen. Maar in de reactienota wordt gesproken over het overnemen van het
advies van de Commissie m.e.r. op hoofdlijnen. Ook wordt niet concreet aangegeven wat er
met de ingebrachte zienswijzen en reacties is gedaan. Dit alles geeft een versnipperd beeld
en biedt weinig inzicht in hoe de minister de ingekomen reacties en zienswijzen
beantwoordt.
Ook wordt niet ingegaan op de essentiële vraag hoe schaliegas eventueel past in een
strategische lange termijnvisie op de rol van aardgas in de energievoorziening, omdat dit
volgens de minister buiten de scope van de planMER en de structuurvisie valt.
De relatie met STRONG blijft een punt van zorg, omdat een integrale afweging van alle
mogelijke gebruiksfuncties van de ondergrond voorop staat. Pas als alle potentiele
gebruiksfuncties goed in beeld zijn kunnen keuzes worden gemaakt. Dit is in lijn met het
advies van de Commissie m.e.r. Ook is de positie van belangrijke thema’s in het MER
onduidelijk, zoals effecten op de waterkeringen, waterveiligheid, overstromingsgevoelige
gebieden, aardkundige waarden, provinciaal cultuurhistorisch erfgoed, verkeer, landbouw,
stikstofemissie, Cultureel Werelderfgoed, gezondheid van mensen en de diverse
waterstromen die nodig zijn en vrijkomen voor de oprichting van de installatie en de winning
van schaliegas. De Commissie m.e.r. heeft ook geadviseerd om bij aspect stikstofdepositie
ook aandacht te besteden aan de relatie met de PAS.
21 oktober 2014
Regionaal persbericht
Op 14 oktober is er een gezamenlijk persbericht uitgegaan (met uitzondering van de
waterschappen Zuiderzeeland, Reest-Wieden en Groot-Salland).
Schriftelijk Overleg en Algemeen Overleg Schaliegas
Vaste Kamercommissie (VKC) Economische Zaken heeft opi5 oktober 2014 tijdens een
procedurevergadering besloten om een apart Schriftelijk Overleg (50) te organiseren over de
Reactienota van de minister c.q. de definitieve Notitie Reikwijdte en Detailniveau PIanMER
Schaliegas.
Tevens heeft de VKC besloten om de NRD niet te agenderen voor het Wetgevingsoverleg
(WGO) Energie op 17 november, maar hieraan een apart Algemeen Overleg (AO) Schaliegas
te wijden waarbij dan ook de conclusies op basis van het werkbezoek aan de VS te betrekken
zijn. De datum van het AO is nog niet bekend.
De sluitingstermijn voor het Schriftelijk Overleg over de NRD is op 28 oktober gesteld. Tot
die tijd kunnen Kamerleden schriftelijke vragen aan de minister indienen. Het
Interprovinciaal Overleg (lPO), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), VEWIN en de
Unie van Waterschappen (UvW) hebben belangrijke kanttekeningen bij de inhoud en de
vorm van de definitieve NRD planMER Schaliegas samengevat in een Position Paper, die aan
de betrokken fractiewoordvoerders wordt aangeboden.
Regionale stuurgroep
Er is op dit moment geen aanleiding om de stuurgroep bij elkaar te roepen. Begin 2015 zal
een datum gepland worden.
2
In1evprcv,n,aaI 0vereg
•
..
)
1J9 vni”)
L.
vereninq van
..iir
1
L 1 ‘1)1..
.Ih&I
V
I
‘
wAri:RscHAPpEN
=
‘\/‘e’i1iJj
Nederbnd.e Gemer1n
ri
Vvn.ng n wi
bw1,4en In Nn,vd
Inbreng SO Notitie reikwijdte en detailniveau pIanMER Schaliegas
Op 28 oktober kunt u een inbreng leveren voor het schriftelijk overleg Notitie reikwijdte en detailniveau
(NRD) planMER Schaliegas. Het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland
(Vewin) hebben belangrijke kanttekeningen bij de inhoud en de vorm van definitieve NRD pIanMER
Schaliegas.
Gebrekkig proces
IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Vewin hechten grote waarde aan een goed, transparant en
open proces. De minister heeft ervoor gekozen de concept NRD niet aan te passen op basis van de
(2464!) ingekomen zienswijzen en reacties. De concept NRD, het advies van de Commissie m.e.r. en
de Reactienota van de minister vormen ineens de definitieve NRD schaliegas. Dit leidt tot
onduidelijkheid. De Reactienota gaat enkel op hoofdlijnen in op het advies van de Commissie voor de
m.e.r. waardoor niet duidelijk wordt welke onderdelen worden overgenomen en welke niet. Ook wordt
niet ingegaan op de individuele reacties en zienswijzen waardoor motiveringen waarom bepaalde
zaken wel/niet worden overgenomen ontbreken. In dit verband neemt schalieolie een bijzondere
plaats in. We waarderen het weliswaar dat schalieolie in het onderzoek wordt betrokken, maar
betreuren het dat met betrekking tot dit nieuwe aspect geen gelegenheid wordt geboden zienswijzen
in te brengen. Dit alles is weinig bevorderlijk voor het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak voor
het proces en de resultaten daarvan.
Nut en Noodzaak
De minister wil in de planMER de nut en noodzaak vraag aan de orde stellen. Maar de essentiële
vraag hoe schaliegas past in een strategische lange termijnvisie op de rol van aardgas in de
energievoorziening valt volgens de minister buiten de scope van de planMER en de structuurvisie.
Deze vraag zal worden geadresseerd in het Energierapport 2015.
Vraag: Kan de minister aangeven hoe hij in het kader van de Structuurvisie antwoord kan geven op de
vraag of hij schaliegaswinning in Nederland wil toestaan, zonder het Energierapport daarbij te
betrekken?
Relatie STRONG
Het is belangrijk dat de minister van Economische Zaken nogmaals bevestigt dat de Structuurvisie
Schaliegas integraal onderdeel zal uitmaken van de Structuurvisie Ondergrond (STRONG). De
minister geeft aan dat gedurende het milieuonderzoek en het opstellen van de Structuurvisie
Schaliegas intensieve afstemming zal plaatsvinden tussen beide structuurvisies. Toch blijft dit een
punt van zorg, omdat voor IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Vewin een integrale afweging van
alle mogelijke gebruiksfuncties van de ondergrond voorop staat. Pas als alle potentiële
gebruiksfuncties goed in beeld zijn kunnen keuzes worden gemaakt. Dit is in lijn met het advies van de
commissie m.e.r.. De commissie m.e.r. adviseert duidelijk dat in de planMER Schaliegas al moet
worden aangegeven welk ondergronds gebruik beïnvloed kan worden door opsporing en winning van
schaliegas. En dat moet worden aangegeven in hoeverre de gebruiksvormen in dezelfde lagen
plaatsvinden en of verstoring van boven- en onderliggende lagen mogelijk is. De minister lijkt dit
advies niet over te nemen. Hetzelfde geldt voor het advies van de commissie m.e.r. dat binnen
STRONG de afweging dient plaats te vinden of schaliegas mogelijk is gegeven de andere
gebruiksmogelijkheden.
Vraag: Hoe kan Structuurvisie Schaliegas integraal onderdeel uitmaken van STRONG als in de
planMER gebruiksmogelijkheden van de ondergrond niet meegenomen worden?
Risico’s drinkwatervoorziening
IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Vewin zijn van mening dat schaliegaswinning grote risico’s
heeft voor bronnen voor de drinkwatervoorziening en dat het voorzorgprincipe hier vertrekpunt moet
zijn. Drinkwatervoorziening is een nationaal belang en moet als zodanig doorwerken in de afweging
ten opzichte van schaliegaswinning. De minister meldt dat boringvrije zones die van belang zijn voor
-UNI VAN
ii,
vereni9ingnan
NedeyIande Gemeenten
IITRPPEN
\fe’AIi ri
. ,,
t
lnnen in Ndn,In,.j
de drinkwatervoorziening volledig worden gerespecteerd. IPO, VNG, Vewin en UvW zijn van mening
dat verduidelijkt moet worden dat daarmee alle door provincies aangewezen en vastgelegde
boringvrije zones, beschermingsgebieden en strategische grondwatervoorraden op voorhand
uitgesloten worden. Bovendien zijn wij van mening dat het voorzorgprincipe ertoe moet leiden dat die
uitzondering geldt over de volledige diepte en niet slechts tot 1000 m.
Niet duidelijk wordt hoe de minister om denkt te gaan met de EU-aanbeveling voor minimumafstanden
tussen toegestane activiteiten en woon- en waterwingebieden. De EU heeft hiervoor bufferzones
geadviseerd.
Thema’s ontbreken
In de reactienota wordt terecht ingegaan op het belang van drinkwatervoorziening. Maar aan andere
belangrijke thema’s besteedt de minister geen aandacht. Deze thema’s vallen dus mogelijk buiten de
scope van de planMER. Het gaat dan om effecten op de waterkeringen en waterveiligheid,
grondwater, overstromingsgevoelige gebieden, aardkundige waarden, provinciaal cultuurhistorisch
erfgoed, verkeer, landbouw, stikstof emissie, Cultureel Werelderfgoed, gezondheid van mensen en de
diverse waterstromen die nodig zijn en vrijkomen voor de oprichting van de installatie en de winning
van schaliegas. De commissie heeft ook geadviseerd om het bij aspect stikstofdepositie ook aandacht
te besteden aan de relatie met de Programmatische aanpak stikstof (PAS).
IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Vewin hebben eerder aangegeven de indeling in
landschapstypen bij de milieubeoordeling te beperkt te vinden. Onduidelijk blijft hoe in het m.e.r.
proces de in de cNRD aangegeven vertaling naar deelgebieden plaatsvindt, zodanig dat de
gebiedsindeling voor de MER onderscheidend is.
Ook zal de minister slechts twee referentiescenario’s uitwerken, terwijl de commissie m.e.r. heeft
geadviseerd om goede referentiescenario’s zonder schaliegas, tegen scenario’s minimale
schaliegaswinning en maximale schaliegaswinning’ af te zetten.
In verschillende zienswijzen is gevraagd de milieueffecten van schaliegasboringen per fase te
beoordelen (dus van opsporing tot monitoring en nazorg), omdat de milieueffecten per fase sterk
kunnen verschillen. Dit advies heeft de minister schijnbaar niet overgenomen.
De voorbeeldwinning wordt alleen uitgebreid met gasbehandelingsinstallatie, terwijl het proces breder
is: zoals bovengrondse en ondergrondse infrastructuur. De commissie m.e.r. gaat uitgebreid in op de
voorwaarden waaraan een voorbeeldwinning moet voldoen. Uit de reactienota van EZ wordt niet
duidelijk of, en zo ja, op welke wijze EZ daarmee omgaat.
Bovenstaande thema’s moeten door de minister meegenomen worden in de planMER.
Vraag: Kan de minister aangeven hoe hij de ontbrekende thema’s betrekt in de pIanMER?
Nader overleg mijnbouwwetgeving nodig
De minister geeft aan dat in het verdere proces decentrale overheden zullen worden betrokken en dat
voorafgaand aan bestuurlijke besluitvorming ook bestuurlijk overleg zal plaatsvinden. IPO, VNG, Unie
van Waterschappen en Vewin pleiten voor intensivering van het overleg met de koepels, ook waar het
gaat om de wijziging van wet- en regelgeving om effectiever en eerder sturing te kunnen geven bij
eventuele opsporing of winning van schaliegas. De minister is daartoe ook opgeroepen door een
aangenomen motie van uw Kamer (Kamerstuk 33952 nr. 7). Concrete vragen die wij op dit moment
over dit proces hebben zijn:
• Gaat de minister de Mij nbouwwet aanpassen? Zo ja, op welke termijn?
• Wat is de reikwijdte en de richting van de wijziging?
• Hoe worden de verantwoordelijkheden van de decentrale overheden vertaald naar een
formele positie in de nieuwe wetgeving, onder meer mbt de locatiekeuze en
vergunningverlening en welke adviesrol krijgen drinkwaterbedrijven?
• Wordt in de nieuwe wetgeving ook financiële haalbaarheid, inclusief mogelijke schadeposten
zoals waardedaling onroerend goed, milieuschade en fysieke schade van bouwwerken, als
afweging voor vergunningaanvragen meegenomen?
• Hoe wordt monitoring van de grondwaterkwaliteit voor, tijdens en na winning van schaliegas
verplicht gesteld en wie zal toezien op de resultaten?
• Kan het schadefonds Mijnbouwwet worden ingezet om eventuele schade aan de
grondwaterkwaliteit te herstellen en zo ja hoe vindt besluitvorming daarover plaats?