Kinderen opvolgen waarover men zich zorgen maakt

KINDEREN OPVOLGEN WAAROVER MEN ZICH ZORGEN MAAKT OF
WAAR DE RELATIE MEE DREIGT VAST TE LOPEN
Leidraad en instrumenten
(Sofie De Bie)
Verloop van een conflict
Emotionele breuk
handelingsbreuk
HERSTEL
Herstel na conflict
HERSTEL HANDELINGSBREUK
controleverlies
• handelings
breuk
time-out
•even tot rust
komen
•positieve
benadering
Herstel
• initiatief van
begeleider
• terug naar
activiteit
• = draad terug
opnemen
• = jaboodschap
Herstel na conflict
HERSTEL EMOTIONELE BREUK
initiatief begeleider
kind opnieuw gevoel geven erbij te horen
Principe van het gunnen
basisplaats van het kind
Instrumenten
De leidraad
 Elk kind hoort erbij;
 Soms verstaan we hun gedrag niet;
 Elk kind / elke begeleider bezit de kracht om uit
een vastgelopen situatie te raken.
STAP 1: Bespreking naar aanleiding van een conflict
STAP 2: Analyseschema:
 Bespreking van de gebeurtenissen
 De hartjes
STAP 3: Motievenschema
STAP 4: Paspoort
BESPREKING NAAR AANLEIDING VAN EEN CONFLICT
 Tijd voor emoties
 Luisteren
 Emoties begeleider erkennen en benoemen
 Reflectieve vragen
Bespreking van de gebeurtenissen
- Voor, tijdens en na het conflict
- De verschillende contexten (begeleiders –
andere kinderen – ruimte)
- Kind zelf
ANALYSESCHEMA: naam kind – datum
CONFLICT
VOOR
KIND
Met wat is het bezig?
TIJDENS
CONTEXT
KIND
CONTEXT
KIND
CONTEXT
Welke kinderen zijn
betrokken?
Wat doet het kind?
Hoe is het kind bezig?
NA
Hoe reageren de andere
kinderen? Wat doen ze?
Wat maakt dat het kind
stopte met dit gedrag?
Wat doen de andere
kinderen na het conflict?
Hoe reageren de
volwassenen? Wat doen
ze?
Wat doet het kind nadat
het conflict is gestopt?
Wat doen de
volwassenen wanneer
na het conflict?
Welke volwassenen zijn
betrokken en met wat
zijn ze bezig?
Waar bevindt het kind
zich?
Waar bevindt het
kind zich nu / naar
waar begeeft het
zich?
Is er betrokkenheid
met het spel / met de
omgeving?
Welk tijdstip of moment
van de dag?
Welk effect heeft de
reactie van de volw /
kdn.? Is dit het gewenste
effect?
Waar bevindt het kind zich
nu?
VALKUILEN
BELOFTES DOEN:
“als je dat nu niet meer gaat doen, dan…” Hier leg je de verantwoordelijkheid bij het kind. Dit hoeft echter geen
probleem te zijn als een kind of jongere ver genoeg gevorderd is in doorwerkte ontwikkelingstaken. Wanneer het dit
nog niet kan, dan helpen straf- en beloningssystemen niet. De begeleider moet de hulp-ik van het kind zijn en
overnemen. Ondersteunen in ‘goede’ en ‘slechte’ tijden.
AFSLUITEN VAN SCHIJNAKKOORDEN:
“dit is nu de laatste keer geweest, je gaat dit nooit meer doen…”
Hierdoor ontstaat de verwachting bij de begeleider dat dit gedrag niet meer zal optreden en dat het kind deze
belofte heeft gemaakt. Je geeft het kind verantwoordelijkheid die het nog niet aankan. Het geeft uiteindelijk
frustratie bij de begeleiders en men kan in een spiraal van probleemgedrag komen. Het is van groot belang dat je
het sociaal emotioneel ontwikkelingsniveau goed kan inschatten.
TE SNEL BESPREKEN:
de nadruk moet liggen op het samen doen met het kind. Spreken is ook belangrijk maar hierbij moet je heel goed
inschatten welke taal en woorden je hiervoor gebruikt, schat goed in wat het kind aankan.
Houd er rekening mee dat bespreken onmogelijk is als de emoties van beiden nog te hoog zitten.
HET WILLEN VOORKOMEN VAN PROBLEEMGEDRAG:
hierdoor wordt de begeleidingssituatie meer en meer besmet. Vermijdingsgedrag door begeleiders voelen kinderen
sterk aan, in opwinding en angst. Hoe hoger de angst en de opwinding hoe meer de situatie geladen wordt. Soms
hoor je ook van collega-begeleiders: “bij mij gebeurt dit niet”, maar het is de vraag of dit dan sowieso beter is voor
het kind en wat hij bijleert rond verbinding met mensen. Het is een kans om emotioneel te leren, om te leren rond
zelfcontrole, versterken van het zelfvertrouwen, er goed zijn doorgekomen, invloed ervaren op moeilijke
momenten.