volgende IPA onderhandelingen een eerste orientatie

ACV Bouw - Industrie & Energie
Secretariaat van de voorzitter
Trierstraat 31 - 1040 Brussel
Betreft
Algemene Raad ACV - 1 juli 2014
IPA-onderhandelingen 2015-2016
Eerste oriëntaties van ACV Bouw - Industrie & Energie
Document van
Stefaan Vanthourenhout
Document voor
de leden van ACV Bouw - Industrie & Energie in de Algemene Raad van het ACV
Onze centrale heeft een interne bespreking georganiseerd ter voorbereiding van de komende IPAonderhandelingen.
Er moet worden benadrukt dat de Europese begrotingscontrole en de ‘aanbevelingen’ aan België steeds
minder autonomie laat voor een interprofessioneel akkoord. Wij zullen bijzonder alert moeten zijn om
de nodige sociale correcties aan te brengen in het besparingsbeleid dat ons vanuit Europa zal worden
opgelegd.
Ook de uitvoering van de zesde staatshervorming, met overdracht van bevoegdheden en middelen naar
gewesten en gemeenschappen, zal wegen op de federale besprekingen. Het betaald educatief verlof
wordt waarschijnlijk de eerste oefening.
Het sectorale niveau, ons niveau van onderhandelen, wordt op een drietal fronten bedreigd.
Europa vindt dat sectorale akkoorden kartelafspraken zijn en dus concurrentievervalsend werken. Wat
voor ons een noodzakelijke correctie is op de vrije concurrentie, ziet Europa als een belemmering van
deze concurrentie.
Regionaal hanteert men een andere indeling van sectoren die niet steeds overeenstemt met de
omschrijving van de paritaire comités. Wij zullen zien hoe de gewesten en gemeenschappen dit
voortaan invullen.
Maar ook wij, vakbonden, dreigen het sectoraal overleg naar beneden te halen als wij er niet in slagen
om de eenmaking van arbeiders en bedienden gestalte te geven in nieuwe grensoverschrijdende
sectorale afspraken.
Op grond van de besprekingen in ons Nationaal Bestuur van 13 juni 2014 en de inbreng uit de
beroepsverbonden van ACVBIE, willen wij de hierna volgende accenten aangeven:
1.
Indexering vrijwaren
Hoewel de huidige inflatie minder dan 1 % bedraagt, willen wij niet dat er geraakt wordt aan de
automatische indexering van de lonen. Ook niet indirect, door de samenstelling van de indexkorf of de
prijsbepaling van sommige producten te manipuleren. Onze militanten willen niet weten van de
zogenaamde all-in akkoorden waarin wij ons vooraf akkoord verklaren met een te verwachten
inflatiecijfer.
2.
Indicatieve loonnorm
Er moet ruimte zijn voor vrije loononderhandelingen. In sectoren en ondernemingen die het
economisch goed doen, moeten werknemers de mogelijkheid krijgen om hun ‘rechtmatig deel’ van de
winst en de productiviteitsstijging te onderhandelen.
Sectoren zullen stappen moeten zetten in de verdere harmonisering van het statuut arbeiders bedienden, onder meer op basis van het traject dat werd uitgezet voor de toenadering in de
aanvullende pensioenen. Maatregelen die de sociale partners afspreken voor de harmonisering van de
regelingen van arbeiders en bedienden mogen niet aangerekend worden op de loonnorm. De
werknemers willen niet betalen voor het wegwerken van discriminaties.
datum:
26.06.2014
kenmerk:
s17697svt.wrd
1/3
ACV Bouw - Industrie & Energie
Secretariaat van de voorzitter
Trierstraat 31 - 1040 Brussel
Wij denken dat de toekenning van een uniforme syndicale premie een noodzakelijke stap is in de
toenadering tussen arbeiders en bedienden. Het maximale bedrag van de syndicale premie dat wordt
toegestaan door de RSZ moet verhoogd worden.
3.
Eenheidsstatuut
Als ACV moeten wij de globale oplossing van het eenheidsstatuut blijven verdedigen. Het is
aangewezen om hierover interprofessioneel een aantal basisafspraken te maken, zodat de
besprekingen in de sectoren meer eenduidig kunnen verlopen (gelijklopende intenties, tijdlijn uitzetten,
aanpak per deeldossier, collectieve aspecten,…).
Er dreigt een nieuwe tegenstelling tussen arbeiders en bedienden te ontstaan. Het debat over de
loonkost van oudere werknemers, ten gevolge van de ervaringsbarema’s, treft voornamelijk de
bedienden. Maar ook arbeiders zijn vragende partij om anciënniteit en ervaring beter te belonen. Wij
wensen op dat vlak evenwel geen inmenging van de overheid. De sociale partners moeten oplossingen
zoeken waardoor jongeren sneller kunnen doorgroeien, maar waarin ook de anciënniteit sterker wordt
gewaardeerd.
4.
Duurzame loopbanen.
Wij moeten inzetten op duurzame loopbanen. Dat omvat zowel de doorstroom als het einde van de
loopbaan van werknemers.
De toegang tot de arbeidsmarkt blijft moeilijk voor jongeren. Het is een schande om jongeren zonder
perspectief op werk of met een minimale inschakelingsuitkering aan de kant te laten. Er moet meer
ingezet worden op de overgang van school naar werk door middel van verbeterde systemen van
alternerend leren in plaats van tijdelijk werk en uitzendarbeid. Wij blijven bijzondere aandacht vragen
voor de technische beroepen. Het idee van de jongerenwerkgarantie moet een collectief gedragen
engagement worden.
Werknemers die werk hebben, worden in toenemende mate geconfronteerd met stress en burn-out.
Werknemers krijgen tevens de boodschap dat iedereen langer zal moeten werken. Werk zal dus
werkbaar werk moeten zijn. Dat kan door systemen zoals tijdkrediet, landingsbanen en
loopbaanontwikkeling verder uit te werken, onder meer de halftijdse landingsbaan op 55 jaar voor
‘zware beroepen’. De inspanningen in het kader van CAO 104 om een echt werkgelegenheidsplan voor
oudere werknemers te bekomen, moeten worden versterkt. Ook het recht op vorming en opleiding
kadert in duurzaam loopbaanbeleid.
Maar zelfs in systemen van duurzame arbeid kunnen sommige werknemers niet altijd mee. Er blijft
nood aan een aangepast eindeloopbaanbeleid.
Brugpensioen (SWT) kan een oplossing bieden voor werknemers na een lange, zware of moeilijke
loopbaan. Wij vinden het belangrijk om in de eerste plaats te kijken naar de duur en de densiteit van
een loopbaan en niet naar de leeftijd van de kandidaat bruggepensioneerde. Deze SWT oplossingen
moeten ook bij wijziging van paritair comité kunnen worden meegenomen.
5.
SWT regelingen.
Naast het brugpensioen als (deel)oplossing voor de eindeloopbaanproblematiek, blijft het SWT een
middel om sociaal rechtvaardig te herstructureren.
datum:
26.06.2014
kenmerk:
s17697svt.wrd
2/3
ACV Bouw - Industrie & Energie
6.
Secretariaat van de voorzitter
Trierstraat 31 - 1040 Brussel
Industriële tewerkstelling en innovatie
De steeds afnemende tewerkstelling in onze maakindustrie is door de financieel- economische crisis
meer dan ooit zichtbaar geworden. Dit is niet alleen een probleem van loonlasten, hoewel er alleszins
iets moet gedaan worden aan de loonkost in onze Belgische industriële bedrijven. Het is belangrijk om
onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten en productietechnologie niet uit handen te geven.
Dit vraagt een Europese aanpak, maar wij stellen vast dat ons land zich erg meegaand opstelt en op zijn
zachtst gezegd geen duidelijke keuzes maakt in verband met een duurzaam industriebeleid.
Overheidssteun moet doelgericht en weloverwogen zijn. Bij investeringen in innovatie moet het aspect
jobcreatie, ook voor lager geschoolde werknemers, steeds een aandachtspunt zijn.
7.
Vorming en opleiding
Opleiding en kennis van werknemers zijn onze belangrijkste troef. Investeren in de opleiding en
vorming van werknemers is dus per definitie toekomstgericht. Wij willen individuele en afdwingbare
vormingsrechten per werknemer (bijvoorbeeld, 5 dagen per jaar) eerder dan een vormingspercentage
dat moeilijk hanteerbaar en weinig controleerbaar is.
8.
Strengere aanpak van sociale en fiscale fraude
De strijd tegen bijdragefraude is een blijvende opgave. Sociale en fiscale fraude ondermijnt de solidaire
samenleving en moet dus verder aangepakt worden. De mechanismen om geen bijdragen te betalen
worden steeds gesofisticeerder. Het zijn vaak onze ‘Belgische’ werkgevers die zich bezondigen aan de
niet betaling van verschuldigde bijdragen. Zij noemen dit dan ontwijking in plaats van fraude. Op die
manier ontsnappen veel rechtmatige bijdragen aan de financiering van de fondsen voor
bestaanszekerheid, wat op termijn kan leiden tot minder aanvullende inkomenszekerheid van onze
arbeiders.
9.
Strijd tegen sociale dumping
Onze loon- en arbeidsvoorwaarden worden ondergraven door de detachering van buitenlandse
werknemers en schijnzelfstandigen.
Er blijven maatregelen nodig om grensoverschrijdende sociale fraude en sociale dumping aan te
pakken. Daarvoor rekenen wij vooral op Europese initiatieven.
10. Verplaatsingskosten
Door de stijgende brandstofprijzen hebben werknemers steeds hogere kosten voor hun woonwerkverkeer. De tussenkomst van de werkgever is vaak onvoldoende om deze uitgave te dekken.
CAO 19 moet een echte suppletieve regeling zijn die altijd het minimum van de treintarieven
waarborgt.
11. Noodzaak om een IPA af te sluiten
Een IPA staat symbool voor ons sociaal overlegmodel. Een IPA staat ook voor de organisatie van de
solidariteit: tussen actieven en niet actieven, tussen sterke en zwakke sectoren, tussen grote en kleine
ondernemingen, tussen overheid en markt. Maar er zijn ook goede syndicaal-politieke redenen om
een IPA af te sluiten. Zoals de verlenging van de tijdelijke maatregelen en een meer gecoördineerde
aanpak van de discriminaties op de arbeidsmarkt.
ACVBIE dringt eveneens aan op initiatieven om de integratie van personen met een handicap op de
arbeidsmarkt te verbeteren.
Wij kunnen echter niet aanvaarden dat het uitblijven van een interprofessioneel akkoord misbruikt
wordt om elke onderhandeling op sectoraal vlak te blokkeren.
datum:
26.06.2014
kenmerk:
s17697svt.wrd
3/3