Op weg naar de participatiesamenleving

Op weg naar de participatiesamenleving
Klarenbeek, 30 januari 2014
Paul Schnabel
Universiteit Utrecht
Troonrede 2013
.... De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een
participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd
verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en
omgeving…..
Participatiesamenleving: woord van het jaar 2013
‘Klassieke verzorgingsstaat’: van de wieg tot het graf;
Taken : Verzekeren, verzorgen, verbinden, verheffen en ‘verleiden’
Verzorgingsstaat werkelijk exit?
 Begroting Rijksoverheid 2014
260 miljard
 - Gezondheidszorg
80 miljard
 - Sociale zekerheid
80 miljard (32 miljard AOW)
 - Onderwijs, C & W
35 miljard
 - Gemeentefonds
20 miljard
 Per huishouden 12000 euro zorg, 12000 euro zekerheid, 5000 euro
OCW - GDP per huishouden 80.000 euro
 Verzorgingsstaat blijft onvermijdelijk bestaan, ook na 2014, maar de
groei moet afgeremd worden: minder staat, meer samenleving?
Wat is de participatiesamenleving?
 - Geen duidelijk politiek of maatschappelijk programma, geen
omschrijving participatiesamenleving of aanduiding verschil met de
‘klassieke verzorgingsstaat’
 Maar wel is duidelijk:
 - ‘zelf verantwoordelijkheid nemen’ – meer zelf out of pocket
betalen, meer zelf doen, meer voor anderen doen (mantelzorg,
vrijwilligerswerk)
 - ‘iedereen die dat kan’ – wie bepaalt dat? Hoe verhoudt zich dat tot
verzorgingsrechten? Worden uitkeringsgerechtigden verplicht
publieke taken te verrichten?
 Issue: wat betekent dat concreet voor mij? Waartoe word ik
verplicht en waartoe ben ik verplicht? Krijg ik geld terug?
Participatiesamenleving als newspeak
 - Politieke neiging om in eufemismen te spreken of positief te
formuleren wat negatief is – een ‘issue’ wordt dan een ‘challenge’ of
een ‘opportunity’:
 - Bezuinigen: heroverwegen, ombuigen, posterioriteiten aanwijzen,
efficiency verhogen, slimmer werken, maatwerk
 - Uitkeringsrechten niet-werkenden beperken: Wet Werken naar
Vermogen, Participatiewet
 - Uitsluiten illegalen : Koppelingswet ( = ontkoppeling)
 NB Participatiewet ging uit van niet-participatie aan arbeid, maar
 participatiesamenleving is meer dan arbeidsparticipatie alleen
Hoe staat het met de arbeidsparticipatie?
 - Top van de EU-28 : 15/65 jr. 78% M, 70% V

minstens 12 uur p.w.
73% M, 60% V
 MAAR:
 - minder banen dan in 2008 - van 8 naar 7,5 miljoen (werknemers),
terwijl beroepsbevolking nog groeit (nu 8 miljoen)
 - tweedeling jong (flex) – oud (vast)
 - snel stijgende werkloosheid : 8,5% (in 2013 100.000 erbij)
 - steeds meer ‘gedwongen’ ZZP-ers : 70% van de ondernemers
 - veel deeltijdwerk, laagste aantal gewerkte uren EU
Wie participeren niet ?
 - de laagst opgeleiden - 46% ; HBO/WO – 83%
 - de niet-westerse etnische minderheden (50%) , vooral
Marokkanen (43%) en vooral Marokkaanse vrouwen (33% tegen
63% autochtoon)
 - de arbeidsongeschiktverklaarden : 580.000

- de WAJONGers
230.000
 - mensen in de bijstand
400.000
 - de vervroegd gepensioneerden
380.000
Wie participeren weer/nog wel?
 - 55 – 65 jarigen - 2002 - 36%
 - echte pensioenleeftijd 2013
2012 - 53%
63,9 jaar
 - steeds meer 65plussers aan het werk: 7% (170/180.000),
grotendeels zelfstandige ondernemers, vrije beroepen en boeren
(14.000)
 - relatief weinig werknemers – nog altijd geen goede wettelijke
regeling werken ‘na 65’ (straks na 66 en 67)
 - toch nodig: verbetering pensioengrondslag, beter gebruik ervaring,
routine en deskundigheid, steeds hogere levensverwachting
 NB uitstel tekorten op de arbeidsmarkt (onderwijs, zorg)
Participatie in vrijwilligerswerk en informele hulp
 - Nederland onveranderd hoog op de internationale ranglijsten
 - 18 jaar en ouder: 28% vrijwilligerswerk (sport;
buren/bejaarden/gehandicapten; kerk; school; goed doel)
 - gemiddeld 1,6 uur per week (65plus 1,8)( 18-34 jr 1,0)
 - vrijwilligerswerk: meer M dan V, 35/65jr, hoger opgeleid, kerkelijk
 INFORMELE HULP : 24% , gemiddeld 1,4 uur per week
 - meer V dan M, meer oud dan jong, meer kerkgang, meer hoog
inkomen, middelbare opleiding
Mantelzorg
 Mantelzorg wordt veel gegeven: alle vormen door ongeveer 3,5
miljoen mensen, intensievere mantelzorg door 1,7 miljoen
 Mantelzorg is vaak langdurig (gemiddeld 5 jaar) en intensief (
gemiddeld meer dan 20 uur per week)
 Mantelzorg wordt vooral gegeven aan de eigen
ouders/schoonouders, partner ,ziek/gehandicapt kind
 Mantelzorg meestal in combinatie met professionele zorg, vaak ook
verdeeld over meerdere leden van het netwerk
 Beperkte relatie met PGB - 160.000 PGBhouders (AWBZ en WMO),
gemiddeld meer dan 20.000 euro per jaar
Wie zorgt voor wie?
 Jongeren zorgen niet voor ouderen, het zijn de ouderen die voor de
jongeren zorgen (kinderopvang, financiële ondersteuning, klussen)
en voor de zeer ouden (80/85plus)
 De stijgende arbeidsparticipatie van ouderen en de hogere
pensioenleeftijd leggen een druk op vrijwilligerswerk en informele
hulp
 Mantelzorg is zorg van vooral naaste familie-en gezinsleden, bij
eenpersoonshuishoudens ook meer van vrienden. Buren spelen
eerder incidenteel een rol
 Ouderenzorg wordt in NL en Skandinavië meer een
verantwoordelijkheid van de overheid gevonden dan elders, maar
dat zegt niets over de werkelijke verstrekking van zorg
DE KLASSIEKE VERZORGINGSSTAAT BLIJFT EN DE
PARTICIPATIESAMENLEVING WAS ER AL
Hoe nu verder?
-
Groei kosten verzorgingsarrangementen meer particulier gefinancierd:
eigen risico, eigen bijdragen - meer sociaal verschil
-
Drempels naar verzorgingsstaatarrangementen worden hoger:
indicatieverscherping, wachtlijsten, gebruikelijke zorg, maar ook
sollicitatieplicht, kortere en lagere uitkeringen, maatschappelijke arbeidverplichting
-
Minder verzekerde rechten van het individu, meer zorgplicht van de
lokale overheid – minder gelijke rechten, meer zorg op maat, maar de
‘maat’ bepaald door de gemeente – meer verschil per gemeente.
-
Minder accent op gelijkheid, maar niet meer vrijheid, wel meer
broederschap? Broederschap heet nu participatie, ongelijkheid is nu
‘maatwerk’ geworden.
Participatiesamenleving: echt iets nieuws?
 - Begrip is al eerder gebruikt om meer accent te geven aan de eigen
verantwoordelijkheid van de burger en de beperkingen van de
overheid
 - Te vaak suggestie van ‘weer meer’ zoals vroeger in plaats van ‘nog
meer’ dan nu
 - Oppassen voor overspanning mogelijkheden: niet iedereen kan op
alle gebieden participeren
 - De verzorgingsstaat is gebaseerd op participatie en de
participatiesamenleving kan en wil niet zonder de verzorgingsstaat.