Huis voor Gezondheid vzw Lakensestraat 76 bus 7 1000 Brussel t. 02 412 31 65 f. 02 412 31 69 [email protected] www.huisvoorgezondheid.be ond. nr. 821.455.683 GEZONDHEIDSMEETING 2014: GEZOND EN WEL DOORHEEN DE OUDERENZORG VAN MORGEN WORKSHOP 4: INFORMELE ZORG, DE TOEKOMST? Deze workshop werd uitgewerkt door het Kenniscentrum Woonzorg Brussel in samenwerking met het Huis voor Gezondheid. In een eerste deel van deze workshop schetst Prof. Dr. Anja Declercq (hoofd van de onderzoekscel ouderenzorg aan LUCAS (KU Leuven) de mantelzorg in Vlaanderen. Zelfzorg en mantelzorg worden door de overheid als eerste kanalen naar voor geschoven. Onder andere vanuit de idee dat dit de zorg betaalbaar houdt voor de maatschappij. Ondertussen worden we wel steeds ouder, dit heeft als gevolg dat er steeds meer 80 – 90 jarigen zijn per mogelijke mantelzorger (50 – 59 jarigen). Bovendien krijgt men zelf op later leeftijd kinderen, zodat men tegelijkertijd de zorg voor de eigen kinderen en de bejaarde ouders op zich moet nemen. Mensen krijgen minder kinderen en gaan verderaf wonen waardoor de zorg voor hun ouders over minder personen gedeeld wordt. De familierelaties veranderen, vooral wanneer men niet onder de kerktoren blijft hangen. De zorgnood blijft echter grotendeels gelijk. Er heeft een verschuiving plaats waarbij men op een andere manier met vrienden omgaat. Men kiest binnen de vriendenkring een alternatieve familie om zorgen te delen. Bijvoorbeeld kinderen ophalen van school, boodschappen voor buren,… De overbelasting van de mantelzorger moet daarbij in het oog gehouden worden. In Engeland werd een onderzoek gedaan waarin men peilde naar het moment waarop men minder ging werken in het voordeel van mantelzorg. Men dacht oorspronkelijk dat dit vanaf 20 uur zorg per week was, maar dit blijkt reeds vanaf 10 uur zorg per week te zijn. De overbelasting van de mantelzorger kost aan de maatschappij. Wie mantelzorg opneemt stopt vaak met andere engagement en zoals vrijwilligerswerk. Er zijn verschuivingen merkbaar in het denkproces van mensen. Ouderen wensen hun kinderen niet met de zorg voor hen te belasten. Hoe zullen we er in 2060 voorstaan? Dit is niet helemaal voorspelbaar. Medische vooruitgang kan daar veel in betekenen. De leeftijd waarop ouderen zorgbehoevend worden is van 65 jaar ten tijde van WO II reeds opgeschoven tot 80 jaar nu. Een korte schets om te besluiten dat de kost van de mantelzorg en de opbrengst complexer is dan het op het eerste zicht lijkt. Er is een totaalbeleid nodig van zorg, onderwijs, tewerkstelling, welzijn,… enz. Uit de groep kwam de vraag of er een verschil merkbaar is tussen grootstedelijke context of rurale gebieden. De noden van de zorgbehoevenden en het profiel van de mantelzorger blijven grotendeels gelijk. Wat wel verschilt is het aanbod. In rurale gebieden zijn in de nabijheid van de zorgbehoevenden vaak minder voorzieningen aanwezig. De afstand zorgt voor hen een drempel. Aan de andere kant kampt men in de stedelijke gebieden met een groot aanbod, maar is het moeilijk om een overzicht te krijgen van het aanbod. Parkeren is in de stad dan weer een probleem. Huis voor Gezondheid krijgt de STEUN van Huis voor Gezondheid draagt ZORG in Brussel Als de mantelzorg minder wordt, moet de formele zorg omhoog om dit te compenseren. Er zullen meer mensen in het beroep moeten stappen om deze zorgen op zich te nemen. Er is nu al een tekort aan uren in de formele zorg omdat de financiële middelen er niet zijn. Veel mensen krijgen wel zorg, maar minder dan ze nodig hebben. Olivia Vanmechelen van het Kenniscentrum Woonzorg Brussel neemt een tweede deel van de workshop voor haar rekening. Binnen het Kenniscentrum Woonzorg werkt men binnen de Brusselse context aan een aantal projecten rond een zorgzame buurt. De zorgzame buurt vertrekt vanuit het concept dat men zorg moet kunnen krijgen en geven binnen de vertrouwde buurt. Dit heeft als implicatie dat er een samenhang moet zijn tussen wonen, welzijn en zorg en dat samenwerking moet gezocht worden op verschillende domeinen. Het concept wordt concreet uitgewerkt in 2 innoverende projecten , gefaciliteerd door Minister Lieten. Het zorginnovatieproject ‘Actief Zorgzame Buurt (AzoB)’ zet in op een buurtgericht model van zorgorganisatie in een grootstedelijke context. Het kadert in de zorgproeftuinen: http://www.zorgproeftuinen.be/ AzoB wil de kracht van buurt benutten om het langer thuiswonen van ouderen mogelijk te maken. Hiervoor worden in Etterbeek en Schaarbeek concrete acties uitgewerkt rond de drie pijlers wonen, welzijn en zorg . Ouderen wonen passend is een eerste pijler van het project In dit project focust men op de woonsituatie van ouderen. In een eerste fase wordt getracht om de ouderen op te sporen en te bekijken op welke manier hun eigen woning kan aangepast worden aan hun zorgnoden. In de toekomst wil men ook bekijken of er alternatieve woonvormen mogelijk zijn, en idealiter of men als oudere kan verhuizen naar een beter aangepaste woning/een rusthuis in de buurt. Alternatieve woonvormen kunnen ook een antwoord bieden op de vergrijzing bij etnisch culturele minderheden. Een tweede pijler van AzoB wil inzetten op het opzetten en ondersteunen van informele netwerken. Uit onderzoek en de dagelijkse realiteit blijkt dat er een grote vraagverlegenheid is, namelijk mensen durven de vraag naar hulp niet te stellen. Ze weten bijvoorbeeld wel dat hun buren in de nabijheid zijn en dat ze een beroep kunnen doen op hen, maar doen dit zelden. Aan de andere kant is er ook een grote handelingsverlegenheid. De buren op hun beurt blijven niet aandringen wanneer een hulpbehoevende niet ingaat op de aangeboden hulp. De lokale dienstencentra zijn belangrijke partners in de projecten rond actief zorgzame buurt Van hieruit wordt ook gewerkt aan de derde pijler, namelijk de professionele zorg. Het casemanagement staat in voor de opvolging van de zorgnoden en omkadering door professionelen en bewaakt de samenhang met de informele zorg. Tijdens de workshop kwam de terechte opmerking dat de personen die naar het LDC komen, mensen zijn die al bereikt worden. Het is echter het doel van het project om van deze mensen te vertrekken. Het project stuurt als het ware mensen die ze kennen op stap om diegenen die men nog niet kent te bereiken. Iedereen kent wel een buurvrouw of buurman die in een bepaalde situatie woont, maar die op dit moment nog geen hulp ontvangt. Het project wil net die mensen opsporen. Vooral voor woningaanpassing en een eerste screening is het moeilijk om binnen te geraken bij mensen thuis. Mensen moeten vertrouwen hebben in een persoon om die thuis binnen te laten. Een vertrouwenspersoon kan zowel binnen het informele luik of het formele netwerk gevonden worden en kan dus een buur of een zorgverlener zijn. In een derde en laatste deel van de workshop zoemen we in op het tweede innoverend project, Het BuurtPensioen in Neder-over-Heembeek,. Conny Roekens van het Lokaal Dienstencentrum Ado Icarus geeft een toelichting. Binnen Het BuurtPensioen nemen personen uit de buurt zorgtaken op voor anderen uit de buurt. De zorgtaken kunnen heel uiteenlopend zijn: de brievenbus leeghalen, voor iemand eten maken, een persoon vervoeren, iemand begeleiden naar het Lokaal [Titel] Pagina 2 van 4 Huis voor Gezondheid draagt ZORG in Brussel Dienstencentrum,… Wie iets voor een ander doet, registreert dit en bouwt zo kredieturen in de zorg op. Deze uren kunnen aangewend worden voor zorg voor zichzelf, zorg voor een ander of doorgegeven worden aan de organisatie. De idee achter dit concept is dat men nu zorgt voor een ander om op latere leeftijd zelf zorg te kunnen ontvangen. Een andere invulling kan zijn dat men nu zorgt voor iemand uit de buurt om de uren af te staan aan zijn/haar moeder die verder weg woont. Om aan het project deel te nemen wordt eerst een intakegesprek gehouden. Het is immers belangrijk dat de deelnemers vanuit de juiste boodschap vertrekken. Er wordt telkens gekeken wat iemand wil doen/ wat iemand kan doen/ wat iemand zeker niet wil doen. Daarbij kan een immobiele oudere zeker nog een telefoongesprek voeren met een andere oudere die eenzaam is en zo kredieturen opbouwen. Iemand anders zal dan weer met haar hond gaan wandelen. Doordat er telkens gekeken wordt naar wat iemand wél nog kan opnemen wordt de drempel om zelf zorg te vragen ook kleiner. Het project is heel succesvol. Men merkt dat mensen meer tijd willen inzetten dan ze oorspronkelijk aangeven. Personen die al aan het project deelnemen brengen ook nieuwe mensen mee. Op die manier wordt het netwerk verder uitgebreid. Een sleutelwoord in dit project is de solidariteit. Aangezien het een proefproject is, is men niet zeker over de gepresteerde uren op lange termijn. Het gaat vooral om zorg dragen voor elkaar in de dichte omgeving. In het project bekijkt men op dit moment ook met een aantal gespecialiseerde partners of ‘bankieren in uren’ mogelijk is. Hoe moet men dan winst maken? Kan men bankroet gaan? Allemaal vragen waarop men een antwoord tracht te vinden. In Turnhout is men met een gelijkaardig project bezig, waarbij men korting krijgt op zaken zoals filmtickets wanneer men vrijwilligerswerk doet. Op die manier hoopt men ook een jonger publiek aan te spreken. Discussie Een huisarts in deze workshop schetst een casus van een dame wiens grootste probleem haar eenzaamheid is. Daardoor laat ze de huisarts meer dan nodig op huisbezoek komen. Eigenlijk zou deze vrouw een aantal keer per week uit haar isolement moeten gehaald worden en bewegen. Het is echter geen goed idee dat de huisarts dit zelf opneemt. Dit is immers niet zijn taak en de vrouw in kwestie wordt daarmee ook niet geholpen. Hoe kan deze vrouw geholpen worden? Het is belangrijk dat lokale partners zoals de huisartsen, signalen geven. Op die manier kunnen andere initiatieven hierop inpikken en voor deze personen een netwerk opbouwen. Ouderen zouden moeten werken aan een levenstraject zodat men reeds aan een netwerk werkt vooraleer men eenzaam is. Soms hebben mensen wel een netwerk, maar dit valt meer en meer weg hoe ouder ze worden. Veel mantelzorgers zijn zelf 80 jaar of ouder, van sommigen zijn ook hun kinderen al overleden en valt het contact met bekenden meer en meer weg. Het gemis aan contacten kan opgevangen worden door Lokale dienstencentra. Vanuit deze LDC’s kunnen immers ook diensten vertrekken. De oudere hoeft dus niet altijd naar het centrum zelf te komen. Herwig Teugels is moderator voor deze workshop. Hij poneert twee stellingen. - Wat kan de rol zijn van de professionele zorgverlener in de informele zorg? Hoe kan men formele en informele zorg dichter bij elkaar brengen? - Wat is de rol van de overheid hierin? Verdwijnt het informele van de informele zorg wanneer de overheid zich moeit? Veel mantelzorg vertrekt met de beste bedoelingen maar het resultaat is er niet noodzakelijk naar. Vaak zorgt men voor de andere vanuit een schuldgevoel. Wanneer het resultaat niet goed is, kan het ook slecht zijn voor de patiënt. Als zorgverlener moet men de mantelzorg dan durven stopzetten. Het is niet gemakkelijk om dit aan te kaarten maar wel noodzakelijk wanneer de mantelzorg niet goed is [Titel] Pagina 3 van 4 Huis voor Gezondheid draagt ZORG in Brussel voor de patiënt en vaak ook niet voor de mantelzorger. Kinderen die voor hun ouders zorgen zijn vaak zo nadrukkelijk bezig met de zorg dat het ‘praten’ er bij inschiet. In Brussel is er een hoge jongerenwerkloosheid. Misschien is het mogelijk om een nieuw soort functie in het leven te roepen, een soort seniorenbuddy. Daarin kan een persoon bijvoorbeeld ouderen begeleiden of gezelschap bieden. Voor alle zorgverleners rond een patiënt zou dit ontlastend werken. In Brussel bestaat een groot aanbod, het is een ware jungle. Er is een groot aanbod aan formele zorg dicht op elkaar, maar men moet de kennis hebben om er zijn weg in te vinden. [Titel] Pagina 4 van 4
© Copyright 2024 ExpyDoc