HestonFiscaliteit/oktober2014 Beste relaties, Periodiek deelt onze fiscalist wat zaken die hem in de praktijk opvallen , in een taal die normale stervelingen ook begrijpen. In deze nieuwsbrief belicht hij de DGA tegen de achtergrond van zeer recente ontwikkelingen, waarbij hij afsluit met een advies. We wensen u veel leesplezier. Gebruikelijk loon In de praktijk adviseer ik vaak om de vorm waarin het ondernemerschap wordt gegoten (ook) aan te laten sluiten bij de belevingswereld van een ondernemer. Als de onderneming bijvoorbeeld groeit en het risicoprofiel van de onderneming verandert, dan kan het goed zijn om het zakelijke vermogen en het privé vermogen uit elkaar te houden. De onderneming wordt dan uitgeoefend in een B.V., terwijl privé bezittingen gewoon privé blijven. De fiscale realiteit is dan echter dat een ondernemer transformeert in een ‘directeur groot-aandeelhouder’ (DGA), die zichzelf moet belonen, als ware hij een onafhankelijke directeur. De ondernemer wordt zo opeens werknemer. De wetgever bemoeit zich met de omvang van het salaris van de DGA. Het salaris moet dusdanig worden vastgesteld, dat het niet meer dan 30% afwijkt van een salaris dat in een ‘soortgelijke dienstbetrekking’ wordt genoten. Het goede nieuws is dat de fiscus bij een salaris boven € 44.000 de bewijslast draagt, waarop een DGA dan weer kan reageren. Op die manier ontstaat dan vanzelf een loon dat ‘gebruikelijk’ is, aldus de wetgever. De fiscus heeft gezien haar bewijslast bij de rechter enkele keren fors bakzeil moeten halen. Zoals dat dan gaat heeft de wetgever (of wat cynischer: het Ministerie van Financiën waaronder de fiscus ressorteert) bedacht dat het criterium anders moet liggen. Vanaf 2015 moet daarom niet meer naar een ‘soortgelijke dienstbetrekking’ worden gekeken, maar naar een ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’. Het loon wordt dan gesteld op 75% van zo’n meest vergelijkbare dienstbetrekking. Het komt mij voor dat het de fiscus zo wel erg makkelijk wordt gemaakt om het DGA salaris bij te stellen? Bestaande afspraken met de fiscus zullen komen te vervallen. Als overgangsmaatregel mag de DGA in 2015 nog wel uitgaan van 75/70e van het loon van 2013, tenzij het loon volgens de gewijzigde regelgeving hoger of lager moet zijn. In normaal Nederlands: gooi maar in mijn pet, deze overgangsmaatregel heeft zo het karakter van een open eind regeling. We hebben er echter wel mee te maken. (On)zakelijke borgstelling voor de B.V. Het loon van diezelfde DGA is niet het enige waarover discussie met de fiscus kan ontstaan. Zie goed dat de ondernemer zichzelf nog steeds ondernemer vindt, maar opeens in het keurslijf van een zakelijk handelende directeur en aandeelhouder wordt geduwd. Over het directeursloon heb ik het al gehad, dan nu de positie van aandeelhouder. In het algemeen moet een DGA op zakelijke gronden handelen met zijn B.V. Tegelijkertijd is het begrip ‘zakelijk’ voor meerdere uitleg vatbaar. Wat de ene ondernemer heel zakelijk vindt, hoeft de andere ondernemer helemaal niet zakelijk te vinden. Om over de visie van belastingambtenaren hierop nog maar te zwijgen. Over de zakelijkheid van een leenverhouding met de B.V. heb ik in het verleden al eens geschreven. Stel dat de B.V. geld uitleent aan een DGA voor de eigen woning, dan stelt de fiscus zich op het standpunt dat zo’n lening vergelijkbaar moet zijn met een lening die je bij een bank afsluit. En die zal al snel komen tot afspraken over aflossing en zekerheid (hypotheek). Uit die afspraken vloeit dan vanzelf wel een zakelijke rente, zo is de gedachte. De DGA moet zijn eigen ‘ondernemerschap’ als het ware uitschakelen en kijken of die lening ook bij een onafhankelijke derde, zoals een bank, zou zijn verkregen. Onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden die hij met zijn B.V. afspreekt. Hij mag dus niet handelen als ‘aandeelhouder’, hij moet van de fiscus handelen als onafhankelijke derde. In de praktijk worden ondernemersactiviteiten vaak (mede) gefinancierd met vreemd vermogen. Een hypotheek op onroerend goed en een pandrecht op werkkapitaal (voorraden, debiteuren) is dan een normale zaak. Een bank wenst immers zekerheden. Wordt het financieren wat risicovoller, dan vraagt een bank nog wel eens commitment van de aandeelhouder en dan ben ik bij de DGA. Deze dient dan een borgstelling af te geven voor de schulden van zijn B.V. Vorige week heeft de Hoge Raad een arrest gepubliceerd, waarbij een DGA borg stond voor een bankschuld van zijn B.V. Toen de B.V. niet meer kon betalen, klopte de bank bij de DGA aan en die voldeed een deel van de schuld ter finale kwijting. Bij een zakelijke borgstelling kan de DGA vervolgens het betaalde bedrag als last in aftrek brengen in zijn aangifte inkomstenbelasting. Uiteraard vond de DGA de borgstelling zakelijk, hij hielp immers zijn B.V. in zwaar weer, alsnog aan een financiering. Hoe zakelijk wilt u het hebben! De fiscus vond echter dat geen sprake was van een zakelijke borgstelling gezien de voorwaarden ervan. De Hoge Raad oordeelt dat een DGA als aandeelhouder handelt met zijn B.V. – en dus onzakelijk –‘als geen vergoeding voor de borgstelling kan worden bepaald waartegen een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest eenzelfde aansprakelijkheid te aanvaarden, onder overigens dezelfde voorwaarden en omstandigheden’. Een DGA handelt dus pas zakelijk als een dergelijke vergoeding bepaald kan worden. Daarmee is een link te leggen met het risicoprofiel van de onderneming, hetgeen juist weer reden kan zijn voor een bank om commitment van een DGA te vragen. Voorzichtigheid is dus geboden! Wat is wijs? De DGA die zich borg stelt voor zijn B.V. is zich van geen kwaad bewust. Risico’s nemen hoort toch bij het ondernemen? Allemaal begrijpelijk natuurlijk. Toch luidt mijn antwoord dan dat een DGA van de fiscus louter mag handelen op basis van gronden die een onafhankelijke derde ook zou hanteren. Passeer je die grens, dan loop je niet alleen (alsnog) risico’s in privé, maar dan ook nog eens zonder aftrekpost. De fiscale wetgever en de Hoge Raad dwingen een DGA immers in het keurslijf van een ‘zakelijk handelende onafhankelijke derde’. Terwijl deze zich op en top ondernemer voelt. Twee zaken zijn actueel en concreet: het DGA salaris en de borgstellingen die een DGA heeft afgegeven voor zijn B.V. Mijn advies luidt om deze zonder meer tegen het licht te houden gezien de recente ontwikkelingen en contact te zoeken met de ondernemers die het betreffen. In mijn ervaring zijn het de fiscale aspecten die een ondernemer nog wel eens bewust(er) willen maken van zijn handelen ten opzichte van de B.V. Van hoger bewustzijn hierop wordt iedereen alleen maar wijzer? Hartelijke groet, Mark Grobben Fiscalist Heston Finance Group
© Copyright 2024 ExpyDoc