Thuisopdracht 4 Gewone Differentiaalvergelijkingen (2014-2015) Door: Arjen Doelman, Mathematisch Instituut, Universiteit Leiden. Opgegeven: donderdag 30 oktober 2014. Inleveren uitwerkingen: voor het college van donderdag 13 november, 11.15 u. 1. Beschouw voor σ ∈ R het 2-dimensionale stelsel, 0 1 ˙~x = d ~x = ~x. 3σ 2σ dt (1) (a) Neem σ = 1. Bepaal de algemene oplossing ~xσ=1 (t) van (1). ~ 0 ) van (1) die aan de beginvoorwaarde (b) Neem weer σ = 1. Bepaal de oplossing ~xσ=1 (t; X ~ ~ ~ 0 = (a, b) bestaat ~xσ=1 (0; X0 ) = X0 = (a, b) voldoet (voor zekere a, b ∈ R). Voor welke X ~ 0 )? de limiet limt→∞ ~xσ=1 (t; X (c) Neem σ = −4. Bepaal de algemene oplossing ~xσ=−4 (t) van (1). ~ 0 ) de oplossing van (1) zijn die aan de beginvoor(d) Neem weer σ = −4. Laat ~xσ=−4 (t; X ~ 0) = X ~ 0 = (a, b), a, b ∈ R, voldoet. Laat zien dat voor alle ~xσ=−4 (t; X ~ 0 ), waarde ~xσ=−4 (0; X ~ 0 , geldt dat ~xσ=−4 (t; X ~ 0 ) → (0, 0) als ofwel: onafhankelijk van de beginvoorwaarde X t → ∞. ~ 0 ) en x2,σ=−4 (t; X ~ 0 ) de twee componenten van (e) Neem nogmaals σ = −4. Laat x1,σ=−4 (t; X 2 ~ 0 ) ∈ R van (1) zijn en neem aan dat X ~ 0 6= (0, 0). vectorwaardige oplossing ~xσ=−4 (t; X x ~ ) (t;X Bepaal limt→∞ x2,σ=−4(t;X~ 0 ) . Hoe hangt de uitkomst af van de gekozen beginvoorwaarde 1,σ=−4 0 ~ X0 = (a, b) 6= (0, 0)? (f) Neem σ = 0. Bepaal de algemene oplossing ~xσ=0 (t) van (1). ~ 0 ) van (1) die aan de beginvoor(g) Neem weer σ = 0. Bepaal de oplossing ~xσ=0 (t; X ~ 0) = X ~ 0 = (a, b) voldoet. Voor welke X ~ 0 = (a, b) bestaat de limiet waarde ~xσ=0 (0; X ~ 0 )? Wat is deze limiet? limt→∞ ~xσ=0 (t; X ~ 0 ) als de oplossing (h) Beschouw nu het algemene geval σ ∈ R en definieer wederom ~xσ (t; X ~ 0) = X ~ 0 . Voor welke σ ∈ R geldt, onafhankelijk van de van (1) waarvoor geldt dat ~xσ (0; X ~ 0 , dat de limiet van ~xσ (t; X ~ 0 ) bestaat als t → ∞? gekozen beginvoorwaarde X ~ 0 ) bestaat (zie (h)). (i) Beschouw de situatie als in (h) en kies σ zodaning dat limt→∞ ~xσ (t; X ~ 0 ) en x2,σ (t; X ~ 0 ) de twee componenten van vector ~xσ (t; X ~ 0 ) ∈ R2 zijn en Laat x1,σ (t; X ~0 = neem aan dat X 6 (0, 0). Voor welke waarden van σ bestaat limt→∞ 2. Som 15 uit paragraaf 3.12 van het boek op pagina’s 367-368. ~ 0) x2,σ (t;X ~ 0) ? x1,σ (t;X
© Copyright 2024 ExpyDoc