Uitnodiging - Universiteit Gent

Promotoren
Curriculum Vitae
Prof. Dr. D. Maes
Faculteit Diergeneeskunde, UGent
Lotte De Ridder werd geboren op 20 augustus
1985 te Dendermonde.
Prof. Dr. Y. Van der Stede
CODA-CERVA, Ukkel;
Faculteit Diergeneeskunde, Ugent
Na
haar
middelbare
studies
(LatijnWetenschappen) aan het Heilige-Maagd College van
Dendermonde, startte ze in 2003 met de studie
Diergeneeskunde aan de Universiteit van Gent. In
juli 2009 behaalde ze het diploma van Dierenarts
met onderscheiding.
Prof. Dr. J. Dewulf
Faculteit Diergeneeskunde, UGent
Prof. Dr. P. Butaye
CODA-CERVA, Ukkel
Leden van de examencommissie
Prof. Dr. Frank Gasthuys (voorzitter)
Faculteit Diergeneeskunde, UGent
Dr. Peter van der Wolf
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), Deventer,
Nederland
Prof. Dr. Marc Heyndrickx
Instituut voor Landbouw- en Visserij- Onderzoek
(ILVO), Melle
Prof. Dr. Lieven De Zutter
Faculteit Diergeneeskunde, UGent
Dr. Tamara Vandersmissen
Dierengezondheidszorg (DGZ), Drongen
Dr. Erik Mijten
Boerenbond, Leuven
Dr. Jozef Hooyberghs
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen (FAVV), Brussel
Dr. Filip Boyen
Faculteit Diergeneeskunde, UGent
Van december 2009 tot december 2013 voerde ze
haar doctoraatsonderzoek uit aan op de afdeling
Bacteriologie van het Centrum voor Onderzoek in de
Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) te Ukkel
en aan de Vakgroep Voorplanting, Verloskunde en
Bedrijfsbegeleiding van de faculteit Diergeneeskunde
UGent. Het project (RT-09/05 SALMOSU) werd
gefinancierd door de Federale OverheidsDienst
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en
Leefmilieu (FOD VVVL), en verliep in
samenwerking met de DierenGezondheidsZorg
Vlaanderen (DGZ) en het Instituut voor Landbouwen Visserij-Onderzoek (ILVO). Ze was ook
betrokken was bij de opleiding van de studenten
Diergeneeskunde in hun laatste Masterjaar.
Lotte De Ridder is (mede)auteur van meerdere
wetenschappelijke publicaties en ontving in 2013 de
Junior Scientist Prize van The Veterinary Journal
voor beste paper van het jaar van recentafgestudeerde wetenschappers. Ze nam deel aan
verschillende (inter)nationale congressen waar zij
haar onderzoeksresultaten toelichtte aan de hand
van posters en presentaties.
UITNODIGING
Openbare verdediging
van het doctoraal proefschrift
Lotte De Ridder
24 maart 2014
Vakgroep Voortplanting, Verloskunde en Bedrijfsdiergeneeskunde
U wordt vriendelijk uitgenodigd
voor de openbare verdediging
van het doctoraal proefschrift van
Lotte De Ridder
Getiteld:
Optimalisatie van de controle van
Salmonella-infecties in varkens
De verdediging zal plaatsvinden
op maandag 24 maart 2014
om 17h30,
in het Auditorium B van de
Faculteit Diergeneeskunde,
Universiteit Gent
(Salisburylaan 133, Merelbeke)
Na de verdediging volgt een receptie
waarop u vriendelijk wordt uitgenodigd
Indien u de receptie wenst bij te wonen,
gelieve dit telefonisch (0479/323 604)
of via mail ([email protected])
te melden vóór 15 maart 2014.
Samenvatting van het proefschrift
Salmonella is mondiaal één van de belangrijkste
oorzaken van bacteriële voedselgerelateerde infecties.
Bovendien hebben Salmonella-infecties een negatieve
impact op de gewichtsaanzet van (sub)klinisch-besmette
varkens. Alle EU-lidstaten werden daarom gevraagd om
nationale Salmonella controleprogramma’s in de veestapel
te implementeren. Voor pluimvee is dit succesvol
gebleken, doch niet voor varkens, waardoor het belang
van Salmonella-bestrijding in de varkenssector sterk is
toegenomen. Hoofdstuk 1 beschrijft het voorkomen, de
epidemiologie, de symptomen en diagnostiek geassocieerd
met Salmonella-infecties bij mensen en varkens. Er wordt
ook een overzicht gegeven van de mogelijke
controlemaatregelen op het varkensbedrijf, en van de
huidige Salmonella-controle programma’s in België en
andere EU landen.
Aangezien de Salmonella seroprevalentie in Belgische
varkensbedrijven weinig verbeterd is sedert de invoering
van het Salmonella Actie Plan (SAP) in 2007 en België een
belangrijke export heeft van varkensvlees, was het
algemene doel van deze thesis (Hoofdstuk 2) om de
controle van Salmonella-infecties in varkensbedrijven te
optimaliseren.
In hoofdstuk 3.1 en 3.2 werd het effect geëvalueerd
van verschillende interventiestrategieën op de transmissie
van Salmonella Typhimurium in drie- tot 14-weken oude
biggen: i) gecoat calcium-butyraat als voedersupplement;
ii) orale vaccinatie met een commerciële, verzwakte
Salmonella Typhimurium-stam; iii) drinkwateraanzuring
d.m.v. een organische-zurenmengeling; iv) vaccinatie met
een orale ‘DIVA’-vaccinkandidaat die geïnfecteerde van
gevaccineerde dieren differentieert; v) vaccinatie met dit
‘DIVA’-vaccin, gecombineerd met gecoat calciumbutyraat-gesupplementeerd voeder; en tenslotte vi) een
niet-gecoate voederpremix van benzoëzuur en
citroenzuur.
Het effect van het commerciële, levende Salmonella
Typhimurium-vaccin, hoewel nog niet geregistreerd in
België, werd in een derde experiment onderzocht op
grotere schaal onder veldomstandigheden, namelijk op
drie
Salmonella
Typhimurium-positieve
gesloten
varkensbedrijven (Hoofdstuk 3.3).
Gebaseerd
op
de
resultaten
van
beide
transmissiestudies, de veldproef en literatuurbevindingen,
konden er meerdere conclusies getrokken worden om de
controle van Salmonella op varkens bedrijven te verbeteren
(Hoofdstuk 4). Enerzijds zijn de effecten van de
toediening van organische zuren op Salmonella(sero)prevalentie gunstig. Uit de resultaten blijkt echter
dat factoren zoals
formulatie, de dosering, de
toedieningsweg
(voeder
of
drinkwater),
de
behandelingsduur, en de leeftijd van de varkens van
belang zijn voor een optimaal effect van organische zuren.
Voorts concludeerden we dat vaccinatie met het
commerciële, levende Salmonella Typhimurium vaccin de
Salmonella-infectiedruk op het bedrijf verlaagt en de
dagelijkse gewichtsaanzet verbetert. De waargenomen
bedrijfsvariabiliteit in de serologische en bacteriologische
resultaten van het veldexperiment maakt het echter
moeilijk om te voorspellen in welke mate deze vaccinatie
het aantal gevallen van humane salmonellose zou kunnen
verlagen. Verder bleek de vaccinstam te persisteren in de
dieren tijdens deze veldproef. Dit kan belangrijke
implicaties
hebben
voor
bacteriële
monitoringprogramma’s, en het is niet gekend of dit een
mogelijk probleem vormt voor de volksgezondheid. Het
experimentele ‘DIVA’ vaccin leek weinig bescherming te
bieden tegen Salmonella-transmissie in gespeende biggen.
De goede DIVA-eigenschappen moedigen verder
onderzoek echter aan om de efficaciteit te verbeteren.
Ook de haalbaarheid in de praktijk van deze
interventiestrategieën werd beschreven in Hoofdstuk 4,
net zoals de voor- en nadelen van de mogelijke scenario’s
om het huidige SAP te optimaliseren. Perspectieven voor
verder onderzoek vloeiden hieruit voort.
Zoals aangetoond in dit onderzoek kunnen de tot-nutoe-gekende maatregelen gunstige resultaten opleveren,
maar is geen enkele daarvan in staat om alleenstaand
varkensbedrijven
Salmonella-vrij
te
krijgen.
De
toekomstige Salmonella-controle zal dan ook een
voortdurende exploratie van nieuwe controlemaatregelen
vragen, samen met de handhaving van strikte
bioveiligheidsnormen. Dit geldt evenwel voor alle
schakels van de varkensvleesproductieketen.