Promotoren Prof. dr. A. Martel Faculteit Diergeneeskunde, UGent Prof. dr. F. Pasmans Faculteit Diergeneeskunde, UGent Prof. dr. F. Haesebrouck Faculteit Diergeneeskunde, UGent Leden van de examencommissie Prof. dr. F. Gasthuys, decaan Faculteit Diergeneeskunde, UGent Voorzitter van de examencommissie Prof. dr. P. Deprez Faculteit Diergeneeskunde, UGent Prof. dr. L. De Zutter Faculteit Diergeneeskunde, UGent Prof. dr. K. Houf Faculteit Diergeneeskunde, UGent Prof. dr. D. Maes Faculteit Diergeneeskunde, UGent Dr. D. Vancraeynest, Zoetis Curriculum Vitae Marc Verlinden werd in Lier geboren op 6 februari 1955 en volgde er zijn middelbare studies, richting Latijn-wiskunde, aan het Koninklijk Atheneum. Na de kandidatuursjaren doorlopen te hebben aan het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen, behaalde hij in 1980 het diploma Doctor in de diergeneeskunde aan de Rijksuniversiteit Gent. Na drie jaar gewerkt te hebben als praktiserend dierenarts trad hij eind 1983 in dienst bij het Provinciale Verbond voor Dierenziektebestrijding te Lier als dierenarts voor het pluimvee. Uitwerken van de georganiseerde pluimveeziektebestrijding en diagnostiek van ziekteproblemen op pluimveebedrijven behoorden tot de kerntaken. Na de fusies van de provinciale verbonden tot DGZ-Vlaanderen werd hij hoofd van de afdeling pluimveegezondheidszorg van 2000 tot 2007. In 2008 vervoegde hij de vakgroep Pathologie, Bacteriologie en Pluimveeziekten aan de Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent, als assistent aan de afdeling voor pluimvee, bijzondere gezelschapsdieren, wildlevende dieren en proefdieren. Tijdens dit assistentschap deed hij ook onderzoek over Brachyspira infecties bij kippen onder begeleiding van Prof. dr. An Martel, Prof. dr. Frank Pasmans en Prof. dr. Freddy Haesebrouck. Eind 2013 werd hij diplomate van de European College of Poultry Veterinary Science. Sinds januari 2014 is hij kliniekhoofd “industrieel pluimvee” bij de vakgroep Pathologie, Bacteriologie en Pluimveeziekten. Zijn wetenschappelijk onderzoek leidde tot meerdere publicaties in internationale tijdschriften. Hij nam tevens deel aan verschillende nationale en internationale congressen. UITNODIGING Openbare verdediging van het doctoraal proefschrift Marc Verlinden 17 september 2014 Vakgroep Pathologie, Bacteriologie en Pluimveeziekten U wordt vriendelijk uitgenodigd voor de openbare verdediging van het doctoraal proefschrift van MARC VERLINDEN Titel van het proefschrift: Brachyspira infection in laying hens De verdediging zal plaatsvinden op woensdag 17 september 2014 om 17.00 uur in Kliniekauditorium A van de Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Gent Salisburylaan 133, Merelbeke. Na de verdediging volgt een receptie waarop u vriendelijk wordt uitgenodigd Indien u de receptie zult bijwonen, gelieve dit per mail ([email protected]) te melden vóór 13 september 2014. Samenvatting van het proefschrift Aviaire intestinale spirochaetosis (AIS), veroorzaakt door Brachyspira bacteriën, komt bij legkippen meestal pas voor vanaf het begin van de leg en gaat onder meer gepaard met diarree, verminderde eiproductie en mestbevuiling van de eierschalen. AIS blijkt bij legkippen een chronisch verloop te kennen. Een behandeling met antibiotica levert zelden een lange-termijnresultaat op. Doelstellingen van deze thesis waren enerzijds het testen van de gevoeligheid van Brachyspira isolaten van leghennen voor de gebruikelijke antibiotica en anderzijds het onderzoeken van een alternatieve strategie voor de controle van AIS. Als derde doelstelling werd nagegaan of kippenvlees mogelijk gecontamineerd kan zijn met levensvatbare Brachyspira kiemen, en in het bijzonder met de vermoedelijk zoönotische B. pilosicoli. In een eerste studie werd de antimicrobiële gevoeligheid onderzocht van 20 B. intermedia isolaten afkomstig uit Belgische en Nederlandse leghennenbedrijven. Hun gevoeligheid voor zes antimicrobiële middelen werd met een bouillon-microdilutiemethode getest. Aan de hand van de verdeling van de waarden van de minimale inhibitorische concentraties (MIC) kon bij enkele isolaten verworven resistentie aangetoond worden tegen doxycycline, tylosine, tilmicosine en lincomycine, en werd ook een verminderde gevoeligheid van meerdere isolaten voor tiamuline en valnemuline gesuggereerd. Door sequenering werden puntmutaties aangetoond, enerzijds in het 16S rRNA gen, verantwoordelijk voor de verworven resistentie tegen doxycycline, en anderzijds in het 23S rRNA gen, verantwoordelijk voor de gecombineerde resistentie tegen tylosine, tilmicosine en lincomycine. In een tweede studie werd eveneens in een bouillon-microdilutiemethode de gevoeligheid onderzocht van de 20 B. intermedia isolaten voor 8 componenten van essentiële oliën (EO), namelijk cinnamaldehyde, nerolidol, capsaïcine, carvacrol, thymol, eugenol, linalool en piperine. Al de bekomen MIC distributiepatronen waren monomodaal. Cinnamaldehyde had de laagste MIC waarden. Deze in vitro resultaten illustreren het potentieel van EO componenten als antimicrobieel middel tegen Brachyspira isolaten, zelfs tegen isolaten met een verworven resistentie tegen de gebruikelijke antibiotica. Het effect in vivo van cinnamaldehyde, onder gecoate vorm toegevoegd aan het voeder, werd verder onderzocht in een behandelingsproef met leghenkuikens. Twee behandelingsgroepen, een preventieve en een curatieve groep, werden gedurende drie opeenvolgende dagen (dag 22 tot 24) oraal geïnoculeerd met een B. intermedia veldisolaat en kregen voeder toegediend met gecoat transcinnamaldehyde, respectievelijk vanaf de eerste dag of vanaf dag 25. Op dag 32 was het gemiddeld aantal Brachyspira kiemen in de ceca significant verminderd in de curatief behandelde groep ten opzichte van een onbehandelde positieve controle groep. In een derde studie werden elf loten soepkippen (in totaal 110 karkassen), gekocht in Belgische grootwarenhuizen, onderzocht op de aanwezigheid van levensvatbare Brachyspira kiemen. Uit alle 11 loten konden Brachyspira kiemen gekweekt worden. B. intermedia en de vermoedelijk zoönotische species B. pilosicoli werden respectievelijk uit 7 en 1 van de 11 loten geïsoleerd en bleken, door onderzoek met kwantitatieve PCR testen, in hoge aantallen aanwezig te zijn op de karkassen. Met multi locus sequence typing analyse werd een grote genetische diversiteit aangetoond van de B. intermedia isolaten. De resultaten van deze thesis geven een inzicht in de gevoeligheid van Brachyspira legkippen-isolaten voor verschillende antimicrobiële middelen. De genetische basis voor enkele verworven resistenties werd geïdentificeerd. Met in vitro en in vivo experimenten werd aangetoond dat EO mogelijk een alternatief bieden voor antibiotica in de controle van AIS. Uit onderzoek van panklare karkassen van soepkippen werd aangetoond dat kippenvlees kan gecontamineerd zijn met meerdere levensvatbare Brachyspira species, de mogelijk zoönotische B. pilosicoli inbegrepen.
© Copyright 2025 ExpyDoc