thema accountancy & actuariaat interview met Simone Heidema door Paul Jurriëns fotografie Bert Janssen Simone Heidema: “We hebben moeite om de middelen te vinden die het wel gaan oplossen” , 8 de actuaris maart 2014 thema accountancy & actuariaat Simone Heidema “Zowel harde als zachte kant van governance beter inrichten” Meer wetten en regels leiden niet tot een betere governance. “Daar is iedereen het wel over eens”, zegt Simone Heidema. Maar wat dan? “Ik pleit er sterk voor om meer naar het gedrag te kijken van organisaties.” Het is even wachten op Simone Heidema. Vertraagd. Tijd om de vragen nog even door te nemen en in stelling te brengen. Is governance niet meer dan een toverwoord, dat alleen maar leidt tot meer bureaucratie? Governance-eisen leveren bij verzekeraars en pensioenfondsen grote problemen op. Is de governance niet doorgeslagen? Terwijl er nog steeds debacles voorkomen die juist voorkomen had moeten worden door governance. “Die vragen gaan over wetgeving. Daarmee wordt governance vaak vereenzelvigd. Maar governance is niet synoniem aan wet- en regelgeving, dat moet je er los van zien”, zo verschuift Heidema de geplande insteek van het interview vrijwel direct na binnenkomst. Open blik, bruine heldere ogen, vriendelijke uitstraling. Met excuus voor het oponthoud. “Good governance is het lange termijn dienen van het bedrijf. En een bedrijf is niet meer dan een aaneenschakeling van mensen, zoals werknemers, aandeelhouders, klanten en leveranciers. Inderdaad, zo simpel is het.” Nog niet slim genoeg om op een andere manier naar governance te kijken “Het gaat mis als dat lange termijn dienen verdwijnt. Dan is de organisatie bijvoorbeeld gericht op de kwartaalcijfers. Of spelen andere belangen een rol dan het bedrijfsbelang. Zoals het ego van mensen. Ieder is dan met zijn eigen stukje bezig en niet meer met het geheel. Ook kan het bedrijf niet worden gediend, maar een van de stakeholders, zoals de aandeelhouders of de directeur van een goededoelenstichting.” Simone Heidema wordt gezien als autoriteit op het gebied van governance. Zij is oprichter en managing partner van CPI. Dit bureau ondersteunt bestuurders en hun organisaties bij de inrichting en implementatie van finance, risicomanagement en good governance. Heidema is voorzitter van het Corporate Platform for Good Governance. Daarin participeren dertien risk managers en compliance officers van beursgenoteerde bedrijven. Zij is tevens lid van de NBA Adviesgroep Corporate Governance en bestuurslid van het VUmc fonds. Als (gast)docent risk management is ze verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ten slotte spreekt en publiceert ze regelmatig over haar vakgebied governance en risicomanagement. Heidema begon haar carrière in de externe audit praktijk van Arthur Andersen in Rotterdam. Daar behaalde ze ook haar Nederlandse Accountancy graad (RA). Verder heeft ze vier jaar gewerkt voor Andersen Worldwide en later bij Accenture in Chicago. Heidema heeft haar Master of Business Economics van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. CPI zetelt in een voormalige herberg, een eeuwenoud pand in de lintbebouwing van ‘s-Graveland. “Een kantoorpand aan de Zuidas in Amsterdam past niet bij onze uitstraling. Daar horen adviesorganisaties met een piramidestructuur waarbij alles is gericht op de korte termijn omzet door een hoge leverage met zoveel mogelijk junioren. Niet alle klanten zijn daarbij gebaat. Want als het gaat om complexe onderwerpen, heb je ervaring nodig om gedrag te kunnen doorgronden. Uiteindelijk heb ik dan ook gekozen om uit deze wereld te stappen. CPI werkt alleen met ervaren mensen die in de lijn hebben gezeten. Ze zijn niet in dienst. Onze missie is geen maximale omzet maar met ons vak bezig zijn.” de actuaris maart 2014 9 thema accountancy & actuariaat Menselijke valkuilen Volgens Heidema wordt good governance lastig als het bedrijf groter wordt en daarmee de belangen groter worden. “Het is voor een bedrijf al ingewikkeld genoeg om duidelijk te hebben wat de lange termijn is, wat dat dienen is en wie op volgorde van prioriteit de stakeholders zijn. Als vervolgens steeds meer mensen op verschillende posities diezelfde kant op moeten blijven lopen, dan wordt het moeilijker. Dan gaan menselijke valkuilen een dominantere rol spelen. Er komen bijvoorbeeld meer managers die zichzelf en hun onderdeel in stand willen houden, ook als dat het bedrijfsbelang niet dient. Zo’n manager heeft een goede job met misschien wel honderden medewerkers onder zich. Dat streelt zijn ego. Dat laat hij of zij niet los.” Wat is vervolgens de oplossing? (ironisch) “Helemaal terug naar kleine organisaties.” (???) “Nou, deze suggestie hoor je wel eens. Maar in die wereld leven we niet. Laten we beter kijken naar een oplossing gegeven het feit dat er grote, complexe organisaties zijn. Good governance gaat in elk geval niet lukken door heel veel wet- en regelgeving. Daar is iedereen het wel over eens. Ja, dat gebeurt nu wel. En in de basis eronder zitten ook wel goede aspecten. Zo moet je vet op de botten hebben voor de risico’s die je loopt.” Schandalen zullen er altijd blijven “Maar op een gegeven moment worden alle regels in modellen geduwd en zit iedereen spreadsheets te vullen. Er komt een zienswijze van: ‘Als die maar kloppen en overal staan groene vinkjes, dan ontstaan er geen issues meer dat verzekeraars of banken kunnen omvallen’. Je wilt niet weten hoeveel duizenden velden banken moeten invullen voor een asset quality review. Daar zit nou net het probleem. Deze werkwijze gaat niet voor meer zekerheid zorgen over hun balansen.” “De vele wetgeving is politiek gedreven, nationaal en Europees. Het lastige is dat de politiek niet niks kan doen. Dus maakt het ministerie van Financiën een wet, die gelukkig relatief simpel is. Daarna wordt DNB, mede door Europese wetgeving en de ECB, achter de broek 10 de actuaris maart 2014 gezeten om er alles aan te doen dat het bij de financiële instellingen op orde is. Daarmee wordt het toezicht gejuridificeerd en geformaliseerd. Iedereen moet elkaar controleren. En het moet op papier komen. Het is een beetje een catch 22. Want de gemiddelde DNB’er ziet ook wel dat dit niet de enige weg naar Rome is. En dat er misschien wel een betere weg is.” En die is? “Ik pleit er sterk voor om meer naar het gedrag te kijken van organisaties. We moeten leren dat iets niet dicht zit als het op papier staat, maar pas als je het vertrouwen hebt als persoon. We zijn die benadering niet gewend. Er komt wél meer aandacht voor. Zo heeft DNB psychologen aangenomen die niet in de bestuurskamer zitten met een lijst van tweehonderd vragen, maar gewoon meekijken naar de dynamiek.” Klinkt vaag. “Je moet veel meer in een organisatie duiken. Vaak lees je over tegenvallers die voor het bestuur een verrassing zijn. Zoals het Libor schandaal bij Rabobank en de Poolse boekhoudfraude bij Imtech. Maar voor veel mensen in de organisatie zijn dit helemaal geen verrassingen. Daar was alles al bekend.” “Vaak is sprake van een cultuur waarin slecht nieuws niet naar boven mag komen. Zo kennen beursgenoteerde ondernemingen de druk van de aandeelhouders. Bestuurders duwen deze weer naar beneden. De druk om verlies onder de pet te houden, ‘anders keldert het aandeel en gaat mijn bonus omlaag’. In zo’n angstcultuur krijgt de raad van bestuur dashboardrapportjes. Dan rapporteert de boodschapper groene stoplichtjes, terwijl ze op rood staan, omdat hij anders een klap om zijn oren krijgt. In die cultuur kun je nog mooiere modellen blijven maken en je rapportages nog verder verbeteren, maar als je dat gedrag niet wegneemt, hou je per definitie verrassingen.” En dus? “Moet je bij governance zowel de harde kant als de zachte kant onder de loep nemen. De harde kant is: heb je de juiste rapportages en de juiste mensen die op basis daarvan de juiste beslissingen kunnen nemen? Zijn hun verantwoordelijkheden helder? Vaak is dat niet het geval. Hard is ook of iemand altijd beslissingen neemt zonder countervailing power.” thema accountancy & actuariaat “Formele governance is dat je kijkt waar in een organisatie een riskmanager moet zitten. Aan wie moet hij gelijk staan? Dit is op zich prima. Maar die bevoegdheid heeft geen zin als de risk officer te weinig competenties heeft om tegenwicht te kunnen bieden, hoe hoog hij ook zit in de business. Deze heeft ook geen zin als vanuit de historie een cultuur bestaat waarin de business altijd de beslissingen neemt en de tweede lijn voor de vorm is ingericht. Dit is nu de zachte beslag, want het gaat om een cultuurverandering. Die duurt jaren. Uiteindelijk komen er minder issues omdat de organisatie beter klopt en heb je minder toezicht nodig. Daarnaast moeten bedrijven de hoge kosten vanuit de regelgeving zien te compenseren door innovatie. Bij financiële instellingen denk ik dan aan IT. Het zijn immers in feite grote IT-apparaten. IT is een enorme kostenpost met een erfenis aan oude, opgestapelde systemen. Daar zit nog veel inefficiency in. Logisch om daar te verbeteren. Tegelijkertijd kunnen ze niet veel in hun IT investeren omdat ze van de toezichthouder vet op de botten moeten houden. Vanuit die optiek klinkt het niet gek dat Google een bank wil beginnen. Daar ontbreekt die erfenis.” “Wat de governance zelf betreft, het lange termijn dienen van het bedrijf, moeten organisaties goed kijken waartoe ze op aarde zijn. Ze moeten de harde én zachte kant van hun organisatie dusdanig inrichten dat de juiste mensen op de juiste plekken beslissingen nemen. Vergis je niet. Vaak blijven mensen die ongeschikt zijn toch zitten, maar dan in andere functies. Het gaat om een soort taboe. Als Pietje niet past in de ene omgeving, gaat hij naar een andere afdeling. Maar past Pietje wel bij deze organisatie?” kant. Heeft de risk officer voldoende kaliber om tegenwicht te bieden en serieus te worden genomen? Dit is best concreet te maken en speelt op alle niveaus.” “Voor bijvoorbeeld risicovolle leningen of investeringen bij banken, verzekeraars en pensioenfondsen moet je enerzijds de governance formeel duidelijk hebben. Dat er iemand bovenin mee beslist. Anderzijds kom je uit bij de mensen die dat moeten doen. Stel dat een risk officer gewend was om een dossiertje min of meer achteraf te krijgen. Hij mocht meekijken, maar er niet serieus op challengen. Heeft hij dan voldoende countervailing power in die nieuwe rol? Moet hij getraind worden of kan hij er beter uit? Dan komt het erop aan hoe een organisatie gaat leren om anders te gaan werken.” Niemand denkt meer dat een soort van schijnwereld uiteindelijk de oplossing gaat bieden “Die vertaalslag, ook van wetgeving naar gedragsverandering, komt langzaam op gang. Maar wij zijn nog niet slim genoeg als mens om op een andere manier naar governance te kijken dan met modellen, regeltjes en details. Tegelijkertijd denkt niemand meer dat een soort van schijnwereld uiteindelijk de oplossing gaat bieden. Maar we hebben moeite om middelen te vinden die het wél gaan oplossen.” Hebben we over tien jaar die geschetste governance? “Ja. Het lerend effect bedraagt ongeveer tien jaar. (lacht) Maar tien jaar later zijn we het weer vergeten. Want ons collectieve geheugen strekt nooit verder dan twintig jaar. Dan is de volgende generatie alle wijze lessen vergeten en krijg je de volgende golf aan issues. Schandalen zullen er altijd blijven. Hoe goed je de governance ook inricht.” Hoe ziet u de rol van de actuaris in de governance? “De actuaris zit van huis uit aan de modellenkant. De modellen zijn de waarheid. Ik heb een actuaris eens horen zeggen dat, toen duidelijk bleek dat de werkelijkheid anders was, die realiteit fout was en het model goed. Als de actuaris op dat vlak blijft acteren, blijft hij bij afvinken.” “De actuaris zou als beroepsgroep én als mens een bredere blik moeten gaan ontwikkelen, net als accountants. Wel goed de sommen blijven maken, maar niet vanuit het model, de checklist of jaarrekening vaststellen dat er één waarheid is. Een wijdere kijk op een investering vergt meer dan de input vanuit een model. Want dat modelletje kan niet kloppen. Bijvoorbeeld omdat iemand een belang heeft bij een bepaalde uitkomst en daarop afgestemde input heeft geleverd. Daar zit zóveel meer omheen. Actuarissen kunnen kortom, naast de harde financiële kant die ze al beheersen, hun zachte kant beter gaan ontwikkelen. Dat kan door ervaring op te doen. In organisaties rondlopen om te snappen hoe het gedrag van mensen werkt.” “De toezichthouder is ook zoekende. DNB focust al meer op de zachte kant. Zo kijkt ze nadrukkelijker naar de self-assessments van Raden van Commissarissen. En ze praat met gedragseconoom Dan Ariely over de impact van regeltjes op het gedrag van een organisatie. Dan kijk je op de goede manier.” Hoe doorbreek je het systeem van nog meer regels en een nog strenger toezicht? “Door de good governance zelf. Dat neemt wel de nodige tijd in de actuaris maart 2014 11
© Copyright 2024 ExpyDoc