2014070406 Jaarstukken 2013, begroting 2015 en zienswijzen

AGENDAPUNT
2014.07.04/06
Voorstel voor de vergadering van:
het algemeen bestuur
Datum vergadering:
4 juli 2014
Onderwerp:
Jaarstukken 2013, begroting 2015 en zienswijzen
Portefeuillehouder:
De heer Naafs
Indiener:
Dennis de Jager
1. Gevraagd besluit
1. In te stemmen met het conceptjaarstukken
2013.
2. Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen
op het conceptjaarstukken 2013 en instemmen
met de geformuleerde reactie namens het
bestuur.
3. In te stemmen met de
conceptprogrammabegroting 2015.
4. Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen
op de kadernota 2015 en de
conceptprogrammabegroting 2015.
2. Toelichting bij het voorstel
Op 28 maart zijn de conceptjaarstukken 2013 en de
conceptprogrammabegroting 2015 besproken
tijdens het DB. Daarna zijn de stukken voor een
zienswijze aangeboden aan de raden. Eerder was de
kadernota 2015 al aangeboden aan de gemeenten
tegelijk met de majeure projecten.
De zienswijzen op de stukken zijn verwerkt in de
bijlagen. Ook de zienswijzen op de kadernota zijn
opgenomen. Voor wat betreft de jaarstukken is een
reactie geformuleerd namens het bestuur.
Er is een directe samenhang tussen de majeure
projecten en de kadernota en de
programmabegroting. Besluitvorming over de
majeure projecten kan leiden tot aanpassingen in
de begroting.
3. Bijlagen bij het voorstel
A. Conceptjaarstukken 2013
B. Overzicht zienswijzen gemeenten op
conceptjaarstukken 2013
C. Conceptprogrammabegroting 2015
D. Overzicht zienswijzen gemeenten op de
kadernota 2015 en de
conceptprogrammabegroting 2015
4. Financiële consequenties
N.v.t.
5. Verdere behandeling
Aanbieden aan gemeenten en Provincie.
1
VOORSTEL
Jaarstukken 2013, begroting 2015 en zienswijzen
2014.07.04/06
Inleiding
Ad 1 en 2. Jaarstukken 2013
Op 28 maart zijn de conceptjaarstukken besproken tijdens het DB. Hierna zijn de
stukken voor een zienswijze aangeboden aan de raden.
Van 23 gemeenten is tot nu toe een reactie ontvangen. Hiervan geven 14 gemeenten
aan in te stemmen met de jaarstukken of geen zienswijze in te dienen. Verder
complimenteren 2 gemeenten de VRU zonder een inhoudelijke zienswijze te geven. De
gemeenten Baarn, Houten, Rhenen, Stichtse Vecht en Zeist hebben hierbij een
inhoudelijke zienswijze gegeven. Deze leidt niet tot inhoudelijke wijziging van de
jaarstukken.
De zienswijzen zijn verwerkt in de bijlage en voorzien van een concept reactie namens
het bestuur. Zienswijzen die binnenkomen tussen de verzending van de AB-stukken en
de feitelijke vergadering, zullen ter vergadering worden ingebracht.
Ad 3 en 4. Kadernota en programmabegroting 2015
Op 28 maart is de conceptprogrammabegroting 2015 besproken tijdens het DB. Hierna
zijn de stukken voor een zienswijze aangeboden aan de raden. Eerder was de kadernota
2015 al aangeboden aan de gemeenten tegelijk met de majeure projecten.
Van 17 gemeenten is tot nu toe een reactie ontvangen op de kadernota 2015. Hiervan
geven 9 gemeenten aan geen zienswijze in te dienen of in te stemmen met de
kadernota. Van 8 gemeenten is een inhoudelijke zienswijze ontvangen.
Met betrekking tot de conceptprogrammabegroting hebben tot nu toe 22 gemeenten een
reactie ingestuurd. Daarvan zijn er 5 inhoudelijk van aard. De overige gemeenten dienen
geen zienswijze in of stemmen in met de begroting.
Kijkend naar de zienswijzen op zowel de kadernota als de begroting, dan komen een
aantal reacties meerdere keren voor. Een viertal gemeenten geeft aan het niet eens te
zijn met het inzetten van het voordeel op de BDUR als een bezuiniging. Een inhoudelijke
reactie hierop is geformuleerd in de bijlage (overzicht zienswijzen).
Bij de kadernota vragen drie gemeenten om een nadere onderbouwing van de reserve
voor flankerend beleid. In de begroting is hier inmiddels al invulling aan gegeven.
Gemeente Leusden stemt niet in met de begroting in verband met de wensen en
bedenkingen die zijn ingebracht ten aanzien van de nieuwe financieringssystematiek.
De zienswijzen zijn verwerkt in de bijlage en voorzien van een concept reactie namens
het bestuur. Zienswijzen die binnenkomen tussen de verzending van de AB-stukken en
de feitelijke vergadering, zullen ter vergadering worden ingebracht.
2
Gevraagd besluit
1. In te stemmen met het conceptjaarstukken 2013.
2. Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen op het conceptjaarstukken 2013 en
instemmen met de geformuleerde reactie namens het bestuur.
3. In te stemmen met de conceptprogrammabegroting 2015.
4. Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen op de kadernota 2015 en de
conceptprogrammabegroting 2015 en instemmen met de geformuleerde reactie
namens het bestuur.
3
Jaarstukken 2013
Versie: AB 4 juli 2014
Uw veiligheid, ons werk!
Voor u liggen de Jaarstukken 2013 van de Veiligheidsregio Utrecht.
In 2013 heeft de VRU een aanzienlijke verbeterslag gemaakt in het
transparant en beheersbaar maken van de programmabegroting voor
2013. Dit jaarverslag sluit aan op de nieuwe vorm voor de begroting en
verantwoording. Uiteraard wordt gerapporteerd op de programmaindeling zoals die in de 2e gewijzigde programmabegroting 2013
vastgelegd is.
In 2013 is veel tijd en aandacht uitgegaan naar de opmerkingen die we
vorig jaar van de accountant mee kregen. Alle punten die zij hebben
aangedragen hebben we opgepakt en zijn grotendeels afgerond. Zo is er
een fraudeanalyse gemaakt en is de formatie aangescherpt. Ook de
weerstandscapaciteit is scherper gesteld.
Het jaar 2013 sluit met een positief resultaat voor bestemming van
€ 3,3 mln. Het positieve resultaat wordt vermeerderd met de onttrekking
aan de „reserve grootschalig oefenen‟, die niet meer noodzakelijk is.
Daarmee komt het resultaat op € 3,4 mln. Op hoofdlijnen is het positieve
resultaat ontstaan door lagere uitgave aan personeel en investeringen
€ 1,4 mln., minder uitgaven aan OTO € 1,4 mln., lagere btw lasten dan
gecompenseerd via de BDUR € 0,6 mln. en vrijval van een voorziening
€ 0,5 mln. Daar tegenover bedragen de extra lasten in verband met de
afhandeling van oude posten met gemeenten € 0,4 mln. en zijn extra
uitgaven gedaan in verband met onder andere de implementatie van de
WPG en de majeure projecten € 0,3 mln.
Een deel van de onderschrijdingen is structureel van aard. Deze zullen
betrokken worden bij het realiseren van de tweede tranche
bezuinigingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor een gedeelte van de
onderschrijding op de OTO budgetten. In de tabel op blz. 9 zijn de
onderschrijdingen uitgesplitst naar de structurele/incidentele
componenten.
Van het totale resultaat van € 3,4 mln. willen wij circa de helft laten
terugvloeien naar de deelnemende gemeenten. Van de andere helft
worden conform ons voorstel in de kadernota 2015 bestemmingsreserves
gevormd (zie ook blz 9).
Conform toezegging heeft de VRU de uitgaven aan inhuur van personeel
van derden drastisch verminderd. Ten opzichte van 2012 zijn de
uitgaven gedaald met ruim € 1,8 mln. Deze daling is voornamelijk
gerealiseerd door, mede in het licht van de bezuinigingen, zeer strak om
te gaan met inhuur. Ook hebben we opnieuw gekeken naar de
categorisering van inhuur. Daaruit blijkt dat er kosten op inhuur stonden
die feitelijk geen inhuur zijn.
Ten opzichte van de begroting is meer uitgegeven voor inhuur van
personeel van derden. Dit is voornamelijk veroorzaakt door tijdelijke
vervanging bij ziekte, langdurig verlof, vacatures en de inhuur van
piketten.
Jaarstukken 2013
3
Door de keuze voor inhuur wordt de cruciale flexibiliteit voor de komende
organisatieontwikkeling behouden en kunnen de structurele
bezuinigingen worden gerealiseerd.
In ons jaarverslag blikken we uiteraard terug op een aantal bijzondere
gebeurtenissen in 2013. Centraal bij al deze momenten staat de
samenwerking met bestaande en nieuwe partners. De Veiligheidsregio
Utrecht is immers een netwerkorganisatie.
De VRU zet in op slagvaardig werken met focus op onze kerntaken en de
beloofde resultaten. De inzet van onze medewerkers is daarvoor
doorslaggevend. Ik spreek mijn dank uit aan alle VRU-collega's die ook in
het voorbije jaar met veel vakmanschap en passie klaar hebben gestaan
voor de veiligheid van de inwoners van de regio Utrecht.
Met deze jaarstukken 2013 hopen wij u een transparant overzicht te
bieden van de manier waarop de Veiligheidsregio Utrecht invulling heeft
gegeven aan haar taken. Want uw veiligheid is ons werk!
dr. P.L.J. Bos
Algemeen directeur
4
Jaarstukken 2013
Inhoudsopgave
Voorwoord
Inhoudsopgave
3
5
Jaarverslag 2013
Inleiding
7
8
Programmaverantwoording
Risicobeheersing
Crisisbeheersing
Incidentbestrijding, nazorg en evaluatie
13
14
22
32
Organisatieontwikkeling VRU
42
Verplichte paragrafen
Weerstandsvermogen en risicomanagement
Kapitaalgoederen en onderhoud
Financiering
Bedrijfsvoering
Verbonden partijen
Financiele toelichting
46
46
47
48
50
59
60
Jaarrekening VRU 2013
Algemeen
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De programmarekening
Toelichting op de programmarekening
Balans per 31 december 2013 (voor bestemming)
Toelichting op de balans
Single Information Single Audit (SISA)
Controleverklaring
61
65
66
68
69
75
76
84
85
Bijlage Overzicht gemeentelijke bijdragen en teruggave 2013
Bijlage Overzicht gemeentelijke pagina
Bijlage Overzicht belangrijkste risico‟s
89
90
96
Jaarstukken 2013
5
Jaarverslag 2013
Jaarstukken 2013
7
Inleiding
Voor u liggen de jaarstukken 2013 van de Veiligheidsregio Utrecht
(hierna VRU). In 2013 heeft de VRU een aanzienlijke verbeterslag
gemaakt in het transparant en beheersbaar maken van de
programmabegroting voor 2013. Dit jaarverslag sluit aan op de nieuwe
vorm voor de begroting en verantwoording. Uiteraard wordt
gerapporteerd op de programma-indeling zoals die in de 2e gewijzigde
programmabegroting 2013 vastgelegd is.
2e gewijzigde programmabegroting
Op initiatief van de portefeuillehouder financiën is de Veiligheidsregio
Utrecht (VRU) in 2012 met een verbetertraject voor de begroting gestart.
Dit heeft geresulteerd in de eerste begrotingswijziging 2013.
De belangrijkste verbeteringen waren onder andere de herindeling van de
programma‟s, het beter formuleren van prestatie-indicatoren en het
aanbrengen van de scheiding tussen het basispakket en het aanvullende
takenpakket. Daarnaast is gelijk met het vaststellen van de eerste
gewijzigde begroting besloten om de dienstverleningsovereenkomsten
tussen de VRU en gemeenten af te schaffen.
In december 2013 is de tweede gewijzigde begroting 2013 door
hetalgemeen bestuur vastgesteld. Om drie redenen is deze begroting
opgesteld.
1. De begroting is financieel aangescherpt. Waar voorgaande
begrotingen nog waren ingericht op basis van kengetallen, is in deze
begroting gewerkt op basis van realistische cijfers. Dat wil zeggen op
basis van historische analyses van baten en lastenpatronen. Hierdoor
is niet alleen de stuurkracht en het tolerantiemanagement sterk
verbeterd, maar ook de transparantie naar de gemeenten. Een groot
deel van de bezuinigingen die incidenteel waren ingeboekt, zijn
structureel verwerkt.
2. De begroting is voor het eerst opgebouwd zonder de bijdrage van de
MKA. De gemeentelijke bijdrage voor de MKA zat voorheen verwerkt
in de begroting van de VRU. Maar door de inwerkingtreding van de
tijdelijke Wet Ambulance Zorg (tWAZ) per 1 januari 2013, heeft
overdracht plaatsgevonden van de MKA Utrecht (CPA Utrecht). Dus:
van hetalgemeen bestuur VRU aan het bestuur van de RAVU.
3. De afspraken die zijn gemaakt met gemeenten na het opstellen van
de 1e begrotingswijziging, zijn verwerkt.
Inhoudelijk is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de prestatieindicatoren per programma sterk te verbeteren en in lijn te brengen met
de begroting 2014.
8
Jaarstukken 2013
Rekeningresultaat
Het jaar 2013 sluit met een positief resultaat voor bestemming van € 3,3
mln. In het onderstaande overzicht wordt het resultaat uitgewerkt in
subresultaten per thema. Ook wordt aangegeven of sprake is van een
structureel of incidenteel subresultaat. De structurele voor- en nadelen
zijn per thema nader geanalyseerd en al betrokken bij de voorgestelde
realisatie (naar omvang en tempo) van de tweede tranche van
bezuinigingen in de programmabegroting 2015.
x € 1.000,-
Incidenteel Voordeel (+)
/ Structureel / Nadeel (-)
Thema’s
Salarissen (beroeps, vrijwilligers en piketten) en Inhuur
S
495
Opleiden en Oefenen
I
1.131
Opleiden en Oefenen
Materieel en gebouwen (kapitaallasten en
beheer/onderhoud)
Materieel en gebouwen (kapitaallasten en
beheer/onderhoud)
Diverse lasten bedrijfsvoering
S
250
I
647
S
300
S
-125
Diverse opbrengsten, oa OMS, PUEV, vrijval reserve GMU
I
168
I
-313
Implementatie WPG en externe diensten en advisering tbv
OMS herstructurering en majeure projecten
Afhandeling oude posten met diverse gemeenten
I
-375
Niet compensable BTW
I
626
Vrijval voorziening pensioenpremies instructeurs
I
495
Totaal resultaat 2013
3.299
Voorstel bestemming rekeningresultaat en reserves
In deze paragraaf is het voorstel opgenomen met betrekking tot de
bestemming van het rekeningresultaat en de toevoegingen en
onttrekking aan verschillende reserves.
Voorstel
Het resultaat 2013 wordt vermeerderd met de onttrekking aan de
„reserve grootschalig oefenen‟ van € 120.000. Deze reserve dateert nog
vanuit de VRU-periode vóór de regionalisering. Inmiddels blijkt dat er
geen noodzaak meer is om deze reserve in stand te houden.
Dit resultaat na onttrekking aan de reserves wordt voor de helft (€ 1,7
mln.) terug betaald aan de deelnemende gemeenten. Dit gebeurt naar
rato van de bijdrage aan de basistaken van de VRU. In de bijlage
„overzicht bijdrage gemeenten en teruggave 2013‟ wordt per gemeente
de teruggave weergegeven.
De andere helft (€ 1,7 mln.) wordt aangewend voor het vormen van vier
bestemmingsreserves.
De
-
vier nieuw te vormen bestemmingsreserves zijn:
Egalisatiereserve btw
Bestemmingsreserve Individueel Loopbaanbudget (ILB)
Bestemmingsreserve Organisatieontwikkeling
Bestemmingsreserve Afkoop centrale huisvesting
Jaarstukken 2013
9
Egalisatiereserve btw
De gemeentelijke uitgaven ten behoeve van beheer en onderhoud van de
panden kan schommelen. De btw-component van deze uitgaven vormen
een kostenpost voor de VRU. De VRU ontvangt hiervoor een compensatie
via de BDUR. Met deze bestemmingsreserve kunnen de schommelingen
voor maximaal € 100.000 door de VRU worden opgevangen.
Bestemmingsreserve ILB (Individueel Loopbaanbudget)
In de LOGA brief van 9 januari 2013 is het cao-akkoord uitgewerkt dat
ambtenaren recht geeft op een Individueel Loopbaanbudget van € 500
per jaar. Vrijwilligers hebben geen recht op dit budget. Het ILB geldt drie
jaar (2013 tot en met 2015) en heeft tot doel de algemene (in- en
externe) mobiliteit en het eigen initiatief tot ontwikkeling van
ambtenaren te bevorderen.
Een realistische raming laat een kostenpost zien van € 100.000 per jaar.
Medewerkers van de VRU hebben nog geen gebruik gemaakt van het
Individueel Loopbaanbudget van € 500 per jaar, maar dit recht kan
3 jaar worden meegenomen. Ter dekking van dit recht wordt € 100.000
aangewend voor de vorming van een bestemmingsreserve.
Bestemmingsreserve organisatieontwikkeling
Op 20 januari 2014 heeft bestuurlijke besluitvorming plaatsgevonden
over de majeure projecten in de vorm van een voorgenomen besluit. Op
termijn leidt de implementatie van deze besluiten tot aanzienlijke
besparingen, waarmee de tweede tranche bezuiniging kan worden
gerealiseerd.
De implementatie van de besluiten zal leiden tot incidentele kosten. Ter
dekking van deze incidentele kosten wordt € 1,1 mln. van het
exploitatiesaldo aangewend om de bestemmingsreserve
organisatieontwikkeling te vormen.
Hieronder worden de doelen van de bestemmingsreserve nader
toegelicht:
 In verband met de implementatie van de majeure projecten en „de
basis op orde brengen‟ is versterking van P&O nodig. Daarbij is
incidenteel vooral behoefte aan extra inhoudelijke expertise en
capaciteit. De kosten hiervoor worden begroot op € 200.000.
 Om „de basis op orde‟ te kunnen brengen (en voldoen aan
archiefwet), is versterking van de documentaire informatievoorziening
(DIV) belangrijk. Daartoe zal een DMS worden geïmplementeerd. De
kosten hiervoor worden begroot op € 200.000.
 Om de samenwerking met de gemeenten te versterken en om de
dienstverlening van de VRU richting de gemeenten te verbeteren, zal
de komende twee jaar gewerkt worden aan de opbouw van het
accountmanagement binnen de VRU. Daarna zal dit geborgd worden
in de staande organisatie. De kosten hiervoor worden begroot op
€ 190.000.
 In 2014 wordt het piketbeleid en bijbehorende vergoedingsregelingen
van de VRU geharmoniseerd. Voor de transitie naar de nieuwe
vergoedingsregeling zal een afbouwregeling getroffen moeten
worden. De kosten hiervoor worden begroot op € 150.000.
10
Jaarstukken 2013

Een aantal bezuinigingsmaatregelen voortkomend uit bijvoorbeeld
VOM en de nieuwe financieringssystematiek en de implementatie van
het organisatie- & formatieplan zal mogelijk leiden tot kosten voor
het begeleiden van werk naar werk. Daarnaast verwachten we
incidentele kosten voor de implementatie van de majeure projecten
en de uitvoering van het dashboard (de basis op orde).
Voorgesteld wordt om het resterende deel van de € 1,1 mln. hiervoor
te reserveren. Dit is € 360.000. In 2015 zal hier een deel aan
toegevoegd worden doordat incidenteel vrije middelen ontstaan door
de inzet van de SOBRU reserves voor OTO-activiteiten.
Bestemmingsreserve afkoop centrale huisvesting
Medio 2013 is het hoofdkantoor van de VRU gehuisvest in het Huis van
de Provincie te Utrecht. Daartoe is een huurovereenkomst voor drie
verdiepingen voor 10 jaar afgesloten. Gebleken is echter dat door een
aanpassing van het huisvestingsconcept volstaan kan worden met twee
verdiepingen.
De VRU is daarom voornemens deze derde verdieping af te stoten en is
hierover in overleg met de provincie. Er wordt rekening gehouden met
een eenmalige afkoopsom van € 400.000. Om deze incidentele betaling
te kunnen dekken, stellen wij voor daartoe een bestemmingsreserve te
vormen uit het exploitatiesaldo.
Voorstel wijziging norm benodigde weerstandscapaciteit
In deze paragraaf is het voorstel opgenomen met betrekking tot de
wijziging van de norm van de benodigde weerstandscapaciteit.
De bedrijfsvoeringsreserve is bedoeld voor het opvangen van risico‟s.
Middels een risico-inventarisatie wordt het risicoprofiel en de eventuele
financiële gevolgen in kaart gebracht. De beschikbare
weerstandscapaciteit (bedrijfsvoeringsreserve) moet toereikend zijn om
de benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel) te dekken.
Het voorstel betreft het handhaven van de gehanteerde systematiek voor
het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit, maar de norm bij te
stellen naar een minimum van 1% en een maximum van 2% van de
exploitatielasten. Belangrijk argument voor de verlaging van de norm is
de kans dat alle risico‟s zich in één jaar voordoen. Deze kans wordt als
nihil verondersteld.
Personeel in beeld
In 2013 heeft de VRU met het project P-in-beeld beter zicht gekregen op
de formatie en de salariskosten. Hierdoor zijn tevens de kosten van
bovenformatieven en afwijkende inschaling als gevolg van regionalisering
inzichtelijk geworden.
Jaarstukken 2013
11
Tevens heeft de VRU een nieuwe indeling om de kosten voor personeel
van derden inzichtelijker te maken. In onderstaand overzicht zijn de
inhuurkosten voor 2013 verdeeld onder de nieuwe categorieën.
Begroting Besteding
Inhuur vanwege:
Vacatures
Piek
Project
Ziekte
Langdurig verlof
Overig
Inhuur Piketfunctionarissen (van ketenpartners)
Ìnhuur Arbozorg
Inhuur instructeurs (zelfstandigen)
Inhuur Totaal
222
477
399
8
458
197
177
42
244
77
369
61
9
1.020
1.720
De hogere uitgaven voor inhuur van personeel van derden is grotendeels
veroorzaakt door tijdelijke vervanging bij ziekte, langdurig verlof en
vacatures. Voor een deel is in de begroting reeds voorzien om in te huren
in plaats van vacatures te vervullen. Hiermee wordt flexibiliteit behouden
die cruciaal is voor de komende organisatieontwikkeling.
De hogere uitgaven voor inhuur piketfunctionarissen is ontstaan doordat
minder piketfuncties zijn ingevuld met personeel van de VRU en meer
functionarissen zijn ingehuurd van ketenpartners op basis van specifieke
kennis.
12
Jaarstukken 2013
Programmaverantwoording
In navolging van onze programmabegroting, is het jaarverslag verbeterd.
De begroting geeft antwoord op de vragen: wat willen we bereiken, wat
gaan we daarvoor doen en wat gaat dat kosten. Het jaarverslag geeft het
antwoord op de vierde vraag: wat hebben we gedaan.
In de jaarstukken worden de volgende programma‟s onderscheiden;
1 Risicobeheersing
2 Crisisbeheersing
3 Incidentbestrijding, nazorg & evaluatie.
Daarnaast wordt verslag gedaan van de majeure projecten.
In de programmaverantwoording is een groot deel van de prestatieindicatoren opgenomen vanuit het landelijk project Aristoteles. Een deel
hiervan is niet opgenomen, omdat deze in de praktijk niet goed meetbaar
zijn. Landelijk vindt inmiddels bijstelling van deze indicatoren plaats. De
VRU heeft in de 2e gewijzigde programmabegroting 2013 een aantal
andere indicatoren opgenomen waarop wordt gerapporteerd. Ook in de
komende jaren blijven indicatoren in ontwikkeling.
In de begroting en de jaarstukken vindt een toerekening van de overhead
aan de programma‟s plaats. Deze overhead bestaat uit de baten en
lasten van de directie en staf en een deel van de kosten van
bedrijfsvoering. Het gaat daarbij onder andere om kosten voor ICT,
werkplekken, verzekeringen en andere gemeenschappelijke kosten.
Jaarstukken 2013
13
Risicobeheersing
Uitgelicht:
We zijn tevreden over op de actualisatie die plaats heeft gevonden op het
Regionaal Risicoprofiel. Daarnaast zijn grote stappen gezet op het terrein
van risicocommunicatie. Zo is het implementatieplan „Leidraden
risicocommunicatie op basis van Regionaal Crisisplan‟ gereed en ligt ter
consultatie voor bij de adviseurs risico- en crisiscommunicatie van de
26 gemeenten.
Regionale risico’s
In 2013 heeft een actualisatie van het regionaal risicoprofiel (RRP)
plaatsgevonden. Hiervoor zijn risicovolle situaties per gemeente
geactualiseerd. Er is gekeken naar onder andere de BRZO bedrijven (in
verband met een onderzoek naar bedrijfsbrandweertrajecten),
transportrisico‟s door de komst van basisnet, natuurbrand door een nieuw
verspreidingsmodel en risico-index en agrarische bedrijven in relatie tot
risico op zoönosen (overdracht van dier op mens).
Er is nog geen dynamisch risicoprofiel (actueel risicobeeld) gerealiseerd.
Om een actueel risicobeeld te kunnen scheppen, wordt een
informatiesysteem ontwikkeld waarin bestaande informatiesystemen
gekoppeld kunnen worden. Naar verwachting zal dit informatiesysteem
grotendeels in 2014 gerealiseerd zijn.
Van de scenario‟s die uitgewerkt worden in het kader van
risicobeheersing is het scenario voor extreem weer in de afrondende fase.
De voorgenomen scenario‟s vitale infrastructuur en infectieziekten zijn
nog niet gerealiseerd. Naar aanleiding van de ervaringen met het
uitwerken van het scenario extreem weer is onderzocht hoe de
uitwerkingen van alle 7 scenario‟s allemaal in 2014 binnen één project
kunnen worden geactualiseerd. Ten aanzien van het natuurbrandscenario wordt voor de verdere ontwikkeling aangesloten bij het
landelijke proces waar een maatgevend scenario wordt ontwikkeld.
Proactie en preventie
Een belangrijke taak is het signaleren van risicovolle situaties en het
informeren van de gemeenten daarover. Daarnaast wordt een bijdrage
als expert geleverd op het gebied van fysieke veiligheid bij grote
ruimtelijk ontwikkelingen. Voorbeelden van grote ruimtelijke
ontwikkelingen waarbij gemeenten in 2013 zijn geadviseerd op het
gebied van fysieke veiligheid zijn het nieuwe stationsgebied DriebergenZeist en het nieuwe bestemmingsplan Elisabethlocatie van de gemeente
Amersfoort.
Op het gebied van milieu is onder andere geadviseerd bij de mogelijke
ontwikkeling van een LNG tankstation (aardgas gekoeld tot 162 graden
onder nul) en de omgevingsvergunning voor BASF voor de bouw van een
nieuwe katalysatorenfabriek.
De VRU heeft in 2013 gewerkt aan samenwerkingsafspraken met drie
regionale uitvoeringsdiensten: de Omgevingsdienst Regio Utrecht
(ODRU), de RUD 2.0 (gevormd door de Provincie Utrecht, het
Servicebureau Gemeenten en de gemeenten met een eigen
milieuafdeling) en de RUD-Noordzeekanaalgebied (RUD-NZKG). De
14
Jaarstukken 2013
laatstgenoemde is de specifieke RUD voor BRZO-bedrijven in de
provincies Utrecht, Noord–Holland en Flevoland.
Om advisering rondom evenementen te verbeteren, is aangesloten bij de
landelijke ontwikkelingen via het project Evenementenproces.
Ondertussen wordt binnen de VRU gewerkt aan integrale advisering door
zowel de brandweer, GHOR en politie. Daarnaast wordt de
evenementenkalender digitaal gemaakt.
De aanbevelingen uit het rapport „Onderzoek preventiecapaciteit VRU‟ zijn
samen met andere onderzoeken en ontwikkelingen onderdeel van een
doorontwikkeling van de VRU die in 2014 vorm gaat krijgen.
Risicocommunicatie
Het implementatieplan „Leidraden risicocommunicatie op basis van
Regionaal Crisisplan‟ is gereed en ligt ter consultatie voor bij de adviseurs
risico- en crisiscommunicatie van de 26 gemeenten. In 2014 volgt
verdere uitwerking en implementatie.
Er is een netwerkronde gemaakt met de adviseurs risico- en
crisiscommunicatie van alle gemeenten in de regio. Hierdoor is een beeld
ontstaan van de mate waarin gemeenten wel/niet aan risicocommunicatie
doen, welke vragen en behoeften zij hebben ten aanzien van
risicocommunicatie en de rol die zij van de VRU verwachten. Er is ook een
eerste kennismaking geweest met Waternet. Afstemming en afspraken
over risicocommunicatie volgen nog.
Verder is actief ingezet op kennisdeling met bureau Regionale
Veiligheidsstrategie Hiertoe wordt op een digitaal platform kennis op het
gebied van fysieke en sociale veiligheid gedeeld met gemeentelijke
communicatieadviseurs.
Nieuwe veiligheidsdenken
De in 2011 ontwikkelde pilot „Geen nood bij brand‟ (GNBB) waarbij in de
zorg ontruimingsoefeningen nagespeeld worden op papier (waarbij op
een plattegrond met pictogrammen en lego een scenario nagespeeld
wordt), is ook in 2013 voortgezet. Nu, in een landelijk project waaraan
uit iedere veiligheidsregio minimaal 2 zorginstellingen deelnemen.
Binnen de VRU hebben 5 zorginstellingen geparticipeerd (1 per
brandweerdistrict). Tijdens zogenaamde „veiligheidsexpedities‟ zijn door
brandweerpreventiemedewerkers én medewerkers van de zorginstelling
de risico‟s in oogschouw genomen.
Binnen de GHOR zijn stappen gezet met betrekking tot de
zorgcontinuïteit van de verpleeg- en verzorgingstehuizen; driekwart heeft
nu een continuïteitsplan ontwikkeld. Met dit project is aansluiting gezocht
bij het project „Geen Nood bij Brand‟.
Het Lectoraat „regie op veiligheid‟ is een onderzoek gestart om inzicht te
krijgen in de praktijk van veiligheidsbeleid in de Utrechtse gemeenten. Bij
dit onderzoek is samengewerkt met het Bureau Regionale
Veiligheidsstrategie (RVS). De belangrijkste resultaten van dit onderzoek
zijn op 14 november 2013 gepresenteerd bij de officiële installatie van de
lectoren.
Jaarstukken 2013
15
Daarnaast is er afgelopen jaar samengewerkt met het bureau RVS aan de
totstandkoming van een draaiboek maatschappelijke onrust. Dit
draaiboek is vastgesteld en dit najaar gepresenteerd in een
bestuursconferentie van de Politie-eenheid Midden-Nederland.
Ook op het gebied van advisering aan gemeenten in het kader van op te
stellen integrale veiligheidsprogramma‟s werkt de VRU samen met het
bureau RVS.
16
Jaarstukken 2013
Feiten en cijfers Risicobeheersing
Regionale risico’s
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Norm
Herkomst
Actueel Regionaal Risicoprofiel eens per
4 jaar
100%
Art 15 WVR: art 10 gerealiseerd
sub a
Realisatie 2013
Operationeel
veiligheidsinformatiecentrum (VIC)
100%
Art 46 WVR lid 2,
art 10 WVR sub i.
Het VIC is sinds juni 2013
operationeel.
Cijfers en feiten
Omschrijving
Realisatie 2013
Het Regionaal Risicoprofiel is in 2011
vastgesteld. Elk jaar wordt dit Regionaal
Risicoprofiel geactualiseerd.
Actualisatie Regionaal Risicoprofiel in 2013 is gerealiseerd.
Voor de zeven risico‟s genoemd in het
risicoprofiel en beleidsplan worden
scenario‟s uitgewerkt.
1. Extreem weer
2. Natuurbrand
3. Uitval nutsvoorzieningen
4. Terroristische aanslag
5. Transportongevallen
6. Pandemie/ziektegolf
7. Paniek in menigten
In 2014 worden de scenario‟s opgeleverd. In 2014 vindt er een
inhaalslag plaats met behulp van de methode Group Decision Room
om alle scenario‟s te beschrijven. De voorbereidingen zijn getroffen
in 2013 om in de eerste helft van 2014 alle scenario‟s te beschrijven
en analyseren samen met de betrokken ketenpartners.
Proactie en preventie
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
De advisering over risico‟s en externe
veiligheid wordt binnen de adviestermijn
afgehandeld.
Norm
100%
Herkomst
BRZO en EV
besluiten
Advisering over brandveiligheid binnen
adviestermijn (milieu, bouw, gebruik,
klachten en nodeloze meldingen)
100%
Toezicht op brandveiligheid (milieu,
bouw, gebruik, klachten en nodeloze
meldingen)*
100%
Wettelijke
taak/lokaal beleid
BRZO en EV
besluiten
Wettelijke taak en
lokaal
handhavingsbeleid
Naleving (hercontrole/ handhaving niet
noodzakelijk)
80%
De advisering over evenementen wordt
binnen de adviestermijn afgehandeld.
Het advies bestaat uit een geneeskundig
en brandveiligheid advies.
100%
Wettelijke taak en
lokaal
handhavingsbeleid
Wettelijke taak en
lokaal
evenementenbeleid
Art 10 WVR sub b
* 98 % van het aantal geplande toezichtmomenten is gerealiseerd.
Realisatie 2013
70% (door openstaande
vacatures bij de afdeling
Risicobeheersing is dit
percentage te verklaren).
Vuurwerkadvisering: 80% (door
onderbezetting)
Overige advisering: 99%
Binnensticht-Lekstroom: 100%
Eemland: 98%
Heuvelrug: 89%**
Rijn & Venen: 95%
Utrecht: 67%***
Binnensticht-Lekstroom: 78%
Eemland: 80%
Heuvelrug: 72%****
Rijn & Venen: 84%
Utrecht: 12%*****
Dir VZ Brandveiligheid: 100%
Dir R&C: Gezondheidskundig:
100%
** Het relatief lage percentage is ontstaan doordat de uitvoering van her-controles niet in het jaarplan was
voorzien. Voorts is meegewerkt aan noodzakelijke extra (maar niet ingeplande) integrale controles
kamergewijze verhuur van panden en zorginstellingen als onderdeel van het gemeentelijk handhavingsprogramma. Hierdoor is een aantal geplande periodieke controles niet uitgevoerd. De opgelopen achterstand is
in januari 2014 weggewerkt.
Jaarstukken 2013
17
***De periodieke controles van de resterende gebouwen (zie risicomodule tabel) zullen, conform afspraak,
gecontroleerd worden in het eerste kwartaal van 2014.
**** Na een eerste controle is in het merendeel van de gevallen opvolging niet meer nodig, doordat de
inrichting voldoet aan de voorwaarden in de vergunning of in het kader van het besluit. Het nalevingspercentage brandveiligheid wordt door elke gemeente afzonderlijk vastgesteld. Voor de gemeente Veenendaal
geldt dat bij iedere (ook zeer kleine) overtreding een handhavingsadvies dient te worden opgesteld. Dit heeft
tot gevolg dat het nalevingspercentage ten opzicht van andere districten lager uitvalt.
***** In slechts 12% van de gevallen is een bouwwerk bij de eerste bouwkundige, installatietechnische en
organisatorische controle in orde. Utrecht voert het lokale handhavingsbeleid uit. Daarom volgt in 88 % van de
gevallen hercontrole.
Cijfers
Omschrijving
Aantal
verwachte
aanvragen
Realisatie 2013
Omgevingsrecht w.o. bouw, milieu,
gebruik en gebruiksmeldingen
4.500
Dir VZ: 2712
Advisering van gemeenten over
toepassing van het Besluit Externe
Veiligheid Inrichtingen in het kader van
vergunningverlening voor inrichtingen
(formeel advies en vooroverleg).
Dir R&C:
EV milieu: 34
Advisering aan bevoegd gezag Wabo
over meldingen en
vergunningsaanvragen voor opslag en
ontbranding van vuurwerk op basis van
het Vuurwerkbesluit.
Vuurwerk: 157
Opslag 79
Ontbranding 78
Evenementen brandveiligheid
Ruimtelijke plannen en infrastructurele
projecten.
1.500
-
2443
Dir VZ: 729
Advisering van gemeenten over de
externe veiligheid in het kader van
ruimtelijke besluiten, bijv.
bestemmingsplannen (formeel advies en
vooroverleg).
Verwachte controles/ inspecties:
 Activiteit bouw
 Activiteit milieu
 Activiteit gebruik
Advisering aan gemeenten over de
gezondheidskundige aspecten van
evenementen voor de
vergunningverlening.
100
Dir R&C: 98
1.500
100
10.000
2.296
73
9.130
500
760 *
Klachten
100
130
Nodeloze meldingen
1.500
1262
- reguliere inspectie aangekondigd: 5
- reguliere inspectie onaangekondigd: 2
- herinspectie: 2
Inspectiebezoek en bijbehorende
5
rapportage volgens de Nieuwe Inspectie
Methodiek (gezamenlijk met
Arbeidsinspectie en Bevoegd Gezag
Omgevingswet) over BRZO-bedrijven die
een Veiligheidsrapport hebben opgesteld.
Inspectiebezoek en bijbehorende
rapportage over BRZO-bedrijven die
geen Veiligheidsrapport hebben
opgesteld.
5
- reguliere inspectie aangekondigd: 5
- reguliere inspectie onaangekondigd: 1
- herinspectie: 1
Beoordeling van de bedrijfs5
4 voorlopige beoordelingen (SC Johnson, ND,
brandweerrapportages van BRZOBASF en Van Appeldoorn)
bedrijven, inclusief het op grond daarvan
voorbereiden van aanwijsbesluiten voor
een bedrijfsbrandweer.
* Het aantal gezondheidskundige adviezen bij evenementen is minder is dan het aantal
brandveiligheidsadviezen. Dit komt doordat niet alle gemeenten vragen om een gezondheidskundig advies aan
18
Jaarstukken 2013
de VRU. Maar steeds meer gemeenten weten de VRU hiervoor wel te vinden. Het aantal gezondheidskundige
adviezen is dan ook fors aan het groeien.
Aantal adviezen:
Aantal acties Toezicht & Handhaving:
Risicocommunicatie
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Norm
Herkomst
Actuele risicocommunicatie op basis van
risicoprofiel
100%
Wettelijke taak
Art 10 sub b en art
46 WVR
Realisatie 2013
100%
Er is een plan gemaakt door de
VRU voor de implementatie van
risicocommunicatie voor en in de
gemeenten.
Jaarstukken 2013
19
Financieel overzicht en toelichting Risicobeheersing
Risicobeheersing
x € 1.000
2e
Gewijzigde
Begroting
Rekening
Afwijking
Afwijking
2013
2013
in €
in %
I/S*
LASTEN
Salarissen en sociale lasten
8.666
7.958
708
8%
170
295
-125
-74%
I
14
13
1
7%
I
Algemene kosten
152
242
-90
-59%
I
Specifieke personeelskosten
186
152
34
18%
I
3.685
3.877
-192
-5%
I
12.873
12.537
336
3%
Personeel van derden
Algemene benodigdheden
Doorbelasting directie, staf & bedrijfsvoering
Totaal uitgaven
I/S
BATEN
Goederen en diensten
Toerekening algemene dekkingsmiddelen
Totaal Baten
105
166
61
-58%
12.768
13.071
303
-2%
12.873
13.237
364
3%
Resultaat voor bestemming
700
700
700
700
I
Toevoeging
Onttrekking
Nog te bestemmen resultaat
De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet
opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere
programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk.
Salarissen en sociale lasten
De salariskosten onderschrijden in totaal met € 708.000. Deze onderschrijding rust voor
€ 536.000 op de afdelingen Preventie in de districten en voor € 172.000 op de afdeling
Risicobeheersing en is vooral veroorzaakt door aanhouden van vacatures. Het beperkt
aannemen van personeel is een bewuste keuze om zo flexibel om te kunnen gaan met de
personele lasten om de benodigde organisatieontwikkelingen te kunnen doorvoeren en
bezuinigingen te kunnen realiseren. Tegenover de onderschrijding van de salarissen staat
een uitgave van € 124.000 voor de inhuur van personeel van derden.
Voordeel
Salarissen, sociale lasten, toelagen, iza, pgb
Reiskosten
Totaal
696
12
708
Personeel van derden
De overschrijding van € 124.000 op inhuur van personeel van derden is grotendeel het
gevolg van inhuur van tijdelijke vervangingen bij ziekte en landurige verlof. Daarnaast is
het veroorzaakt door hierboven genoemde beperking van aanname van vast personeel.
Het niet vervullen van vacatures heeft deels geleid tot aantrekken van flexibel personeel.
Het betreft inhuur voor Preventie, Risicocommunicatie, Evenementenproces, het
Regionaal Risicoprofiel en Externe Veiligheid.
20
Jaarstukken 2013
De extra inhuur voor Externe Veiligheid worden gedekt uit de middelen uit de Provinciaal
Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid ( PUEV) opbrengsten. De PUEV opbrengsten
worden toegelicht bij vergoeding goederen en diensten. Tegenover deze overschrijding is
een onderschrijding gerealiseerd doordat het Digitaal Risicoprofiel niet is gerealiseerd en
daarvoor dus geen extern personeel is aangetrokken.
Voordeel
Nadeel
Digitaal Risicoprofiel
Inhuur PUEV
Risicocommunicatie, Evenementenproces, Regionaal Risicoprofiel
Inhuur Preventie
Totaal
100
-37
-40
-147
-124
Algemene kosten
De algemene kosten overschrijden met € 46.000, bestaande uit over- en
onderschrijdingen. Het betreft overschrijdingen door kosten die te maken hebben met
lasten van vorig jaar en diverse kosten ten behoeve van de bedrijfsvoering. Een
onderschrijding is gerealiseerd doordat minder inkoop van specialistische kennis nodig
was voor BRZO en Tunneladvisering.
Voordeel
Nadeel
Externe diensten en advies (BRZO, Tunnelveiligheid)
Algemene kosten Preventie
Incidentele lasten vorig jaar
Totaal
36
-59
-23
-46
Specifieke personeelskosten
De specifieke personeelskosten overschrijden met € 12.000. Minder uitgaven zijn gedaan
voor werving en selectie en studiekosten voor de medewerkers. Daar staat tegenover dat
voor diverse vergoedingen aan personeel en overige personeelskosten meer is
uitgegeven dan begroot.
Voordeel
Nadeel
Studiekosten
Wervingskosten
Reis- en verblijf
Netto vergoedingen
Overige personeelskosten
Overwerkvergoedingen
Totaal
35
18
-9
-14
-32
-10
-12
Vergoeding goederen en diensten
De opbrengsten binnen het programma Risicobeheersing zijn € 61.000 hoger dan
begroot. Dit voordeel is ontstaan door hogere inkomsten voor PUEV-werkzaamheden en
hogere opbrengsten detacheringsopbrengsten onder andere bij Ministerie van Veiligheid
en Justitie.
Voordeel
Inkomsten PUEV
Inkomsten detacheringen
Totaal
38
23
61
Doorbelasting directie en staf
Voor de toelichting op de kosten in de categorie „Doorbelasting directie, staf en
bedrijfsvoering‟ wordt verwezen naar de verantwoording in de verplichte paragraaf
Bedrijfsvoering.
Jaarstukken 2013
21
Crisisbeheersing
Uitgelicht:
We zijn blij met ons nieuwe Veiligheidsinformatiecentrum (VIC). Als
onderdeel van de crisisbeheersingsorganisatie wordt het VIC
gepositioneerd als dagelijks operationeel centrum van waaruit de VRU
continue zicht heeft op wat er in het verzorgingsgebied speelt. Op
dezelfde locatie zijn ook alle crisisruimten samengevoegd tot het
Regionaal Crisis Centrum.
Inrichting crisisorganisatie
Op 13 december 2013 heeft hetalgemeen bestuur VRU het nieuwe
crisisplan vastgesteld. Op basis van dit plan worden in 2014 de
rampbestrijdingsplannen en (niet verplichte) incident-bestrijdingsplannen
geactualiseerd.
Inmiddels is gestart met de implementatie van dit crisisplan, waaronder
het actualiseren van diverse deelplannen, leidraden en procedures. Dit
moet ertoe leiden dat het nieuwe crisisplan op 1 mei 2014 is
geïmplementeerd. In het regionaal crisisplan is ook de bovenregionale
samenwerking beschreven.
Een van de uitwerkingen is de operationele regeling waarin de
hoofdstructuur van de crisisorganisatie en bijbehorende operationele
bevoegdheden en mandaten formeel zijn vastgelegd. De invoering van de
operationele regeling staat net als het regionaal crisisplan op 1 mei 2014
gepland.
Voor het programmaonderdeel professionalisering crisisorganisatie zijn in
2013 de piketten en opleidingen voor de communicatieadviseurs ROT en
de algemeen commandanten Bevolkingszorg gerealiseerd. Deze piketten
zijn nu volledig operationeel.
Eind 2013 zijn alle crisisruimten, tezamen vormend het Regionaal Crisis
Centrum gevestigd aan de Belcampostraat. Bij de herinrichting zijn state
of the art communicatie- en informatie-managementmiddelen
gerealiseerd. Hierbij is de verbinding gemaakt met de huisvesting en
middelen van het VIC. De inrichting van het RCC wordt afgerond met de
optimalisatie van de RBT-ruimte en persruimte in het 1e kwartaal 2014.
Met opleiden, trainen en oefenen is een kwaliteitsslag geleverd in de
vakbekwaamheid. Er is een stap gezet in de wettelijke verplichting om de
vakbekwaamheid van crisisfunctionarissen te kunnen aantonen. Zo zijn er
voor verschillende piketfuncties opleidings- en oefeneisen vastgesteld in
het „Meerjarenprogramma‟s OTO‟.
Officieren van Dienst-Brandweer en centralisten hebben afgelopen jaar
deelgenomen aan een nulmeting. De ervaringen met deze metingen
vormen input voor een advies waarop de organisatie wil vormgeven aan
metingen/profchecks, als instrument voor blijvende vakbekwaamheid.
Er is geïnvesteerd in de kwaliteit van het ROT-team, door deze in 2013
wekelijks te oefenen in het ROC. Specifiek voor de burgemeesters is een
nieuw instrument in gebruik genomen namelijk de virtuele
„burgemeestersgame‟.
22
Jaarstukken 2013
Informatiemanagement
Sinds juni 2013 is het Veiligheidsinformatiecentrum (VIC) operationeel.
Eén van de resultaten is een continue actueel risicoprofiel voor zowel de
reguliere advisering als voor crisisomstandigheden.
In korte tijd heeft het VIC de volgende resultaten gehaald:
Activiteit
Aantallen/opsomming
Operationele inzetten
14 Variërend van communicatie rondom bv
hoogwaterstanden, transporten nucleair
materiaal, tot het maken van
omgevingsanalyses.
Afspraken gemaakt met
*
*
*
*
*
*
*
*
Procedures en werkafspraken opgesteld
* Handreiking hoe om te gaan met autobranden
samen met bureau RVS
* Werkafspraken “Extreem weer”
* Voorbereiding procedures Oud en nieuw
* Verkiezingskalender
* Inzet en afspraken NSS
Presentaties gegeven over het VIC
20 verschillende doelgroepen, waaronder
piketgroepen en adviseurs van gemeenten,
alsmede ook andere veiligheidsregio‟s.
Politie Midden-Nederland
Bureau RVS
RWS
Defensie
Waterschappen
Regio‟s Gooi- en Vechtstreek en Flevoland
Regio Rotterdam-Rijnmond
NS Stations
De ruimte van het Veiligheidsinformatiecentrum (VIC) wordt bij een
daadwerkelijk incident, crisis of ramp dat wordt opgeschaald naar een
GRIP 4 het actiecentrum voor de omgevingsanalisten. Verder heeft het
VIC met name een rol in de lauwe fase; het VIC volgt ontwikkelingen van
risico‟s die mogelijk kunnen uitgroeien tot een ramp of crisis. Het VIC
informeert hierover de parate organisatie maar ook de Directie van de
VRU. Tijdens een ramp of crisis kan het VIC eventueel de operationeel
leider ondersteunen, bijvoorbeeld met te schetsen scenario‟s.
In alle 26 gemeenten zijn de beleidsteams aangesloten op het LCMS.
Naast de al eerder aangesloten partners (defensie, waterschappen,
hoogheemraadschap, provincie en politie) zijn nu ook Rijkswaterstaat, de
Algemeen Commandanten Brandweer en de Geneeskundige Adviseurs
Gevaarlijke Stoffen aangesloten op LCMS. En is er een tabblad
crisiscommunicatie beschikbaar in het LCMS sinds 1 september 2013.
Alle Informatiemanagers (IM-ers) voor COPI en ROT zijn gestart met de
opleiding die zij in 2014 afronden. Een van de oefenblokken voor het ROT
heeft als thema informatiemanagement gehad en alle leden van het ROT
zijn uitgebreid geïnformeerd over LCMS en de daarbij behorende
ontwikkelingen.
Landelijk is er in 2013 een pilot gestart voor het netcentrisch uitwisselen
van de gegevens in de witte kolom. In 2014 zal in de regio Utrecht de
resultaten hiervan gebruikt kunnen worden bij het opzetten van een
Jaarstukken 2013 23
efficiënte informatie-uitwisseling tussen de zorgketenpartners en de
GHOR.
De slachtofferinformatie systematiek (SIS) is in 2013 landelijk
vastgesteld. Op regionaal niveau zal er een vertaalslag worden gemaakt.
De Bestuurlijke Netwerkkaarten voor de VRU zijn gereed en digitaal
beschikbaar. De implementatie van de kaarten wordt begin 2014 ter hand
genomen.
Crisiscommunicatie
De visie op crisiscommunicatie is in het AB van 14 januari 2013
behandeld en onderschreven. Het draaiboek crisiscommunicatie maakt
onderdeel uit van het Handboek Bevolkingszorg en was in december 2013
gereed en is vastgesteld door de Coördinerend Gemeentesecretarissen.
De ROT adviseurs voor crisiscommunicatie zijn in het voorjaar opgeleid.
Per 1 maart is dit piket van start gegaan. De overige communicatiefunctionarissen in het project GC 2.0 (18) worden in 2014 opgeleid. De
werving van deze personen heeft in november plaatsgevonden.
In diverse oefeningen is de hele lijn van crisiscommunicatie getraind. Er
hebben dit jaar twee bijeenkomsten plaatsgevonden voor
communicatieadviseurs van gemeenten. In die bijeenkomsten wordt ook
teruggekeken naar incidenten waar crisiscommunicatie is ingezet om zo
samen te leren en te ontwikkelen.
Op vier november vond een controle bericht van NL-Alert plaats. De regio
Utrecht heeft de landelijke NL-Alert campagne ondersteund met posters,
flyers en digitale artikelen voor alle gemeenten.
In de derde cluster van de wekelijkse ROT oefening stond
omgevingsanalyse en crisiscommunicatie centraal. Zowel in juni als in
september is een training omgevingsanalyse aan gemeenten
aangeboden. Gemeenten zijn ondersteund in hun omgevingsanalyse als
zij daar om verzochten. Bij het bezoek van de Koning aan de provincie in
mei dit jaar, is het SGBO en de vijf gemeenten (Utrechtse Heuvelrug,
Vianen, Nieuwegein, IJsselstein en Utrecht) ondersteund met
omgevingsanalyses.
Met de werkgroep Voramp (bestaat uit communicatieadviseurs van
enkele gemeenten) is een begin gemaakt met de omvorming van
werkgroep naar een adviescommissie crisiscommunicatie. Eind 2013 zijn
afspraken gemaakt over de samenstelling en taakverdeling van de
adviescommissie.
Er zijn afspraken gemaakt met de partners in de witte kolom en de
partners uit de waterkolom. In 2014 zullen deze afspraken nader
uitgewerkt worden in procedures en beschrijvingen. Met de regio‟s Gooien Vechtstreek en Flevoland zijn verkennende gesprekken gevoerd om
tot een samenwerking te komen op het gebied van crisiscommunicatie.
Voor OTO zijn afspraken gemaakt om gezamenlijk te oefenen en te
trainen.
In 2013 is het bovenregionaal expertteam crisiscommunicatie gestart in
opdracht van het NCTV en het Veiligheidsberaad. Uit de regio Utrecht zijn
24
Jaarstukken 2013
drie kandidaten geselecteerd voor dit expertteam. In februari 2014 wordt
het hele team geïnstalleerd.
Crisispartners
In kader van de Wet Publieke Gezondheid is gewerkt aan de congruentie
GHOR-GGD‟en. Bestuurlijk is gekozen voor het model van één regionale
GGD voor de wettelijke regionale taken. In het kader van de invoering
van de wet Publieke Gezondheid heeft in 2013 een oriëntatie
plaatsgevonden op de aansturing van de GHOR binnen het werkgebied
van de VRU. De organisatorische effecten krijgen vorm in 2014 met de
aanstelling van een directeur Publieke Gezondheid.
In 2013 zijn de convenanten met de RAVU, de ziekenhuizen en het
Nederlandse Rode Kruis opnieuw afgesloten. Daarnaast zijn de afspraken
met de huisartsen, op basis van het convenant uit november 2012
geactualiseerd.
Het ontwikkelen van informatie-uitwisselingmodellen, om de
samenwerking met partners in de zorgketen te verbeteren, heeft
vertraging opgelopen. Landelijk wordt dit wel verder ontwikkeld en de
VRU neemt die ontwikkelingen in 2014 mee. Daarnaast zijn de
draaiboeken en procesplannen binnen de GHOR niet ge-update in
afwachting van de ontwikkelingen binnen de regionale GGD‟en.
Het Regionaal Overleg Acute Zorg is in 2013 op bestuurlijk niveau
ingericht en drie keer bij elkaar geweest. De onderliggende focusgroepen
worden nu vormgegeven. De GHOR heeft samen met haar
multidisciplinaire partners en ROAZ - in het kader van het kwaliteitskader
OTO en Crisisbeheersing- de volgende organisaties gevisiteerd in 2013:
Hofpoort Ziekenhuis Woerden, St Antonius Ziekenhuis Nieuwegein,
Meander Medisch Centrum Amersfoort, GG&GD Utrecht en GGD Midden
Nederland.
Op 2 november was er een oefening in het calamiteitenhospitaal. Deze
oefening liep over in een daadwerkelijke inzet door een busongeluk ter
hoogte van Naarden. Dit was de eerste interregionale inzet voor de
GHOR. Op 23 december is het Meander Medisch Centrum Amersfoort
verhuisd naar de nieuwe locatie. De GHOR heeft het Meander
ondersteund in de voorbereidingen zodat de verhuizing van de patiënten
succesvol kon verlopen.
In het AB van 14 januari 2013 is het plan voor de gemeentelijke
crisisbeheersing 2.0 vastgesteld en is kort daarna gestart met de
implementatie. Heel veel gemeenten hebben meegewerkt aan het
opstellen van een nieuw Handboek Bevolkingszorg, waarin negen
processen terug zijn gebracht naar drie kernprocessen. Dit handboek is
een uitwerking van het deel Bevolkingszorg uit het RCP en inmiddels door
de Coördinerend Gemeentesecretarissen vastgesteld.
Ter ondersteuning van de bovenstaande processen is een „smoelenboek‟
gemaakt. Dit is een interactief gebruiksvriendelijk softwareprogramma
waar de onderlinge relaties/verbindingen en de relevante kennis en
ervaringsterreinen van de gemeentelijke crisisfunctionarissen in een
digitaal netwerk worden gevisualiseerd. Januari 2014 zal dit smoelenboek
worden geactiveerd en aan de ACB‟s, de coördinerend
Jaarstukken 2013
25
gemeentesecretarissen en de vakgroep Bevolkingszorg worden
aangeboden.
Naast de rol met taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
betreffende Bevolkingszorg is een rol in het kader van de „governance‟
voor de gemeentesecretarissen weggelegd binnen het brede domein van
de VRU. Om dit mogelijk te maken is heeft het AB besloten tot aanwijzing
van een coördineren functionaris (versterking oranje kolom) en het DB
heeft een commissie ex 24 Wgr ingesteld. Dit is de zogenaamde
„Commissie van advies gemeentesecretarissen Veiligheid‟.
De samenwerking met de netwerkpartners is geïntensiveerd. Er is
voortaan een Strategisch Veiligheidsoverleg en een Multidisciplinair
Operationeel Veiligheidsoverleg.
In het kader van de samenwerking met onze netwerkpartners heeft er
afgelopen jaar een netwerkbijeenkomst plaatsgevonden en zijn er
bedrijfsbezoeken gebracht aan het RIVM en RWS door een delegatie van
de VRU.
Ook de samenwerking met de waterschappen is verstevigd. Zo is op 24
juni 2013 de hernieuwde samenwerkingsovereenkomst tussen de
veiligheidsregio en de waterschappen getekend. Half oktober heeft
midden Nederland last gehad van heftige regenval, verschillende
waterschappen zijn hiervoor intern opgeschaald geweest. Voor
Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden heeft de VRU de evaluatie
van de strategische en tactische teams verzorgd.
En op het gebied van opleiden, trainen en oefenen hebben de
waterschappen en de VRU samen operationeel geoefend op de
Vinkeveense plassen, heeft de VRU deelgenomen aan oefening Howari bij
waterschap Rivierenland en stond een reeks ROT-themamiddagen in het
teken van de waterschappen.
Systeemoefening Prisma
De jaarlijkse systeemoefening is gehouden in Wijk bij Duurstede op
woensdag 4 december 2013. Met deze oefening van een fictieve crisis is
de structuur en opschalingsysteem van de VRU uitvoerig getest. De
opgedane ervaring biedt uitstekende leermomenten en input voor verdere
professionalisering.
26
Jaarstukken 2013
Feiten en cijfers Crisisbeheersing
Inrichting crisisorganisatie
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Norm
Herkomst
Realisatie 2013
Operationeel en paraat crisiscentrum
100%
Wettelijke taak
WVR art 10
gerealiseerd
GRIP-incidenten waarbij de
sleutelfunctionarissen en crisisteams
binnen de daarvoor gestelde tijden na
alarmering aanwezig zijn,
100%
Wettelijke taak
BVR paragraaf 3:
opschaling
gerealiseerd
Opgeleide en geoefende
sleutelfunctionarissen in crisisteams
volgens gestelde eisen.
100%
Wettelijke taak
BVR Art 2.1.1. –
2.1.5.
BPV
Actueel regionaal crisisplan en
rampenbestrijdingsplannen
100%
Wettelijke taak
Art 16 lid 1 WVR
Door het ontbreken van een een
koppeling tussen AG5 (portfolio
piketfunctionarissen) en het
Personeelsbestand (PION) is het
niet mogelijk om juiste gegevens
omtrent opleiding en training
van de sleutelfunctionarissen te
leveren. Er wordt wel aan
gewerkt om dit te gaan
realiseren.
Crisisplan Vastgesteld in het AB
van 13 december. Invoering per
1 mei 2014
Rampenbestrijdingsplannen
vastgesteld in AB van maart
2013
Cijfers
Doelgroep
Brandweeropleidingen
(o.a. Manschap, Bevelvoerder,
Oefenleider, Verkenner Gevaarlijke
Stoffen, Duiken, Voertuigbediener,
Chauffeur)
Aantal
activiteiten
Aantal
deelnemers
52
610
48
192
28
209
140
335
Bijscholing
(o.a. Rietenkap, OVD, instructeurs
vakinhoudelijk)
Brandweeroefeningen*
(o.a. realistische oefeningen,
compagnieverplaatsing, wvd, nulmeting
OVD)
Bevolkingszorg
GHOR (piketfunctionarissen)
Multi (crisisteams, IM, OL, systeemoef.,
100
1440
lijnoef.)
* Brandweeroefeningen zijn exclusief de oefeningen op lokaal brandweerpost-niveau
Jaarstukken 2013
27
Informatiemanagement
Omschrijving
Norm
Herkomst
Realisatie 2013
Netcentrisch werken
100 %
Wettelijke taak
Art 22 WVR
BVR Art 2.4.1,
2.4.2, 2.4.3.,
2.4.4.
Art 10 WVR
80%*
* Het bovenstaande is gerealiseerd op basis van het aansluiten van de “hoofdstructuur” op LCMS. Daarmee
bedoelen we dat de binnen de VRU de volgende gremia zijn aangesloten:

Meldkamer: CaCo

CoPI: Informatiemanager CoPI + Plotter CoPI

ROT: Informatiemanager ROT + Medewerker MSI + Plotter ROT

Team Bevolkingszorg is in 2013 niet aangesloten en is meegenomen in het project GC 2.0, wel is er
begonnen met de voorbereidingen op dit piket, zoals werkwijze en organisatie voorstellen.

Actiecentrum GHOR

Gemeentelijke Beleidsteams VRU
In 2013 hebben de bovenstaande functies een OTO programma gehad.
Crisiscommunicatie
Omschrijving
Norm
Herkomst
Actuele crisiscommunicatie
100 %
Wettelijke taak
WVR art 7 lid 1 en
2
Norm
Realisatie 2013
100%
Procesbeschrijving
crisiscommunicatie is afgerond
en samen met de
doorontwikkeling GC 2.0
geïmplementeerd en verwerkt in
handboek bevolkingszorg en
draaiboek crisiscommunicatie.
Crisispartners
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Herkomst
Realisatie 2013
Percentage GHOR- sleutelfunctionarissen 100%
en GHOR-teams dat is opgeleid en
geoefend conform de hiervoor gestelde
eisen.
Wettelijke taak
92%*
De GHOR beschikt over
vastgestelde eisen
(accreditatiepunten).
Percentage sleutelfunctionarissen die
deel uitmaken van een crisisteam dat is
opgeleid en geoefend volgens het
multidisciplinaire opleidings- en
oefenplan.
Wettelijke taak
BVR, hoofdstuk 5,
art 5.1, sub d.
100%
Besluit personeel
VR: artikel 2.1.
GHOR
95%*
Op basis van de individuele
portfolio is het merendeel van de
piketfunctionarissen vakbekwaam.
Zie opmerking hierboven.
Percentage GRIP 1+ incidenten waarbij
85%
de gealarmeerde crisisteams
(kernbezetting) na alarmering binnen de
hiervoor gestelde tijden aanwezig waren.
Wettelijke taak
BVR paragraaf 3:
opschaling
Norm gehaald
* Deze cijfers zijn gebaseerd op AG5 en geven weer in hoeverre de GHOR functionarissen voldoen aan de
wettelijke verplichting. Het percentage is geen 100% omdat er wisselingen zijn geweest binnen de
piketgroepen. Hierdoor zijn een deel van de functionarissen nog in opleiding en voldoen nog niet aan alle eisen.
28
Jaarstukken 2013
Cijfers
Omschrijving
Streven
Realisatie 2013
Aantal convenanten met
netwerkpartners in de zorgketen over
samenwerking in het kader van
voorbereiding crisisorganisatie
Convenanten met Huisartsen, RAVU,
GGDru, Ziekenhuizen, Nederlandse Rode
Kruis
100%
70%
Met alle ketenpartners zijn de convenanten afgesloten.
Alleen het vigerende convenant met de GGDru moet
worden herzien door invoering van de wet PG en DPG.
Dit is de reden dat het niet op 100% staat, maar op
70%.
Jaarstukken 2013
29
Financieel overzicht en toelichting Crisisbeheersing
Crisisbeheersing
x € 1.000
2e
Gewijzigde
Begroting
2013
Rekening
Afwijking
Afwijking
2013
in €
in %
I/S*
LASTEN
Salarissen en sociale lasten
4.121
3.703
418
10%
72
226
-154
-214%
5
5
0
0%
Algemene kosten
76
104
-28
-37%
I
Specifieke personeelskosten
80
45
35
44%
I
1.620
1.707
-87
-5%
I
5.974
5.790
184
3%
Personeel van derden
Algemene benodigdheden
Doorbelasting directie, staf & bedrijfsvoering
Totaal uitgaven
I/S
I
BATEN
Goederen en diensten
Toerekening algemene dekkingsmiddelen
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
56
114
58
-104%
5.918
6.058
140
-2%
5.974
6.172
198
3%
-
382
382
-
382
382
I/S
Toevoeging
Onttrekking
Nog te bestemmen resultaat
De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet
opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere
programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk.
Salarissen en sociale lasten
De onderschrijding van de begroting met € 418.000 is voor € 333.000 ontstaan door het
aanhouden van vacatures. Daarnaast zijn uitkeringen voor zwangerschapsverlof
ontvangen en zijn de reiskosten woon-werk lager uitgevallen.
Voordeel
Salarissen, sociale lasten, toelagen, iza, pgb
Reiskosten woon werk
Ontvangen uitkeringen
Totaal
330
49
39
418
Personeel van derden
De overschrijding op inhuur personeel van derden van € 154.000 is het gevolg van
inhuur ter vervanging van aangehouden vacatures, zwangerschapsverlof en het Project
GC 2.0. Tegenover dit nadeel staat het voordeel bij Salarissen in verband met ontvangen
zwangerschapsuitkeringen.
Nadeel
Inhuur tbv vacatures
Inhuur tbv zwangerschapsvervanging
Inhuur Project GC 2.0
Totaal
-112
-32
-10
-154
Algemene kosten
De uitgaven aan de posten algemene benodigdheden, onderhoud goederen en diensten,
huren, verzekeringen en belastingen overschrijden samen met € 29.000.
30
Jaarstukken 2013
Specifieke personeelskosten
De specifieke personeelskosten onderschrijden met bijna € 35.000. Dit is grotendeels
veroorzaakt doordat er in verband met het aanhouden van vacatures, ook minder
uitgaven zijn gedaan voor werving en selectie.
Vergoeding goederen en diensten
Het voordelige saldo van € 58.000 bij opbrengsten goederen en diensten ontstaat door
structureel minder inkomsten voor opleidingen aan externe partijen en door meer
inkomsten als gevolg van detacheringen aan onder andere het Ministerie Veiligheid en
Justitie.
Voordeel
Nadeel
inkomsten detacheringen
inkomsten opleidingen
Totaal
76
-18
58
Doorbelasting directie en staf
Voor de toelichting op de kosten in de categorie „Doorbelasting directie, staf en
bedrijfsvoering‟ wordt verwezen naar de verantwoording in de verplichte paragraaf
Bedrijfsvoering.
Jaarstukken 2013
31
Incidentbestrijding, nazorg en evaluatie
Uitgelicht:
Wij zijn tevreden over de stappen die gezet zijn in de samenwerking met
de regio‟s Gooi en Vechtstreek en Flevoland. Zo hebben de meldkamers
de OMS systemen op elkaar afgestemd en vangen ze ook elkaars 112
meldingen af bij grote incidenten. Daarnaast is een interregionaal
brandonderzoeksteam ingesteld.
Veilig, effectief en efficiënt optreden
Vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) bestond tot 2013 de
mogelijkheid om brandweerscholingsactiviteiten te subsidiëren. De door
de VRU verkregen subsidiebedragen werden én worden gebruikt voor
kwaliteitsverbetering binnen het brandweeronderwijs.
Het project „Veiligheidszorg op Maat‟ heeft weer de nodige stappen gezet.
In dit project staat en efficiëntere inzet en optreden van de operationele
brandweerorganisatie, met de risico‟s in onze regio als uitgangspunt,
centraal. Na het besluitvormingstraject rondom de bestuurlijke
uitgangspunten van dit project in 2012, is in 2013 gewerkt aan een
nieuwe invulling van de operationele brandweerorganisatie en de
verantwoording van de opkomsttijden in relatie tot de tijdnormen in het
Besluit veiligheidsregio‟s. Bestuurlijke besluitvorming hierover vindt
plaats in 2014.
Het project VRU Verademend heeft als doel regio breed uniformiteit aan
te brengen voor wat betreft de bepakking en inventaris van
brandweervoertuigen. Vorig jaar zijn de financiële consequenties
inzichtelijk gemaakt. Vervolgens werden nadere acties gedefinieerd om
tot een gefaseerd aanbestedingstraject te komen waarbij adem/lucht is
geprioriteerd. Het technisch bestek ten behoeve van de aanbesteding is
gereed. Het aanbestedingstraject start in september en de aanschaffing is
gepland voor medio 2014.
Meldkamer
In afwachting van het landelijk transitieakkoord meldkamers werden in
2013 beperkt vernieuwingsactiviteiten uitgevoerd. Vooruitlopend op de
besluitvorming over het samenvoegen van de meldkamers van Utrecht,
Gooi en Vechtstreek en Flevoland werd onderzocht of de meldkamer
Utrecht een rol zou kunnen spelen in het verminderen van de
kwetsbaarheid van de laatste twee locaties. Meldkamer Utrecht gaat 112meldingen bij een groot incident afvangen, waardoor de meldkamer waar
het grote incident plaats heeft zich op de coördinatie hiervan kan richten.
Het plan van aanpak voor de vervanging van de alarmerings-computer
(Communicator) is gereed, dit traject zal in 2014 worden afgerond.
Ook het herstructureringsproces Openbaar Meldsysteem (OMS), in
samenwerking met Gooi- en Vechtstreek en Flevoland, is afgelopen jaar
volgens schema verlopen. Alle verplichte en gewenste abonnees binnen
de VRU zijn nu via vier aanbieders van OMS aangesloten op de
meldkamer Utrecht. Hiermee wordt vooruit gelopen op een marktmodel
voor OMS, wat in samenwerking met de genoemde regio‟s wordt
ontwikkeld en waarvoor gesprekken met leveranciers hebben plaats
32
Jaarstukken 2013
gevonden. In 2014 wordt dit traject afgerond. De OMS processen van de
drie veiligheidsregio‟s zijn hiertoe in 2013 op elkaar afgestemd en de
bouw van één gezamenlijk administratief systeem voor OMS wordt
onderzocht.
In het begin van 2013 waren er twee incidenten met het Waarschuwingsen Alarmeringssysteem (WAS). Naar aanleiding hiervan zijn alle
procedures en afspraken nagelopen en waar nodig aangepast. Daarna
heeft het WAS tijdens de maandelijkse testen geen grote storingen meer
opgeleverd. Tijdens elke test blijken wel enkele individuele masten
storingen te hebben. Deze worden meestal dezelfde week nog
gerepareerd. Hiermee bewijst het testen zijn nut.
De centralisten van de Regionale Alarmcentrale hebben allemaal de
nulmeting vakbekwaamheid afgelegd. De eerste resultaten zijn positief.
Ook is er hard gewerkt aan het versimpelen, standaardiseren en
versnellen van de alarmeringsprocessen in GMS, om de foutgevoeligheid
van GMS significant te verminderen. Ook op dit punt wordt vooruitlopend
op de samenvoeging van de meldkamers samengewerkt met werking met
Gooi- en Vechtstreek en Flevoland. Implementatie van het plan vindt
plaats in 2014. Daarnaast is door de VRU bijgedragen aan vraagstukken
met betrekking tot de landelijke standaardisatie en ontwikkeling die
plaats vindt in verband met de komst van de landelijke
meldkamerorganisatie (LMO).
Lerend en innoverend vermogen
De digitalisering van bereikbaarheidskaarten stelt voertuigbemanningen
in staat om noodzakelijke tactisch/operationele informatie sneller te
kunnen raadplegen. Het traject Digitale Bereikbaarheidskaarten is na een
aanvankelijke vertraging volgens plan verlopen. De aanbesteding voor
software ten behoeve van de centrale GEO-database (inclusief
bijbehorende software) is in het najaar van 2013 van start gegaan. De
gunning en implementatie staan op de planning voor 2014.
Samen met de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek werd in 2013 in het
kader van „lerend en innoverend vermogen‟ een interregionaal
brandonderzoeksteam ingericht. Vanuit de VRU zijn 2 brandonderzoekers
inmiddels begonnen met het opleidingstraject.
De VRU is gestart met het opstellen van een visie op
brandweervrijwilligheid. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de
inmiddels opgestelde landelijke visie met betrekking tot vrijwilligheid die
in juni aan de minister is aangeboden. De ontwikkeling van het beleid ten
aanzien van jeugdbrandweer zal overigens onderdeel uitmaken van de
visie ontwikkeling.
Nazorg en evaluatie
In het najaar 2013 is een integrale systematiek voor het multidisciplinair
evalueren van incidenten en oefeningen vastgesteld en geïmplementeerd.
Het doel hiervan is om het lerend vermogen van de crisisorganisatie te
verbeteren.
Jaarstukken 2013
33
In de afgelopen periode zijn de volgende evaluaties uitgevoerd en
afgerond:
Evaluaties
GRIP 1, Bedrijfsbrand met gevaarlijke stoffen, Wijk bij Duurstede, 14-6-2012.
GRIP 2, Stroomstoring, Nieuwegein, 22-6-2012.
Verdrinking Henschotermeer Woudenberg, 24-7-2012.
Evaluatie Oud & Nieuw 2012 + actieplan.
GRIP 2, Stroomstoring, Nieuwegein, 22-6-2012
GRIP 1, Zeer Grote Brand, Hekendorp, 13-11-2012
Evaluatie brand A2 tunnel, Leidsche Rijn 1-10-2013
Evaluatie HDSR wateroverlast 12/13-10-2013
GRIP 1, Zeer Grote Brand, Cothen, 30-1-2013
GRIP 2, Zeer Grote Brand, IJsselstein, 22-6-2013
Evaluaties op basis van Quickscans 2013:
24-6-2013 Grote brand Oude Gracht, Utrecht
17-10-2013 gaslek Veenendaal
17-10-2013 zeer grote brand Woerden
22-10-2013 brand De Grote Koppel Zeist
29-10-2013 gaslek Bilthoven
3-11-2013 windhoos Wijk bij Duurstede
7-11-2013 gaslek Utrecht
13-11-2013 gaslek Vianen
1-12-2013 schuurbrand Bilthoven
15-12-2013 Zeer grote brand Baarn
3x GRIP 1 geevalueerd via quick scan
8x GRIP 1 niet verder geëvalueerd op basis van quick-scan
3 x quick-scan in concept
34
Jaarstukken 2013
Feiten en cijfers Incidentbestrijding, nazorg en evaluatie
Veilig, effectief en efficiënt optreden
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Norm
Herkomst
Realisatie 2013
Opkomsttijden en beschikbaarheid
crisisteams en specialismen
100%
Wettelijke taak
Norm behaald
Opkomsttijden brandweer conform
normtijd besluit veiligheidsregio‟s
100%
Wettelijke taak
64% voor 112 meldingen.*
Afname aantal nodeloze meldingen
(OMS)
5 - 10%
t.o.v. 2013
Beleidsplan
De in het risicoprofiel opgenomen
risico/kwetsbare objecten beschikken
over actuele aanvalsplannen en/of
bereikbaarheidskaarten
100%
Wettelijke taak
Daling als gevolg van het
afkoppelen van niet geëiste
installaties en door het actief
terugdringen van nodeloze
meldingen door voorlichting en
toelichting en handhaving.
90 %**
Medewerkers opgeleid en geoefend
conform de gestelde eis
100%
Wettelijke taak
De OTO-eisen zijn nog niet voor
alle functies vastgesteld.
Het huidige registratiesysteem
kan geen
managementrapportage
genereren op basis van de
gestelde eisen.
* In het kader van het project VOM is bepaald in hoeverre de VRU voldoet aan de wettelijke opkomsttijden. Op
basis van een gevalideerd model (berekening) is het dekkingspercentage per gemeente en per gebruiksfunctie
bepaald. Op basis van dit model is berekend dat de regionale dekking 62% bedraagt (plan). In de bijlagen van
de jaarstukken is het dekkingspercentage per gemeente/district opgenomen. Dit percentage wordt berekend
aan de hand van de werkelijke prestaties (realisatie). Het regionale dekkingspercentage bedraagt 64% en
verschilt sterk per gemeente.
Bovenstaande betekent dat de VRU in 2013 iets beter heeft gepresteerd dan het model aangeeft. Het (geringe)
verschil tussen plan en realisatie heeft te maken met de praktische omstandigheden waaronder het
daadwerkelijk optreden heeft plaatsgevonden. Bijvoorbeeld: Een uitruk op een oefenavond of dichtbij de
brandweerpost leidt tot een snelle opkomsttijd; anderzijds leidt een uitruk tijdens spitsuren tot langere
opkomsttijden. Het landelijke dekkingspercentage bedraagt 67%.
** De VRU beschikt voor bepaalde categorieën kwetsbare/risicovolle objecten over bereikbaarheidskaarten of
aanvalsplannen (uitgebreide bereikbaarheidskaarten). Deze informatie is veelal in papieren vorm waardoor het
beheer relatief veel capaciteit vergt. In 2012 is het project Digitale Bereikbaarheidskaarten gestart. Dit project
beoogt onder meer de actualiteit van de informatie te vergroten en de beheerlast te reduceren. In de loop van
2014 worden alle beschikbare kaarten en plannen gedigitaliseerd.
De prioritering wordt bepaald aan de hand van het regionale risicoprofiel. Op basis van de kwetsbare en
risicovolle objecten ligt de planvorming bij 90 %.
Cijfers en feiten
Omschrijving
Aantal
Realisatie 2013
Uitruklocaties
68
68 (locatie Achterberg wordt in het 1e kwartaal van
2014 opgeheven).
Aantal aansluitingen op Openbaar
Meldsysteem (OMS)
2050
1556
(jaar 2012)
Jaarstukken 2013
35
Meldkamer
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Herkomst
Realisatie 2013
Verwerkingstijd meldkamer brandweer < 80%
90 seconden
Norm
Beleid VRU
80%
Proefalarm waarschuwingsstelsel
bevolking 1e maandag van de maand
12.00 uur
Wettelijke taak
75 %*
100 %
* De afwijking van de norm met 25 % is het gevolg van technische storingen (januari en juli ) én foutief
menselijk handelen (maart). De VRU heeft naar aanleiding van deze incidenten de procedures rondom het
proefalarm aangescherpt. Het technische beheer van het WAS is ondergebracht bij het IFV. De VRU heeft
besloten om, voorafgaand aan het maandelijks proefalarm, een stil proefalarm uit te voeren. Hiermee komen
technische problemen tijdig aan het licht. De extra inzet had tot gevolg dat in november een technisch
probleem vroegtijdig werd opgemerkt en verholpen.
Cijfers en feiten
Omschrijving
Verwacht
Realisatie 2013
Totaal aantal meldingen
15000
14398
Totaal aantal incidenten (uitrukken)
Brand
Hulpverlening (o.a. ongevallen)
Autom. meldingen (OMS/PAC)
Overig
15000
2600
5700
6000
700
10542
2337
491
4517
3197
Totaal aantal GRIP incidenten
24
GRIP 1
12
23
GRIP 2
3
1
GRIP 3
1
0
GRIP 4
0
0
Het aantal meldingen op de RAC is hoger dan het aantal incidenten waarop de brandweer daadwerkelijk is
uitgerukt.
Uitrukken
36
Jaarstukken 2013
Lerend en innoverend vermogen
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Norm
Herkomst
Realisatie 2013
Ontwikkeling leiderschap
Start in
2012
Beleidsplan
(conform WVR
artikel 10 lid b)
Doorlopend traject. Loopt
volgens plan.
Mogelijkheden brandonderzoeksteam
onderzoeken
Start medio
2012
Beleidsplan
(conform WVR
artikel 10 lid b)
Loopt volgens plan.
Omschrijving
Norm
GRIP-incidenten worden in
multidisciplinair verband geëvalueerd
100%
Incidenten met bestuurlijke en/of
maatschappelijke impact worden
geëvalueerd
100%
Herkomst
Beleidsplan
(conform WVR
artikel 10 lid b)
Beleidsplan
(conform WVR
artikel 10 lid b)
Realisatie 2013
Na een quick-scan zijn 17 van de
28 incidenten daadwerkelijk
geëvalueerd.
100%
Nazorg en evaluatie
Prestatie-indicatoren
Jaarstukken 2013
37
Financieel overzicht en toelichting Incidentbestrijding,
nazorg en evaluatie
Incidentbeheersing, evaluatie en nazorg
x € 1.000
2e
Gewijzigde
Begroting
2013
Rekening
Afwijking
Afwijking
2013
in €
in %
I/S*
LASTEN
Salarissen en sociale lasten
23.799
24.520
-721
-3%
I/S
5.855
5.313
542
9%
I
Personeel van derden
274
450
-176
-64%
I
Energie
613
545
68
11%
I
Duurzame goederen
132
773
-642
-486%
I
Algemene benodigdheden
170
96
74
44%
I
2.228
2.789
-561
-25%
I
170
129
40
24%
I
I
Kapitaallasten
Onderhoud goederen en diensten
Huren
Verzekeringen en belastingen
Algemene kosten
Specifieke personeelskosten
Doorbelasting directie, staf & bedrijfsvoering
Totaal uitgaven
9
18
-9
-100%
738
943
-206
-28%
I
6.462
4.404
2.057
32%
I/S
21.345
21.779
-434
-2%
61.793
61.761
32
0%
BATEN
Goederen en diensten
Toerekening algemene dekkingsmiddelen
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
1.222
1.972
750
61%
60.571
62.007
1.436
2%
61.793
63.979
2.186
-4%
2.218
2.218
2.218
2.218
I
Toevoeging
Onttrekking
Nog te bestemmen resultaat
De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet
opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere
programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk.
Salarissen en sociale lasten
De overschrijding van € 721.000 is grotendeels veroorzaakt door het niet begroten van
bovenformatieven en afwijkende schalen bij de regionalisering. Daarnaast zijn de
uitgaven voor overwerkvergoedingen en vrijwilligersvergoedingen hoger dan begroot.
Hier staat tegenover dat minder is uitgegeven aan toeslagen onregelmatige diensten en
dat de kosten voor piketten lager zijn dan begroot. In de begroting zijn de piketkosten
begroot onder salarissen en sociale lasten en inhuur personeel van derden. In 2013 zijn
meer piketfunctionarissen van ketenpartners ingezet dan voorzien in de begroting. Deze
kosten voor de inhuur van piketfunctionarissen worden verantwoord onder inhuur
personeel van derden.
Voordeel
Nadeel
Toeslag onregelmatige dienst
Piketten
Salarissen, sociale lasten
Vrijwilligers
Overwerk
Totaal
38
Jaarstukken 2013
356
246
-1.124
-127
-72
-721
Kapitaallasten
De onderschrijding op de kapitaallasten van € 541.000 is veroorzaakt door
terughoudendheid in investeringen in voertuigen en voertuiginventaris. Deze
terughoudendheid houdt verband met het nieuwe dekkingsplan (Veiligheidszorg op Maat)
en de aanstaande bezuinigingen.
De overschrijding op afschrijving kleding en uitrusting is veroorzaakt doordat de uitgaven
in de begroting onjuist gerubriceerd zijn. Deze zijn in de begroting opgenomen onder de
rubriek specifieke personeelskosten. Hierdoor ontstaat in de realisatie een overschrijding
van de kapitaallasten en een onderschrijding op de specifieke personeelskosten.
Voordeel
Nadeel
Afschrijving vervoersmiddelen
Rentelasten vervoersmiddelen, kleding
Afschrijving kleding en uitrusting
Totaal
624
162
-244
542
Personeel van derden
De overschrijding op inhuur van personeel van derden bedraagt € 176.000 en is
grotendeels veroorzaakt door inhuur van piketfunctionarissen bij ketenpartners. Deze
inhuur van piketfunctionarissen was groter dan voorzien in de begroting.
De overige inhuur heeft betrekking op werkzaamheden in verband met onderhoud van
materiaal en controle bluswatervoorziening.
Nadeel
Inhuur piket functionarissen
Inhuur externen
Totaal
-126
-50
-176
Energie
De onderschrijding van € 68.000 is volledig toe te schrijven aan minder uitgaven aan
brandstof voor voertuigen.
Duurzame goederen
De uitgaven aan duurzame goederen overschrijden met € 642.000.
Op grond van het geldende activabeleid worden goederen tot een bedrag van € 10.000
direct ten laste gebracht van de exploitatierekening en niet geactiveerd. In de begroting
is echter alleen geraamd op kapitaallasten, waardoor een overschrijding ontstaat op met
name voertuiginventaris. Deze overschrijding wordt nu gedekt vanuit de onderschrijding
van de kapitaallasten. In de toekomst zal de begroting hierop aangepast worden.
Daarnaast zijn de hogere aanschafkosten voor kleding en uitrusting vooral veroorzaakt
doordat deze kosten in de begroting onder de economische categorie „specifieke
personeelskosten‟ zijn gerubriceerd.
Voordeel
Nadeel
Aanschaf
Aanschaf
Aanschaf
Aanschaf
Totaal
machines
inventaris
verbindingsmiddelen
kleding en uitrusting
86
-356
-25
-347
-642
Onderhoud goederen en diensten
Op de post onderhoud goederen en diensten bedraagt de overschrijdig € 561.000. Dit is
voornamelijk veroorzaakt door hogere kosten voor onderhoud van voertuigen, inventaris,
Jaarstukken 2013
39
kleding en uitrusting. Dit is het gevolg van terughoudendheid in investeringen in
voertuigen en voertuiginventaris. Door relatief ouder materieel nemen de kosten voor
onderhoud toe. Dit nadeel wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de onderschrijding op
de kapitaallasten.
Het nadeel op schade voertuigen wordt bijna geheel gecompenseerd door de
verzekeringsvergoeding.
Nadeel
Onderhoud voertuigen, inventaris, kleding en uitrusting
Schade voertuigen
Onderhoud verbindingsmiddelen
Totaal
-414
-81
-66
-561
Specifieke personeelskosten
De uitgaven van de specifieke personeelskosten zijn ruim € 2 mln. lager dan begroot. Dit
is vooral veroorzaakt door het geringe personeelsverloop. Dit heeft geleidt tot lagere
kosten van initiële opleidingen en oefeningen in de districten. Dit verklaart deels de
onderschrijding van ruim €1,1 mln., maar ook van de onderschrijding op wervingskosten
en kosten in verband met geneeskundige keuring.
Daarnaast heeft deze onderschrijding op opleiden en oefenen te maken met de
gunningsperiode in de aanbesteding van het realistisch oefenen, waardoor de oefeningen
later in het jaar gestart zijn en minder mensen hebben kunnen deelnemen. Ook is een
deel van de onderschrijding op het budget opleiding en oefenen structureel. Dit wordt
betrokken bij de tweede tranche bezuinigingen.
De kosten voor afschrijvingen en aanschaf van kleding en uitrusting is in de begroting
opgenomen onder de post „specifieke personeelskosten‟. In de gerealiseerde cijfers zijn
deze kosten onder de juiste economische categorieën „kapitaallasten‟ en „duurzame
goederen‟ verantwoord. Dit leidt tot afwijkingen van de realisatie ten opzichte de
begroting op deze posten.
De schadevergoeding aan personeel bedroeg € 160.000. In de begroting is geen rekening
gehouden met uit te keren schades.
Voordeel
Nadeel
Studiekosten
Wervingskosten
Kosten opleiden en oefenen
Sportkosten
Geneeskundige keuring
Netto vergoedingen en maaltijden
Afschr.kosten en aanschaf kleding en uitrusting
Schadevergoeding personeel
Totaal
40
Jaarstukken 2013
49
94
1.139
115
20
12
786
-160
2.055
Algemene kosten
Van € 207.000 hogere uitgaven aan externe diensten en advies heeft € 71.000
betrekking op de herstructurering van OMS in samenwerking met de veiligheidsregio's
Flevoland en Gooi en Vechtstreek en € 61.000 op eindafrekening meldkamer inzake OMS.
De restant afwijking van circa € 70.000 is het gevolg van externe ondersteuning bij de
majeure projecten. De overschrijding op de overige personeelskosten en overige
algemene kosten zijn vooral veroorzaakt door het niet of ontoereikend begroten van deze
posten.
De onderschrijding op de lasten/baten voorgaande jaren van € 375.000 is vooral
veroorzaakt de vrijval van voorziening pensioenpremies instructeurs.
Voordeel
Nadeel
Bijdrage GMU
Vergaderkosten
Lasten en baten voorgaande jaren
Externe diensten en advies
Reis- en verblijfkosten
Overige algemene kosten
C ontributies en donaties
Overige kosten personeel
Totaal
24
13
375
-207
-48
-199
-45
-119
-206
Vergoeding goederen en diensten
In de vergoedingen goederen en diensten is € 750.000 voordeel behaald. Hiervan heeft
€ 403.000 betrekking op ontvangsten aan schade-uitkeringen. Deze zijn ter dekking van
de kosten voor onder andere reparaties. Deze kosten zijn verantwoord onder de post
onderhoud goederen en diensten. Bij de meldkamer is een bestemmingsreserve
(€ 51.000) van de GMU vrijgevallen voor het onderhoud van apparatuur.
Voordeel
Vergoedingen OMS
Opbrengst opleidingen
Vergoeding schade voertuigen
Opbrengst detacheringen
Verkoop materieel
Overige inkomsten ( o.a. meldkamer)
Totaal
66
70
403
12
114
85
750
Doorbelasting directie en staf
Voor de toelichting op de kosten in de categorie „Doorbelasting directie, staf en
bedrijfsvoering‟ wordt verwezen naar de verantwoording in de verplichte paragraaf
Bedrijfsvoering.
Jaarstukken 2013
41
Organisatieontwikkeling VRU
Majeure projecten
Bij het opstellen van de Jaarstukken 2013 heeft hetalgemeen bestuur
tijdens de vergadering van 20 januari 2014 belangrijke voorgenomen
besluiten genomen. Bouwstenen voor deze voorgenomen besluiten zijn
de majeure projecten die in 2013 zijn uitgevoerd. In de eerste helft van
2014 worden de gemeenteraden geconsulteerd met betrekking tot deze
voorgenomen besluiten. Medio 2014 zal hetalgemeen bestuur definitieve
besluiten nemen.
Veiligheidszorg op maat (VOM)
Een efficiënter inzet van de operationele brandweerorganisatie met de
risico‟s in onze regio als uitgangspunt vormde de doelstelling van het
project „Veiligheidszorg op Maat‟. Het besluitvormingstraject rondom de
bestuurlijke uitgangspunten van dit project is in 2013 voltooid. Daarmee
werd conform het projectplan plateau 2 afgerond. Plateau 3 is volgens
planning in het eerste kwartaal van 2013 opgestart. Bestuurlijke
besluitvorming in de vorm van een voorgenomen besluit over het
dekkingsplan 2.0 heeft plaatsgevonden in de vergadering van
hetalgemeen bestuur van 20 januari 2014. Hierin is het bestuur akkoord
gegaan met de invulling van de operationele brandweerorganisatie en de
verantwoording van de opkomsttijden in relatie tot de tijdnormen in het
Besluit veiligheidsregio‟s.
Decentrale huisvesting/uitruklocaties
Ten behoeve van de discussie over het toekomstig eigenaarschap, beheer
en exploitatie van de uitruklocaties is in 2013 door een onafhankelijk
bureau een onderzoek uitgevoerd naar de huidige technische- en
functionele staat van de kazernes. Bestuurlijke besluitvorming in de vorm
van een voorgenomen besluit heeft plaatsgevonden in de vergadering
van hetalgemeen bestuur van 20 januari 2014. Tevens zijn in 2013 drie
kazernes (Zeist, Houten-Oost en Houten-Schalkwijk) in eigendom
overgedragen van de gemeenten aan de VRU. Het betrof hier de
uitvoering van besluitvorming in hetalgemeen bestuur van 2010.
Financieringssystematiek
De VRU-gemeenten hebben bij de oprichting van de VRU gekozen voor
het boxenmodel als financieringsmodel voor de gemeentelijke bijdrage.
Destijds zijn bedragen voor de basisbrandweerzorg per gemeente „as is‟
overgekomen naar de VRU (box 1a). Voor de districtsgebonden
taakuitvoering is een specifiek verdeelmodel van de brandweerbranche
gebruikt, overigens destijds al behoorlijk verouderd (box 2). Voor de
(bestaande) regionale brandweertaken is voortgeborduurd op het
systeem van de gemeentelijke bijdrage per inwoner (box 3). Indien
gemeenten een bijzondere behoefte aan brandweerzorg hadden, kon dit
met een maatwerkleverantie worden verzorgd, tegen kostprijs (box 1b).
Omwille van de regionalisering werd dit een adequaat systeem gevonden.
Het bouwde voor een belangrijk deel voort op bekende verdeelprincipes
en was vanwege de „as is‟-karakter voor gemeenten ook het meest
acceptabel.
42
Jaarstukken 2013
Hoewel verdedigbaar en bruikbaar als startsysteem voor de
gemeentelijke financiering, was vanaf het begin duidelijk dat het „as-is‟
boxenmodel de VRU nooit in staat zou stellen zijn taak voor alle
gemeenten in volstrekte gezamenlijkheid zo effectief en efficiënt mogelijk
uit te voeren. Het „as-is‟-boxensysteem bevordert dat niet. Immers, het
doel van de VRU is om voor alle gemeenten (alle burgers) in dezelfde
regio een zelfde veiligheidsniveau te genereren. Dat kan het beste als de
VRU-gemeenten daar volledig samen in optrekken en als de
gemeentelijke bijdrage op basis van gelegitimeerde gewogen verschillen
wordt betaald. Daarom heeft het bestuur zich in januari 2013 ten doel
gesteld te komen tot een nieuwe financieringssystematiek (een nieuwe
gemeentelijke bijdrageregeling).
Bestuurlijke besluitvorming in de vorm van een voorgenomen besluit over
het nieuwe financieringsmodel heeft plaatsgevonden in de vergadering
van hetalgemeen bestuur van 20 januari 2014.
Het voorstel van de nieuwe financieringssystematiek is gebaseerd op de
(relatieve verhoudingen volgens de) geobjectiveerde budgetten voor
brandweer en rampenbestrijding in het gemeentefonds; het model
(ijkpuntscores) gemeentefonds. Het model bevordert solidariteit en heeft
ten opzichte van de huidige bijdrageregeling (as-is-boxenmodel,
grotendeels specifiek aan de enkele gemeente gekoppeld) veel meer
potentie om de veiligheidsregio door te ontwikkelen en de brandweerzorg
innovatief te organiseren: meer efficiency en meer kwaliteit.
Deze nieuwe regeling (het nieuwe model) steunt op het bestuurlijke
uitgangspunt dat de huidige bijdrage (exclusief huisvesting) van de
deelnemende gemeente niet stijgt. Dat betekent dat gemeenten die
structureel nadeel ondervinden van de herverdeling als gevolg van de
introductie van het nieuwe model (dus na introductie structureel meer
zouden moeten gaan betalen) in de praktijk nooit meer gaan betalen dan
de huidige bijdrage.
Districtsonderzoek
Onderzoeksbureau AEF heeft dit onderzoek uitgevoerd en op 1 oktober
het rapport opgeleverd. De opbrengst van het AEF-onderzoek is verwerkt
in het voorstel „visie op de VRU-organisatie‟. Hetalgemeen bestuur heeft
op 20 januari 2014 een voornemen tot besluit genomen hieromtrent.
Preventie
De aanbevelingen uit het rapport „Onderzoek preventiecapaciteit VRU‟
zijn omgezet in 11 beslispunten en verwerkt in een voorstel voor het
directieteam van de VRU. Deze beslispunten vormen de uitgangspunten
voor de keuzes in het voorstel voor de doorontwikkeling van het taakveld
preventie en risicobeheersing. De beslispunten hebben financiële
consequenties voor de gemeenten, voor de begroting van de VRU en de
organisatiestructuur van de VRU en op de interne organisatie van het
werk. De belangrijkste punten zijn:
 het belang van de veiligheidsketen als uitgangspunt is genomen voor
keuzes op het gebied van preventie-en risicobeheersingsactiviteiten;
 bewustzijnsbevordering en (brand)veilig leven worden structureel
opgenomen in het takenpakket van de preventieafdelingen;
 en dat op uiterlijk 31 december 2014 wordt voldaan aan de
kwaliteitscriteria van het omgevingsrecht.
Jaarstukken 2013
43
Op basis van een eerste onderzoek is een aantal aanvullende
onderzoeksvragen gesteld. Onder meer met betrekking tot wat de
preventietaak van de VRU minimaal dient in te houden. Hetgeen als
basispakket in de VRU-begroting moet worden opgenomen. En daarnaast
welke en op elke wijze aanvullende taken (plustaken) bij de VRU belegd
kunnen worden waarvoor gemeenten extra betalen.
Naast de ODRU (het samenwerkingsverband tussen de milieudiensten
Noordwest en Zuidoost) wordt binnen de provincie de RUD 2.0
ontwikkeld. Deze RUD wordt gevormd door de Provincie Utrecht, het
Servicebureau Gemeenten (Eemland) en de gemeenten met een eigen
milieuafdeling. Beide RUD‟en zijn in 2013 in de ontwikkelfase. Tussen de
VRU en de ODRU heeft in 2013 periodiek overleg plaatsgevonden over de
samenwerking.
Bezuinigingen
Hoewel de VRU nog een organisatie in opbouw is, heeft de VRU een
besparing gerealiseerd van € 10 mln., zijnde 12% op de gemeentelijke
bijdrage. Met de regionalisering van de brandweer is een besparing
gerealiseerd van circa € 5 mln. Daarnaast is bijna € 4 mln. bezuinigd en
het effect van het structureel niet toepassen van de indexering over
2011, heeft geleid tot een besparing van € 1 mln.
Hetalgemeen bestuur heeft op 25 maart 2013 ingestemd met een
2ebezuinigingsopdracht van 5% op de gemeentelijke bijdrage. Deze
opdracht is verwerkt in de uitwerking van de verschillende majeure
projecten (waaronder nieuwe financieringssystematiek, Veiligheidszorg op
maat en Visie op de VRU-organisatie).
Op grond van deze uitwerkingen heeft bestuurlijke besluitvorming over
de bezuinigingen in de vorm van een voorgenomen besluit
plaatsgevonden in de vergadering van hetalgemeen bestuur van 20
januari 2014.
Regionaal Crisisplan (zie ook programma Crisisbeheersing)
Er is nieuw regionaal crisisplan opgesteld, onder aparte bestuurlijke
begeleiding. Het plan beoogt invulling te geven aan een moderne
crisisbeheersingsorganisatie, dat voldoende flexibel is ingericht om
verschillende crisistypen aan te kunnen en gemeenten daarin te
ondersteunen. Dit crisisplan is goedgekeurd door het AB in december
2013 en zal op 1 mei 2014 geïmplementeerd zijn in de hele VRU.
Gemeentelijke crisisbeheersing 2.0
In de vergadering van hetalgemeen bestuur van 14 januari 2013 is de
Nota Doorontwikkeling gemeentelijke crisisbeheersing vastgesteld.
Hiermee wordt het onderdeel „bevolkingszorg‟ verder
geprofessionaliseerd. Op dit moment wordt de nota geïmplementeerd in
goed overleg met de ambtelijke organisatie van de gemeenten.
Het Handboek Bevolkingszorg is op 28 november vastgesteld door de
Coördinerend Gemeentesecretarissen. Dit Handboek is namens hen in
december aan alle gemeenten aangeboden. Het Handboek is de
uitwerking van Bevolkingszorg in het RCP. De benodigde 78
piketfunctionarissen zijn in november geworven en geselecteerd. Van de
78 functionarissen zijn er in december 74 geselecteerd. De overige vier
worden naar verwachting in januari 2014 geselecteerd. Deze
44
Jaarstukken 2013
piketfunctionarissen worden in de eerste maanden van 2014 opgeleid,
getraind en geoefend en zullen per 1 mei 2014 starten met hun piket.
Wijziging Gemeenschappelijke Regeling
Dit wordt eind 2014 opgepakt als de besluitvorming betreffende de
majeure projecten en onderzoeken is afgerond.
Jaarstukken 2013
45
Verplichte paragrafen
In deze rapportage worden beheersmatige aspecten vastgelegd:
1. weerstandsvermogen en risicomanagement;
2. kapitaalgoederen en onderhoud;
3. financiering;
4. bedrijfsvoering;
5. verbonden partijen;
6. financiële toelichting
Weerstandsvermogen en risicomanagement
Het uitgangspunt is dat het weerstandsvermogen (berekend als beschikbare gedeeld
door benodigde weerstandscapaciteit) groter of gelijk is aan 1. De VRU moet de
verwachte impact van haar risico‟s kunnen opvangen, zonder dat dit hoeft te leiden tot
beleidsaanpassingen.
Risico-inventarisatie
In de bijlage van de jaarstukken zijn de belangrijkste risico‟s weergegeven, voor zover
bekend ten tijde van het opstellen van de jaarstukken. Daarbij is een analyse gemaakt
van de omvang en de kans dat het risico zich voordoet. Ook wordt beschreven of het
risico heeft plaatsgevonden in 2013 en of het risico bestaat in 2014.
Het risico dat de pensioenpremies voor de instructeurs moeten worden nabetaald is niet
meer aanwezig. Het ABP heeft de VRU in oktober 2013 geïnformeerd dat geen
pensioenpremies verschuldigd zijn.
Ook het risico dat een specifieke subsidie door het ministerie van Veiligheid en Justitie
niet wordt toegekend, is niet meer aanwezig. Het ministerie heeft de VRU geïnformeerd
dat de subsidie niet wordt toegekend.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit is opgenomen in onderstaand overzicht.
x € 1.000,Bedrijfsvoeringsreserves
2012
1.313
2013
1.313
Totaal
1.313
1.313
Benodigde weerstandscapaciteit
De bedrijfsvoeringsreserve is bedoeld voor het opvangen van risico‟s. Middels een risicoinventarisatie wordt het risicoprofiel en de eventuele financiële gevolgen in kaart
gebracht. De beschikbare weerstandscapaciteit (bedrijfsvoeringsreserve) moet
toereikend zijn om de benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel) te dekken.
De gehanteerde systematiek voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit
blijft ongewijzigd, maar de norm wordt na instemming van hetalgemeen bestuur
bijgesteld naar een minimum van 1% en een maximum van 2% van de exploitatielasten.
Belangrijk argument voor de verlaging van de norm is de kans dat alle risico‟s zich in één
jaar voordoen. Deze kans wordt als nihil verondersteld.
46 Jaarstukken 2013
De beschikbare weerstandscapaciteit valt binnen de voorgestelde bandbreedte
(€ 806.000 tot € 1.613.000 op basis van de 2e gewijzigde programmabegroting) en is
groter dan de benodigde weerstandscapaciteit (zie bijlage).
Verzekeringen
Ter afdekking van verzekerbare risico‟s heeft de VRU 18 verzekeringen afgesloten voor
schade aan materieel en personeel, gebouwen, en aansprakelijkheid.
Kapitaalgoederen en onderhoud
Ten aanzien van de in de BBV genoemde kapitaalgoederen zijn alleen de gebouwen van
toepassing op onze organisatie. Echter gezien de omvang van ons materieel wordt ook
daar aandacht aan besteed.
Kapitaalgoederen
Ontwikkelingen investeringen in gebouwen
Naast de eerder van de gemeenten overgenomen brandweerkazernes 1, zijn er drie
panden overgenomen (Zeist, Houten-Oost en Houten-Schalkwijk).
Meer informatie is opgenomen in de verplichte paragraaf Bedrijfsvoering.
Onderhoud Huisvesting
Hoofdkantoor VRU
Over het eerste half jaar 2013 was het centrale kantoor van de VRU gehuisvest in twee
huurpanden aan de Kobaltweg. De reguliere onderhoudskosten hiervan kwamen
grotendeels voor onze rekening. Groot onderhoud werd gedragen door de verhuurder.
Medio 2013 is het hoofdkantoor VRU naar het Huis van de Provincie in Utrecht verhuisd.
Daartoe is in 2012 een huurovereenkomst voor 10 jaar afgesloten. Het onderhoud van
het daar gehuurde wordt georganiseerd door, en uitgevoerd namens, de verhuurder
(provincie Utrecht). De VRU betaalt haar aandeel in de onderhoudskosten via de
contractueel overeengekomen servicekosten.
Districtskantoren en brandweerkazernes
Ten behoeve van de discussie over het toekomstig eigenaarschap, beheer en exploitatie
van de uitruklocaties is in 2013 door een onafhankelijk bureau een onderzoek uitgevoerd
naar de huidige technische- en functionele staat van de kazernes. Bestuurlijke
besluitvorming in de vorm van een voorgenomen besluit heeft plaatsgevonden in de
vergadering van hetalgemeen bestuur van 20 januari 2014. Tevens zijn in 2013 drie
kazernes (Zeist, Houten-Oost en Houten-Schalkwijk) in eigendom overgedragen van de
gemeenten aan de VRU. Het betrof hier de uitvoering van besluitvorming in hetalgemeen
bestuur van 2010.
Onderhoud materieel
Vanaf 2012 is een begin gemaakt met het harmoniseren (en standaardiseren) van de,
onderhoudsplannen. Om gedetailleerd inzicht te krijgen over welke materieel de VRU
beschikt en de status van onderhoud, is in de tweede helft van 2013 gestart met het in
beeld brengen van het materieel (tevens onderdeel van Dashboard materieel op orde).
1
Voor 2012 zijn al vijf kazernes overgenomen.
Jaarstukken 2013
47
Op basis hiervan wordt inzicht verkregen in de benodigde werkzaamheden en
onderhoudsuren. De onderhoudskosten kunnen hierdoor ook beter geraamd worden.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van het OBSV (Online Beheer Systeem Veiligheidsregio).
Financiering
Risicobeheer en financieringsportefeuille
Relatiebeheer
Met de BNG is overeengekomen dat alle investeringen, inclusief eventuele overname of
nieuwbouw van brandweerposten, gefinancierd kunnen worden via de BNG. De kosten
hiervoor zijn opgenomen onder de post „Rente geïnvesteerd vermogen‟ onder het
onderdeel kapitaallasten.
Financieringsportefeuille
Het verloop van de leningportefeuille is opgenomen in de toelichting op de balans onder
de post Vaste schulden met een rente typische looptijd ≥ 1 jaar.
Risicobeheer
Aan het uitvoeren van treasurybeleid zijn risico's verbonden. In de eerste plaats mogen
alleen middelen aangetrokken worden om de publieke taak uit te voeren. Om de risico's
verder te beperken worden de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gehanteerd. Deze zijn
wettelijk bepaald in de wet Fido.
Kasgeldlimiet
Voor korte financiering (looptijd < 1 jaar) geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn.
Fluctuaties in korte rente hebben direct een relatief grote impact op de rentelasten. Door
middel van de kasgeldlimiet wordt een grens gesteld aan de mogelijkheid om lopende
uitgaven kort te financieren en daarmee het risico te beperken. De Wet Fido staat een
kasgeldlimiet toe van 8,2% van het begrotingstotaal. De ruimte die de kasgeldlimiet
biedt wordt zoveel mogelijk benut, omdat kort geld aanzienlijk goedkoper is dan lang
geld. Indien nodig worden langlopende leningen aangegaan om een overschrijding van
de limiet tegen te gaan.
De kasgeldlimiet bedraagt voor 2013 € 6,8 mln. Gemiddeld bedroeg de netto schuld
€ 5,1 mln. Uit het tabel kasgeldlimiet blijkt dat de gemiddelde liquiditeitspositie over heel
2013 ruimschoots onder de kasgeldlimiet is gebleven.
48
Jaarstukken 2013
x € 1.000, -
Maand v/h
Kw 1
Kw 2
Kw 3
Kw 4
(1) Vlottende (korte) schuld
maand 1
2.646
1.659
2.261
974
(1) Vlottende (korte) schuld
maand 2
1.331
934
2.823
747
(1) Vlottende (korte) schuld
maand 3
-374
2.575
2.053
-293
(2) Vlottende middelen
maand 1
2.484
20.091
20.696
8.529
(2) Vlottende middelen
maand 2
12.933
12.953
15.621
17.733
(2) Vlottende middelen
maand 3
9.950
7.304
10.821
10.807
maand 1
162
-18.432
-18.435
-7.555
maand 2
-11.602
-12.019
-12.798
-16.986
maand 3
-10.324
-4.729
-8.768
-11.100
-7.255
-11.727
-13.334
-11.880
6.838
6.838
6.838
6.838
14.092
-
18.564
-
20.171
-
18.718
-
(7) Begrotingstotaal
83.388
83.388
83.388
83.388
(8) Het bij ministeriële regeling vastgestelde
percentage
8,20%
8,20%
8,20%
8,20%
6.838
6.838
6.838
6.838
kwartaal
(3) Netto vlottende schuld (+) of Overschot vlottende
middelen (-) (1-2)
(4) Gemiddelde netto vlottende schuld (+) of
Gemiddeld overschot vlottende middelen (-)
(5) Kasgeldlimiet
(6a) Ruimte onder kasgeldlimiet (5>4)
(6b) Overschrijding van de kasgeldlimiet (4>5)
Berekening kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet moet worden berekend bij aanvang
van elk kalenderjaar en bij wijziging van elk
percentage (post 8).
(9) Kasgeldlimiet : 7 x 8 : 100
Renterisiconorm
Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van
lang lopende geldleningen. Het doel hiervan is te komen tot een spreiding van de
fluctuaties in de renterisico‟s over langlopende geldleningen. In de uitvoeringsregeling
Wet Fido is de renterisiconorm bepaald op 20%. Concreet stelt de renterisiconorm dat de
vaste schulden (berekend per 1 januari) die de VRU in enig jaar mag aangaan door
herfinanciering of renteherziening is begrensd tot maximaal 20% van haar begroting per
jaar. Herfinanciering houdt in dat een vervangende lening wordt aangetrokken om aan de
aflossingsverplichtingen van een bestaande lening te voldoen. Renteherziening doet zich
voor wanneer de geldgever het rentepercentage van een lening gedurende de looptijd
herziet. Deze situatie heeft zich in 2013 niet voorgedaan.
Verloop reserves en voorzieningen
De stand en het verloop van de reserves en de voorzieningen is opgenomen bij de
toelichting op de balans in de jaarrekening.
Financieringsfaciliteiten
Bij de BNG-Bank is de volgende rekening-courantfaciliteit afgesloten ter grootte van
€ 1.100.000.
Jaarstukken 2013
49
Bedrijfsvoering
Bedrijfsvoering is gericht op het ondersteunen van de organisatie. In de oude begroting
was hiervoor een apart programma opgenomen. In deze nieuwe opzet is gekozen om de
belangrijkste thema‟s een plek te geven in de verplichte paragrafen.
Bij de directie bedrijfsvoering heeft het jaar 2013 in het teken gestaan van het op orde
brengen van de basis. Het DT heeft daartoe een dashboard ingericht waarop de
verbeterpunten concreet zijn gemaakt, zowel naar inhoud als planning. Dit dashboard
vormt de komende jaren de leidraad voor de verbetering van de organisatie.
Belangrijke onderwerpen op dit dashboard in 2013 waren de 0-meting van de staat van
onderhoud van de 67 repressieve posten, de arbo- organisatie, de inkoopfunctie en de
opschoning van de financiële en personele administratie. Andere speerpunten waren de
verhuizing van VRU centraal en de huisvesting van de crisisorganisatie op de
Belcampostraat.
Personeel
In 2013 zijn 1.685 vrijwilligers begroot bij de VRU. Per peildatum december 2013 zijn er
1.597 vrijwilligers werkzaam bij de VRU. Begin juni 2013 is het project Personeel in beeld
van start gegaan en dit heeft geresulteerd in een actualisatie van de formatie en
bezetting. Deze is 10 september 2013 vastgesteld door de directie. De formatie voor de
beroepsbrandweer en koude functies is vastgesteld op 681,4 FTE. De genoemde formatie
is exclusief de jeugdbrandweer en instructeurs die worden ingehuurd voor opleiden en
oefenen. De werkelijke bezetting is 664 FTE.
In het volgende overzicht is de formatie per directie en stafafdeling weergegeven.
50
Jaarstukken 2013
Het P&O beleid dient de gewenste organisatieontwikkeling te ondersteunen. Vanuit het
personeelsbeleid gaan de ontwikkelingen over de volgende onderwerpen:
Leiderschapsontwikkeling
In 2012 is gestart met een leiderschaps ontwikkelingstraject binnen de VRU. Dit is een
essentieel onderdeel in de organisatieontwikkeling. In 2013 is de visie op leiderschap
vastgesteld waarin bepaald is over welke competenties alle medewerkers enerzijds en de
leidinggevenden in het bijzonder anderzijds moeten beschikken. Voorts is er volop
geïnvesteerd in het versterken van de horizontale en verticale samenwerking binnen de
verschillende organisatieonderdelen met als doel het verder ontwikkelen van vertrouwen,
veiligheid en het nemen van verantwoordelijkheid. Achter de schermen is gewerkt aan de
voorbereiding van de zelfscan voor leidinggevenden (een toets op waar men staat ten
opzichte van de visie op leiderschap) en het atelier (tools om het leiderschap te
verbeteren).
Gelieerd aan leiderschap zijn alle leidinggevenden in 2013 getraind op de methodiek van
ResultaatGericht Werken (RGW), waarvoor in 2013 ook beleid is vastgesteld. Hiermee is
een belangrijke harmoniseringsslag gemaakt als het gaat om functioneren en beoordelen,
en het leggen van een belangrijke basis voor leiderschap namelijk het aanspreken op
(on)gewenst gedrag.
Insourcen arbodienst
Vanaf 2013 wordt een gedeelte van de arbodienst ge-insourced, waarmee de kwaliteit
van de dienstverlening is verhoogd. Gelijktijdig zijn leidinggevenden actief ondersteund
bij het uitvoeren van verzuimmanagement. Leidinggevenden nemen meer
verantwoordelijkheid, zijn beter op de hoogte en weten nu de weg naar de verzuimcoach
goed te vinden waardoor de nadruk steeds meer op preventie komt te liggen. Hierdoor
wordt een actieve re-integratie van medewerkers gemeengoed binnen de organisatie.
Tegelijkertijd is de verantwoordelijkheid steeds meer bij de leidinggevende komen te
liggen in plaats van bij de bedrijfsarts. Door deze actieve aanpak is het aantal in te
zetten uren van de bedrijfsarts met een kwart gedaald, is het langdurig verzuim
afgenomen en is een aantal langdurige verzuimdossiers afgesloten.
Inkoopbeleid
In 2013 is verder gewerkt aan de inkoopsamenwerking met veiligheidsregio‟s Gooi en
Vechtstreek en Flevoland. Dit door gezamenlijk een Europese aanbesteding uit te voeren
en een eerste stap te zetten richting harmonisatie van inkoopbeleid en –procedures. Bij
alle nieuwe inkoopvragen wordt bekeken of interregionale dan wel landelijke
inkoopsamenwerking opportuun is voor de betreffende vraag.
Een contractregister is in het 4e kwartaal ingericht, waardoor het eenvoudiger wordt om
contractuele verplichtingen te beheren en ongewenste effecten te voorkomen.
In 2013 heeft de pilot „bestelmodule‟ in het kader van de verplichtingenadministratie
gedraaid bij de directie Bedrijfsvoering. De afronding van de volledige uitrol binnen de
VRU is gepland voor medio 2014.
Facilitaire dienstverlening
Medio 2013 is het hoofdkantoor VRU naar het Huis van de Provincie in Utrecht verhuisd.
Daartoe is in 2012 een huurovereenkomst voor 10 jaar afgesloten. Het onderhoud van
het daar gehuurde wordt georganiseerd door, en uitgevoerd namens, de verhuurder
(provincie Utrecht). De VRU betaalt haar aandeel in de onderhoudskosten via de
contractueel overeengekomen servicekosten.
Jaarstukken 2013
51
Informatie en ICT beleid
De verhuizing van VRU Centraal en het verhuizingsproject van de ROT ruimten, zijn twee
grote projecten voor de afdeling I&I geweest.
De harmonisatie van toepassingen en faciliteiten heeft verder gestalte gekregen. De
preventietoepassing kent ultimo 2013 nog maar één database. Er zijn nieuwe contracten
voor telefonie afgesloten; zowel voor mobiel als vast. Ook is het contract voor
dataverbindingen geharmoniseerd.
Het beleid rondom telefonie is aangepast en vastgesteld door de directie. Tevens is een
plan van aanpak voor Informatiebeveiliging uitgewerkt. Voor wat betreft
continuïteitsmanagement sluit de VRU aan op de ontwikkelingen vanuit het Instituut
Fysieke Veiligheid (IFV).
Bestuurlijke Zaken
Bestuurlijke zaken heeft in 2013 de bestuursvergaderingen en de vergaderingen van de
directie voorbereid en borgt de besluitvorming en de afwikkeling daarvan (codificering
besluiten). De bestuurlijke documenten worden waar nodig en gewenst breder
beschikbaar gesteld. De gevolgen van de Transitie nationale meldkamer, de tijdelijke Wet
ambulancezorg en de Wet publieke gezondheid hebben hun beslag gekregen.
De VRU is van en voor de gemeenten. De samenwerking komt tot stand door overleggen
met (coördinerend) gemeentesecretarissen en gemeentelijke accountfunctionarissen.
Bestuurlijke zaken bereidt de overleggen voor in samenwerking met de directie risico- en
crisisbeheersing. Op verzoek zijn presentaties over de VRU gehouden in gemeenteraden.
Het accountmanagement met gemeenten wordt door de stafafdeling BJZC ingevuld. BJZC
fungeert als front office voor gemeenten waar het gaat om VRU brede aangelegenheden.
Juridische Zaken
Naast het reguliere werk, het behandelen van uiteenlopende dossiers zoals adviezen,
WOB verzoeken, beoordelen contracten en het deelnemen aan projecten, wordt aandacht
besteed aan het ontwikkelen van het juridisch bewustzijn en van de juridische kennis bij
de medewerkers. In 2013 is een „quick scan‟ van de VRU uitgevoerd op juridische
kwaliteit en risico‟s. Deze „quick scan‟ vormt een concreet vertrekpunt om de juridische
kwaliteit in 2014 te verbeteren en de juridische risico‟s beheersbaar te maken.
In 2013 is een administratieve wijziging van de gemeenschappelijke regeling
doorgevoerd. In het kader daarvan zijn ook enkele gemeenteraden bezocht.
Naast de reguliere werkzaamheden en juridische advisering, zijn onder andere de
Ondermandaatregeling, de Klachtenregeling en de Algemene privacyregeling opgesteld.
Communicatie
Interne communicatie
Communicatie heeft het afgelopen jaar veel tijd geïnvesteerd in interne communicatie,
met als speerpunt de vrijwilligers. Vanuit de brandweerdistricten is gewerkt aan de
relatie met deze doelgroep. Als ondersteunende middelen zijn intranet ingezet, waarop
dagelijks minimaal drie nieuwe berichten te vinden zijn met een algemeen informerend
karakter, of specifiek bedoeld voor het district. Verder is dit jaar via intranet voor het
eerst „VRU TV‟ ingezet, met korte tv- items over een bepaald onderwerp. Het is nu nog
een pilot voor het project Veiligheidszorg op Maat. Er wordt onderzocht of het middel
breed ingezet kan worden. Communicatie heeft dit jaar ook gewerkt aan het verbeteren
van de lijncommunicatie, onder meer via het leiderschapstraject.
52
Jaarstukken 2013
Externe communicatie
Het Twitter-account van de VRU mag zich inmiddels verheugen op bijna 4000 volgers.
Vooral de incidentvoorlichting via Twitter wordt hoog gewaardeerd. Twitter is onderdeel
van de cross mediale aanpak waarbij met inzet van de verschillende
communicatiemiddelen de doelgroepen optimaal bereikt worden. Ook de media volgen
het account op de voet en dat is te merken in de toename van het aantal persvragen
over verschillende onderwerpen.
Projectcommunicatie
Communicatie heeft geadviseerd en ondersteund bij verschillende projecten, zoals
Veiligheidszorg op Maat, verhuizing naar het Huis van de Provincie, leiderschapstraject,
Vakbekwaamheid en Preventie.
Interne beheersing
Onder het motto „de basis orde‟ werkt de VRU aan het verbeteren van de interne
beheersing. Dit richt zich op het effectief en efficiënt inrichten van de bedrijfsprocessen,
het verkrijgen van betrouwbaar financiële informatie en de naleving van wet– en
regelgeving.
In 2013 zijn de volgende geformuleerde streefwaarden gerealiseerd:
De financiële- en controleverordening, een controleprotocol en de mandaatregeling zijn
geactualiseerd en vastgesteld. Bovendien zijn verschillende procedures en protocollen
gericht op financiën en personeel opgesteld en vastgesteld.
Ten aanzien van verbijzonderde interne controle heeft een verbeterslag plaatsgevonden.
Er is een interne controleplan vastgesteld, uitgevoerd en de bevindingen zijn
gerapporteerd aan het dagelijks bestuur. Daarnaast is een procedure vastgesteld over de
voortgang van de bevindingen uit zowel de interne controles als controles van de
accountant.
In het kader van de beheersing van de bedrijfsrisico‟s heeft risico-inventarisatie, ter
identificeren van de significante risico‟s ten behoeve van de weerstandscapaciteit,
plaatsgevonden. Daarnaast is een inventarisatie van de frauderisico‟s uitgevoerd. Middels
een aantal brainstormsessies met verschillende lagen van de organisatie zijn de
mogelijke frauderisico‟s in kaart gebracht. Deze worden betrokken bij de bepaling van de
interne controle werkzaamheden en worden de aanwezige beheersmaatregelen tegen het
licht gehouden. In de Planning en Control cyclus is de jaarlijkse inventarisatie van de
risico‟s (inclusief fraude) geborgd.
Voorts is het formatiebeheer verder aangescherpt en is een contractenregister
gerealiseerd.
Kostenevaluatie en visitatie
Conform het artikel 56 van de Wet veiligheidsregio‟s heeft VRU een kostenevaluatie laten
uitvoeren door een extern bureau. Vanwege de bestuurlijke ontwikkelingen (lopende
majeure projecten; visie op de VRU-organisatie, Veiligheidszorg op Maat, Repressieve
huisvesting, en financieringssystematiek) is gekozen deze kostenanalyse te richten op de
ondersteunende organisatieonderdelen. In de kostenevaluatie is de omvang van de
overhead van de VRU vergeleken met andere publieke (vergelijkbare) organisaties.
Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat in de referentiegroep een beperkt
aantal veiligheidsregio‟s is opgenomen.
Jaarstukken 2013
53
Uit de kostenevaluatie komt naar voren dat het overheadpercentage op de meeste taken
onder het niveau ligt van het gemiddelde van de referentiegroep en daarmee is de VRU
licht efficiënter dan het gemiddelde van de referentiegroep.
Aanvullend is op landelijk niveau een leidraad (tool) ontwikkeld voor deze
kostenevaluatie. VRU heeft hier een belangrijke bijdrage aangeleverd.
54
Jaarstukken 2013
Financieel overzicht en toelichting Directie, staf en
bedrijfsvoering
Directie, staf en bedrijfsvoering
x € 1.000
2e
Gewijzigde
Begroting
2013
Rekening
Afwijking
Afwijking
2013
in €
in %
I/S*
LASTEN
Salarissen en sociale lasten
Kapitaallasten
Personeel van derden
Energie
16.643
15.999
643
4%
I
3.056
3.435
-379
-12%
I
504
749
-245
-49%
I/S
83
64
19
23%
I
Duurzame goederen
108
115
-7
-6%
I
Algemene benodigdheden
233
226
7
3%
I
Onderhoud goederen en diensten
1.658
1.502
156
9%
I
Huren
1.013
1.030
-16
-2%
I
718
781
-63
-9%
I
2.148
3.016
-868
-40%
I
484
445
40
8%
I
26.649
27.362
-713
-3%
1.773
1.794
21
1%
I
18
766
748
4156%
I
4.969
6.068
1.098
22%
I
72.496
72.507
11
0%
I
79.256
81.135
1.879
2%
Verzekeringen en belastingen
Algemene kosten
Specifieke personeelskosten
Totaal uitgaven
BATEN
Kapitaal inkomsten
Goederen en diensten
Overdrachten Rijk
Bijdrage gemeenten
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
52.607
53.773
1.166
2%
52.607
53.773
1.166
2%
Toevoeging
Onttrekking
Nog te bestemmen resultaat
De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet
opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere
programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk.
Salarissen en sociale lasten
De onderschrijding op de post salarissen is grotendeels veroorzaakt door niet vervullen
van vacatures.
Voordeel
Salarissen, sociale lasten, iza, pgb
Reiskosten
Ontvangen uitkeringen
Totaal
552
23
68
643
Kapitaallasten
De overschrijding is voor € 509.000 veroorzaakt door de kapitaallasten van de kazernes
die zijn overgenomen van gemeenten. Deze kosten worden niet begroot, aangezien deze
één op één in rekening worden gebracht bij de gemeenten. De dekking van deze
kapitaallasten (zijnde gebouwgebonden kosten) is verantwoord onder de baten
„Goederen en diensten‟.
Jaarstukken 2013
55
Verder is een nadeel van € 68.000 ontstaan door vervroegde afschrijvingen van de
voorzieningen in het pand aan de Kobaltweg. Dit in verband met de verhuizing van het
hoofdkantoor naar de Archimedeslaan.
De kapitaallasten op automatisering zijn € 198.000 lager uitgevallen doordat in de
begroting rekening is gehouden met aanschaf van nieuwe servers ten behoeve van de
verhuizing van het hoofdkantoor. Tijdens de verhuizing is echter besloten om de in
gebruik zijnde servers nog te blijven gebruiken.
Voordeel
Nadeel
Kapitaallasten automatisering
Vervroegde afschrijving vanwege verhuizing
Kapitaallasten overgenomen panden
Totaal
198
-68
-509
-379
Personeel van derden
De overschrijding van inhuur van personeel van derden bedraagt € 245.000 en is het
resultaat van enerzijds het aanhouden van vacatures en anderzijds projecten en
vervanging bij ziekte. Hier tegenover staan lagere uitgaven op salarissen ter grootte van
€ 598.000. Ondersteuning is gegeven aan projecten voor bedrijfsvoering, waaronder
expertise voor de verdere inrichting en SEPA-proof maken van het financiële pakket, het
versterken van de inkoopfunctie en communicatie. De inhuur bij communicatie is gedekt
uit de niet benutte budgetten binnen „algemene kosten‟. Bij de afdeling I&I is minder
ingehuurd omdat de structurele formatie in 2013 op niveau gekomen is. Tevens is
minder uitgegeven aan de kosten voor OR en Arbo.
Voordeel
Nadeel
Inhuur tbv vacatures
Inhuur tbv ziekte
Inhuur Project
Totaal
53
-68
-230
-245
Onderhoud goederen en diensten
De onderschrijding op onderhoudskosten heeft voor ruim € 30.000 betrekking op
schoonmaakkosten en € 66.000 op „overige kosten gebouwen‟ wat het gevolg is van het
feit dat deze kosten in het servicecontract met de provincie zijn inbegrepen. De rest van
de onderschrijding heeft te maken met onderhoud van het netwerk, applicaties en
werkplekken. Dit ontstaat onder andere als gevolg van onderhandelingsresultaten bij het
vernieuwen of verlengen van software-licenties.
Voordeel
Onderhoud gebouw
Schoonmaakkosten
Onderhoud netwerk, applicaties en werkplekken
Totaal
66
30
60
156
Verzekeringen en belastingen
De overschrijding van de categorie verzekeringen en belastingen wordt grotendeels
veroorzaakt door de toename van het aantal verzekerde voertuigen. Daarnaast zorgt de
verhoging van het percentage assurantiebelasting van 9,7% naar 21% voor
overschrijdingen.
Voordeel
Nadeel
Overige verzekeringen en belastingen
Verzekeringen voertuigen
Verzekeringen personeel
Totaal
56
Jaarstukken 2013
10
-56
-17
-63
Algemene kosten
De overschrijding van € 869.000 is grotendeels veroorzaakt door btw-lasten op de
uitgaven aan taken die niet meer compensabel zijn. Het gaat om een bedrag van
€ 491.000. Hier tegenover staat een hogere BDUR-uitkering van ongeveer € 1,1 mln. Het
positieve voordeel is daardoor per saldo ruim € 600.000. Verder is sprake van diverse
mee- en tegenvallers, zoals hieronder is gespecificeerd. De overschrijding op de lasten
uit voorgaande jaren heeft hoofdzakelijk betrekking op lasten voor Informatiemanagement & ICT die in eerdere jaren vergoed werden aan de deelnemende
gemeenten. Daarnaast is voor de salarisadministratie, accountant en receptie meer
uitgegeven dan geraamd. Tevens zijn kosten gemaakt voor de ondersteuning bij de
invoering van een nieuwe financieringssystematiek. Het voordeel uit communicatiekosten
is benut voor uitgave voor inhuur van een communicatiespecialist.
Voordeel
Nadeel
Kosten verhuizing
C ommunicatie
Niet-compensable BTW
Salarisadministratie
Receptie
Accountant
Externe diensten en advies
Overige algemene kosten
Incidentele lasten
Totaal
74
50
-491
-23
-72
-15
-69
-41
-282
-869
Specifieke personeelskosten
Op de posten werving, studiekosten en loopbaanbeleid is in totaal € 69.000 minder
uitgegeven dan geraamd. Dit komt deels door het beperkt invullen van vacatures. Netto
vergoedingen worden niet geraamd en overschrijden hierdoor met € 19.000. Daarnaast
worden eigen VRU mensen ingezet voor de schoonmaak van de kazernes.
Voordeel
Nadeel
Wervingskosten
Kosten loopbaanbeleid
Studiekosten
Netto vergoedingen
Kosten schoonmaakpersoneel kazernes
Totaal
12
21
36
-19
-10
40
Goederen en Diensten
In de categorie goederen en diensten is € 748.000 meer ontvangen dan geraamd. Dit
heeft hoofdzakelijk te maken met de ontvangen bedragen voor de gebouwgebonden
kosten. Naast kleinere posten met ontvangsten voor telefoonvergoeding, kantine en
dergelijke, is tevens meer ontvangen voor het detacheren van VRU mensen bij externe
partijen.
Voordeel
Gebouwgebonden kosten
Detachering
Opbrengsten verkoop
Overige inkomsten
Totaal
575
39
61
73
748
Overdrachten Rijk
De rijksbijdrage is € 1,1 mln. hoger dan begroot. Dit komt door de verhoging van de
BDUR ter compensatie van de btw op taken die niet meer compensabel zijn.
Jaarstukken 2013
57
Bijdragen gemeenten
De bijdrage gemeenten in de jaarrekening wijkt bijna € 11.000 af van de begroting, dit
betreft kleine afwijkingen bij drie gemeenten.
58
Jaarstukken 2013
Verbonden partijen
Hieronder is de lijst van derde rechtspersonen waarmee Veiligheidsregio Utrecht een bestuurlijke én financieel belang heeft, door een
participatie in een vennootschap of deelnemingen in stichtingen.
Naam
Doel
Belang
Veranderingen in 2013
Stichting
Gemeenschappelijke
Meldkamer Utrecht
(GMU) te Utrecht
De GMU beoogt op kwalitatief
vlak hoogwaardige coördinatie
en ondersteuning te bieden
aan het multidisciplinaire
optreden van de
moederorganisaties ( de
Politie, Ambulance en
Veiligheidsregio Utrecht):
hoge bereikbaarheid, snelle
hulpverlening aan de burger
en op kwantitatief gebied
minder meerkosten en
efficiencyverbeteringen.
De stichting wordt
financieel gevoed door
de achterliggende
organisaties. (Politie,
Ambulance en VRU).
Het financiële belang
van de VRU bedraagt
21%. Het
stichtingsbestuur wordt
gevormd door de
directeuren van de
verschillende
hulpverleningsdiensten
.
De landelijke
ontwikkelingen rondom
instellen van nationale
meldkamerorganisatie
hebben in 2013 niet tot
concrete acties geleid.
Daarom is 2013 zijn geen
veranderingen opgetreden
in de positie van de GMU.
Met de stichting RAVU is een
samenwerkingsovereenkomst
afgesloten voor de regeling
van de meldkamerfunctie,
management en andere
personele ondersteuning. De
MKA en RAVU vormen samen
de Regionale
Ambulancevoorziening (RAV)
voor de provincie Utrecht.
In het
stichtingsbestuur heeft
een lid van het
dagelijks bestuur van
de VRU zitting.
In het kader van de
nieuwe Wet Ambulancezorg heeft per 1 januari
2013 de overdracht van
MKA Utrecht (CPA) aan de
RAVU plaatsgevonden en is
geen verbonden partij
meer.
Stichting Regionale
Ambulancevoorziening (RAV)
voor de provincie
Utrecht (RAVU)
Jaarstukken 2013
59
Eigen en vreemd
vermogen voor
bestemming 2013
(voorlopige cijfers)
Eigen vermogen
Jaarresultaat
(voorlopige cijfers)
€ 261.915
01/01/2013 € 318.285
31/12/2013 € 539.127
Vreemd vermogen
01/01/2013 € 725.913
31/12/2013 € 471.690
NVT
NVT
Financiële toelichting
Algemene dekkingsmiddelen
De algemene dekkingsmiddelen betreffen de inkomsten die vrij besteedbaar en dus
bestuurlijk afweegbaar zijn. De besteding van deze inkomsten is niet gerelateerd aan een
vooraf bepaald doel (programma). De ontwikkeling van de algemene dekkingsmiddelen
wordt jaarlijks betrokken bij de opstelling van de Kadernota.
x € 1.000,Rekening
2012
Rente
Vergoedingen duurzame goederen
Vergoeding goederen en diensten
Vergoeding vervoerders
Overdrachten Rijk
Bijdrage gemeenten (Overdrachten niet Rijk)
Totaal
Jaarstukken 2013
2e
gewijzigde
begroting
2013
Rekening
2013
1.914
153
1.773
1.794
115
0
0
0
2.432
1.006
1.401
3.019
0
2.459
0
0
6.138
4.969
4.969
6.068
72.024
74.863
82.622
60
Primaire
begroting
2013
Afwijking
2013
-21
0
-1.618
0
-1.098
72.496
72.507
-11
80.639
83.388
-2.749
Jaarrekening VRU 2013
Jaarstukken 2013
61
Inhoudsopgave jaarrekening 2013
Algemeen
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Toelichting op de programmarekening
65
66
68
Balans per 31 december 2013 (voor bestemming)
Toelichting op de balans
Single Information Single Audit (SISA)
Controleverklaring
75
76
84
85
Bijlage: Overzicht gemeentelijke bijdragen en teruggave 2013
Bijlage: Overzicht gemeentelijke pagina
Bijlage Overzicht belangrijkste risico‟s
89
90
96
Jaarstukken 2013
63
Algemeen
In de voorliggende jaarrekening 2013 wordt in hoofdlijnen ingegaan op de balanspositie
per 31 december 2013 en de programmarekening 2013. De jaarrekening is gebaseerd op
de uitgangspunten van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). In deze
jaarrekening is – zoals voorgeschreven - zoveel als mogelijk op programmaniveau
verantwoord. De basis hiervoor zijn de op hoofdlijnen toegerekende kosten en
opbrengsten in de 2e gewijzigde begroting 2013.
Opbouw jaarrekening
Het jaarverslag 2013 is in lijn met de programmabegroting, waardoor de jaarrekening
beperkt blijft tot een aantal cijfermatige bijlagen. De jaarrekening begint met de
weergave van de balans en een toelichting daarop.
Het volgende hoofdstuk gaat in op de programmarekening in totalen per programma en
een totaal exploitatieoverzicht op economisch categorieën. In die paragraaf zijn de
voornaamste afwijkingen ten opzichte van de begroting weergegeven. Een gedetailleerde
toelichting per programma is terug te vinden in het jaarverslag. Als bijlagen zijn
verschillende cijfermatige overzichten opgenomen.
Jaarstukken 2013
65
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Waarderingsgrondslagen
Materiële vaste activa met economisch nut
Materiële vaste activa worden gewaardeerd op basis van aanschaffingswaarde of
vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen. Afschrijving vindt plaats (lineair)
volgens een percentage van de aanschaffingswaarde, gebaseerd op de verwachte
gemiddelde levensduur van de activa. Op grond wordt niet afgeschreven. Hierbij wordt
geen rekening gehouden met restwaarden. Op grond van het geldende activabeleid
worden inkopen en/of investeringen met een grenswaarde hoger dan € 10.000
geactiveerd.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Zo nodig is
een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening
wordt bepaald door middel van individuele benadering van de openstaande posten.
Uitzettingen met een rente typische looptijd < 1 jaar
Uitzettingen met een rente typische looptijd < 1 jaar worden tegen nominale waarde
gewaardeerd. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden op de vorderingen
in mindering gebracht.
Liquide middelen
Liquide middelen zijn tegen nominale waarde opgenomen.
Overlopende activa
Overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves, de
bestemmingsreserves en het resultaat na bestemming.
Voorzieningen
Onder de voorzieningen zijn opgenomen, de op het moment van opstellen van de
jaarrekening voorzienbare verplichtingen, verliezen en/of risico‟s voor zover de omvang
hiervan redelijkerwijs is in te schatten.
Vaste schulden
Vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane
aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden opgenomen tegen nominale waarde.
66
Jaarstukken 2013
Grondslagen van resultaatbepaling
In de programmarekening zijn zowel de baten als de lasten op dezelfde wijze
gerangschikt als in de begroting. De baten en de lasten worden toegerekend aan het
jaar, waarop zij betrekking hebben.
De kosten zijn bepaald met inachtneming van de hierboven vermelde
waarderingsgrondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking
hebben.
Opbrengsten zijn verantwoord in het jaar waarin de diensten zijn verricht.
Verliezen zijn in aanmerking genomen in het jaar waarin ze voorzienbaar zijn.
Afschrijvingen geschieden tijdsevenredig, op basis van de verwachte toekomstige
gebruiksduur. Van de activa dat in de loop van het jaar in gebruik is genomen, is er
vanaf dat tijdstip (tijdsevenredig) afschrijving berekend.
Overzicht belangrijkste afschrijvingstermijnen:
Soort activa
Afschrijvingstermijn
Gronden en terreinen
n.v.t.
Bedrijfsgebouwen
Vervoermiddelen en voertuiginventaris
40 jaar (bij renovaties en investeringen in gebouwen
derden 25 jaar)
variërend tussen 6 t/m 20 jaar
Machines, apparaten, installaties
10 jaar (5 jaar bij automatisering)
Kleding en persoonsgebonden uitrusting
6 jaar
Jaarstukken 2013
67
De programmarekening
Hieronder volgt eerst een samenvattend overzicht van de programmarekening, waarna
de afwijkingen worden toegelicht op basis van de indeling naar de economische categorie
van de totale lasten en baten.
x € 1.000
Risicobeheersing
Crisisbeheersing
2e
Gewijzigde Rekening Afwijking
begroting
2e
Gewijzigde Rekening Afwijking
begroting
2013
2013
2013
Totaal
Incidentbeheersing, nazorg en
evaluatie
2013
2e
Gewijzigde
begroting
Rekening
2013
2013
Afwijking
2e
Gewijzigde Rekening
begroting
2013
Afwijking
2013
Lasten
Directe kosten
9.119
8.591
528
4.265
3.996
Overige kosten
3.754
3.946
192-
1.708
1.795
Nieuw beleid
270
87-
50.722
50.124
598
64.106
62.710
11.071
11.637
566-
16.533
17.378
61.793
61.761
32
80.639
80.088
1.396
845-
12.873
Totale Lasten
12.537
336
5.973
5.791
182
550
Baten
Directe opbrengsten
Algemene dekkingsmiddelen
Totale Baten
Resultaat voor bestemming
105
166
61
56
114
58
1.222
1.972
750
1.383
2.252
870
12.768
13.071
303
5.918
6.058
140
60.571
62.007
1.436
79.256
81.135
1.879
12.873
13.237
364
5.973
6.172
199
61.793
63.979
2.186
80.639
83.388
2.749
-
700
700
-
381
381
-
2.218
2.218
-
3.299
3.299
700
700
-
381
381
-
2.218
2.218
-
3.299
3.299
Toevoegingen
Onttrekkingen
Nog te bestemmen resultaat
De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet
opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere
programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk.
Onderstaande diagrammen geven de financiering en de besteding van de VRU weer.
Financiering VRU
Besteding VRU
Salarissen
19%
2%
Kapitaallasten
11%
68%
68
Personeel van
derden
Overige Lasten
Jaarstukken 2013
De programmarekening op economische categorieën
VRU Totaal
x € 1.000
Rekening
Primaire
Begroting
2e
Gewijzigde
Begroting
Rekening
2012
2013
2013
2013
Afwijking Afwijking
in €
in %
LASTEN
Salarissen en sociale lasten
51.979
53.510
53.228
52.181
1.047
Kapitaallasten
8.545
9.388
8.910
8.749
162
2%
Personeel van derden
3.547
1.565
1.020
1.720
-700
-69%
663
657
695
608
87
13%
1.005
60
240
889
-648
-270%
Energie
Duurzame goederen
Algemene benodigdheden
Onderhoud goederen en diensten
Huren
2%
504
591
422
340
82
19%
3.919
2.994
3.886
4.292
-405
-10%
953
1.382
1.183
1.159
24
2%
Verzekeringen en belastingen
1.047
1.417
727
799
-72
-10%
Algemene kosten
4.193
2.997
3.114
4.306
-1.193
-38%
Specifieke personeelskosten
6.073
8.888
7.212
5.046
2.166
30%
82.428
83.449
80.639
80.089
550
1%
1.914
153
1.773
1.794
21
1%
0
0
0
0%
1.402
3.019
1.617
115%
Doorbelasting directie, staf & bedrijfsvoering
Totaal uitgaven
BATEN
Kapitaal inkomsten
Vergoedingen duurzame goederen
Goederen en diensten
Overdrachten Rijk
Bijdrage gemeenten
115
2.433
1.006
6.138
4.969
4.969
6.068
1.099
-22%
72.024
74.863
72.496
72.507
11
0%
80.639
83.388
2.749
3%
Vergoeding vervoerders
2.459
Toerekening algemene dekkingsmiddelen
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
Toevoeging
82.624
196
3.299
3.299
3.299
3.299
231
Onttrekking
Nog te bestemmen resultaat
83.449
38
-
Salarissen en sociale lasten
Het voordelige verschil van ruim € 550.000 op salarissen en sociale lasten is grotendeels
veroorzaakt door enerzijds een onderschrijving als gevolg van vacatureruimte van ruim
€ 1,4 mln., anderzijds een overschrijding door het niet begroten van bovenformatieven
en afwijkende schalen als gevolg van de regionalisering voor ruim € 1 mln. Tevens is
ruim € 146.000 ontvangen aan uitkeringen voor ziekte. Daarnaast is minder uitgegeven
aan reiskosten woonwerk-verkeer en meer uitgegeven aan de vergoedingen van
vrijwilligers en overwerk.
Hier staat tegenover dat minder is uitgegeven aan toeslagen onregelmatige diensten en
zijn de kosten voor piketten lager dan begroot. In de begroting zijn de piketkosten
namelijk volledig begroot onder salarissen en sociale lasten. In de praktijk worden ook
functionarissen van ketenpartners ingezet. Deze kosten worden verantwoord onder
inhuur van personeel van derden.
Jaarstukken 2013
69
Voordeel
Nadeel
Salarissen, sociale lasten en toeslagen
Toeslag onregelmatige dienst
Piketten
Reiskosten
Vrijwilligers
Overwerk
Totaal
550
356
246
94
-127
-72
1.047
Kapitaallasten
De onderschrijding op de kapitaallasten van € 161.000 is enerzijds veroorzaakt door de
onderschrijding op afschrijving vervoersmiddelen. Dat is ontstaan door terughoudendheid
in investeringen vervoersmiddelen in verband met het nieuwe dekkingsplan
(Veiligheidszorg op Maat) en de aanstaande bezuinigingen. De afschrijvingslast op
verouderd materieel is lager dan begroot.
Anderzijds zijn de kapitaallasten van gebouwen hoger dan begroot. Dit is vooral
veroorzaakt door de extra afschrijvingen (desinvesteringen) als gevolg van de verhuizing
van de VRU van de Kobaltweg naar de Archimedeslaan. Het overige deel ontstaat door de
kapitaallasten van de overgenomen kazernes. Tegenover deze overschrijding staan de
vergoedingen van gemeenten voor deze kosten. Deze vergoedingen worden verantwoord
bij vergoeding goederen en diensten.
De overschrijding op afschrijving kleding en uitrusting is veroorzaakt doordat de uitgaven
in de begroting onjuist gerubriceerd zijn. Deze zijn in de begroting opgenomen onder de
rubriek specifieke personeelskosten. Hierdoor ontstaat in de realisatie een overschrijding
van de kapitaallasten en een onderschrijding op de specifieke personeelskosten.
Voordeel
Nadeel
Afschrijving vervoersmiddelen
Kapitaallasten automatisering
Rentelast (vervoersmiddelen, kleding, uitrusting)
Extra afschrijving verhuizing
Kapitaallasten overgenomen panden
Afschrijving kleding en uitrusting
Totaal
624
198
160
-68
-509
-244
161
Personeel van derden
De overschrijding op inhuur personeel bedraagt € 700.000. Het totale bedrag is ruim
€ 1,8 mln. gedaald ten opzichte van 2012. Bij het programma Incidentbeheersing heeft
€ 126.000 van de overschrijding te maken met het inhuur van piketten bij onder andere
de ketenpartners. Verder is deze overschrijding vooral het gevolg van tijdelijke inhuur
voor vervanging bij ziekte en landurige verlof en het aanhouden van vacatures,
waaronder € 147.000 voor preventie in de districten. Bedrijfsvoering heeft het budget
inhuur overschreden met € 80.000 voor ondersteuning op grote projecten, waaronder
het inrichten van het financiële pakket en het versterken van de inkoopfunctie. Bij de
afdeling I&I is € 75.000 minder ingehuurd dan geraamd, omdat de structurele formatie
gaandeweg 2013 op niveau gekomen is.
Nadeel
Inhuur piket functionarissen
Inhuur externen
Totaal
-126
-574
-700
Energie
Voordeel
Brandstof
Gas, water licht
Totaal
70
Jaarstukken 2013
68
19
87
Duurzame goederen
De uitgaven aan duurzame goederen overschrijden met € 642.000.
Op grond van het geldende activabeleid worden goederen tot een bedrag van € 10.000
direct ten laste gebracht van de exploitatierekening en niet geactiveerd. In de begroting
is echter alleen geraamd op kapitaallasten, waardoor een overschrijding ontstaat op met
name inventaris. Deze overschrijding wordt nu gedekt vanuit de onderschrijding van de
kapitaallasten. In de toekomst zal de begroting hierop aangepast worden.
Daarnaast zijn de hogere aanschaf kosten voor kleding en uitrusting vooral veroorzaakt
doordat deze kosten in de begroting onder de economische categorie „specifieke
personeelskosten‟ zijn gerubriceerd.
Voordeel
Nadeel
Aanschaf
Aanschaf
Aanschaf
Aanschaf
Aanschaf
Totaal
machines
kantoorautomatisering
inventaris
verbindingsmiddelen
kleding en uitrusting
86
12
-374
-26
-347
-649
Algemene benodigdheden
Voordeel
Nadeel
Abonnementen
Kopieer- en drukwerk
Vakliteratuur
Totaal
68
31
-17
82
Onderhoud goederen en diensten
Op de post onderhoud goederen en diensten zijn voor € 405.000 meer uitgaven gedaan
ten opzichte van de begroting. Dit is vooral veroorzaakt door terughoudendheid in
investeringen met daardoor hogere onderhoudskosten van relatief oud materieel,
kleding, uitrusting en machines als gevolg. Tegenover deze overschrijding staat de
onderschrijding van de kapitaallasten en de schadevergoedingen van verzekeringen.
De structurele overschrijding van deze onderhoudskosten is aanleiding om de
onderhoudsplannen verder te harmoniseren en optimaliseren. Ook zal in 2014 onderzoek
worden verricht naar de gehanteerde economische levensduur van de verschillende
categorieën materiële vaste activa.
Op onderhoud automatisering is onder andere als gevolg van onderhandelingsresultaten
bij software-licenties een voordeel behaald van € 67.000. De kosten gebouwen hebben
een onderschrijding van € 96.000, dit komt doordat een aantal kosten nu in het
servicecontract met de provincie zijn inbegrepen.
Voordeel
Nadeel
Kosten gebouw (onderhoud, installaties, inventaris, schoonmaak)
Onderhoud automatisering
Onderhoud voertuigen, kleding en uitrusting, machines
Schade voertuigen
Totaal
96
67
-476
-92
-405
Verzekeringen en belastingen
De overschrijding op verzekeringen bedraagt € 72.000, deels als gevolg van de
verhoging van het percentage assurantiebelasting van 9,7% naar 21% en deels door een
toename van het aantal verzekerde voertuigen.
Jaarstukken 2013
71
Voordeel
Nadeel
Overige verzekeringen (o.a. inboedel, aansprakelijkheid)
Verzekeringen personeel
Verzekeringen voertuigen
Totaal
2
-17
-57
-72
Algemene kosten
De algemene kosten zijn € 1.193.000 hoger dan begroot. Deze overschrijding bestaat uit
een bedrag van € 491.000 aan btw over de GHOR-taken, multitaken en de
meldkamertaken. Deze btw wordt niet gecompenseerd via de gemeenten en vormt een
kostenpost. Om de niet-compensable btw op te kunnen vangen is een BDUR bijdrage van
€ 1,1 mln. ontvangen van het Rijk. Per saldo is hier een voordeel gerealiseerd van
€ 626.000.
De overschrijding aan overige personeelskosten is vooral veroorzaakt door de uitbetaling
van bovenwettelijke WW.
Van € 258.000 hogere uitgaven aan externe diensten en advies heeft € 71.000
betrekking op de herstructurering van OMS in samenwerking met de veiligheidsregio's
Flevoland en Gooi en Vechtstreek en € 61.000 op eindafrekening meldkamer inzake OMS.
De restant afwijking van circa € 125.000 is vooral veroorzaakt door inschakeling van
externe bureau‟s voor ondersteuning bij uitvoering van de majeure projecten
„Financieringssystematiek‟ en „Veiligheidszorg op maat‟. De overschrijding op de posten
overige kosten personeel en overige algemene kosten is veroorzaakt door niet of
ontoereikende begroten van deze posten.
Voordeel
Nadeel
Bijdrage GMU
Vergaderkosten
Representatie
C ommunicatiekosten
Niet- compensable BTW
Externe diensten en advies
Reis- en verblijfkosten
C ontributies en donaties
Kosten salarisadministratie en accountant
Overige kosten personeel
Receptie, kantine en vrije verstrekkingen
Overige algemene kosten
Totaal
24
22
12
51
-491
-258
-83
-56
-36
-197
-98
-83
-1.193
Specifieke personeelskosten
De uitgaven van de specifieke personeelskosten zijn ruim € 2,2 mln. lager dan begroot.
Dit is vooral veroorzaakt door het geringe personeelsverloop. Dit heeft geleid tot lagere
kosten van initiële opleidingen en oefeningen in de districten. Dit verklaart deels de
onderschrijding van ruim €1,1 mln. op kosten opleiden en oefenen, maar ook van de
onderschrijding op wervingskosten en geneeskundige keuring.
Daarnaast heeft deze onderschrijding op opleiden en oefenen te maken met de
gunningsperiode in de aanbesteding van het realistisch oefenen, waardoor de oefeningen
later in het jaar gestart zijn en minder mensen hebben kunnen deelnemen. Ook is een
deel van de onderschrijding op het budget opleiding en oefenen structureel. Dit wordt
betrokken bij de tweede tranche bezuinigingen.
De kosten voor afschrijvingen en aanschaf van kleding en uitrusting is in de begroting
opgenomen onder de post „specifieke personeelskosten‟. In de gerealiseerde cijfers zijn
deze kosten onder de juiste economische categorieën „kapitaallasten‟ en „duurzame
goederen‟ verantwoord. Dit leidde tot afwijkingen van de realisatie ten opzichte de
begroting op deze posten.
72
Jaarstukken 2013
De overschrijding aan de schadevergoeding aan personeel is het gevolg van geen
rekening gehouden met uit te keren schades in de begroting.
Voordeel
Nadeel
Studiekosten incl. loopbaanbeleid
Kosten opleiden en oefenen
Sportkosten
Geneeskundige keuring
Jeugdbrandweer
Wervingskosten
Afschr.kosten en aanschaf kleding en uitrusting
Netto vergoedingen en maaltijden
Schadevergoeding personeel
Totaal
149
1.125
114
20
36
151
786
-40
-175
2.166
Vergoeding goederen en diensten
In de vergoedingen goederen en diensten is € 1,6 mln. voordeel behaald. Hiervan heeft
€ 465.000 betrekking op ontvangsten aan schade-uitkeringen. Deze zijn ter dekking van
de kosten voor onder andere reparaties. Deze kosten zijn verantwoord onder de post
onderhoud goederen en diensten. Bij de meldkamer is een bestemmingsreserve
(€ 51.000) van de GMU vrijgevallen voor het onderhoud van apparatuur. De overige
voordelen zijn hieronder opgenomen.
Voordeel
Vergoedingen OMS
Opbrengst opleidingen
Vergoeding schade voertuigen
Opbrengst detacheringen
Doorbelasting gebouwgebonden kosten
Overige inkomsten ( o.a. meldkamer)
Totaal
66
70
465
150
574
293
1.618
Overdrachten Rijk
De rijksbijdrage is € 1,1 mln. hoger dan begroot. Dit komt door de verhoging van de
BDUR ter compensatie van de btw op taken die niet meer compensabel zijn.
Bijdragen gemeenten
De bijdrage gemeenten in de jaarrekening wijkt bijna € 11.000 af van de begroting, dit
betreft kleine afwijkingen bij drie gemeenten.
Jaarstukken 2013
73
Topinkomens (semi)overheid
Topfunctionarissen in de (semi)publieke sector mogen niet meer verdienen dan 130%
van het salaris van een minister. Dit wordt normering van topinkomens genoemd. De
regels voor de (semi)publieke sector zijn vastgelegd in de Wet normering bezoldiging
topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Deze regels stellen onder
andere:
 Topfunctionarissen mogen niet meer verdienen dan het wettelijke maximum: de
WNT-norm. Jaarlijks wordt dit bedrag vastgesteld in een ministeriële regeling.
 Topfunctionarissen moeten altijd openbaar maken wat zij verdienen, of dit nu meer of
minder is dan de norm.
 Bonussen, winstdelingen en andere vormen van variabele beloning zijn niet
toegestaan.
Uit onderzoek naar de jaarinkomens 2013 blijkt dat geen van de medewerkers bij de VRU
de maximale bezoldigingsnormen overschrijd. Wel voldoen de in het onderstaande
overzicht opgenomen functionarissen aan de criteria van de topfunctionarissen. Op grond
hiervan worden onderstaande gegevens gepubliceerd.
Duur dienstverband
Omvang
dienstverband
Vervangend directeur
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Lid dagelijks bestuur en
algemeen bestuur
1 januari 2013 tot 31
december 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Lid dagelijks bestuur en
algemeen bestuur
Lid dagelijks bestuur en
algemeen bestuur
Voorzitter algemeen
bestuur en voorzitter
dagelijks bestuur
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
1 januari 2013 tot 31
december 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Omvat het hele
boekjaar 2013
Naam
Functie
P.L.J. Bos
Algemeen directeur
R.F.J. Frek
De heer drs. P.C. van den Brink
Mevrouw mr. R.G. WesterlakenLoos
De heer G.F. Naafs
De heer Mr. A. Wolfsen
De heer L.M.M. Bolsius
Lid algemeen bestuur
De heer jhr. M.A. Roëll
Lid algemeen bestuur
De heer H.M. Ostendorp
Lid algemeen bestuur
De heer M. van de Groep
Lid algemeen bestuur
De heer A.J. Gerritsen
Lid algemeen bestuur
De heer M. Divendal
Lid algemeen bestuur
De heer R. van Benthem
Lid algemeen bestuur
De heer R.G. Boekhoven (wnd)
Lid algemeen bestuur
Mevrouw drs. A. Vermeulen
Lid algemeen bestuur
Mevrouw drs. M.M. van 't Veld
Lid algemeen bestuur
De heer E.L. Jansen
Lid algemeen bestuur
De heer F.T.J.M. Backhuijs
Lid algemeen bestuur
De heer mr. drs. P. Verhoeve
Lid algemeen bestuur
De heer W. Dekker
Lid algemeen bestuur
De heer drs. J.H.A. van Oostrum
Lid algemeen bestuur
De heer G.Mik (wnd)
Lid algemeen bestuur
De heer W. Kolff
Lid algemeen bestuur
De heer W.G. Groeneweg
Lid algemeen bestuur
De heer T. Poppens
Lid algemeen bestuur
De heer J.B Waaijer (wnd)
Lid algemeen bestuur
Mevrouw T. Cnossen-Looijenga
Lid algemeen bestuur
De heer drs. J.J.L.M. Janssen
Lid algemeen bestuur
Belastbare
Voorzieningen
kostenvergoedin betaalbaar op
gen
termijn
Beloning
€
117.998 €
907 €
11.658
€
120.681 €
713 €
15.514
Beëindigings- Jaar
Motivering
uitkeringen beëindiging
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
€0
€0
€ 0 N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
* De bruto beloning van de algemeen directeur is gebaseerd op 5 maanden vakantiegeld i.v.m. indiensttreding per 1 januari.
74
Jaarstukken 2013
Balans per 31 december 2013
Omschrijving
2012
2013
Omschrijving
VASTE ACTIVA
Bedrijfsgebouwen
Vervoermiddelen en verbindingen
Machines, apparatuur en installaties
Overige materiële vaste activa
Investeringen met economisch nut
Eigen vermogen
888
888
8.005
8.573
25.499
23.672
3.041
2.482
759
678
38.191
36.294
Financiële vaste activa
Leningen u/g aan personeel
Algemene reserve:
Bedrijfsvoeringsreserve VRU
1.313
1.313
Reserve SOBRU
627
627
Reserve grootschalig oefenen
120
120
Overige bestemmingsreserve
63
63
810
810
Bestemmingsreserves:
Totaal bestemmingsreserves
616
454
616
454
Nog te bestemmen resultaat
3.299
2.123
VLOTTENDE ACTIVA
Uitzettingen met een rentetypische
looptijd ≤ 1 jaar
Vorderingen op openbare lichamen
Overige Vorderingen
3.348
Voorzieningen
Voorziening loondoorbetalingsverplichting
14
-
165
167
Voorziening pensioenpremies instructeurs
496
-
510
-
10.200
12.119
13.715
Vaste schulden met een rentetypische
looptijd ≥ 1 jaar
Liquide middelen
Banktegoeden
Overlopende activa
5.422
11.954
RC verhouding met het Rijk
Kassaldi
2013
VASTE PASSIVA
Materiële vaste activa
Gronden en terreinen
2012
9
8
2.785
614
2.794
622
Onderhandse lening van binnenlandse bank
2.958
2.515
VLOTTENDE PASSIVA
Vlottende schulden met een rentetypische
looptijd ≤ 1 jaar
2.958
2.515
Overige schulden
Overlopende passiva
Voorschotten specifieke uitkeringen
Overige overlopende passiva
56.678
53.600
42.883
39.260
42.883
39.260
2.622
2.960
2.622
2.960
739
586
7.801
5.372
8.540
5.958
56.678
53.600
Garantiestellingen
-
Jaarstukken 2013
75
Toelichting op de balans
VASTE ACTIVA
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa bestaan uit de boekwaarden van de overgedragen activa door
de gemeenten en de eigen investeringen:
- Investeringen in grond en terreinen zijn onderscheiden van de investeringen in de
bedrijfsgebouwen.
- De vervoermiddelen en verbinden zijn samengevoegd.
In 2013 zijn investeringen gedaan voor een bedrag van € 3,490 mln. Op de boekwaarden
zijn de cumulatieve afschrijvingen en desinvesteringen in mindering gebracht. De
desinvesteringen hebben betrekking op huurdersvoorzieningen in het oude hoofdkantoor
van de VRU die niet meegenomen konden worden.
x € 1.000,-
Boekwaarde
31-12-2012
Gronden en terreinen
Bedrijfsgebouwen
Vervoermiddelen, verbindingen
Machines, apparaten, installaties
Investeringen
2013
Desinvestering
2013
Afschrijving
2013
Boekwaarde
31-12-2013
888
-
-
-
888
8.005
967
68
331
8.573
25.499
2.041
30
3.837
23.672
3.041
319
75
802
2.482
759
163
-
244
678
38.191
3.490
173
5.214
36.294
Overige materiële vaste activa
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa heeft betrekking op ten tijde van de RBE verstrekte
hypothecaire leningen aan het personeel. Met de overgang van het personeel zijn ook de
leningen en de hiermee samenhangende risico‟s overgedragen aan de VRU.
x € 1.000,Boekwaarde
31-12-2012
Leningen aan personeel u/g
76
Jaarstukken 2013
Toevoeging
2013
Vermindering
2013
Boekwaarde
31-12-2013
616
-
-162
454
616
-
-162
454
VLOTTENDE ACTIVA
De vlottende activa zijn bezittingen, waarvan het daarin geïnvesteerde vermogen binnen
één jaar vrijkomt.
Uitzettingen korter dan één jaar
De in de balans opgenomen uitzettingen met een looptijd van één jaar of minder zijn als
volgt te specificeren:
x € 1.000,31-12-2012
Vorderingen op openbare lichamen
Overige Vorderingen
RC verhouding met het Rijk
31-12-2013
11.954
3.348
165
167
-
10.200
12.119
13.715
Ten opzichte van vorig jaar zijn de vorderingen (op openbare lichamen) fors gedaald.
Deze daling is gerealiseerd als onderdeel van het op orde brengen van de basis. De
toename van de uitzettingen is het gevolg van het verplicht schatkistbankieren bij het
Rijk. De liquide middelen zijn overgeboekt van bankrekeningen naar de rekeningcourant
van het Rijk.
Liquide middelen
Het bedrag is in overeenstemming met de rekeningafschriften en het aanwezige kasgeld.
De deposito‟s zijn vrij opneembare bedragen. Bij de BNG-bank zijn kredietfaciliteiten
beschikbaar ad € 1,1 mln. Daarnaast staat er een bankgarantie bij ABN AMRO bank uit
van € 0,1 mln.
x € 1.000,Kassaldi
Banksaldi
Deposito's
31-12-2012
31-12-2013
9
8
2.682
510
103
104
2.794
622
De daling van de liquide middelen is vooral het gevolg van het verplicht
schatkistbankieren bij het Rijk. De liquide middelen zijn overgeboekt van bankrekeningen
naar de rekeningcourant van het Rijk.
Jaarstukken 2013
77
De overlopende activa
De overlopende activa bestaan uit de volgende posten:
x € 1.000,31-12-2012
31-12-2013
Nog te ontvangen bedragen
BTW- compensatiefonds
NTO/te factureren aan gemeenten (FLO en
gebouwgebondenkosten(GGK))
915
1.242
384
372
Overige overlopende activa
585
459
1.884
2.073
Voertuigen, inventaris en verzekeringspolis
963
312
Voorschotten personeel
111
130
1.074
442
2.958
2.515
Vooruitbetaalde bedragen aan
De post overlopende activa is verder gedaald ten opzichte van 2012. Deze daling wordt
veroorzaakt door terughoudendheid bij investeringen. Ultimo 2013 zijn er minder
lopende investeringen en daarmee samenhangende deelbetalingen vooruitbetaald.
78
Jaarstukken 2013
VASTE PASSIVA
Eigen Vermogen
Het in de balans opgenomen eigen vermogen voor bestemming resultaat 2013 bestaat
uit de volgende posten:
x € 1.000,-
Bedrijfsvoeringsreserve VRU
Algemene reserves
Boekwaarde Toevoeging /
31-12-2012 Onttrekking
1.313
1.313
Boekwaarde
31-12-2013
1.313
-
Nog te bestemmen resultaat 2013
1.313
3.299
Reserve SOBRU
627
-
627
Reserve grootschalig oefenen
120
-
120
Veiligheidszorg op maat
33
-
33
Evenementenkalender
30
-
30
810
-
810
2.123
-
5.422
Overige bestemmingsreserves
Bestemmingsreserves
Totaal
Bedrijfsvoeringsreserve
De bedrijfsvoeringsreserve is bedoeld voor het opvangen van risico‟s die zich gedurende
het jaar voor kunnen doen. Middels een risico-inventarisatie wordt het risicoprofiel en de
eventuele financiële gevolgen in kaart gebracht. Het principe is dat de beschikbare
weerstandscapaciteit (bedrijfsvoeringsreserve) toereikend is om de benodigde
weerstandscapaciteit (risicoprofiel) te kunnen dekken.
In de kadernota 2015 is voorgesteld om de systematiek voor het bepalen van de
benodigde weerstandscapaciteit te handhaven, maar de norm bij te stellen naar een
minimum van 1% en een maximum van 2% van de exploitatielasten. Belangrijk
argument voor de verlaging van de norm is de kans dat alle risico‟s zich in één jaar
voordoen. Deze kans wordt als nihil verondersteld. De bedrijfsvoeringsreserve met een
omvang van € 1,3 mln. valt deze binnen de bandbreedte.
Reserve SOBRU
Deze reserve is ontstaan na liquidatie van de SOBRU en mag alleen aangewend worden
voor opleiding gerelateerde zaken.
Het bestuur heeft specifiek gevraagd om de Reserve Sobru nader onder de loep te
nemen. In 2015 zal deze reserve worden aangewend voor OTO-activiteiten (passend
binnen de gestelde doelstellingen). Hierdoor ontstaat incidenteel ruimte binnen de
begroting van de VRU. Deze ruimte kan aangewend worden om de reserve
organisatieontwikkeling verder aan te vullen ten behoeve van flankerend beleid.
Jaarstukken 2013
79
Reserve grootschalig oefenen
De VRU beschikt nog over een reserve van € 120.000 ten behoeve van het organiseren
van een grootschalige oefening. Deze reserve dateert nog vanuit de VRU-periode vóór de
regionalisering. Inmiddels blijkt dat er geen noodzaak meer is om deze reserve in stand
te houden.
Overige bestemmingsreserve
De reserves voor Veiligheidszorg op maat en voor de evenementenkalender worden naar
verwachting aangewend in 2014.
Voorzieningen
Voorziening afdracht pensioenpremies
In 2011 heeft in opdracht van het ABP een looncontrole plaatsgevonden. Naar aanleiding
van deze controle stelde het ABP dat de pensioenafdracht niet op een juiste wijze plaats
vond. Het ging hierbij om de uitbetaling van instructeurs voor opleiden en oefenen. Over
die uitbetaling werden geen pensioenafdrachten gedaan.
Na ampele overweging heeft het ABP begin oktober 2013 geïnformeerd dat geen
pensioenpremies verschuldigd zijn. Op grond hiervan valt de voorziening vrij en ten
gunste van het resultaat 2013.
Voorziening loondoorbetalingverplichting
Voor het ontwikkeltraject binnen het RAC is een voorziening gevormd in verband met
loondoorbetalingverplichting. Deze voorziening is ultimo 2013 volledig benut.
Ultimo boekjaar zijn er geen verplichtingen, verliezen en/of risico‟s waarvoor het vormen
van een voorziening noodzakelijk wordt geacht.
x € 1.000,-
Boekwaarde
31-12-2012
Onttrekking
Boekwaarde
31-12-2013
Voorziening afdracht pensioenpremies
instructeurs
Voorziening loondoorbetalingsverplichting
496
14
14
496
-
-
Totaal
510
510
-
-
Vrijval
Vaste schulden met een rente typische looptijd ≥ 1 jaar
Het betreft leningen die de VRU had per 1 januari 2010 (datum van regionalisering) en
de aanvullende leningen die begin 2011 zijn afgesloten ter financiering van vijf panden
en overgenomen materiaal en materieel vanuit gemeenten.
In hoofdsom bestaat ultimo 2013 € 3,623 mln. uit kortlopende schuld.
x € 1.000,Onderhandse lening
Gemeente Amersfoort
Onderhandse lening Bank
BNG
Totaal
Saldo
31-12-2012
Vermeerderingen 2013
Aflossingen
2013
Betaalde
rente 2013
Saldo
31-12-2013
950
-
56
52
894
41.933
-
3.567
1.553
38.367
3.623
1.605
39.260
42.883
80
Jaarstukken 2013
-
VLOTTENDE PASSIVA
Indien sprake is van schulden met een looptijd van ten hoogste één jaar, worden deze
vlottende passiva genoemd. Deze passiva kunnen onderverdeeld worden in:
Vlottende schulden met een rente typische looptijd < 1 jaar
De overige schulden bestaan uit crediteuren. De openstaande posten zijn ultimo februari
2014 nagenoeg afgewikkeld.
x € 1.000,31-12-2012
31-12-2013
Vaste schulden met rentetypische periode < 1 jaar
Schulden openbare lichamen (crediteuren)
C rediteuren overig
553
475
2.069
2.485
2.622
2.960
Overige schulden
Totaal
Overlopende passiva
De overige nog te betalen bedragen hebben betrekking op gebouwgebonden kosten,
overgangsrecht FLO, vrijwilligersvergoeding en de gedeeltelijke teruggaaf basispremies
Arbeidsongeschiktheidsfonds. De vooruitontvangen bedragen hebben betrekking op een
specifieke ontvangst uit de BDUR.
x € 1.000,31-12-2012
Ontvangen voorschotbedragen voor
uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel
31-12-2013
739
586
70
199
Belastingen en premies inzake salarissen
3.311
3.415
Overige nog te betalen bedragen
4.017
1.557
402
200
Overige overlopende passiva
7.801
5.372
Totaal
8.540
5.958
Nog af te dragen btw
Vooruitontvangen bedragen
Dit overzicht omvat de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen,
maar nog niet bestede voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek
bestedingsdoel. Deze voorschotbedragen dienen ter dekking van lasten van de komende
begrotingsjaren.
Jaarstukken 2013
81
Hieronder een nadere specificatie van de vooruitontvangen bijdragen en subsidies:
Omschrijving project
Specifieke uitkeringen
Stand
Inkomsten
Overige
Uitgaven
Rijk
Inkomsten
Vrijgevallen
t.g.v.
resultaat
31-12-2012
Stand
31-12-2013
BDUR
Kwaliteisborging gemeentelijke
Processen
BDUR
Procesopleidingen gemeente
3.145
BDUR
Risicobeleid overstromingen
45.606
2.904
42.702
BDUR
BDUR
Hoogwateroefeningen (Dijkring 14)
Evenementenkalender (Region.
Pro-actie en preventie brandweer)
Veiligheidszorg op Maat (Regionale
inrichting repressieve
brandweertaken)
88.434
88.434
0
17.150
8.334
8.816
67.189
38.927
BDUR
Serious rook en vuur
16.116
BDUR
Slachtofferprofielen
BDUR
DARES
BDUR
Totaal
BZK
Agressiehantering
ESF
Project ESF
BDUR
14.262
14.262
3.145
28.262
16.116
174.814
20.201
2.000
426.715
2.000
39.504
-11.273
233.057
UBV
Natuurbrandbestrijding-UBV gelden
Div. overheden Samenwerkingsverband Dijkring
14/15/44
39.971
Totaal projecten
739.248
0
154.613
2.000
0
59.154
158.800
16.116
253.799
28.231
0
27.615
264.596
39.971
-9.273
54.581
26.986
113.735
241.632
27.595
16.116
585.962
* Dit betreft ontvangen gelden van de projectpartners en dienen als extra dekking boven op de BDUR.
BDUR bijdrage
Kwaliteitsborging gemeentelijke processen
De uitvoering van dit project is doorgeschoven naar 2014. De onderzoeksfase is gestart.
Procesopleidingen gemeente
Het traject gemeentelijke crisisorganisatie 2.0 heeft geresulteerd in een nieuwe
organisatievorm voor de gemeentelijke crisisbeheersing. Het uitgangspunt is, lokaal waar
het moet, regionaal waar het kan.
Risicobeleid Overstromingen
In het kader van risicobeheersing worden de ontwikkelingen gemonitord. Voor de
Europese Richtlijn Overstromingsrisico‟s worden overstromingsrisicobeheerplannen
uitgewerkt. In 2014 worden de middelen ingezet voor de totstandkoming en verspreiding
van de geplande incidentbestrijdingsplannen (voorheen rampenbestrijdingsplannen).
Hoogwateroefeningen (Dijkring 14)
In 2013 is de evaluatie met betrekking tot de grootschalige Oefening dijkringen 14/15/44
afgerond en zijn de leerpunten omgezet in een Plan van Aanpak voor het
Samenwerkingsverband dijkringen 14/15/44. Het saldo is overgedragen aan het
„Samenwerkingsverband dijkringen 14/15/44‟.
Samenwerkingsverband dijkringen 14/15/44
Het samenwerkingsverband bestaat uit 7 veiligheidsregio‟s, 3 provincies, 5
waterschappen en 3 RWS-diensten. Samen worden verbeteringen doorgevoerd in
plandocumenten (waaronder Coördinatieplan dijkring 14/15/44), een gezamenlijk OTOtraject ontwikkeld en uitwisseling georganiseerd van kennis/informatie tussen
waterbeheerders en veiligheidsregio‟s. In 2013 is de uitvoering van het Plan van Aanpak
(naar aanleiding van Hoogwateroefeningen Dijkring 14) ter hand genomen.
82
Jaarstukken 2013
Evenementenbeleid
De projectgroep Evenementenbeleid heeft het proces rondom evenementenvergunning in
kaart gebracht. Er wordt aansluiting gezocht bij de landelijke ontwikkelingen via het
project Evenementenproces. Ondertussen wordt binnen de VRU gewerkt aan integrale
advisering door zowel de brandweer, GHOR en politie. Dit project heeft processchema‟s
voor de route van behandeling evenementvergunning en bijbehorende handreiking
opgeleverd. Daarnaast wordt de evenementenkalender digitaal gemaakt.
Veiligheidszorg op Maat
Dit project wordt inhoudelijk verantwoord in de paragraaf met de majeure projecten in
hoofdstuk 4 „Bedrijfsvoering‟.
Serious rook en vuur
Dit project is afgerond in 2012. Het saldo is vrijgevallen ten gunste van het
exploitatieresultaat 2013.
Slachtofferprofielen
De doelstelling van project is het ontwikkelen van virtuele slachtofferprofielen voor
geneeskundige oefensystemen. Het finale product wordt gepresenteerd op een landelijke
bijeenkomst in 2014. Hierna wordt het project afgerond.
Agressiehantering
In het kader van Veilig Publieke taak zijn in het district Utrecht workshops
Agressiehantering gegeven. De hiervoor bestemde subsidiegelden zijn gebruikt voor
genoemde workshops in district Utrecht. Het traject is afgerond.
Project ESF
Vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) bestond tot 2013 de mogelijkheid om
brandweerscholingsactiviteiten te subsidiëren. De door de VRU verkregen
subsidiebedragen werden én worden gebruikt voor kwaliteitsverbetering binnen het
brandweeronderwijs. Een bestedingsvoorstel voor 2014 is in voorbereiding.
UBV-gelden
Dit betreft een bijdrage voor Natuurbrandbestrijding. De middelen worden ingezet ten
behoeve van de ontwikkeling van een command & control-toepassing. Deze toepassing
wordt ontwikkeld als onderdeel van de implementatie binnen de VRU van de landelijke
systematiek van digitale (repressieve) informatievoorziening.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Huurverplichting
Met DTZ Zadelhof waren huurovereenkomsten afgesloten voor de panden aan de
Kobaltweg 58 en Kobaltweg 59/61. Deze huurovereenkomsten zijn medio 2013
afgelopen. De hiermee samenhangende garantie is hiermee komen te vervallen.
Het hoofdkantoor van de VRU is vanaf juni 2013 in het Huis van de Provincie te Utrecht
gevestigd. De jaarlijkse huur- en servicekosten bedragen € 952.000.
Vakantieverplichtingen
Ten aanzien van de vakantiegelden en de verlofdagen zijn slechts de feitelijke jaarlasten
in de rekening opgenomen. Het opgebouwde vakantiegeld € 1.526.000 en de nog
openstaande verlofdagen zijn niet als verplichting op de balans opgenomen.
Garantiestellingen
De VRU heeft zich tegenover derden voor € 0 garant gesteld.
Jaarstukken 2013
83
V&J
A2
Brede DoelUitkering
Rampenbestrijding
(BDUR)
Besluit
veiligheidsregio's
artikelen 8.3 en 8.4
Veiligheidsregio's
84
Jaarstukken 2013
Ontvanger
grondslag
Juridische
uitkering
Specifieke
Nummer
Departement
Single Information Single Audit (SISA)
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2013 op grond
van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa
I N
Besteding (jaar T)
Aard controle R
Indicatornummer:
€ 6.410.181A2 / 01
D
I
C
A
T
O
R
E
N
Controleverklaring
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
De jaarstukken zijn vastgesteld door het dagelijks bestuur op 28 maart
2014
Goedkeuring door het algemeen bestuur vind plaats op 4 juli 2014
Jaarstukken 2013
85
86
Jaarstukken 2013
Jaarstukken 2013
87
88
Jaarstukken 2013
Bijlage: Overzicht gemeentelijke bijdragen en teruggave
2013
GEMEENTE
Bijdrage
gemeenten
2013
Aanvullende
dienstverlening
1b
Bijdrage
Voorstel tot
gemeenten
teruggave per
2013 (excl 1b)
gemeente
Amersfoort
7.926.229
97.423
7.828.806
196.558
Baarn
1.432.519
28.321
1.404.198
35.255
Bunnik
855.594
12.919
842.675
21.157
Bunschoten
962.649
13.943
948.706
23.819
De Bilt
2.434.919
73.431
2.361.488
59.290
De Ronde Venen
2.333.023
36.972
2.296.051
57.647
568.907
13.943
554.964
13.933
Houten
1.835.409
23.621
1.811.788
45.489
IJsselstein
1.380.854
15.148
1.365.706
34.289
Leusden
1.321.315
13.943
1.307.372
32.824
Lopik
891.719
10.225
881.494
22.132
Montfoort
852.892
20.450
832.442
20.900
Nieuwegein
2.997.870
12.757
2.985.113
74.947
Oudewater
608.430
19.445
588.985
14.788
Renswoude
360.181
2.568
357.613
8.979
Rhenen
1.087.258
10.161
1.077.097
27.043
Soest
2.455.828
37.501
2.418.327
60.717
Stichtse Vecht
3.769.915
33.788
3.736.127
93.803
23.412.016
3.262.854
20.149.162
505.885
Utrechtse Heuvelrug
3.272.865
133.116
3.139.749
78.830
Veenendaal
2.453.487
45.608
2.407.879
60.455
Vianen
1.041.181
36.925
1.004.256
25.214
Wijk bij Duurstede
1.432.952
13.567
1.419.385
35.636
Woerden
2.527.047
0
2.527.047
63.447
Eemnes
Utrecht
Woudenberg
Zeist
Totaal
711.167
22.159
689.008
17.299
3.569.482
21.135
3.548.347
89.088
72.495.709
4.011.923
68.483.786
1.719.421
Jaarstukken 2013
89
Bijlage: Overzicht gemeentelijke pagina
Binnensticht & Lekstroom
Gemeentelijke pagina
Aantal inwoners conform Programmabegroting
Maatschappelijk effect
Kansreductie
1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen.
2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen
handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her
1
Bunnik
De Bilt
Houten
IJsselstein
Nieuwegein
Vianen
Zeist
Totaal
14.446
42.082
48.316
34.257
60.712
19.651
61.238
280.702
31
99
50
36
105
49
172
542
81%
72%
80%
82%
75%
n.v.t.
81%
78%
0%
67%
22%
38%
50%
44%
54%
49%
3%
4%
4%
3%
2%
6%
1%
3%
82
100
53
51
82
89
145
90
21
24
10
11
17
25
28
19
119
5
0
1
5
5
0
12
2
25
37
8
19
421
31
0
9
25
20
0
20
7
97
82
19
111
255
17
0
7
23
7
3
8
2
58
44
11
75
173
12
1
3
14
8
1
4
0
39
30
9
52
498
36
3
6
53
29
2
13
2
132
97
21
104
174
15
0
1
16
6
1
16
0
38
31
11
39
887
47
1
16
54
40
3
16
5
206
277
53
169
2527
163
5
43
190
115
10
89
18
595
598
132
569
1
0
1
0
0
0
0
18
12
2
2
0
0
2
9
2
3
2
2
0
0
8
3
1
2
1
1
0
26
13
4
2
6
1
0
9
4
2
1
2
0
0
26
14
4
5
3
0
0
97
48
17
14
14
2
2
0
0
0
0
0
0
0
0
2
controle? (Nalevingsniveau)
Effectreductie
3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van
het Besluit Veiligheidsregio’s behaald. 3
4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van
het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen. 4
5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners.
6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC
meldingen.
Basisbrandweerzorg
Totaal aantal incidenten 5
Aantal incidenten brand
Binnenbrand 6
Buitenbrand 7
Overig 8
Aantal incidenten THV
9
OMS/PAC 10
Aantal incidenten overig
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
11
Prio 2
Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen).
aantal branden meegenomen in berekening
waarvan binnen Bvr-norm
waarvan overschrijding <1 minuut
waarvan overschrijding 1-2 minuten
waarvan overschrijding 2-4 minuten
waarvan overschrijding 4-6 minuten
waarvan overschrijding > 6 minuten
Aantal met opkomsttijd > 18 minuten 13
Preparatie
Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente?
466
1215
1313
899
1617
704
1645
7859
Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%)
53%
104%
66%
33%
34%
71%
74%
63%
189
79
0
7
8
79
288
90
1
7
13
163
142
61
2
1
14
58
39
18
0
3
3
14
272
55
1
2
0
199
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
313
110
3
26
17
120
1243
413
7
46
55
633
16
14
6
1
15
n.v.t.
37
89
100%
96%
100%
100%
100%
n.v.t.
100%
99%
179
18
0
115
11
627
236
3
225
51
278
30
1
180
32
273
28
1
160
53
882
30
0
420
241
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
1001
62
0
556
17
3240
404
5
1656
405
17
40
7
8
7
n.v.t.
11
90
3
15
3
69
21
7
5
18
4
180
n.v.t.
n.v.t.
5
350
41
639
99%
98%
100%
99%
97%
n.v.t.
108%
101%
0
0
2
4
2
n.v.t.
11
19
Vergunning en advies
Totaal aantal verstrekte adviezen 14
T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO)
Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen
Aantal adviezen t.b.v. evenementen
Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen,
infrastructurele plannen, ...?)
Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor
gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een
beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm =
100%).
Toezicht en handhaving
Totaal aantal controles 15
T.b.v. activiteit bouw
T.b.v. activiteit milieu
T.b.v. activiteit
Vergunning + Melding
Algemeen gebruik
T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen
T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen
Naar aanleiding van klachten
Naar aanleiding van nodeloze meldingen
Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)?
Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO.
Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke
handhaving?
90
Jaarstukken 2013
Eemland
Gemeentelijke pagina
Aantal inwoners conform Programmabegroting
Maatschappelijk effect
Kansreductie
1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen.
2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen
handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her
controle? (Nalevingsniveau)
Effectreductie
3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van
het Besluit Veiligheidsregio’s behaald.
4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van
het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen.
5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners.
6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC
meldingen.
Basisbrandweerzorg
Totaal aantal incidenten
Aantal incidenten brand
Binnenbrand
Prio 1
Prio 2
Buitenbrand
Prio 1
Prio 2
Overig
Prio 1
Prio 2
Aantal incidenten THV
Prio 1
Prio 2
OMS/PAC
Prio 1
Prio 2
Aantal incidenten overig
Prio 1
Prio 2
Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen).
aantal branden meegenomen in berekening
waarvan binnen Bvr-norm
waarvan overschrijding <1 minuut
waarvan overschrijding 1-2 minuten
waarvan overschrijding 2-4 minuten
waarvan overschrijding 4-6 minuten
waarvan overschrijding > 6 minuten
Amersfoort
Baarn
Bunschoten
Eemnes
Leusden
Soest
Woudenberg
Totaal
148.230
24.363
20.204
8.825
28.903
45.598
12.032
288.155
227
55
38
34
44
73
23
494
90%
60%
80%
80%
80%
80%
70%
80%
74%
44%
47%
60%
33%
17%
67%
53%
1%
2%
0%
9%
0%
0%
9%
2%
67
108
63
102
45
66
76
69
15
23
19
39
15
16
19
17
997
84
4
21
96
51
2
35
13
228
147
36
280
263
23
3
5
21
12
1
9
2
56
51
6
74
128
20
0
3
19
5
0
5
3
22
6
5
40
90
14
0
2
7
11
0
4
0
8
2
3
39
130
17
0
6
11
6
0
9
2
14
15
6
44
303
30
2
8
27
10
1
11
2
58
53
14
87
91
13
0
4
9
0
0
4
1
13
16
2
29
2002
201
9
49
190
95
4
77
23
399
290
72
593
50
37
1
3
5
1
4
16
7
1
1
3
3
1
15
7
5
0
1
1
1
5
3
1
0
0
0
1
15
5
1
3
6
0
0
18
3
4
1
5
3
2
6
4
0
2
0
0
0
125
66
13
10
20
8
9
0
0
0
0
0
0
0
0
Aantal met opkomsttijd > 18 minuten
Preparatie
Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente?
3897
620
600
285
785
900
375
7462
Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%)
76%
65%
63%
100%
100%
78%
100%
79%
361
66
36
10
22
107
190
32
7
86
2
31
79
30
20
0
2
13
94
18
4
0
2
60
195
61
6
2
4
95
176
33
6
0
9
83
149
44
6
31
1
58
1244
284
85
129
42
447
120
32
14
10
27
45
9
257
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
1623
239
5
515
570
77
7
0
210
552
109
0
215
151
17
2
0
58
413
84
11
156
124
8
3
0
27
173
28
0
49
47
43
0
0
6
584
137
5
119
197
17
3
0
106
728
56
9
251
287
75
4
0
46
340
13
0
175
53
47
9
0
43
4413
666
30
1480
1429
284
28
0
496
95%
95%
98%
99%
99%
99%
100%
98%
5
1
0
0
0
0
1
7
Vergunning en advies
Totaal aantal verstrekte adviezen
T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO)
Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen
Aantal adviezen t.b.v. evenementen
Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen,
infrastructurele plannen, ...?)
Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor
gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een
beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm =
100%).
Toezicht en handhaving
Totaal aantal controles
T.b.v. activiteit bouw
T.b.v. activiteit milieu
T.b.v. activiteit
Vergunning + Melding
Algemeen gebruik
T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen
T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen
Naar aanleiding van klachten
Naar aanleiding van nodeloze meldingen
Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)?
Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO.ͣ
Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke
handhaving?
Jaarstukken 2013
91
Heuvelrug
Gemeentelijke pagina
Aantal inwoners conform Programmabegroting
Maatschappelijk effect
Kansreductie
1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen.
2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen
handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her
1
Renswoude
Rhenen
Utrechtste
Heuvelrug
Veenendaal
Wijk bij
Duurstede
Totaal
4.827
19.060
48.235
62.850
23.062
158.034
8
39
86
71
30
234
65%
80%
69%
74%
76%
72%
50%
83%
82%
55%
57%
70%
0%
0%
1%
1%
7%
2%
48
72
98
56
52
70
17
20
18
11
13
15
23
3
0
0
4
0
0
5
0
3
0
0
8
137
12
1
5
18
4
1
5
3
19
16
13
40
475
35
2
8
55
11
2
12
5
104
113
20
108
349
30
2
4
37
12
0
9
7
70
50
16
112
121
10
2
2
14
3
0
8
1
20
7
7
47
1105
90
7
19
128
30
3
39
16
216
186
56
315
2
1
1
0
0
0
0
6
5
0
1
0
0
0
17
14
2
0
1
0
0
11
6
1
3
1
0
0
7
4
1
0
1
1
0
43
30
5
4
3
1
0
0
0
0
0
0
0
2
controle? (Nalevingsniveau)
Effectreductie
3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van
het Besluit Veiligheidsregio’s behaald.
3
4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van
het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen.
5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners.
6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC
meldingen.
Basisbrandweerzorg
Totaal aantal incidenten 5
Aantal incidenten brand
Binnenbrand 6
Buitenbrand 7
Overig 8
Aantal incidenten THV
OMS/PAC
9
10
Aantal incidenten overig
11
4
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen).
aantal branden meegenomen in berekening
waarvan binnen Bvr-norm
waarvan overschrijding <1 minuut
waarvan overschrijding 1-2 minuten
waarvan overschrijding 2-4 minuten
waarvan overschrijding 4-6 minuten
waarvan overschrijding > 6 minuten
Aantal met opkomsttijd > 18 minuten 13
Preparatie
Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente?
Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%)
Vergunning en advies
14
Totaal aantal verstrekte adviezen
T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO)
Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen
Aantal adviezen t.b.v. evenementen
Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen,
infrastructurele plannen, ...?)
Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor
gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een
beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm =
100%).
Toezicht en handhaving
Totaal aantal controles 15
T.b.v. activiteit bouw
T.b.v. activiteit milieu
T.b.v. activiteit
Vergunning + Melding
Algemeen gebruik
T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen
T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen
Naar aanleiding van klachten
Naar aanleiding van nodeloze meldingen
Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)?
Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO.
Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke
handhaving?
92
Jaarstukken 2013
146
553
1434
1845
629
4607
100%
100%
100%
100%
100%
100%
90
41
2
3
14
19
68
25
4
4
5
8
317
35
4
31
69
96
353
110
2
35
58
74
189
42
0
19
39
68
1017
253
12
92
185
265
11
22
82
74
21
210
93%
91%
94%
92%
98%
94%
34
4
0
30
0
0
0
0
0
20
17
0
3
0
0
0
0
0
417
15
0
395
0
0
0
0
7
325
38
2
284
0
1
0
0
0
147
8
0
138
0
0
0
1
0
943
82
2
850
0
1
0
1
7
95%
100%
93%
81%
100%
89%
9
4
54
83
24
174
Rijn en Venen
Gemeentelijke pagina
Aantal inwoners conform Programmabegroting
Maatschappelijk effect
Kansreductie
1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen.
2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen
handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her
1
De Ronde
Venen
Lopik
Montfoort
Oudewater
Stichtse
Vecht
Woerden
Totaal
42.994
14.050
13.606
9.849
63.349
50.076
193.924
80
32
14
20
119
86
351
86%
83%
92%
80%
85%
81%
84%
72%
67%
50%
0%
68%
82%
70%
1%
3%
0%
0%
3%
3%
2%
80
57
37
64
72
64
68
19
23
10
20
19
17
18
345
29
0
5
24
12
1
15
3
54
33
19
150
80
11
1
0
10
2
0
9
2
9
2
10
24
50
5
0
2
7
1
0
4
0
4
6
2
19
63
5
0
1
5
2
0
5
2
5
2
7
29
458
33
3
4
27
26
2
29
4
58
50
27
195
322
23
1
8
25
22
3
13
3
62
32
20
110
1318
106
5
20
98
65
6
75
14
192
125
85
527
18
13
0
1
3
1
1
6
4
0
2
0
0
0
2
1
1
0
0
0
0
1
0
1
0
0
0
0
19
13
4
2
0
0
0
11
9
1
1
0
1
0
57
40
7
6
3
2
1
0
0
0
0
0
0
0
2
controle? (Nalevingsniveau)
Effectreductie
3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van
het Besluit Veiligheidsregio’s behaald.
3
4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van
het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen.
5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners.
6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC
meldingen.
Basisbrandweerzorg
Totaal aantal incidenten 5
Aantal incidenten brand
Binnenbrand 6
Buitenbrand 7
Overig 8
Aantal incidenten THV
9
OMS/PAC 10
Aantal incidenten overig
11
4
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen).
aantal branden meegenomen in berekening
waarvan binnen Bvr-norm
waarvan overschrijding <1 minuut
waarvan overschrijding 1-2 minuten
waarvan overschrijding 2-4 minuten
waarvan overschrijding 4-6 minuten
waarvan overschrijding > 6 minuten
Aantal met opkomsttijd > 18 minuten 13
Preparatie
Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente?
1240
172
364
298
1509
1399
4982
Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%)
100%
100%
100%
100%
94%
68%
89%
204
72
3
4
12
90
141
38
0
9
19
56
78
18
0
3
13
23
133
16
0
3
30
79
321
63
1
7
32
187
253
55
11
4
27
106
1130
262
15
30
133
541
23
19
21
5
31
50
149
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
323
19
154
27
110
12
68
8
463
11
401
37
185
85
12
0
0
22
72
32
19
2
0
2
67
17
11
0
0
3
45
5
9
0
0
1
359
52
9
4
0
28
267
47
12
1
1
36
1519
114
0
995
238
72
7
1
92
81%
128%
95%
125%
102%
89%
95%
1
2
0
1
1
3
8
Vergunning en advies
Totaal aantal verstrekte adviezen 14
T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO)
Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen
Aantal adviezen t.b.v. evenementen
Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen,
infrastructurele plannen, ...?)
Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor
gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een
beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm =
100%).
Toezicht en handhaving
Totaal aantal controles 15
T.b.v. activiteit bouw
T.b.v. activiteit milieu
T.b.v. activiteit
Vergunning + Melding
Algemeen gebruik
T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen
T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen
Naar aanleiding van klachten
Naar aanleiding van nodeloze meldingen
Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)?
Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO.
Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke
handhaving?
Jaarstukken 2013
93
Utrecht
Realisatie 2013
Utrecht
Totaal
Periode 1-12
316.160
1.236.975
719
2340
12%
64%
79%
64%
Gemeentelijke pagina
Aantal inwoners conform Programmabegroting
Maatschappelijk effect
Kansreductie
1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen.
2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen
handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her
1
2
controle? (Nalevingsniveau)
Effectreductie
3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van
het Besluit Veiligheidsregio’s behaald.
3
4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van
het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen.
5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners.
6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC
meldingen.
Basisbrandweerzorg
Totaal aantal incidenten
Aantal incidenten brand
5
Binnenbrand
6
Buitenbrand 7
Overig 8
Aantal incidenten THV
9
OMS/PAC 10
Aantal incidenten overig
4
11
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Prio 1
Prio 2
Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen).
aantal branden meegenomen in berekening
waarvan binnen Bvr-norm
waarvan overschrijding <1 minuut
waarvan overschrijding 1-2 minuten
waarvan overschrijding 2-4 minuten
waarvan overschrijding 4-6 minuten
waarvan overschrijding > 6 minuten
1%
2%
114
85
23
19
3590
225
15
38
252
143
13
126
14
1418
498
187
661
10542
785
41
169
858
448
36
406
85
2820
1697
532
2665
151
119
16
6
10
0
0
473
303
58
40
50
13
12
Aantal met opkomsttijd > 18 minuten 13
Preparatie
Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente?
0
0
6864
31774
Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%)
100%
84%
1250
416
5
33
215
557
5884
1628
124
330
630
2443
24
729
100%
99%
3344
1030
36
2077
87
28
13459
2296
73
7058
2072
533
35
130
1262
67%
79%
2
210
Vergunning en advies
Totaal aantal verstrekte adviezen 14
T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO)
T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO)
Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen
Aantal adviezen t.b.v. evenementen
Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen,
infrastructurele plannen, ...?)
Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor
gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een
beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm =
100%).
Toezicht en handhaving
Totaal aantal controles 15
T.b.v. activiteit bouw
T.b.v. activiteit milieu
T.b.v. activiteit
Vergunning + Melding
Algemeen gebruik
T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen
T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen
Naar aanleiding van klachten
Naar aanleiding van nodeloze meldingen
Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)?
Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO.
Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke
handhaving?
94
Jaarstukken 2013
86
1
2
3
4
5
6
7
8
Hier staat het aantal incidenten per gemeente waarop Prio 1 (met zwaailicht en sirene) is uitgerukt. De
incidenten die vallen in de meldingscategorie OMS (openbaar meldsysteem) en PAC (particuliere
alarmcentrale) zijn hier niet in meegenomen. De reden is dat deze meldingen meestal loze meldingen
betreffen. Zo niet dan worden ze meestal in het systeem aangepast tot gebouwbrand. Deze indicator is
dus een indicatie van het aantal „serieuze‟ incidenten in de betreffende gemeente.
Dit percentage geeft aan bij hoeveel van de gecontroleerde objecten „de zaken direct op orde waren‟.
Dit zegt iets over het veiligheidsbewustzijn van de gecontroleerde groep.
Voor ieder gebouwtype is een norm bepaald voor de opkomsttijd van de brandweer. Deze indicator
geeft aan in hoeveel procent van de gevallen aan die norm is voldaan. Belangrijk is dat deze indicator
slechts iets zegt over de gebouwbranden, dit zijn er gelukkig niet veel per jaar. Nadeel is dat deze
indicator hierdoor sterk kan fluctueren. Het zegt ook enkel iets over de opkomsttijd, niet over de
kwaliteit van optreden van de brandweer.
Deze indicator geeft aan hoeveel van de eerder genoemde „serieuze‟ meldingen, uitgroeien tot „serieuze‟
incidenten. Dit kan deels een indicatie zijn voor de kwaliteit van preventie als repressief
brandweeroptreden. Er staat bewust deels, omdat serieuze incidenten nooit helemaal te voorkomen
zijn. Het is van belang uitschieters te onderzoeken.
In deze tabel staat het totaal aan incidenten per gemeente. Uitgesplitst naar incidenttype en prioriteit
van de melding. Prio 1 betekent dat het een incident betrof waarop met zwaailicht en sirene is
uitgerukt. Prio 2 betekent dat er zonder zwaailicht en sirene is uitgerukt maar dat het wel van belang
was dat de brandweer binnen afzienbare tijd ter plaatse was.
Bij de term binnenbrand moet u denken aan branden in gebouwen, woningen, bedrijfspanden, etc.
Bij de term Buitenbrand moet u denken aan containerbrand, natuurbrand, etc.
Bij de term brand overig moet u denken aan voertuigbrand, scheepsbrand, etc.
THV betekent Technische HulpVerlening. Hierbij moet u denken aan incidenten waarbij de brandweer
iemand na een ongeval uit een autowrak bevrijd heeft
10 OMS betekent Openbaar MeldSysteem. PAC betekent Particuliere AlarmCentrale. In beide gevallen gaat
het om meldingen die worden opgestart door een systeem (rookmelders, brandmelders, etc.), vaak
blijken deze meldingen loos te zijn.
11 Bij de term incidenten overig, moet u denken aan stormschade, wateroverlast, waterongevallen, etc.
9
12 GRIP betekent Gecoördineerde Rampenbestrijding Inzet Procedure. Het geeft aan dat er een complex
incident is geweest waarbij het noodzakelijk was om multidisciplinair overleg een structurele inbedding
te geven onder éénhoofdige leiding.
13 In nagenoeg alle gevallen betreft dit incidenten waarbij iets mis is gegaan met de registratie van de „ter
plaatse melding‟ van de eerste brandweereenheid. Danwel dat de aanrijdend de urgentie is afgeschaald
van prio 1 naar prio 2 maar dat die in het systeem niet goed verwerkt is.
14 De ramingen van het aantal te verwachten adviezen worden in overleg met de gemeente (meestal Bouw
en woningtoezicht) bepaald.
15 Ramingen van het aantal te voeren controles worden gemaakt op basis van afspraken met de
gemeenten.
Jaarstukken 2013
95
Bijlage Overzicht belangrijkste risico’s
Kans
Financieel
effect
Benodigde
weerstandscapaciteit
Meerkosten moeten
opgevangen worden binnen de
lopende begroting
95%
€ 500.000
€ 475.000
Risico heeft zich niet
voorgedaan
Risico blijft
ongewijzigd
bestaan
Inhuur is nodig om de
weggevallen capaciteit op te
vangen.
95%
€ 250.000
€ 237.500
Risico blijft
ongewijzigd
bestaan
Geen ruimte in de begroting.
Extra kosten als gevolg van
onvoorziene omstandigheden
die niet opgevangen kunnen
worden.
75%
€ 250.000
€ 187.500
Risico heeft zich
voorgedaan. Ter
vervanging is
ingehuurd. Dekking
voor deze kosten
binnen de eigen
begroting
Risico heeft zich niet
voorgedaan
De gemeenten nemen (niet
wettelijke) preventietaken niet
meer af bij de VRU, maar
dragen deze over aan de RUD
waardoor de kosten en
dekking ervan geen neutraal
effect meer heeft voor de VRU.
De komst van de Regionale
uitvoeringsdiensten (RUD‟en)
om ook de preventietaken uit
te voeren.
Dit kan leiden tot frictiekosten
in de bedrijfsvoering.
50%
€ 250.000
€ 125.000
Risico heeft zich niet
voorgedaan
Afdragen van pensioenpremies
over de beloningen van de
instructeurs over 2013. Voor
2008 tot en met 2012 is een
voorziening gevormd.
Onderzoek van het APB wijst
uit dat de pensioenafdracht
over de uitbetalingen van
instructeurs niet op de juiste
wijze gebeurt. De VRU meent
van wel, gezien de
gehanteerde
arbeidsconstructie.
Nieuwe werkkostenregeling
(een fiscale regeling) met
betrekking tot de systematiek
van vergoedingen en
verstrekkingen in de loonsfeer.
Er wordt nog overleg gevoerd
Afdragen van pensioenpremies
van de instructeurs aan het
ABP met terugwerkende kracht
tot 2008.
75%
€ 170.000
€ 127.500
ABP heeft VRU in
oktober 2013
geïnformeerd dat geen
pensioenpremies
verschuldigd zijn
Risico niet meer
aanwezig
Naheffingsaanslag 80%
50%
€ 200.000
€ 100.000
Risico heeft zich niet
voorgedaan
Risico blijft
ongewijzigd
bestaan m.i.v. 2015
Gebeurtenis/risico
Oorzaak
Gevolg
De methodiek van indexeren is
zo opgebouwd dat geen
correcties in het lopende jaar
worden doorgevoerd.
Schommelingen moeten
worden opgevangen binnen de
begroting.
Ongeval.
Ontbreken van een post
onvoorzien
Indexering wordt niet
doorgerekend in de begroting
Langdurig uitval door ziekte
Mogelijk ondervinden van
fiscale nadelen naar aanleiding
van omgang met de
vrijwilligersvergoeding binnen
de nieuwe werkkostenregeling
96
Jaarstukken 2013
2013
2014 e.v.
Risico gedeeltelijk
niet meer
aanwezig, in de
begroting 2014 is
post onvoorzien van
€ 117.000
structureel
opgenomen
Risico blijft
ongewijzigd
bestaan
Geactualiseerd
benodigde
weerstandscapaciteit
€ 475.000
€ 237.500
€ 70.000
€ 125.000
-
€ 100.000
Wegvallen, dan wel verlagen
subsidies en bijdragen,
waaronder de BDUR
over de consequenties van
deze regeling voor het
personeel en de organisatie.
Bezuinigingen en/of nieuwe
wetgeving of herverdeling van
de uitkering.
Geen dekking voor de lopende
activiteiten en projecten
75%
€ 100.000
€ 75.000
Risico heeft zich niet
voorgedaan
Risico blijft
ongewijzigd
bestaan
€ 75.000
De verhoging van de BDUR is
niet toereikend om de hoogte
van de niet compensabele btw,
dat sterk afhankelijk van de
benodigde investeringen in
een jaar, te dekken.
Vanaf 1/10/2010 kan VRU de
btw –druk op een deel van
haar taken niet meer
compenseren uit het btw
compensatiefonds. Vanaf 2014
geldt dit voor alle taken. Het
risico neemt hierdoor dan toe.
Het niet uit BDUR gedekt btw
vormt een kostenpost voor de
VRU
25%
€ 200.000
€ 50.000
Risico heeft zich niet
voorgedaan
Risico blijft
ongewijzigd
bestaan
€ 50.000
Evaluatie/nazorg
De kosten voor evaluatie en
nazorg zijn niet begroot
Ongedekte uitgaven
50%
€ 100.000
€ 50.000
Risico heeft zich niet
voorgedaan
Risico blijft
ongewijzigd
bestaan
€ 50.000
Het niet tijdig onderhouden
van materieel en gebouwen
waardoor deze meer slijtage
en ouderdom vertonen.
De onderhoudsplannen
gebouwen en materieel zijn of
niet aanwezig of verouderd.
Extra kosten door structureel
kwaliteitsverlies. Uitstel van
(groot) onderhoud, maakt
onderhoudsmaatregelen
uiteindelijk ingrijpender en
duurder. De kosten met
betrekking tot panden is voor
rekening van de gemeenten.
75%
€ 50.000
€ 37.500
Panden en materiële
vaste activa zijn
regulier onderhouden.
Door uitstel van
vervangingsinvestering
en nemen de
onderhoudskosten wel
toe. Deze meerkosten
zijn opgevangen binnen
de begroting.
Risico blijft
ongewijzigd
bestaan
€ 37.500
De subsidie voor de
implementatie van de digitale
bereikbaarheidskaarten wordt
niet toegekend en het project
kan niet tijdig stilgelegd
worden.
Het ministerie van J&V voert
bezuinigingen door.
Kosten voor digitale
bereikbaarheidskaarten
drukken op eigen begroting
50%
€ 50.000
€ 25.000
Subsidie is definitief
niet toegekend. Kosten
worden gedekt binnen
de eigen begroting.
Risico niet meer
aanwezig
Crisissituatie
De kosten voor een feitelijke
crisis zijn niet begroot.
Ongedekte uitgaven
50%
€ 50.000
€ 25.000
Risico heeft zich niet
voorgedaan
Risico blijft
ongewijzigd
bestaan
€ 1.515.000
Jaarstukken 2013
97
-
€ 25.000
€ 1.245.000
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Amersfoort
12-juni-2014
De raad heeft geen zienswijze bij de jaarstukken geformuleerd.
Baarn
28-mei-2014
Informatiebrief inzake consultatie van het college aan de raad.
Het jaarverslag bevat de financiële verantwoording t.o.v. de vastgestelde 2 e wijziging
van de begroting van de VRU. Daarbij is door de VRU getracht in het jaarverslag een nog
beter en transparanter beeld te geven van de resultaten van het afgelopen jaar. In de
financiële verantwoording is invulling gegeven aan de behoefte van het AB om een
gedetailleerdere financiële analyse. Daartoe is in de financiële verordening, op advies
van Deloitte accountants, de rapportagetolerantie vastgesteld op € 100.000,-.
De aanbevelingen die de accountant vorig jaar heeft gedaan bij zijn controle, zijn het
afgelopen jaar met prioriteit opgepakt in de organisatie met als doel de interne
beheersing verder op orde te brengen. Alle aanbevelingen zijn opgepakt en vrijwel
allemaal afgerond, zo schijft de VRU in het begeleidend schrijven. De VRU verwacht een
goedkeurende verklaring te krijgen voor de jaarstukken 2013. Echter de accountant
heeft deze verklaring nog niet af kunnen geven als gevolg van onduidelijkheid rondom
de Wet Normering Topinkomens. In de brief van de accountant is hierop een nadere
toelichting gegeven.
Ten tijde van de regionalisering is besloten tot vorming van een bedrijfsvoeringreserve
met een bandbreedte van minimaal 2% en maximaal 3% van het totaal van de lasten
(begroting). Een uitgebreide risicoanalyse, die onlangs in uitgevoerd, laat zien dat een
norm van 1% - 2% toereikend is voor het opvangen van risico’s die zich eventueel voor
kunnen doen. Daarom wordt voorgesteld om de norm voor het weerstandsvermogen bij
te stellen naar een bandbreedte van 1% - 2%.
Bij de jaarstukken wordt voorgesteld om een reserve voor grootschalig oefenen ad. €
120.000,- vrij te laten vallen. Deze reserve is gevormd nog voor de regionalisering. Er is
geen noodzaak meer om dit bedrag te handhaven, omdat de kosten structureel in de
VRU-begroting zijn opgenomen.
Er is in totaal een bedrag van € 3,42 mln. te bestemmen. Het voorstel is om de helft van
dit totaalresultaat terug te storten aan de deelnemende gemeenten en de andere helft,
grotendeels in overeenstemming met de voorstellen in de kadernota 2015, te gebruiken
om een aantal noodzakelijke bestemmingsreserves te vormen. Deze zijn nodig om de
basis verder op orde te brengen en om de 2e tranche bezuinigingen te realiseren.
We kunnen ons vinden in de voorstellen van de VRU, met dien verstande dat voor
bestemmingsreserves een duidelijk doel en een maximale omvang en looptijd
gedefinieerd moet worden. Het restant van deze reserves dient terug te vloeien naar de
deelnemende gemeenten.
Voor onze gemeente betekent jaarrekeningresultaat een incidenteel voordeel van
€ 35.255,-. Dit zal meegenomen worden in de Zomernota 2014.
In afwachting van de laatste afwikkelingen voor de jaarrekeningcontrole is de accountant
op basis van de huidige stand van zaken, voornemens een goedkeurende
controleverklaring voor zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid te verstrekken. Wij
nemen deze brief ter kennisname aan in afwachting van het definitieve oordeel.
Bunnik
5-juni-2014
Na beoordeling van de door de VRU overgelegde stukken, is het college tot de conclusie
gekomen dat de stukken geen aanleiding geven om de raad voor te stellen een
zienswijze kenbaar te maken dan wel nadere toelichting te vragen, anders dan genoemd
op blz. 2 met betrekking tot de bestemmingsreserve en de accountantsverklaring.
Het college geeft aan dat de stukken geen aanleiding geven tot het kenbaar maken van
opmerkingen of nadere toelichting te vragen. Er is besloten om geen zienswijzen in te
dienen.
Reactie van het bestuur
Omdat de uiteindelijke consequenties van een aantal majeure
projecten nog niet volledig is te overzien, heeft de VRU nog geen
maximale omvang en looptijd kunnen bepalen. Wel werkt het zo dat als
van de gevormde bestemmingsreserve geld overblijft, deze weer vrij
komt te vallen. Over de bestemming van het saldo zal het algemeen
bestuur vervolgens een besluit nemen.
Inmiddels heeft de VRU een goedkeurende controleverklaring
ontvangen. Deze is verwerkt in de definitieve stukken.
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Bunschoten
26-mei-2014
Gemeente maakt geen zienswijze kenbaar en vraagt geen nadere toelichting.
De Ronde Venen
5-juni-2014
Eemnes
4-juni-2014
De raad stemt in met vaststelling van de jaarstukken 2013 door het Algemeen Bestuur
van de VRU en zal geen aanvullende zienswijze kenbaar maken.
Voorlopige zienswijze.
Met betrekking tot de jaarrekening 2013 maakt de gemeente haar complimenten voor
het doorvoeren van de opgelegde bezuinigingen en het transparanter worden van de
jaarrekening. Deze jaarrekening vormt een verbetering ten opzichte van de voorgaande
jaren.
Tevens is de gemeente positief gestemd over het voorstel tot teruggave van €13.933
Houten
28-mei-2014
Leusden
28-mei-2014
over het jaar 2013.
In onze brief van 31 mei 2013 hebben wij naar aanleiding van de jaarstukken 2012
verzocht om te komen met een plan van aanpak om het aantal hoge bovenformatieven
te reduceren. Ondanks dat u destijds hebt toegezegd op korte termijn een
afvloeiingsplan op te stellen, hebben wij tot op heden niet vernomen dat dit plan
aanwezig is en blijkt dat in 2013 het aantal bovenformatieven nog steeds hoog was. Wij
zijn van mening dat 4 jaar na de regionalisering meer gestuurd zou kunnen worden op
het terugdringen van het aantal hoge bovenformatieven en verzoeken u daarom
nogmaals met een plan van aanpak te komen en ons hier inzicht in te geven.
Tevens constateren wij in de jaarrekening dat de VRU er bewust voor kiest om vacatures
aan te houden en deze in te laten vullen door extern personeel. Hierdoor is het voor de
VRU mogelijk om flexibel om te kunnen gaan met de personele lasten om de benodigde
organisatieontwikkelingen te kunnen doorvoeren. Wij willen u echter in overweging
meegeven dat de hierboven genoemde bovenformatieven op deze plekken kunnen
worden ingezet, indien u bereid bent ze een scholingstraject aan te bieden. Hoewel wij
beseffen dat bepaalde werkzaamheden dusdanig specialistisch kunnen zijn dat externe
expertise nodig is, zien wij binnen de gemeente Houten dat dit concept, genaamd
Matchpoint, werkt. Hoewel het uitgangspunt van Matchpoint anders is, namelijk geen
gaten binnen de organisatie opvullen en mensen kansen te bieden elders ervaring op te
doen, zou het principe ook binnen de VRU toegepast kunnen worden. Indien gewenst zijn
wij bereid het concept van Matchpoint nader toe te lichten.
De raad stemt in met de jaarstukken 2013.
Lopik
27-mei-2014
De raad heeft ingestemd met de jaarstukken 2013
Montfoort
5-juni-2014
De jaarrekening 2013 sluit u af met een positief resultaat na bestemming van € 3.4
miljoen. Wij kunnen ons vinden in uw voorstel om 50% van dit resultaat naar rato terug
te betalen aan de deelnemende gemeenten en 50% in te zetten om de 2 e tranche
bezuinigingen te realiseren en voor het vormen van een aantal bestemmingsreserves.
Ook kunnen wij ons vinden in het voorstel tot bijstelling van de norm voor het
weerstandsvermogen naar een bandbreedte van 1% - 2%. Het jaarverslag zit
bedrijfsvoerings-technisch goed in elkaar. Er is een grote stap gemaakt in het verbeteren
van de informatievoorziening.
Ons college stemt in met de jaarstukken. Wij hebben dit document ter inzage gelegd bij
de raad en hen per brief over bovenstaande geïnformeerd. Indien onze raad een ander
standpunt inneemt, zullen wij u daarover schriftelijk informeren.
Reactie van het bestuur
De Bilt
De VRU is bezig met de afronding van het organisatie & formatieplan.
Daar komt een veranderde organisatie-inrichting uit en dit heeft
consequenties voor de medewerkers maar biedt ook kansen. Na
vaststelling van dit plan zal het plaatsingsproces opgestart worden. In
het kader van het hele traject wordt ook actief gestuurd op het
wegwerken van boventalligheid. Door plaatsing of door het begeleiden
van werk naar werk.
Om dit te realiseren is bij de jaarrekening 2013 voorgesteld daartoe
een reserve te vormen die er mede op gericht is om boventalligheid af
te bouwen.
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Nieuwegein
26-mei-2014
De gemeente ziet af van het indienen van een zienswijze.
Oudewater
13-mei-2014
Geen zienswijze. De stukken worden behandeld in de raad van 12 juni 2014.
15-mei-2014
Zienswijze/kanttekeningen college.
-De VRU geeft aan dat er een kwaliteitsslag op het gebied van opleiden, trainen en
oefenen is geleverd, terwijl uit het overzicht op blz. 9 blijkt dat er in totaal 1.381.000
voordeel is op de posten “opleiden en oefenen”. Slechts 120.000 daarvan komt uit de
reserve “grootschalig oefenen”. Het college verneemt graag op welke andere manieren
er bezuinigd is op de kosten voor OTO en hoe dit zich verhoudt tot de vakbekwaamheid.
Reactie van het bestuur
Renswoude
Rhenen
- Recentelijk is de VRU verhuisd naar het Provinciehuis. Naar nu blijkt zijn er slechts 2
van de 3 verdiepingen nodig, waardoor een afkoopsom van 400.000 moet worden
gereserveerd. Het college verneemt graag hoe een dergelijke grote misrekening heeft
kunnen plaatsvinden.
De financiële onder uitputting van het budget staat grotendeels los van
de inhoudelijke kwaliteitsslag die is gemaakt op het gebied van OTO.
Uit een eerdere financiële analyse blijkt dat de budgetten voor OTO
structureel verlaagd kunnen worden. Dit is ook verwerkt in de
kadernota 2015 en de programmabegroting 2015. Daarnaast maken
wij er in het jaarverslag melding van dat er in 2013 incidenteel minder
is geoefend als gevolg van vertraging in het aanbestedingstraject
waardoor er pas met ingang van juni 2013 realistisch kon worden
geoefend in Vlissingen (blz. 40).
Begin 2013 heeft de nieuw aangetreden directie geconstateerd dat wat
betreft de herhuisvesting van de centrale organisatie van de VRU niet
geheel gevolg was gegeven aan de bestuurlijke uitgangspunten om
sober en doelmatig te huisvesten mede in relatie tot de huur van de
etages aan de Archimedeslaan waarvoor de huurovereenkomst reeds in
2012 was aangegaan. Na melding hiervan aan het bestuur is
voorafgaande aan de verhuizing medio 2013 alles in het werk gesteld
om alsnog aan de bestuurlijke uitgangspunten te kunnen voldoen.
Tegen die achtergrond heeft de Veiligheidsregio een forse besparing
gerealiseerd van ongeveer € 2,7 mln. maar omdat het contract al was
getekend moest wel een afkoopsom van € 4 ton betaald worden.
Soest
Stichtse Vecht
Utrecht
2-juni-2014
3-juni-2014
Zienswijze.
De raad onderschrijft de noodzaak tot aanscherping van het financieel management
rondom inhuur om deze kosten beheersbaar te houden. Indien inhuur voor de invulling
van piketfuncties een structurele inzet is, dient hier structureel dekking voor gevonden
te worden.
De VRU geeft aan de onderschrijding ten aanzien van 2013 voor de helft terug te storten
aan de deelnemende gemeenten. Wij zijn zeer content met dit voorstel om niet alle
middelen te gebruiken om reserves te vormen, maar de helft van de onderschrijding
naar de gemeenten terug te laten vloeien. Onder meer gelet op het feit dat er reeds
reserves vrij vallen.
Zienswijze onder voorbehoud van eventuele agendering en bespreking in de
gemeenteraad.
Het voorliggende jaarverslag bevat de financiële verantwoording ten opzichte van de
vastgestelde 2e gewijzigde begroting. Daarbij is getracht om in het jaarverslag een nog
beter en transparant beeld te geven van de resultaten van het afgelopen jaar. In de
financiële verantwoording is invulling gegeven aan de behoefte van het bestuur, een
gedetailleerde financiële analyse. Daartoe was in de nieuwe financiële verordening, op
advies van de accountant, de rapportagetolerantie vastgesteld op 100.000,- euro.
De aanbevelingen die de accountant vorig jaar heeft gedaan bij zijn controle, zijn het
afgelopen jaar met prioriteit opgepakt in uw organisatie met als doel de interne
beheersing verder op orde te brengen. Alle aanbevelingen zijn opgepakt en inmiddels
De inzet van piketfunctionarissen is structureel opgenomen in de
begroting. Omdat zowel gebruik gemaakt wordt van functionarissen
binnen de VRU als van functionarissen van buiten de VRU, worden de
kosten op verschillende posten verantwoord. Er is geen sprake van dat
deze kosten niet gedekt zouden zijn binnen de begroting.
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Reactie van het bestuur
vrijwel allemaal afgerond. U verwacht een goedkeurende verklaring te krijgen voor de
jaarstukken 2013. De accountant heeft deze verklaring echter nog niet af kunnen geven
als gevolg van onduidelijkheid rondom de Wet Normering Topinkomens. In de brief van
de accountant is hierop een nadere toelichting gegeven.
Inmiddels heeft de VRU een goedkeurende controleverklaring
ontvangen. Deze is verwerkt in de definitieve stukken.
Ten tijden van de regionalisering is besloten tot de vorming van een
bedrijfsvoeringreserve met een bandbreedte van minimaal 2% en maximaal 3% van het
totaal van de lasten (begroting). Een uitgebreide risicoanalyse, die onlangs is uitgevoerd,
laat zien dat een norm van 1%-2% toereikend is voor het opvangen van risico’s die zich
eventueel voor kunnen doen. Daarom stelt u voor om de norm van het
weerstandsvermogen bij te stellen naar een bandbreedte van 1%-2%. Utrecht stemt
hiermee in.
Bij de jaarstukken stelt u voor om een reserve voor grootschalig oefenen ad. 120.000,euro vrij te laten vallen. Deze reserve is gevormd nog voor de regionalisering. Omdat er
geen noodzaak meer is voor deze reserve kan deze vrijvallen ten gunste van het
resultaat. In aanmerking genomen van voorgaand punt is er in totaal een bedrag van
3,42 mln. te bestemmen. U stelt voor om de helft van dit totaalresultaat terug te storten
aan de deelnemende gemeenten. Voor de gemeente Utrecht gaat het om een terug te
ontvangen bedrag van 506.000,-. Voor de andere helft stelt u voor om dit deel,
grotendeels in overeenstemming met de voorstellen in de kadernota 2015, te gebruiken
om een aantal noodzakelijke bestemmingsreserves te vormen die nodig zijn om de basis
verder op orde te brengen en om de 2e tranche bezuinigingen te realiseren. Utrecht gaat
akkoord met dit voorstel.
Utrechtse Heuvelrug
18-juni-2014
Veenendaal
6-mei-2014
Concept
zienswijze
Vianen
17-juni-2014
Woerden
3-juni-2014
Concept raadsbesluit
De raad stemt in met de jaarstukken en ziet af van het indienen van een zienswijze.
De gemeente wil de VRU complimenteren met de wijze waarop zij het huidige beleid
vorm heeft gegeven. Het jaar 2013 is afgesloten met een positief resultaat waarbij ook
geld terugvloeit naar gemeenten. Wij vinden dit een positief signaal en ondersteunen de
ingezette lijn van doorontwikkeling van de nieuwe organisatiestructuur die ook in
aanloop naar 2015 zijn beslag zal krijgen.
De gemeente stemt in met de concept jaarstukken 2013.
Zienswijze gemeente.
De raad stemt in met concept jaarstukken 2013.
Ten eerste wil de gemeente de VRU complimenteren voor de uitgevoerde
werkzaamheden in 2013. Er zijn een aantal grote projecten opgepakt, die momenteel ter
consultatie aan de gemeenteraden worden aangeboden. Daarnaast wil de raad de VRU
complimenteren met het doorontwikkelde jaarverslag. Het jaarverslag is leesbaarder en
transparanter, wat ten goede komt aan het vertrouwen in de VRU.
Daarnaast stemt de raad in met het feit dat de norm van het weerstandsvermogen
bijgesteld wordt naar een bandbreedte van 1% - 2%.
Tot slot kan de raad instemmen met het voorstel van het bestuur van de VRU om de
helft van het totaal resultaat terug te storten aan de deelnemende gemeenten. De
andere helft kan ingezet worden ten behoeve van een aantal noodzakelijke
bestemmingsreserves die nodig zijn om de basis verder op orde te brengen en om de 2e
tranche bezuinigingen te realiseren. Indien de bestemmingsreserves niet (volledig)
worden aangewend, wil de raad dat de VRU dit positieve resultaat laat terugvloeien
richting de deelnemende gemeenten.
Als van de gevormde bestemmingsreserve geld overblijft, zal deze
weer vrij komt te vallen. Over de bestemming van het saldo zal het
algemeen bestuur vervolgens een besluit nemen.
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Woudenberg
23-mei-2014
Wijk bij Duurstede
3-juni-2014
IJsselstein
5-juni-2014
Zeist
5-juni-2014
De gemeente is verheugd te vernemen dat de vrijgekomen voordelen worden
teruggegeven aan de deelnemende gemeenten. De gemeente verzoekt dit gekozen
beleid de komende jaren voort te zetten. De gemeente stemt in met de concept
jaarstukken 2013.
De stukken voldoen aan de afspraken zoals deze zijn gemaakt. De raad constateert dat
de bedrijfsvoering versterkt is en in het jaarverslag een transparant beeld wordt gegeven
van de resultaten van het afgelopen jaar. Daarnaast heeft de VRU de aanbevelingen van
de accountant opgepakt.
Na beoordeling van de stukken is de raad dan ook tot de conclusie gekomen dat de
stukken geen aanleiding geven een zienswijze kenbaar te maken dan wel nadere
toelichting te vragen.
De jaarrekening 2013 heeft u afgesloten met een positief resultaat na bestemming van
€ 3,4 miljoen. Wij kunnen ons vinden in uw voorstel om 50% van dit resultaat naar rato
terug te betalen aan de deelnemende gemeenten en 50% in te zetten om de 2e tranche
bezuinigingen te realiseren en voor het vormen van een aantal bestemmingsreserves.
Ook kunnen wij ons vinden in het voorstel tot bijstelling van de norm voor het
weerstandsvermogen naar een bandbreedte van 1% - 2%. Het jaarverslag zit
bedrijfsvoerings-technisch goed in elkaar. Er is een grote stap gemaakt in het verbeteren
van de informatievoorziening.
Zienswijze college:
Het college heeft met instemming kennis genomen van de jaarstukken.
Deze jaarstukken zijn voor het eerst in de nieuwe stijl. Dat maakt de vergelijking met de
begroting 2013 voor het eerst realistisch. Dit is een aanzienlijke verbetering ten opzichte
van eerdere jaren!
Reactie van het bestuur
Wel spreekt zij haar zorg uit over het aanhoudend hoge aantal onnodige uitrukken naar
aanleiding van automatische meldingen van het OMS. Dit is een onwelkome belasting
van de parate organisatie van de VRU, die ook nog eens zorgt voor onnodige kosten. Wij
verzoeken u onverminderd in te zetten op vermindering van dit aantal meldingen.
Uiteraard blijft dit voor de VRU een belangrijk aandachtspunt.
Ook vraagt het college u de gemeenten nog beter aan te sluiten op beleidsmatige
overwegingen. Zo zien wij in de financiële cijfers wel al enige tijd een stevige
overschrijding op de onderhoudskosten, maar is nooit vanuit een visie op onderhoud
versus investeringen (in het licht van het nieuwe dekkingsplan) met de gemeenten
gecommuniceerd.
Wij zullen deze wens meenemen bij de verdere doorontwikkeling van
de begroting 2015 en zullen trachten hier nog beter invulling aan te
geven.
De gemeente en haar gemeenteraad hechten groot belang aan een goede transparantie
vanuit de VRU. Specifiek ook m.b.t. de veiligheidsprestaties op lokaal niveau. De
gemeentepagina’s in de jaarstukken worden op prijs gesteld, maar voldoen nog niet aan
de informatiebehoefte van de Raad. We verzoeken u dan ook om gezamenlijk tot een
invulling op maat van deze informatievoorziening te komen.
Bestemming resultaat
Het college stemt in met het bestemmingsvoorstel, zoals gedaan in de jaarstukken.
De huidige rapportage is tot stand gekomen in samenwerking met een
aantal direct betrokkenen vanuit gemeenten. Wij begrijpen de behoefte
aan doorontwikkeling op dit terrein en wij zullen dit het lopende jaar
oppakken, wederom door gemeenten daarbij te betrekken.
Ontwerp
programmabegroting 2015
Versie 2015.0
Versie: AB 4 juli 2014
Voorwoord
Met genoegen presenteer ik u de begroting van de VRU, waarin wij in
programma‟s onze ambities en inspanningen hebben verwoord. Wij
willen als VRU een betrouwbare taakuitvoerder zijn die continu kan
inspelen op ontwikkelingen in ons veiligheidsdomein. Onze wettelijke
kerntaken zijn onze focus, met passie en resultaatgericht uitgevoerd
door vakmensen.
De komende periode staat voor de VRU in het teken van
doorontwikkeling. Gelijktijdig met het tot stand brengen van deze
begroting, liggen daartoe verschillende documenten ter consultatie bij de
gemeenten. Denk daarbij aan de nieuwe financieringssystematiek en
Veiligheidszorg op Maat.
Omdat besluitvorming op basis van die consultatie voorzien is gelijktijdig
met het vaststellen van deze begroting, hebben wij de betreffende
stukken als basis gebruikt voor het opstellen van deze begroting.
Een belangrijk uitgangspunt is dat de begroting is gebaseerd op de
nieuwe hoofdstructuur. Hierdoor is onder andere de programma-indeling
in deze begroting gewijzigd. Enerzijds is de GHOR apart zichtbaar
gemaakt. Anderzijds hebben wij het programma Organisatieontwikkeling
toegevoegd. Dit omdat de VRU geen statische organisatie is maar zich
aanpast aan de ontwikkelingen in haar omgeving. Daarbij hoort
voortdurend ontwikkelen van de eigen organisatie, weergegeven in een
programma.
De nieuwe hoofdstructuur zal verder uitgewerkt worden naar een nieuwe
organisatiestructuur. Dit zal in de eerste helft van 2014 vorm krijgen. Wij
verwachten dat deze nadere uitwerking zal leiden tot een noodzakelijke
aanpassing van de begroting. Wij verwachten in de 2e helft van dit jaar
een 1e gewijzigde programmabegroting 2015 uit te werken.
Financieel valt in deze begroting op dat ondanks bezuinigingen het totale
begrotingsvolume in 2015 groter is dan in 2014. Dit komt voornamelijk
door het opnemen van de FLO-lasten in het nieuwe financieringsmodel.
Dit zijn lasten die voorheen geen onderdeel uitmaakten van de begroting
van de VRU.
Het nieuwe financieringsmodel is overigens alleen gericht op de
financiering van de basistaken. De plustaken worden nog steeds per
gemeente doorberekend.
Het jaar 2015 wordt een belangrijk transitiejaar. De resultaten uit
diverse trajecten (de eerder genoemde stukken die bij u ter consultatie
liggen) zullen ook in 2015 verder uitgewerkt en geïmplementeerd
worden. In die veranderslag is het essentieel dat de VRU de relatie met
de gemeenten onderhoudt en waar mogelijk verbetert. Dit vinden wij
belangrijk. Transparantie en verbinding zijn in dat verband belangrijke
pijlers, opdat gemeenten en burgers het werk van de VRU van
meerwaarde kunnen vinden.
Namens het dagelijks bestuur,
Peter L.J. Bos
Algemeen Directeur/Secretaris
Programmabegroting 2015
3
Inhoudsopgave
Voorwoord
Inhoudsopgave
Financieel kader
Meerjarenraming 2016-2018
3
5
7
12
Risicobeheersing
Programmaoverzicht Risicobeheersing
16
20
Crisisbeheersing
Programmaoverzicht Crisisbeheersing
24
28
Brandweerrepressie
Programmaoverzicht Brandweerrepressie
32
38
GHOR
Programmaoverzicht GHOR
42
45
Organisatieontwikkeling
Programmaoverzicht Organisatieontwikkeling
49
51
Verplichte paragrafen
1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
2 Kapitaalgoederen en onderhoud
3 Financiering
4 Bedrijfsvoering
5 Verbonden partijen
6 Financiële toelichting
7 Uitgangspunten begroting 2015
54
54
57
59
63
66
67
78
Bijlage
Bijlage
Bijlage
Bijlage
80
81
83
86
1:
2:
3:
4:
Gemeentelijke pagina‟s
Risicomanagement en weerstandsvermogen
Overzicht (niet-)wettelijke taken
Begrippen en afkortingen
Programmabegroting 2015
5
Financieel kader
Het financiële beleid in 2015 is, afgezien van de bezuinigingsinvulling en
reserveringsverzoeken, in grote lijnen een voortzetting van het financiële
beleid van 2014.
Hieronder schetsen we de belangrijkste financiële ontwikkelingen en hun
effect op de begroting.
Autonome ontwikkelingen
BDUR/BTW
Als gevolg van de verhoging van het BTW-percentage van 19% naar 21%
is in de junicirculaire 2013 de BDUR bijdrage verhoogd met een bedrag
van €500.000. Ten tijde van het vaststellen van de begroting 2014 was
hier nog geen sprake van waardoor het financieel nadeel op dit onderdeel
opgevangen is in de begroting. Omdat nu blijkt dat de VRU toch
gecompenseerd wordt ontstaat er een financieel voordeel van €500.000.
Ter compensatie van de BTW over de gemeentelijke uitgaven ten
behoeve van beheer en onderhoud van de panden is in de begroting 2014
een structureel budget opgenomen. Uit onderzoek van Cebeon in het
kader van de nieuwe financieringssystematiek is gebleken dat dit bedrag
te laag is omdat de budgetten van de gemeenten op dit onderdeel fors
hoger liggen.
Daarom dient op dit onderdeel structureel € 250.000 extra geoormerkt te
worden in de begroting van de VRU. Dit wordt gedekt uit de verhoging
van de BDUR van € 500.000. Het resterende bedrag van € 250.000 wil de
VRU direct inzetten ten behoeve van de 2e tranche bezuinigingen. Naar
verwachting blijft dit voordeel in ieder geval tot en met 2016 bestaan,
maar we houden er rekening mee dat dit voordeel wegvalt na herijking
van het gemeentefonds en de BDUR.
Afstoting centrale huisvesting
Medio 2013 is het hoofdkantoor van de VRU gehuisvest in het Huis van
de Provincie te Utrecht. Daartoe is een huurovereenkomst voor drie
verdiepingen voor 10 jaar afgesloten. Gebleken is echter dat door een
kleine aanpassing van het huisvestingsconcept volstaan kan worden met
twee verdiepingen. De VRU is daarom voornemens deze derde verdieping
af te stoten en is hierover al geruime tijd in overleg met de provincie.
Wordt overeenstemming bereikt, dan levert dit een structureel voordeel
op in de begroting van de VRU.
Reserves
Bedrijfsvoeringsreserve
Ten tijde van de regionalisering is besloten tot de vorming van een
bedrijfsvoeringreserve met een bandbreedte van minimaal 2% en
maximaal 3% van het totaal van de lasten (begroting). Een uitgebreide
risicoanalyse laat zien dat een norm van 1%-2% toereikend is voor het
opvangen van risico‟s die zich eventueel voor kunnen doen. De
bandbreedte is daarom in deze begroting aangepast.
Programmabegroting 2015
7
Egalisatiereserve BTW
Omdat de gemeentelijke uitgaven ten behoeve van beheer en onderhoud
van de panden kan schommelen en de BTW component ten laste van de
VRU wordt gebracht, is een egalisatiereserve gevormd om deze
schommelingen binnen de begroting van de VRU op te kunnen vangen of
in ieder geval te kunnen dempen. Hierdoor wordt voorkomen dat
verschillen direct afgerekend moeten worden met de deelnemende
gemeenten.
Bestemmingsreserve SOBRU
In 2015 zal de SOBRU- reserve worden aangewend voor OTO-activiteiten
(passend binnen de gestelde doelstellingen). Hierdoor ontstaat
incidenteel ruimte van € 626.000 binnen de begroting van de VRU.
Bestemmingsreserve organisatieontwikkeling
Bij de jaarstukken 2013 is voorgesteld om het gerealiseerde positieve
resultaat voor een deel te bestemmen aan de reserve
organisatieontwikkeling. Door het aanwenden van de SOBRU reserve in
2015, verwachten we aan het einde van het jaar een positief saldo van
ongeveer € 626.000. Bij de jaarstukken 2015 zal worden voorgesteld om
dit overschot toe te voegen aan de reserve organisatieontwikkeling om
deze verder op niveau te brengen.
Bezuinigingen
Het algemeen bestuur heeft in 2013 besloten tot een taakstelling 2e
tranche van 5% op de gemeentelijke bijdrage. Dit komt neer op een
bedrag van € 3.500.000 gebaseerd op het basispakket, zijnde box 1a, 2
en 3. Dit betekent dat aanvullend afgesproken taken (1b) geen onderdeel
uitmaken van het bezuinigingsvolume. Dit geldt eveneens voor de FLOlasten die als gevolg van het nieuwe financieringsmodel worden
betrokken bij de begroting van de VRU. Afgesproken was dat de VRU in
dit najaar met voorstellen zou komen naar inhoud en tempo.
De VRU heeft elke begrotingspost nader bekeken om zo maximaal
mogelijk te kunnen bezuinigen. Dit reikt verder dan de bestuurlijk
vastgestelde taakstelling van 5 %. De VRU bezuinigt op termijn meer om
intensiveringen die nodig zijn te kunnen opvangen in de eigen begroting.
Daarnaast zijn aanvullende middelen nodig om een aantal risico‟s te
kunnen afdekken (waaronder het oplossen van boventalligheid).
In onderstaande tabel zijn de bezuinigingsmogelijkheden opgenomen per
jaarschijf, daarnaast zijn de benodigde intensiveringen opgenomen. Het
saldo wordt in mindering gebracht op de gemeentelijke bijdrage.
8
Programmabegroting 2015
Bezuinigingsmogelijkheid * € 1.000
Implementatie VoM
Herorientatie districten
Saldo op ophoging BDUR i.v.m. BTW
Aanpassing OTO-budget
Personeel op orde
Efficientere taakuitvoering
Inkoopvoordeel
Medewerkersvoorstellen
Totaal van bezuinigingen
2015
€
€
€
€
€
€
€
600
250
250
250
100
725
200
pm
€ 2.375
Noodzakelijke intensiveringen * € 1.000
Digitalisering
€
Verbetering informatievoorziening
€
Verhoging vakbekwaamheid
€
Medewerkersvoorstellen
Totaal van intensiveringen
€
Verlaging gemeentelijke bijdrage
100
75
100
pm
275
€ 2.100
2016
2017
2018
800
500
250
350
200
775
200
pm
€ 3.075
€ 1.325
€
800
€
€
450
€
200
€
850
€
200
pm
€ 3.825
€ 1.600
€ 1.100
€
€
550
€
200
€
850
€
200
pm
€ 4.500
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
150
125
200
pm
475
€ 2.600
€
200
200
350
pm
750
250
250
500
pm
€ 1.000
€ 3.075
€ 3.500
De tabel laat zien dat in 2015 een bezuiniging gerealiseerd kan worden
van omgerekend 3%. De volledige 5% wordt vanaf 2018 gerealiseerd.
Naast het verwerken van de uitkomsten van Veiligheidszorg op Maat en
het districtsonderzoek, zien wij een aantal mogelijkheden om de
gevraagde bezuinigingen te realiseren. Op hoofdlijnen zijn deze
mogelijkheden in bovenstaande tabel weergegeven.
Met de regionalisering van de brandweer is al een besparing gerealiseerd
van circa € 5 mln. Daarnaast is bijna € 4 mln. bezuinigd bij de 1e tranche
bezuinigingen. Het effect van het structureel niet toepassen van de
indexering over 2011 heeft een besparing opgeleverd van € 1 mln. Ten
slotte zal de 2e tranche van 5% een besparing opleveren van € 3,5 mln.
In totaal heeft de VRU dan na de realisering van deze 2e tranche
bezuinigingen een besparing gerealiseerd van € 13,5 mln. op de
gemeentelijke bijdrage.
Intensiveringen
Naast deze bezuinigingsmogelijkheden heeft de VRU behoefte aan een
aantal intensiveringen.
Op de eerste plaats wil de VRU investeren in het verder digitaliseren van
werkzaamheden en processen. Dit maakt het mogelijk om in de toekomst
nog meer kwaliteit en waar mogelijk efficiency te bereiken.
Ten tweede is het voor het realiseren van een informatie-gestuurde
veiligheidsregio van belang om door te kunnen ontwikkelen. Met name op
het terrein van de reguliere bedrijfsvoering en de operationele
organisatie, is een intensivering op het gebied van informatie
noodzakelijk. Hierbij is ook informatieanalyse van groot belang in relatie
tot toekomstige beleidsontwikkelingen. Daarmee kunnen we uiteindelijk
sturen op effecten.
Ten slotte wil de VRU investeren in de vakbekwaamheid van haar
personeel. Dat geldt voor alle leidinggevenden en medewerkers ten
aanzien van het regulier functioneren als ook ten tijde van een crisis. De
VRU beoogt daarmee de kwaliteit van de door haar uit te voeren taken te
verbeteren in een continu veranderende omgeving.
Programmabegroting 2015
9
Indexering
Bij de begroting 2012 is de systematiek voor indexering bekrachtigd. Om
zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de systematiek van de gemeenten,
hanteren wij voor de loonaanpassing de cao-wijzigingen als uitgangspunt.
Voor de prijsaanpassing gaan we uit van het cijfer van het CPB. Dit cijfer
staat ook vermeld in de circulaire van het gemeentefonds.
Tot slot vindt jaarlijks bij de indexering een correctie plaats op basis van
de gecorrigeerde cijfers over de voorliggende twee jaren. Zo wordt nooit
te veel of te weinig geïndexeerd. Deze methode komt overeen met de
werkwijze bij gemeenten.
Vanwege het vooralsnog ontbreken van een CAO voor 2015, gaan wij op
dit moment uit van een persisterende 0-lijn en nemen we dus geen
loonindexering mee in deze begroting. De financiële consequenties van
onderstaand pensioenakkoord worden wel meegenomen. De
doorgerekende prijsindexen zijn aangepast aan de hand van de
septembercirculaire 2013.
Dit resulteert in de volgende bijstelling:
Prijsindex 2012
Prijsindex 2013
Prijsindex 2014
Oud
1,25%
1,75%
1,75%
Nieuw
1,10%
1,50%
1,40%
Voor de begroting 2014 leidt dit per saldo tot de volgende mutaties;
Jaar
Bijstelling 2012
Bijstelling 2013
Bijstelling 2014
Verwachting 2015
Percentage begroting 2015
Loon
-
Prijs
- 0,15%
- 0,25%
- 0,35%
1,27%
0,52%
De percentages die feitelijk worden toegepast voor de kadernota, worden
gebaseerd op de dan meest recente cijfers. Het doorrekenen van de
prijsindex komt neer op een verhoging van de bijdrage met € 126.432.
Nieuw pensioenakkoord
VNG, IPO, UvW, organisaties binnen het VSO en vakbonden hebben een
pensioenakkoord gesloten. Per 1 januari 2014 wijzigt het fiscale kader
voor pensioenen, het zogenoemde „Witteveenkader‟. Met het ABP
Pensioenakkoord is de ABP-regeling aangepast aan deze gewijzigde
fiscale regels voor de pensioenopbouw. Voor de nieuwe pensioenopbouw
geldt een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar en een opbouwpercentage van
1,95%.
Door de lagere pensioenopbouw vanaf 2014 kunnen de ABPpensioenpremies omlaag, van nu nog 25,4% naar 21,6%. Per saldo blijft
een premievoordeel voor werkgevers over van ca. 0,4% van de
salarissom. Het doorrekenen van het pensioenakkoord levert € 170.458
op.
10
Programmabegroting 2015
Gemeentelijke bijdrage 2015
Voor het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is gerekend als ware het
voorgestelde financieringsmodel geïntroduceerd. Met nadruk zij gesteld
dat hiermee niet is bedoeld te zeggen dat dit al definitief besloten is.
Echter, omdat deze begroting oploopt met de voorgestelde systematiek is
hiervoor gekozen.
Om de gemeentelijke bijdrage voor 2015 – 2018 te bepalen, is dus
aangesloten bij de nieuwe voorgestelde financieringssystematiek. De
gemeentelijke bijdrage wordt derhalve op een nieuwe manier berekend
en kent ook een andere startberekening. Dat komt omdat in een nieuw
model het aanvullende takenpakket (nu box 1b) is afgezonderd van het
basisbedrag. Immers, de nieuwe systematiek wordt alleen toegepast op
het basispakket, voorheen box 1a, 2 en 3. De kosten voor deze
aanvullende takenpakketten worden wanneer het nieuwe systeem zou
ingaan één op één met de betreffende gemeente verrekend
(€ 1.259.384). Wel zijn de FLO-lasten opgenomen in het model. Dit
gebeurt op basis van een gedetailleerde raming. Voor 2015 bedragen de
FLO-lasten € 2.771.264.
Ook zijn de maatwerkafspraken met De Bilt en Renswoude opgeteld bij
het begrotingsvolume (€ 93.288). Deze bedragen behoren immers wel tot
het basisbedrag waarop de berekeningen plaatsvinden. Ten slotte zijn de
meest recente loon- en prijsontwikkelingen doorgerekend (€ 44.026).
Nadat ook nagekomen mutaties zijn verwerkt (€ 437.480) kan een
startvolume worden bepaald voor 2015. Dit komt uit op een bedrag van
€ 72.441.609, zie de tabel hierna.
Begroting 2014
Gemeentespecifieke wijzigingen
Inbegrepen aanvullend takenpakket
FLO-lasten
Correctie maatwerk
Saldo loon- en prijsaanpassing
Nieuw basisbedrag 2015
€
€
€
€
€
€
€
71.317.947
-437.480
-1.259.384
2.771.264
93.288
-44.026
72.441.609
In paragraaf 6.9 van de verplichte paragrafen wordt een tabel
weergegeven wat de bijdrage per gemeente is over de periode 2015 tot
2018 op basis van de nieuwe systematiek.
Programmabegroting 2015
11
Meerjarenraming 2016-2018
De begroting 2016 en volgende jaren zal gebaseerd worden op het
nieuwe beleidsplan VRU 2016-2019 en de eventueel bijbehorende
uitvoeringsprogramma‟s. Ons huidige beleidsplan heeft een doorlooptijd
van vier jaar en wordt in 2015 geactualiseerd naar een nieuw
beleidsplan.
Regionaal Beleidsplan 2012-2015
De Wet veiligheidsregio's (Wvr) verplicht het bestuur van de VRU om
iedere vier jaar een beleidsplan vast te stellen. In november 2011 heeft
het algemeen bestuur, na een uitgebreide consultatieronde bij
gemeentebesturen (colleges en raden), netwerkpartners en buurregio‟s
het Beleidsplan 2012-2015 vastgesteld.
Wat nog aandacht behoeft voor de verdere doorontwikkeling van de
begroting, is het toevoegen van een doorkijk voor de jaren waarvoor nog
geen beleidsplan is vastgesteld. Voor deze begroting gaat het om de
jaarschijven 2016/2018. Het interne begrotingsproces zal hierop nog
aangepast worden.
Beleidsplan 2016-2019
Het huidige beleidsplan heeft een doorlooptijd tot en met 2015. Per 2016
willen we dan ook het beleid opnieuw bepalen en vastleggen. Samen met
onze partners bezien we waar de komende jaren beleidsimpulsen nodig
zijn. In 2015 kan dan het besluitvormings-traject van dit nieuwe
beleidsplan plaatsvinden.
Financieel perspectief
In het kader van de bezuinigingen is besloten om ook in 2015 geen extra
geld aan de gemeenten te vragen voor nieuw beleid. Ook voor de
komende jaren verwachten wij dat geen aanvullende middelen (naast
loon- en prijsbijstelling) vanuit de gemeenten beschikbaar komen voor
het uitvoeren van beleidsintensiveringen. De thans bekende
intensiveringen worden opgevangen door aanvullend te bezuinigen.
Nieuw beleid, beleidswijzigingen of beleidsintensiveringen die voortkomen
uit het nieuwe beleidsplan, zullen in beginsel budgettair neutraal worden
uitgevoerd door herprioritering van middelen, het effectiever en
efficiënter organiseren van bestaande taken en het realiseren van
synergie.
In de periode 2015 tot en met 2018 zal de VRU in een oplopende reeks
5% op de gemeentelijke bijdrage bezuinigen, startend met 3% in 2015.
Hiermee wordt invulling gegeven aan een eerder genomen bestuurlijk
besluit over de hoogte van de tweede tranche taakstelling (van 5%). Na
het realiseren van de 2e tranche taakstelling heeft de VRU sinds de
regionalisering een besparing gerealiseerd van 13,5 miljoen op de
gemeentelijke bijdrage.
Indien een gemeente extra diensten wenst af te nemen bovenop het
gezamenlijk afgesproken niveau, dan zal dit aanvullend bekostigd moeten
worden door de betreffende gemeente.
12
Programmabegroting 2015
Programma‟s
Risicobeheersing
Crisisbeheersing
Brandweerrepressie
GHOR
Organisatieontwikkeling
Programmabegroting 2015
13
Risicobeheersing
Voorbereiding &
ontwikkeling
Uitvoering
Evaluatie & beheer
Programmabegroting 2015
15
Risicobeheersing
Ambitie
Risicobeheersing is de structurele aandacht voor fysieke (on)veiligheid en
het voorkomen en terugdringen van onveilige situaties. De VRU legt
steeds meer de nadruk op het voorkomen en beperken van risico‟s. In de
komende jaren werkt de VRU toe naar een nieuwe balans tussen
risicobeheersing en incidentbestrijding.
Voorbereiding en ontwikkeling
Wat willen we bereiken?
Wij verschaffen inzicht in de risico‟s met betrekking tot incidenten,
rampen en crisis in het verzorgingsgebied, hetgeen resulteert in een
regionaal (brand)risicoprofiel. Op basis hiervan worden verschillende
scenario‟s uitgewerkt.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Beleidsplan
Het huidige beleidsplan loopt eind 2015 af. We schrijven
dan ook een nieuw beleidsplan met een doorlooptijd van
2016-2019.
Meetbaar: het nieuwe beleidsplan wordt ter
besluitvorming voorgelegd.
Regionaal risicoprofiel en
scenario‟s
Het regionaal risicoprofiel wordt elke 4 jaar bestuurlijk
vastgesteld.
In samenwerking met diverse crisispartners worden de
scenario‟s geactualiseerd.
Meetbaar: het jaarlijks actualiseren scenario‟s
Brandrisicoprofiel en
scenario‟s
Herijking brandrisicoprofiel dat dateert uit 2012.
Meetbaar: Een actueel brandrisicoprofiel
Arbozorg
Veilige Publieke Taak: bewustwording en trainen van
medewerkers bij het omgaan met agressie en geweld in
hun werk ter voorkoming van incidenten.
Prestatie-indicatoren
16
Omschrijving
Herkomst
Realisatie Norm
2013
2014
Norm
2015
Actueel risicoprofiel eens per 4 jaar
Wettelijke taak
100%
100%
100%
Operationeel veiligheidsinformatiecentrum
(VIC)
Wettelijke taak
100%
100%
100%
Programmabegroting 2015
Cijfers en feiten
Omschrijving
Realisatie
2013
Verwachting
2015
Het regionaal risicoprofiel is in 2011
vastgesteld
RRP
RRP
geactualiseerd geactualiseerd
Uitvoering
Wat willen we bereiken?
Burgers, instellingen en bedrijven worden aangesproken op eigen
verantwoordelijkheid. Dit moet leiden tot een groter risico- en
veiligheidsbewustzijn onder deze doelgroepen, hetgeen uiteindelijk leidt
tot reductie van het aantal én de omvang van incidenten. Daartoe zetten
we verschillende instrumenten in.
Enerzijds communiceren we over risico‟s en geven we trainingen en
voorlichtingen aan onder andere de gemeenten en op scholen. In het
meer formele traject adviseren wij het bevoegd gezag over risico‟s en
externe veiligheid.
Het nieuwe veiligheidsdenken is een overkoepelende term die past bij
een aantal ontwikkelingen waarbij het veiligheidsbewustzijn centraal
staat, te weten; (brand)veilig leven en preventievoorlichting,
zelfredzaamheid en burgerparticipatie en de wijkgerichte aanpak.
Wij willen onze informatiepositie verbeteren door onze informatie met die
van crisispartners te koppelen. Dit alles met als doel een steeds beter
actueel beeld te krijgen van ons verzorgingsgebied.
We hebben een goede informatiepositie, zowel in systemen als
organisatorisch. Beschikbare relevante informatie is in crisissituaties snel
toegankelijk.
Het geheel is ondergebracht in het Veiligheidsinformatiecentrum (VIC) en
in het crisiscentrum ten tijde van incidenten rampen en crises.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Risicocommunicatie
Afspraken maken met crisispartners wie waarover
communiceert. Verder implementeren van de
risicocommunicatieplannen voor scenario‟s.
Meetbaar: Geïmplementeerde risicocommunicatieplannen;
afspraken gemaakt met partners.
Stimulerende preventie
De VRU stelt een uitvoeringsprogramma op waarbij we
inzetten op zelfredzaamheid en burgerparticipatie. Vanaf
2015 voeren we dit programma uit. De VRU geeft hiertoe
o.a. trainingen en voorlichtingen bij gemeenten,
hulpverleningsdiensten en op scholen.
Het project “Geen nood bij brand” wordt voortgezet.
Meetbaar: Aantal trainingen/voorlichtingen; aantal
zorginstellingen dat deelneemt aan het project Geen nood
bij brand.
Programmabegroting 2015
17
Vergunningverlening &
Advies
De VRU adviseert het bevoegd gezag hierbij over
brandveiligheid, risico‟s (risicoprofiel) en externe
veiligheid (Besluit Risico‟s Zware Ongevallen, Besluit
Externe Veiligheid Inrichtingen, Vuurwerkbesluit en
aanwijzing bedrijfsbrandweer).
Meetbaar: Aantal adviezen en vergunningen.
Toezicht & Handhaving
De VRU voert toetsingen uit en adviseert het bevoegd
gezag over mogelijke handhavingstrajecten.
Meetbaar: Aantal toetsen en handhavingsadviezen.
VIC
In 2015 wordt verder gebouwd aan een
veiligheidsinformatiecentrum (VIC). Eén van de resultaten
is een continue actueel risicoprofiel voor zowel de
reguliere advisering als voor crisisomstandigheden.
De ruimte van het Veiligheidsinformatiecentrum (VIC)
wordt bij een daadwerkelijk incident, crisis of ramp dat
wordt opgeschaald naar een GRIP 4 het actiecentrum voor
de omgevingsanalisten. Verder heeft het VIC met name
een rol in de lauwe fase; het VIC volgt ontwikkelingen van
risico‟s die mogelijk kunnen uitgroeien tot een ramp of
crisis. Het VIC informeert hierover de parate organisatie
maar ook de Directie van de VRU. Tijdens een ramp of
crisis kan het VIC eventueel de OL ondersteunen,
bijvoorbeeld met te schetsen scenario‟s.
Prestatie-indicatoren
18
Omschrijving
Herkomst
Realisatie 2013
Norm
2014
Norm
2015
Actuele
risicocommunicatie op
basis van risicoprofiel
Wettelijke taak
-
100%
100%
Advisering over risico‟s
en externe veiligheid
binnen adviestermijn
Wettelijke taak
70%
100%
100%
Advisering over
brandveiligheid binnen
adviestermijn (milieu,
bouw, gebruik, klachten
en nodeloze meldingen)
Toezicht op
brandveiligheid (milieu,
bouw, gebruik, klachten
en nodeloze meldingen)
Naleving
(hercontrole/handhaving
niet noodzakelijk)
Wettelijke taak
Vuurwerk-
100%
100%
100%
100%
Advisering over
evenementen binnen
advies termijn
advisering: 80%
Overig advies: 99%
Wettelijke taak en
lokaal
handhavingsbeleid
90%
Wettelijke taak en
lokaal
handhavingsbeleid
65,2%
80%
100%
Wettelijke taak en
lokaal
evenementen
beleid
100%
100%
100%
Programmabegroting 2015
Cijfers en feiten
Omschrijving
Realisatie Verwachting
2013
2015
Verwachte adviezen (op basis van
2013):
Bouw, milieu, gebruik,
omgevingsrecht
2.893
3.000
Evenementen
2.443
2.500
829
800
activiteit bouw
2.296
2.300
activiteit milieu
73
75
9.130
9.100
Evenementen
760
750
Klachten
130
125
1.262
1.250
BRZO-inspecties (VR-plichtig)
7
5
BRZO-inspecties (PBZO-plichtig)
5
5
Aantal beoordelingen
bedrijfsbrandweren BRZO-bedrijven
4
-
Ruimtelijke plannen en
infrastructurele projecten.
Verwachte controles/inspecties
activiteit gebruik
nodeloze meldingen
Evaluatie en beheer
Wat willen we bereiken?
Het risicoprofiel wordt eens per vier jaar bestuurlijk vastgesteld. Om een
actueel beeld te hebben van onze risico‟s werken we samen met onze
netwerkpartners aan een continu actueel beeld van de risico‟s in onze
regio. Daartoe behoort ook een database met (kwetsbare) risicoobjecten.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Actueel regionaal
risicoprofiel
In samenwerking met de diverse crisispartners bouwen
we verder aan het steeds beter zicht krijgen op ons
verzorgingsgebied en specifiek op de risico‟s. Er worden
koppelingen gelegd met de basisregistraties en de
informatie die beschikbaar is bij crisispartners. Er wordt
een koppeling gerealiseerd tussen de provinciale
risicokaart en het risico-informatiesysteem van de VRU
(RISC).
Actueel brandrisicoprofiel
Jaarlijks actualiseren van het brandrisicoprofiel.
Risicokaart (RISC)
RISC is een database met daarin de kwetsbare risicoobjecten en de risico-objecten. Dit is onderdeel van het
risicoprofiel.
Meetbaar: Systeem is beschikbaar.
Kwaliteitszorg
Meetbaar:
Programmabegroting 2015
19
Programmaoverzicht Risicobeheersing
Wat kost het?
Risicobeheersing
Rekening
Begroting
Begroting
2013
2014
2015
Structurele Lasten
Directe kosten
8.591.061
8.999.392
6.415.119
Overige kosten
3.945.685
4.087.116
3.909.719
12.536.746
13.086.508
10.324.839
166.252
106.950
107.500
Totale structurele lasten
Structurele Baten
Directe opbrengsten
Algemene dekkingsmiddelen
Totale structurele baten
Saldo structurele lasten en baten
12.928.520
12.979.557
10.217.339
13.094.772
13.086.508
10.324.839
558.026
-
-
Incidentele Lasten
Directe kosten
51.052
-
Overige kosten
-
82.136
Totale incidentele lasten
-
51.052
82.136
Incidentele Baten
Directe opbrengsten
Algemene dekkingsmiddelen
142.247
-
-
-
82.136
Totale incidentele baten
142.247
-
82.136
Saldo incidentele lasten en baten
142.247
51.052
-
Totale saldo van baten en lasten
700.273
51.052
-
700.273
51.052
-
Toevoegingen
Onttrekkingen
Het geraamde resultaat


20
De directe kosten bestaan uit de directe salariskosten en direct
gekoppelde kosten aan het product.
De programmabegroting is aangepast aan de nieuwe hoofdstructuur van
de VRU. Hiermee zijn budgetten ook naar de andere programma‟s
verschoven. Het drietal wijzigingen die de directe kosten van dit
programma beïnvloeden zijn:
o Het verschuiven van budgetten naar programma GHOR.
o Het verschuiven van producten, dit moet nog uitgewerkt worden in
een definitieve structuur.
o De bezuinigingen.
Programmabegroting 2015

De overige kosten zijn kosten voor bedrijfsvoering, directie en staf.
Hieronder vallen o.a. P&O, kantoorautomatisering, financiën, huisvesting
van het personeel, communicatie, bestuurlijk juridische zaken en
planning & control. Deze kosten worden toegerekend aan de
programma‟s op basis van de bruto loonsom. Op totaal niveau zijn deze
lasten € 3,2 mln hoger dan 2014. Dit verschil wordt verklaard omdat de
FLO lasten (€ 2,7 mln) zijn opgenomen in de begroting en omdat de
kosten voor informatiemanagement in voorgaande begrotingen werden
toegerekend aan het programma Crisisbeheersing. In de huidige
begroting wordt aangesloten bij de hoofdstructuur en daarom vallen deze
kosten bij Bedrijfsvoering.
 De incidentele lasten van € 82.136 bestaan voor 2015 uit de
doorbelasting van incidentele lasten van directie, staf en bedrijfsvoering
ten behoeve van flankerend beleid en de invoering van
accountmanagement. Daarnaast zijn de kosten voor applicaties
structureel verlaagd maar leiden alleen nog dit jaar tot incidentele lasten.
Wat zijn de risico’s?
De visie van de VRU op de netwerkorganisatie wordt niet voldoende
ondersteund door netwerkpartners.
De VRU beschikt nog niet over een uniform beleid inzake bevolkingszorg,
wat mogelijk kan leiden tot onvoldoende regie en coördinatie van
activiteiten.
De gemeenten en/of projectontwikkelaars betrekken de VRU nog niet
vroegtijdig bij het ontwikkelen van de bestemmingsplannen. Hierdoor
kunnen relevante adviezen over de veiligheid en de bereikbaarheid niet
worden meegenomen.
Programmabegroting 2015
21
Crisisbeheersing
Voorbereiding &
ontwikkeling
Uitvoering
Evaluatie & beheer
Programmabegroting 2015
23
Crisisbeheersing
Ambitie
We zijn een flexibele en veerkrachtige crisisorganisatie. Naast de
operationele hulpverlening zijn informatie, communicatie en zorg voor de
bevolking belangrijke pijlers. We trekken actief samen op met onze
crisispartners.
Voorbereiding en ontwikkeling
Wat willen we bereiken?
We bouwen aan een veerkrachtige en flexibele crisisorganisatie die
voldoet aan de wettelijke eisen (Wet op de veiligheidsregio‟s). Deze
parate crisis(hulpverlenings)organisatie voor branden, ongevallen,
rampen en crises is afgestemd op de aanwezige (fysieke)
veiligheidsrisico‟s in het verzorgingsgebied. Leiding en coördinatie maakt
hier onderdeel vanuit. Uiteraard is het crisisplan in dit alles leidend.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Planvorming & procedures
Het regionale crisisplan dat in 2013 is vastgesteld helpt
ons om flexibel in te spelen op uiteenlopende crises die
onze regio kunnen treffen. Dit betekent dat we het aantal
specifieke rampbestrijdingsplannen terugdringen en we
ons beperken tot plannen die wettelijk verplicht zijn of
nadrukkelijk een toegevoegde waarde hebben
(incidentbestrijdingsplannen).
Meetbaar: Aantal rampbestrijdingsplannen neemt af; de
wettelijk verplichte plannen zijn actueel.
OTO multi
De opleidings-, trainings- en oefenactiviteiten voor
betreffende functionarissen worden uitgevoerd
overeenkomstig het OTO-beleidsplan 2012-2015. Het
hieruit voortvloeiende OTO programma is gebaseerd op
regionale risico‟s uit het risicoprofiel. De OTO-activiteiten
zijn zoveel mogelijk met onze crisispartners afgestemd en
uitgevoerd.
Meetbaar: Aantal opleidingen/trainingen/oefeningen per
doelgroep
Paraatheid en piketten multi De noodzakelijke piketten zijn ingericht en bezet. De
werkruimten en middelen zijn beschikbaar en op orde.
(RCC en middelen om crisiswerk flexibel te kunnen
verrichten).
Meetbaar: Bezettingsgraad van de piketten; mate van
overschrijding van opkomsttijden voor piketfuncties.
Platform/regie netwerken
We leggen contacten met netwerkpartners, maken
afspraken die waar nodig in convenanten worden
geborgd.
Meetbaar: Aantal afspraken/convenanten met
netwerkpartners.
24
Programmabegroting 2015
Advisering gemeenten
We adviseren gemeenten over de optimale inrichting van
hun crisisorganisatie.
Bevolkingszorg
De experts van de VRU worden regionaal ingezet op het
gebied van “publieke zorg” en “voorbereiding nafase”.
Deze experts werken samen met de lokale kernteams.
Informatiemanagement
We hebben een pool van informatiemanagers op hard
piket die in elk geval ondersteuning bieden in het COPI,
ROT en RBT.
Meetbaar: Mate van beschikbaarheid piket; opkomsttijden
informatiemanagers.
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Herkomst
Realisatie Norm
2013
2014
Norm
2015
Operationeel en paraat crisiscentrum
Wettelijke
taak
100 %
100%
100%
GRIP-incidenten waarbij de
sleutelfunctionarissen en crisisteams
binnen de daarvoor gestelde tijden na
alarmering aanwezig zijn
Wettelijke
taak
100%
100%
100%
Opgeleide en geoefende
sleutelfunctionarissen in crisisteams
volgens gestelde eisen
Wettelijke
taak
0%
100%
100%
Actueel regionaal crisisplan en
rampbestrijdingsplannen
Wettelijke
taak
100 %
100%
100%
Jaarlijkse controle / 4 jaarlijkse update
rampbestrijdingsplannen
Wettelijke
taak
- (4
update)
6 (1
update)
6 (1
update)
Jaarlijkse controle / 4 jaarlijkse update
Incidentbestrijdingsplannen
-
nog geen
beleid
3 (2
update)
4 (1
update)
Uitvoering
Wat willen we bereiken?
We willen tijdens een crisis tijdig en accuraat alarmeren. Daarbij wordt
waar nodig op- en weer afgeschaald. We communiceren transparant met
tijdige en betrouwbare communicatie. We gebruiken hiervoor alle
beschikbare middelen. De communicatie is gericht op
informatievoorziening, schadebeperking en betekenisgeving.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Melding & alarmeringen
multi
Accurate alarmering van de bevolking met behulp van het
landelijke Waarschuwingsstelsel(WAS) en NL-Alert.
Meetbaar: Percentage fouten in de WAS-alarmeringen en
controle. Percentage fouten in alarmering via NL-Alert.
Op- en afschaling
Waar nodig toepassen van de GRIP-procedures.
Meetbaar: Tijdigheid op- en afschaling; opkomsttijden
piketfunctionarissen; aantal GRIP-incidenten
Programmabegroting 2015
25
Leiding & coördinatie
De noodzakelijke piketten zijn ingericht en bezet.
Vakbekwaamheid wordt periodiek getoetst.
Meetbaar: Beschikbaarheid en bezettingsgraad van de
piketten; mate van overschrijding van opkomsttijden voor
piketfuncties.
Informatiemanagement
(LCMS)
We versterken onze informatiepositie door verder aan te
sluiten bij basisregistraties en gebruik te maken van
informatie van crisispartners.
Meetbaar: Aantal nieuwe aansluitingen dat gerealiseerd is.
Crisiscommunicatie
Het piket met experts op het gebied van
crisiscommunicatie is bezet.
Samen met netwerkpartners organiseren we
bijeenkomsten op het gebied van (risico- en)
crisiscommunicatie.
Meetbaar: Bezettingsgraad piket; aantal georganiseerde
bijeenkomsten.
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Herkomst
Realisatie Norm
2013
2014
Norm
2015
Netcentrisch werken
Wettelijke taak
100 %
100 %
100 %
Actuele crisiscommunicatie
Wettelijke taak
100 %
100 %
100 %
Evaluatie en beheer
Wat willen we bereiken?
Met als doel continu leren, evalueren we alle GRIP-incidenten en
incidenten met bestuurlijke en/of maatschappelijke impact aan de hand
van de vastgestelde VRU-evaluatiesystematiek voor multidisciplinair
optreden.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Evaluatierapporten
Conform ons evaluatiebeleid worden GRIP-situaties
geëvalueerd. Alle GRIP-incidenten worden binnen 2 weken
met een quickscan geëvalueerd. Indien er aanleiding is tot
verder onderzoek wordt een uitgebreide evaluatie gedaan.
Meetbaar: 100% quickscan van GRIP-incidenten binnen 2
weken. Aantal GRIP-situaties dat daadwerkelijk
geëvalueerd is (afgezet tegen feitelijk aantal GRIP
situaties)
Nazorg
26
De VRU ondersteunt de gemeenten in hun proces Nazorg.
Daarnaast bieden wij waar nodig nazorg aan onze eigen
medewerkers.
Programmabegroting 2015
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Herkomst
Realisatie
2013
Norm
2014
Norm
2015
GRIP-incidenten worden in
multidisciplinair verband geëvalueerd
Beleidsplan
-
100%
100%
Incidenten met bestuurlijke en/of
maatschappelijke impact worden
geëvalueerd
Beleidsplan
-
100%
100%
Percentage sleutelfunctionarissen die
Wettelijke taak 95%
deel uitmaken van een crisisteam dat is
opgeleid en geoefend volgens het
multidisciplinaire opleidings- en
oefenplan.
100%
100%
Percentage GRIP 1+ incidenten waarbij
de gealarmeerde crisisteams
(kernbezetting) na alarmering binnen
de hiervoor gestelde tijden aanwezig
waren.
85%
85%
Wettelijke taak 85%
Programmabegroting 2015
27
Programmaoverzicht Crisisbeheersing
Wat kost het?
Crisisbeheersing, rampenbestrijding
en incidentbeheersing (voorheen
Crisisbeheersing)
Rekening
Begroting
Begroting
2013
2014
2015
Structurele Lasten
Directe kosten
3.995.633
4.189.190
3.975.530
Overige kosten
1.795.178
1.859.773
2.172.732
5.790.811
6.048.963
6.148.262
113.890
46.000
46.814
Totale structurele lasten
Structurele Baten
Directe opbrengsten
Algemene dekkingsmiddelen
Totale structurele baten
Saldo structurele lasten en baten
5.993.091
6.002.963
6.101.448
6.106.981
6.048.963
6.148.262
316.170
-
-
Incidentele Lasten
Directe kosten
776.017
Overige kosten
Totale incidentele lasten
-
776.017
45.645
45.645
Incidentele Baten
Directe opbrengsten
Algemene dekkingsmiddelen
545.000
64.719
-
45.645
Totale incidentele baten
64.719
545.000
45.645
Saldo incidentele lasten en baten
64.719
231.017
-
380.889
231.017
-
380.889
231.017
-
Totale saldo van baten en lasten
Toevoegingen
Onttrekkingen
Het geraamde resultaat



28
De directe kosten bestaan uit de directe salariskosten en direct
gekoppelde kosten aan het product.
De programmabegroting is aangepast aan de nieuwe hoofdstructuur van
de VRU. Hiermee zijn budgetten ook naar de andere programma‟s
verschoven.
De drietal wijzigingen die de directe kosten van dit programma
beïnvloeden zijn:
o Het verschuiven van budgetten nar programma GHOR
Programmabegroting 2015


o Het verschuiven van producten, dit moet nog uitgewerkt worden in
een definitieve structuur.
o De bezuinigingen
De overige kosten zijn kosten voor bedrijfsvoering, directie en staf.
Hieronder vallen o.a. P&O, kantoorautomatisering, financiën, huisvesting
van het personeel, communicatie, bestuurlijk juridische zaken en
planning & control. Deze kosten worden toegerekend aan de
programma‟s op basis van de bruto loonsom. Op totaal niveau zijn deze
lasten 3,2 mln hoger dan 2014. Dit verschil wordt verklaard omdat de
FLO lasten (€ 2,7 mln) zijn opgenomen in de begroting en omdat de
kosten voor informatiemanagement in voorgaande begrotingen werden
toegerekend aan het programma Crisisbeheersing. In de huidige
begroting wordt aangesloten bij de hoofdstructuur en daarom vallen deze
kosten bij Bedrijfsvoering.
De incidentele lasten van € 45.645 bestaan voor 2015 uit de
doorbelasting van incidentele lasten van directie, staf en bedrijfsvoering
ten behoeve van flankerend beleid en de invoering van
accountmanagement. Daarnaast zijn de kosten voor applicaties
structureel verlaagd maar leiden alleen nog dit jaar tot incidentele lasten.
Wat zijn de risico’s?
Niet actualiseren van het crisisplan en daarvan afgeleid een beleidsplan
OTO, leidt tot inefficiëntie en het niet voldoen aan de kwaliteitseisen OTO
medewerkers.
Enkele gemeenten en crisispartners (waaronder de gehele witte kolom)
zijn niet aangehaakt bij het LCMS, waardoor bij een uitruk onvoldoende
informatie beschikbaar komt. Het realiseren van de ambities m.b.t.
aansluiting van gemeenten en netwerkpartners op LCMS is afhankelijk
van hun bereidheid om voor het gebruik de benodigde capaciteit
beschikbaar te stellen.
Programmabegroting 2015
29
Brandweerrepressie
Voorbereiding &
ontwikkeling
Uitvoering
Evaluatie & beheer
31
Programmabegroting 2015
Brandweerrepressie
Ambitie
Incidentbestrijding is één van de kerntaken van de VRU. De VRU voert
deze taak in opdracht van de 26 gemeenten zo veilig, efficiënt en
effectief mogelijk uit. Burgers, bedrijven en instellingen kunnen 24 uur
per dag, 7 dagen in de week en 365 dagen per jaar rekenen op de
inzet van de VRU bij alle hulpverleningen op straat bij branden,
ongevallen, rampen en crises. De VRU zal de komende jaren steeds
meer gaan sturen op activiteiten die bijdragen aan minder slachtoffers,
minder incidenten en minder schade.
Voorbereiding en ontwikkeling
Wat willen we bereiken?
Een basisbrandweerzorg in de gemeenten binnen de daarvoor
(wettelijke) vastgestelde opkomsttijden. De VRU voldoet nu bij 65 %
van de brandincidenten aan de normtijden die in het besluit
veiligheidsregio‟s worden gesteld. Dit is vrijwel gelijk aan het landelijk
gemiddelde percentage van 67%.
Het beschikbaar hebben van actuele informatie zoals aanvalsplannen
en bereikbaarheidskaarten van risico- en kwetsbare objecten uit het
risicoprofiel om veilig, effectief en efficiënt te kunnen optreden.
Het terugdringen van het aantal nodeloze meldingen.
Het in stand houden, beschikbaar en inzetbaar hebben van materieel
en personeel ten behoeve van de basisbrandweerzorg, specialismen en
grootschalig optreden.
Het stimuleren van het veiligheidsbewustzijn van incidentbestrijders.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Planvorming
Voor risicovolle en kwetsbare objecten beschikken we
over actuele aanvals- en/of bereikbaarheidskaarten.
Meetbaar: Percentage kaarten dat maximaal 2 jaar oud is;
aantal kaarten.
Procedures
32
De VRU versterkt de informatiepositie van operationele
eenheden. We koppelen de beschikbare informatie van
risico en kwetsbare objecten aan de operationele
informatievoorziening (meldkamer, digitale
bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen). Zodoende
kan, afhankelijk van de melding, op een verantwoorde
wijze bepaald worden welk hulpverleningspotentieel
(personeel en materieel) gealarmeerd moet worden.
Programmabegroting 2015
Meetbaar: Noodzakelijke informatie is beschikbaar bij de
operationele eenheden.
Bereikbaarheid & bluswater
We overleggen met gemeenten over (tijdelijke)
knelpunten in de infrastructuur om de bereikbaarheid te
garanderen.
We hebben een actueel beeld van werking en
beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen.
Meetbaar: Aantal brandkranen controles.
Dekkingsplan
Het Dekkingsplan 2.0 wordt verder geïmplementeerd.
Paraatheid & piketten
Beschikbaarheid van de noodzakelijke eenheden conform
dekkingsplan en de brandweerpiketten zijn ingericht en
bezet.
Meetbaar: Bezettingsgraad van parate eenheden en
piketten; mate van overschrijding van opkomsttijden voor
piketfuncties.
OTO mono brandweer
De opleidings-, trainings- en oefenactiviteiten voor
betreffende functionarissen worden uitgevoerd
overeenkomstig het OTO-beleidsplan 2012-2015. Het
hieruit voortvloeiende OTO programma is gebaseerd op
regionale risico‟s uit het risicoprofiel. De OTO-activiteiten
zijn zoveel mogelijk met onze crisispartners afgestemd en
uitgevoerd.
Meetbaar: Aantal opleidingen/trainingen/oefeningen per
doelgroep
Uitrusting, materieel en
logistiek
We zorgen dat we over voldoende materieel en materiaal
beschikken voor de uitvoering van onze operationele taak.
Dit materiaal/materieel is onderhouden en up-to-date.
Meetbaar: Mate van operationele beschikbaarheid.
Jeugd/sport/wedstrijden
In 2015 dragen we zorg voor eenduidige inbedding van de
jeugdbrandweer in de VRU conform de landelijke
beleidslijn. Een voorstel hoe we dit willen inbedden volgt
dan ook in 2015. Daarnaast onderzoeken we in hoeverre
voorlichtingstaken op het gebied van veilig leven een
passende verbreding van de jeugdbrandweer vormen.
Verder dragen we zorg voor verdere integratie van de
brandweerwedstrijden in de
vakbekwaamheidssystematiek van de VRU.
Meetbaar: Aantal jeugdbrandweerleden; aantal
wedstrijden waaraan we deelnemen.
Arbozorg
De VRU vervult een leidende rol in het landelijke project
Innovatieve inzet strategieën van Brandweer Nederland
(nieuwe brandweerdoctrine). Dit project heeft ten doel om
het veiligheidsbewustzijn van brandweerpersoneel te
vergroten.
Meetbaar: Implementatie “Veilig Repressief Optreden”
conform plan
Programmabegroting 2015
33
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Herkomst Realisatie 2013
Norm
2014
Norm
2015
Opkomsttijden en beschikbaarheid
crisisteams en specialismen
Wettelijke
taak
Wettelijke
taak
100%
100%
100%
64% voor 112
meldingen
100%
100%
Beleidsplan Daling als gevolg
van het afkoppelen
van niet-geëiste
installaties en door
het actief
terugdringen van
nodeloze meldingen
door voorlichting en
toelichting en
handhaving
Wettelijke
70%
taak
15 %
t.o.v.
2012
15 %
t.o.v.
2012
100%
100%
Wettelijke
taak
100%
100%
Opkomsttijden brandweer conform
bestuurlijke afspraak VOM
Afname aantal nodeloze meldingen
(OMS)
De in het risicoprofiel opgenomen
risico/kwetsbare objecten
beschikken over actuele
aanvalsplannen en/of
bereikbaarheidskaarten
Medewerkers opgeleid en geoefend
conform de gestelde eis
100%
Cijfers en feiten
Omschrijving
Realisatie
2013
Uitruklocaties
68 (locatie
Achterberg 1e
kwartaal 2014
opgeheven)
Aantal aansluitingen op Openbaar
Meldsysteem (OMS)
1330
Verwachting
2015
67
1550
Uitvoering
Wat willen we bereiken?
De meldkamer is het hart van de dagelijkse en opgeschaalde
(multidisciplinaire) hulpverlening. De meldkamer voert de in de WVR
genoemde meldkamertaken ten aanzien van het melden, alarmeren,
opschalen en afschalen, leiding en coördinatie en
informatiemanagement, uit voor politie, brandweer, ambulancedienst
en de rampenbestrijding en crisisbeheersing (de multidisciplinaire
taakuitvoering).
Onze basis-brandweerzorg organiseren wij efficiënt en effectief. We
houden de nodige specialismen in stand en werken samen met
omliggende regio‟s.
34
Programmabegroting 2015
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Meldkamer & alarmeringen
De VRU draagt zorg voor continuïteit van de
meldkamerfunctie in aanloop naar de LMO, onder meer
door harmonisatie van de meldkamerprocessen.
Het aantal nodeloze meldingen wordt verder
teruggedrongen door een combinatie van voorlichting,
toezicht & handhaving en verificatie.
Meetbaar: Aantal nodeloze meldingen.
Basis brandweerzorg
We beschikken over voldoende vakbekwaam personeel
voor de uitvoering van de operationele taak. We voldoen
aan de meettijden zoals opgenomen in het
Dekkingsplan 2.0.
Meetbaar: Bezettingsgraad paraatheid; Mate van
overschrijding van de meettijden.
Maatwerk
Op dit moment worden voor sommige gemeenten
additionele taken uitgevoerd. Deze zijn separaat
opgenomen in de gemeentelijke pagina van de begroting.
Specialistische taken
We onderhouden de volgende specialismen:
Waterongevallen
Grootschalig optreden
Rietkapbrandbestrijding
Hoogteredding
Ongevalsbestrijding incidenten met gevaarlijke stoffen
Natuurbrandbestrijding
Technische Hulpverlening
Meetbaar: Opkomsttijden van specialismen; aantal
inzetten.
Grootschalig optreden
We maken afspraken met omliggende regio‟s om invulling
te geven aan de landelijke visie op Grootschalig
(brandweer) Optreden.
Meetbaar: Afspraken met omliggende regio‟s zijn
vastgelegd; eventuele uitvoering conform afspraken.
Bijstand & Logistiek
Wij onderhouden met buurregio‟s afspraken over
grensoverschrijdende logistieke en/of operationele
ondersteuning.
Meetbaar: Aantal convenanten.
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Herkomst
Realisatie
2013
Norm
2014
Norm
2015
Verwerkingstijd meldkamer
brandweer < 90 seconden
Beleid VRU
100%
80%
80%
Proefalarm
waarschuwingsstelsel
bevolking 1e maandag van
de maand 12.00 uur
Wettelijke
taak
75%
100%
100%
Programmabegroting 2015
35
Cijfers en feiten
Omschrijving
Realisatie
2013
Verwachting
2015
Totaal aantal meldingen incidenten
(afgerond op basis van 2012)
14.542
14.000
Brand
2.337
Hulpverlening bij ongeval
2.400
491
500
Automatische meldingen
(OMS/PAC)
4.517
4.500
Hulpverlening bij o.a. storm en
wateroverlast
3.197
3.200
Totaal aantal uitrukken
10.542
11.300
GRIP incidenten per jaar
verdeling:
GRIP 1
GRIP 2
GRIP 3
24
20
23
1
-
19
1
0
Evaluatie en beheer
Wat willen we bereiken?
Inzicht verkrijgen in de oorzaken van brand. Dit is belangrijk om goede
voorlichting aan burgers te kunnen geven en het
(brand)veiligheidsbewustzijn te vergroten. Brandverloop en het effect
van preventieve voorzieningen stellen de brandweer in staat de
brandpreventie en de repressie te vernieuwen.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Brandonderzoek
Het interregionale brandonderzoeksteam (Utrecht, Gooi &
Vechtstreek en Flevoland) zal een aantal branden in de
regio Utrecht onderzoeken.
Meetbaar: Aantal daadwerkelijke onderzoeken.
Evaluatierapporten
De evaluatiesystematiek voor brandweeroptreden is
ontwikkeld en geborgd. De systematiek is er op gericht de
geleerde lessen uit de praktijk beschikbaar te stellen aan
alle VRU medewerkers. Het levert zodoende een bijdrage
aan het vergroten van de veiligheid van repressief
personeel.
Meetbaar: Aantal daadwerkelijk evaluaties; mate van
implementatie van aanbevelingen.
36
Nazorg
De VRU ondersteunt de gemeenten in hun proces Nazorg.
Daarnaast bieden wij waar nodig nazorg aan onze eigen
medewerkers.
Kwaliteitszorg
De VRU verbetert de registratie van incidentgegevens. Wij
analyseren de meldkamergegevens (GMS) en CBSinformatie en leggen verband met brandveiligheidsacties
(het nieuwe brandveiligheidsdenken).
Programmabegroting 2015
Cijfers en feiten
Omschrijving
Realisatie Verwachting
2013
2015
Gemiddeld aantal
binnenbranden per jaar
826
500
Aantal uitgevoerde
brandonderzoeken
-
20
Programmabegroting 2015
37
Programmaoverzicht Brandweerrepressie
Wat kost het?
Brandweerrepressie (voorheen
Incidentbeheersing)
Rekening
Begroting
Begroting
2013
2014
2015
Structurele Lasten
Directe kosten
50.123.716
55.205.244
51.226.257
Overige kosten
11.636.957
12.119.550
14.428.742
61.760.673
67.324.794
65.654.999
Totale structurele lasten
Structurele Baten
Directe opbrengsten
Algemene dekkingsmiddelen
Totale structurele baten
Saldo structurele lasten en baten
1.972.246
1.274.661
1.281.208
61.587.158
66.050.132
64.373.792
63.559.404
67.324.794
65.654.999
1.798.731
-
-
Incidentele Lasten
Directe kosten
342.931
Overige kosten
Totale incidentele lasten
-
353.000303.123
342.931
49.877-
Incidentele Baten
Directe opbrengsten
Algemene dekkingsmiddelen
625.000
419.528
-
49.877-
Totale incidentele baten
419.528
625.000
Saldo incidentele lasten en baten
419.528
282.069-
-
2.218.259
282.069-
-
Totale saldo van baten en lasten
49.877-
Toevoegingen
Onttrekkingen
Het geraamde resultaat


38
2.218.259
282.069-
De directe kosten bestaan uit de directe salariskosten en direct
gekoppelde kosten aan het product.
De programmabegroting is aangepast aan de nieuwe hoofdstructuur
van de VRU. Hiermee zijn budgetten ook naar de andere programma‟s
verschoven. De drietal wijzigingen die de directe kosten van dit
programma beïnvloeden zijn:
o Het verschuiven van budgetten naar programma GHOR
o Het verschuiven van producten, dit moet nog uitgewerkt worden in
een definitieve structuur.
Programmabegroting 2015
-
o De bezuinigingen
De overige kosten zijn kosten voor bedrijfsvoering, directie en staf.
Hieronder vallen o.a. P&O, kantoorautomatisering, financiën,
huisvesting van het personeel, communicatie, bestuurlijk juridische
zaken en planning & control. Deze kosten worden toegerekend aan de
programma‟s op basis van de bruto loonsom. Op totaal niveau zijn
deze lasten € 3,2 mln hoger dan 2014. Dit verschil wordt verklaard
omdat de FLO lasten (€ 2,7 mln) zijn opgenomen in de begroting en
omdat de kosten voor informatiemanagement in voorgaande
begrotingen werden toegerekend aan het programma Crisisbeheersing.
In de huidige begroting wordt aangesloten bij de hoofdstructuur en
daarom vallen deze kosten bij Bedrijfsvoering.
 De incidentele lasten van € 531.123 bestaan in 2015 uit:
o de doorbelasting van incidentele lasten van directie, staf en
bedrijfsvoering ten behoeve van flankerend beleid en de invoering
van accountmanagement. Daarnaast zijn de kosten voor applicaties
structureel verlaagd maar leiden alleen nog dit jaar tot incidentele
lasten.
o Directe incidentele lasten van € 228.000 voor de tijdelijke hogere
salariskosten voortvloeiend uit de regionaliseren. Enerzijds komt dit
door bovenformatieve medewerkers in de districten. Anderzijds zijn
medewerkers met bestaande inschaling overgegaan in 2010. Deze
afwijkingen worden in een aantal jaren afgebouwd.
 De incidentele baten van € 581.000 bestaat in 2015 uit de gefaseerde
verlaging van de kapitaallasten op inventarissen van tankautospuiten.

Wat zijn de risico’s?
Het uitvoeren en bewaken van het kwaliteitsniveau van
(brand)veiligheid wordt gedaan door inhuur. Continuïteit kwaliteitszorg
hierdoor niet gewaarborgd.
Na regionalisering van de VRU bleek dat de RI&E‟s niet geactualiseerd
zijn. Dit vergt enige tijd om alle RI&E‟s uit te voeren, waardoor
onvoldoende beeld is van de actuele risico‟s. Daarnaast is de VRU niet
verantwoordelijk voor de huisvesting, waardoor dit buiten de scope van
de VRU valt.
De gemeenschappelijke meldkamers zijn landelijk volop in beeld. Er
komen nieuwe meldkamers. Een en ander leidt tot grote veranderingen
voor medewerkers en de organisatie.
Programmabegroting 2015
39
GHOR
Voorbereiding &
ontwikkeling
Uitvoering
Evaluatie & beheer
Programmabegroting 2015
41
GHOR
Ambitie
Incidentbestrijding is één van de kerntaken van de VRU. De VRU voert
deze taak in opdracht van de 26 gemeenten zo veilig, efficiënt en
effectief mogelijk uit. Burgers, bedrijven en instellingen kunnen 24 uur
per dag, 7 dagen in de week en 365 dagen per jaar rekenen op de inzet
van de VRU bij alle hulpverleningen op straat bij branden, ongevallen,
rampen en crises. De VRU zal de komende jaren steeds meer gaan
sturen op activiteiten die bijdragen aan minder slachtoffers, minder
incidenten en minder (gezondheid) schade.
Voorbereiding en ontwikkeling
Wat willen we bereiken?
We organiseren de GHOR processen binnen de Veiligheidsregio Utrecht
integraal en in samenhang met de GGD-regio Utrecht (GGDrU)
organisatie.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Plannen
Optimale preparatie van (grootschalige) evenementen in
afstemming met de operationele partners, middels
advisering vergunningverlening aan gemeenten (inclusief
afstemming voor wat betreft technische hygiënezorg met
de GGDrU)
Meetbaar: Percentage relevante evenementen waarop de
GHOR geadviseerd heeft binnen de gestelde termijn
Procedures
Zowel voor de multidisciplinaire organisatie van de VRU
als de regionale GGDrU zal het Regionaal Crisisplan
geoperationaliseerd zijn en de deelprocessen, te weten:
Acute Gezondheidszorg en Publieke Gezondheid,
geactualiseerd.
Meetbaar: Betreffende deelprocessen zijn geactualiseerd
beschikbaar.
Netwerk & Partners
Middels de accounthouders van GHOR Netwerkcoördinatie
zal gestructureerd contact worden onderhouden (initiëren,
stimuleren, coördineren en faciliteren) met alle
zorgaanbieders en de wettelijk verplichte afspraken zullen
in de diverse convenanten zijn vastgelegd en
geactualiseerd.
Meetbaar: Aantal partners waarmee afspraken zijn
vastgelegd en zijn actueel.
Zorg continuïteit
42
We maken afspraken, of herzien zo nodig bestaande
afspraken, met zorginstellingen en beroepsbeoefenaren,
Om de zorgcontinuïteit van de instellingen te borgen.
Programmabegroting 2015
Meetbaar: Mate van preparatie van zorginstellingen
middels bestuurlijke rapportage
OTO
We maken middels registratie de individuele
vakbekwaamheid inzichtelijk van de GHOR
piketfunctionarissen. Het OTO plan van de GHOR wordt
conform uitgevoerd
Meetbaar: Vakbekwaamheid rapportage obv het
accreditatiesysteem; Gerealiseerde oefeningen inclusief
evaluatie.
Uitrusting, materieel &
logistiek
Beschikbaar hebben van operationele middelen om als
piketfunctionaris of SIGMA team 24/7 de taak uit te
voeren.
Meetbaar: Conform ARBO en investeringsplan beschikbaar
hebben van een operationele GHOR organisatie.
Prestatie-indicatoren
Omschrijving
Herkomst
Realisatie Norm
2014
2013
Percentage GHOR- sleutelfunctionarissen Wettelijke taak 92%
en GHOR-teams dat is opgeleid en
geoefend conform de hiervoor afgestelde
eisen.
100%
Norm
2015
100%
Cijfers en feiten
Omschrijving
Realisatie Verwachting
2013
2015
Aantal convenanten met netwerkpartners in de zorgketen
over samenwerking in het kader van voorbereiding
crisisorganisatie conform wet VR
70%
95%
Uitvoering
Wat willen we bereiken?
We hebben aantoonbaar een vakbekwame 24/7 GHOR-piketorganisatie
operationeel, conform het vastgestelde Regionaal Crisisplan van de
VRU, ten behoeve van de wettelijke regiefunctie van de directeur
Publieke Gezondheid tijdens crisis teneinde de geneeskundige zorg te
kunnen regisseren en daarmee verlies van levens en
gezondheidsschade te voorkomen dan wel te beperken. Daarbij
organiseren én borgen we de informatie uitwisseling met
zorgaanbieders, GGDrU en GHOR/VRU.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Piketten GHOR
Het conform vastgestelde GHOR/VRU
piketorganisatiebeleid organiseren en in stand houden van
de diverse GHOR piketpoules.
Deze piketorganisatie wordt conform VRU-OTO beleid
opgeleid, getraind en geoefend.
Meetbaar: Bezettingsgraad piketten
Programmabegroting 2015
43
Publieke gezondheidszorg
De procesplannen inzake MMK, Infectieziektebestrijding,
Psychosociale Hulp en Gezondheidsonderzoek zijn
beschreven en georganiseerd binnen de GGDrU en sluiten
aan bij de GHOR processen.
Meetbaar: Vastgestelde en bijgewerkte GHOR processen
zijn beschikbaar middels het gehanteerde
kwaliteitssysteem
Informatiemanagement
Informatie management GHOR moet gaan aansluiten bij
de landelijke ontwikkelingen en de VRU. Hiertoe zal
enerzijds een intensivering plaatsvinden tussen de GHOR
en zorginstellingen. Het invoeren van GHOR4All
(landelijke systeem) ligt in de lijn der verwachting. Dit
sluit tevens aan bij de beschikbare gegevens in RISC
(VRU systeem);
Meetbaar: Traject tot implementatie GHOR4All is
opgestart.
SIGMA
We houden een drie SIGMA teams in stand. Deze
operationele SIGMA teams zijn conform OTO plan
opgeleid en 24/7 oproepbaar en inzetbaar.
Evaluatie en beheer
Wat willen we bereiken?
Door middel van kwaliteitscertificering willen we de borging van
preparatie, operationele inzet en nazorg aantoonbaar te maken.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015
Evaluatierapporten
Inzetten die bestuurlijk/maatschappelijk relevant zijn,
worden geëvalueerd.
Meetbaar: Aantal daadwerkelijk uitgevoerde evaluaties.
Nazorg
Het complementair organiseren van nazorg, als onderdeel
van bevolkingszorg en publieke gezondheidszorg.
Meetbaar: Actueel procesplan
Kwaliteitszorg
In 2015 zal de GHOR/VRU analoog aan de GGDrU het
kwaliteitscertificaat HKZ weer aanvragen.
Meetbaar: Het HKZ certificaat is behaald.
44
Programmabegroting 2015
Programmaoverzicht GHOR
Wat kost het?
GHOR
Begroting
2015
Structurele Lasten
Directe kosten
Overige kosten
Totale structurele lasten
2.088.599
813.750
2.902.349
Structurele Baten
Directe opbrengsten
Algemene dekkingsmiddelen
Totale structurele baten
2.902.349
2.902.349
Saldo structurele lasten en baten
-
Incidentele Lasten
Directe kosten
-
Overige kosten
17.095
Totale incidentele lasten
17.095
Incidentele Baten
Directe opbrengsten
Algemene dekkingsmiddelen
Totale incidentele baten
17.095
17.095
Saldo incidentele lasten en baten
-
Totale saldo van baten en lasten
-
Toevoegingen
Onttrekkingen
Het geraamde resultaat


-
De directe kosten bestaan uit de directe salariskosten en direct
gekoppelde kosten aan het product.
De programmabegroting is aangepast aan de nieuwe hoofdstructuur
van de VRU. Hiermee zijn budgetten ook naar de andere programma‟s
verschoven. De twee wijzigingen die de directe kosten van dit
programma beïnvloeden zijn:
o Het verschuiven van budgetten van andere programma‟s naar dit
programma
o De bezuinigingen
Programmabegroting 2015
45

De overige kosten zijn kosten voor bedrijfsvoering, directie en staf.
Hieronder vallen o.a. P&O, kantoorautomatisering, financiën,
huisvesting van het personeel, communicatie, bestuurlijk juridische
zaken en planning & control. Deze kosten worden toegerekend aan de
programma‟s op basis van de bruto loonsom. Op totaal niveau zijn
deze lasten 3,2 mln hoger dan 2014. Dit verschil wordt verklaard
omdat de FLO lasten (€ 2,7 mln) zijn opgenomen in de begroting en
omdat de kosten voor informatiemanagement in voorgaande
begrotingen werden toegerekend aan het programma Crisisbeheersing.
In de huidige begroting wordt aangesloten bij de hoofdstructuur en
daarom vallen deze kosten bij Bedrijfsvoering.
 De incidentele lasten van € 17.095 bestaan voor 2015 uit de
doorbelasting van incidentele lasten van directie, staf en bedrijfsvoering
ten behoeve van flankerend beleid en de invoering van
accountmanagement. Daarnaast zijn de kosten voor applicaties
structureel verlaagd maar leiden alleen nog dit jaar tot incidentele
lasten.
Wat zijn de risico’s?
Randvoorwaardelijk aan het behalen van de HKZ-certificering voor de
GHOR is het met kwaliteit werken VRU-breed. Bij voorkeur in de vorm
van een INK-systeem.
46
Programmabegroting 2015
Organisatieontwikkeling
Organisatiestrategie
Informatiestrategie
Programmabegroting 2015
47
Organisatieontwikkeling
Ambitie
Als VRU doen we ons werk voor de veiligheid van onze inwoners. De
VRU is als een huis met vier dragende pijlers, onze kerntaken. Dit zijn:
hulpverlening op straat, advisering en toezicht, slagkracht bij rampen
en crisis, regie en verbinding.
Onder onze pijlers ligt een stevig fundament van basale voorzieningen
zoals een betrouwbare financiële administratie en goed opgeleide
medewerkers. Op het fundament ligt een kwaliteitsvloer van goed
georganiseerde ondersteuningstaken. Deze ondersteuning is nodig om
onze kerntaken goed uit te kunnen voeren.
Ons VRU-huis wordt overkoepeld door een dak van missie, visie en
cultuur. Het dak biedt ons bescherming en zorgt dat we niet alle kanten
uitgaan maar werken binnen de constructie.
Organisatiestrategie
Wat willen we bereiken?
De passie voor ons werk vind je terug bij alle medewerkers van de
VRU. Wij hebben taakvolwassen medewerkers, die bereid zijn te leren
en in staat worden gesteld zich te ontwikkelen en te bekwamen als
vakman. Onze medewerkers zijn verandervaardig en denken steeds
mee over het verbeteren van ons product.
„Ons leiderschap is vakmanschap‟ staat in onze visie op leiderschap.
Onze leidinggevenden spelen een belangrijke rol bij alles wat de VRU
presteert. Zij enthousiasmeren onze medewerkers en dagen hen uit.
Onze focus ligt op onze kerntaken en die moeten resultaatgericht
worden uitgevoerd. Wij hebben allereerst een verantwoordelijkheid
naar de samenleving om dat te doen wat de wet van ons verlangt. Dat
vraagt alertheid en inzet, maar ook een gepaste bescheidenheid in wat
wij oppakken en in het stellen van ambities. Wij zeggen wat we doen,
doen wat we hebben beloofd en maken ons werk niet groter of
uitgebreider dan nodig.
Wat gaan we daarvoor doen?
Product
2015 en verder
Leiderschapstraject
Verder invullen van het leiderschapsatelier.
Majeure projecten;
Uitwerken en implementeren van de resultaten uit de
majeure projecten (2014).
Implementeren van de visie op de organisatie.
Implementatie VOM.
Implementatie nieuwe financieringssystematiek.
Afspraken implementeren met betrekking tot de
repressieve huisvesting.
Programmabegroting 2015
49
Informatiestrategie
Wat willen we bereiken?
De informatiestrategie wordt in 2014 uitgewerkt. In 2015 zijn
intensiveringsmiddelen toegekend aan de digitalisering en verbetering
van de informatievoorziening. Schematisch weergegeven werkt de
directie Bedrijfsvoering tot en met 2015 intensief aan de aanschaf en
implementatie van de volgende systemen.
Wat gaan we daarvoor doen?
50
Project
2015 en verder
DMS
Digitaliseren van de documenten en informatiestroom.
GEO-informatie
Implementeren van de geo-visie ten einde geodata
effectiever en efficiënter te kunnen gebruiken.
DIV
Inrichten van archieffunctie conform wettelijke vereisten.
Preventie-applicatie
Harmoniseren en digitaliseren van processen.
E-hrm
Vervanging van bestaande personeel informatiesysteem
en aansluiten op vernieuwde informatiestructuur.
Vakbekwaamheid
systeem (VMS)
Harmoniseren van processen. Inrichten van onder meer
(kwalitatief) registreren van vakbekwaamheid.
CRM
Inrichten van relatiebeheer ten einde onze klanten beter
te kunnen bedienen.
Programmabegroting 2015
Programmaoverzicht Organisatieontwikkeling
Wat kost het?
Organisatie
ontwikkeling
Begroting
2015
Structurele Lasten
Directe kosten
-
Overige kosten
-
Totale structurele lasten
-
Structurele Baten
Directe opbrengsten
-
Algemene dekkingsmiddelen
-
Totale structurele baten
-
Saldo structurele lasten en baten
-
Incidentele Lasten
Directe kosten
364.000
Overige kosten
-
Totale incidentele lasten
364.000
Incidentele Baten
Directe opbrengsten
-
Algemene dekkingsmiddelen
364.000
Totale incidentele baten
364.000
Saldo incidentele lasten en baten
-
Totale saldo van baten en lasten
-
Toevoegingen
Onttrekkingen
Het geraamde resultaat
-
Het programma organisatie ontwikkeling bestaat alleen uit incidentele
directe lasten, bestaande uit kosten voor de implementatie van
majeure projecten en de digitalisering en verbetering van de
informatievoorziening.
Een gedeelte van deze kosten zullen gefinancierd worden uit de reserve
organisatieontwikkeling (in paragraaf 3.4 van de verplichte paragrafen
staat het doel van deze reserve uitgelegd). Het is op dit moment niet
helder hoeveel we in 2015 zullen onttrekken t.b.v. bovengenoemde
ontwikkelingen.
Programmabegroting 2015
51
Wat zijn de risico’s?
De VRU is nog volop in ontwikkeling. Doordat niet alles gelijktijdig
opgepakt kan worden, wordt geprioriteerd en getemporiseerd. Dit kan
druk leggen op het inkoop-schema.
Door druk op het budget, moeten soms concessies gedaan worden aan
onze ambities.
52
Programmabegroting 2015
Verplichte paragrafen
Weerstandsvermogen
en risicomanagement
Verzekeringen
Kapitaalgoederen
en onderhoud
Financiering
Bedrijfsvoering
Verbonden partijen
Financiële toelichting
Uitgangspunten
begroting
Programmabegroting 2015
53
Verplichte paragrafen
In deze begroting worden ook beheersmatige aspecten vastgelegd:
1.
weerstandsvermogen en risicomanagement
2.
kapitaalgoederen en onderhoud;
3.
financiering;
4.
bedrijfsvoering;
5.
verbonden partijen;
6.
financiële toelichting;
7.
uitgangspunten begroting.
1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
1.1 Beleid risicomanagement en weerstandsvermogen
In bijlage 3 is uitgewerkt hoe risico‟s gewaardeerd en geclassificeerd
worden. Hieronder de resultaten.
Het uitgangspunt is dat het weerstandsvermogen (berekend als
beschikbare gedeeld door benodigde weerstandscapaciteit) groter of
gelijk is aan 1. Oftewel: de VRU moet de verwachte impact van haar
risico‟s kunnen opvangen, zonder dat dit hoeft te leiden tot
beleidsaanpassingen.
De risico‟s worden systematisch en vanuit verschillende invalshoeken in
kaart gebracht. Er wordt een lijst opgesteld van de financiële en niet
financiële belangrijkste risico‟s. Voor deze risico's worden maatregelen
getroffen. Nadat een keuze is gemaakt uit de beheersmaatregelen wordt
voor de gekozen beheersmaatregel aangegeven wie ervoor
verantwoordelijk is dat de maatregel ook daadwerkelijk wordt
uitgevoerd. Er wordt tevens indien nodig een budget vastgesteld voor de
uitvoering van de beheersmaatregel. Dit alles resulteert in een overzicht
van de belangrijkste risico's, maatregelen om die te beheersen en zijn
personen aangewezen die daarvoor verantwoordelijk zijn.
Het risicomanagement zal worden verdiept door periodiek en
organisatiebreed het risicobewustzijn te vergroten o.a. door het in te
bedden in de periodieke rapportages en verslaglegging.
De stand van zaken van de beheersmaatregelen wordt regelmatig
gerapporteerd en besproken. Zijn de beheersmaatregelen uitgevoerd en
hebben zij het gewenste effect?
1.2 Risico- inventarisatie
Op de volgende bladzijde zijn de belangrijkste risico‟s weergegeven, voor
zover bekend ten tijde van het opstellen van deze begroting. Daarbij is
een analyse gemaakt van de omvang en de kans dat het risico zich
voordoet. Hierna volgen de, voor de VRU van toepassing zijnde financiële
risico‟s. De risico‟s zijn gesorteerd op het verwachte netto financiële
gevolg in combinatie met de kans van optreden.
54
Programmabegroting 2015
Gebeurtenis/risico
Oorzaak
Gevolg
Kans
Financieel
effect
Benodigde
weerstandscapaciteit
Indexering wordt niet doorgerekend in de
begroting
De methodiek van indexeren is zo opgebouwd dat
geen correcties in het lopende jaar worden
doorgevoerd. Schommelingen moeten worden
opgevangen binnen de begroting.
Meerkosten moeten opgevangen worden
binnen de lopende begroting
95%
€ 500.000
€
475.000
Langdurig uitval door ziekte
Ongeval.
Inhuur is nodig om de weggevallen
capaciteit op te vangen.
95%
€ 250.000
€
237.500
Ontbreken van een post onvoorzien
Geen ruimte in de begroting.
Extra kosten als gevolg van onvoorziene
omstandigheden die niet opgevangen
kunnen worden.
70%
€ 100.000
De gemeenten nemen (niet wettelijke)
preventietaken niet meer af bij de VRU, maar
dragen deze over aan de RUD waardoor de
kosten en dekking ervan geen neutraal effect
meer heeft voor de VRU.
De komst van de Regionale uitvoeringsdiensten
(RUD‟en) om ook de preventietaken uit te voeren.
Dit kan leiden tot frictiekosten in de
bedrijfsvoering.
50%
€ 250.000
€
125.000
Naheffingsaanslag 80%
50%
€ 200.000
€
100.000
Geen dekking voor de lopende activiteiten
en projecten
75%
€ 100.000
€
75.000
€
70.000
Wegvallen, dan wel verlagen subsidies en
bijdragen, waaronder de BDUR
Nieuwe werkkostenregeling (een fiscale regeling)
met betrekking tot de systematiek van
vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer.
Er wordt nog overleg gevoerd over de
consequenties van deze regeling voor het
personeel en de organisatie.
Bezuinigingen en/of nieuwe wetgeving of
herverdeling van de uitkering.
De verhoging van de BDUR is niet toereikend
om de hoogte van de niet compensabele BTW,
dat sterk afhankelijk van de benodigde
investeringen in een jaar, te dekken.
Vanaf 1/10/2010 kan VRU de BTW –druk op een
deel van haar taken niet meer compenseren uit
het BTW compensatiefonds. Vanaf 2014 geldt dit
voor alle taken. Het risico neemt hierdoor dan toe.
Het niet uit BDUR gedekt BTW vormt een
kostenpost voor de VRU
25%
€ 200.000
€
50.000
Evaluatie/nazorg
De kosten voor evaluatie en nazorg zijn niet
begroot
Ongedekte uitgaven
50%
€ 100.000
€
50.000
Het niet tijdig onderhouden van materieel en
gebouwen waardoor deze meer slijtage en
ouderdom vertonen.
De onderhoudsplannen gebouwen en materieel
zijn of niet aanwezig of verouderd.
Extra kosten door structureel
kwaliteitsverlies. Uitstel van (groot)
onderhoud, maakt onderhoudsmaatregelen
uiteindelijk ingrijpender en duurder. De
kosten met betrekking tot panden is voor
rekening van de gemeenten.
75%
€ 250.000
€
37.500
Crisissituatie
De kosten voor een feitelijke crisis zijn niet
begroot.
Ongedekte uitgaven
50%
€
€
25.000
Mogelijk ondervinden van fiscale nadelen naar
aanleiding van omgang met de
vrijwilligersvergoeding binnen de nieuwe
werkkostenregeling
Totaal
50.000
€ 1.245.000
55
Programmabegroting 2015
1.3 Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van de VRU bestaat uit de
bedrijfsvoeringsreserve en het budget voor onvoorzien, die dienen om
restrisico‟s (onvoorziene toekomstige financiële tegenvallers) op te
vangen.
De stand van de weerstandscapaciteit is als volgt:
Rekening
2013
Bedrijfsvoeringsreserve
Bestemmingsreserves
Nog te bestemmen resultaat 2013
2014
Begroting
2015
1.313.077
1.313.077
1.313.077
809.744
1.454.494
1.109.750
3.299.240
Onvoorzien
Totaal
Begroting
113.000
5.422.061
2.767.571
2.422.827
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit:
 De bedrijfsvoeringreserve is bedoeld voor het opvangen van de
risico‟s van de VRU. Deze reserve bedraagt minimaal 1% en
maximaal 2% van het totaal van de lasten. Voor 2015 komt het
minimum op € 854.895 (1%* 85.489.450).
 De stille reserves (het verschil tussen de marktwaarde bezittingen
en de boekwaarde, voor zover binnen 1 jaar verkoopbaar en voor
zover verkoop de continuïteit van de uitvoering niet aantast).
 Nog niet ingevulde begrotingsruimte.
 Een post onvoorzien. Deze post is vooralsnog op nul gezet. Het
risico dat een onvoorzien post zich voordoet is ingeschat.
 De totale beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt circa
€ 1.313.077
1.4 Benodigde weerstandscapaciteit
Op basis van de risico-inventarisatie bedraagt de benodigde
weerstandscapaciteit € 1.245.000. Dit betekent dat € 1.245.000 nodig is
om de risico‟s financieel af te dekken.
De ratio weerstandsvermogen bedraagt €1.313.077/€ 1.245.000 = 1,05
Dat houdt in dat de VRU in staat is om de onderkende risico‟s in 2015
financieel te dragen. Hierbij nemen we als kanttekening op dat in de
programmabegroting geen sluitende opsomming van risico‟s is gegeven,
met name de belangrijkste risico‟s zijn in beeld gebracht.
1.5 Verzekeringen
Ter afdekking van verzekerbare risico‟s heeft de VRU verschillende
verzekeringen afgesloten voor schade aan materieel en personeel
gerelateerde verzekeringen, gebouwen en aansprakelijkheid.
Het risico veroorzaakt door ziekteverzuim is niet verzekerd.
56
Programmabegroting 2015
2 Kapitaalgoederen en onderhoud
Ten aanzien van de in de BBV genoemde kapitaalgoederen zijn alleen de
gebouwen van toepassing op onze organisatie. Echter gezien de omvang
van ons materieel, besteden we ook daar aandacht aan.
2.1
Kapitaalgoederen
Waarderingsgrondslagen en afschrijvingsmethodiek
Conform artikel 59 van de BBV worden alle materiele vaste activa met
een economisch nut geactiveerd. De VRU heeft geen beschikking over
materiële vaste activa met een maatschappelijk nut. Nieuwe
investeringen worden lineair afgeschreven.
Als uitgangspunt voor het activeren geldt dat activering plaatsvindt vanaf
€ 10.000 per object. Echter voor grote gespreide investeringen geldt dat
indien deze gezamenlijk de grens van € 10.000 overschrijdt, ook
activering zal plaatsvinden. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan
volledige vervanging van meubilair of PC‟s.
Ontwikkelingen investeringen in gebouwen
De VRU heeft inmiddels van acht brandweerkazernes het eigendom van
gemeentes overgenomen. Besluitvorming over het eigendom, beheer en
de exploitatie van de overige uitruklocaties zal meer helderheid bieden
over de ontwikkeling van de overige investeringen in gebouwen.
2.2
Investeringsplanning Materiele vaste activa
In 2015 is de VRU voornemens de volgende vervangingsinvesteringen te
doen. De aanschafprijs is gebaseerd op de historische waarde van de
afgeschreven activa rekening houdend met prijsstijgingen.
Omschrijving
2.3
code
Realisatie
2013
Begroting
2014
Begroting
2015
Gronden en terreinen
121
Bedrijfsgebouwen
123
658.540
201.897
273.241
Vervoersmiddelen
125
1.871.717
2.974.776
2.926.275
Overige materiële activa
Totaal
129
162.876
2.693.133
529.416
3.706.090
974.145
4.173.662
Onderhoud Huisvesting
Hoofdkantoor VRU
In 2013 is de VRU verhuisd naar het provinciehuis. In onze
huurovereenkomst betalen we servicekosten aan de provincie ten
behoeve van o.a. onderhoud. Er komen daarmee geen onderhoudskosten
meer voor de VRU ten behoeve van deze huisvesting.
Districtskantoren en brandweerkazernes
Met betrekking tot districtskantoren en brandweerposten zijn met
gemeenten gebruiksovereenkomsten gesloten. Daarin is geregeld dat het
onderhoud om fiscale redenen (BTW compensatiefonds) wordt betaald
door de VRU en dat de gemeenten de daarvoor geraamde bedragen
beschikbaar stellen aan de VRU. De kosten van beheer en onderhoud
worden integraal betaald door en/of doorbelast aan gemeenten.
Programmabegroting 2015
57
Uit onderzoek van een extern bureau blijkt dat de beschikbare budgetten
bij gemeenten voor het onderhoud van de gebouwen ongeveer € 3,5 mln.
bedragen. Omdat de kosten in rekening worden gebracht bij de
gemeenten, is er geen financieel risico voor de VRU.
2.4
Onderhoud materieel
Vanaf 2012 is een begin gemaakt met het harmoniseren (en
standaardiseren) van de, onderhoudsplannen. Om gedetailleerd inzicht te
krijgen over welke materieel de VRU beschikt en de status van
onderhoud, is in de tweede helft van 2013 gestart met het in beeld
brengen van het materieel ( tevens onderdeel van Dashboard materieel
op orde). Op basis hiervan wordt inzicht verkregen in de benodigde
werkzaamheden en onderhoudsuren. De onderhoudskosten kunnen
hierdoor ook beter geraamd worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van
het OBSV (Online Beheer Systeem Veiligheidsregio).
In 2015 zet de VRU de doorontwikkeling van het onderhoudsproces, door
het harmoniseren (en standaardiseren) van de onderhoudsplannen,
voort. Op basis van de lopende projecten Materiaal in beeld en Prepap
verwacht de VRU in 2015 meer gedetailleerd inzicht te krijgen over welke
materieel de VRU beschikt en de status van onderhoud. Daarnaast wordt
inzicht verkregen in de benodigde werkzaamheden en onderhoudsuren.
De onderhoudskosten kunnen hierdoor ook materieel beter geraamd
worden. Om een adequaat beheer en onderhoud van het materieel te
bevorderen wordt gebruik gemaakt het OBSV (Online Beheer Systeem
Veiligheidsregio).
Bovendien zal op basis van de onderhoudsplannen meer inzicht worden
verkregen op het aantal nieuwe investeringen van het materieel.
Voor het onderhoud van operationele middelen wordt in 2015 ruim € 2,3
mln. gereserveerd.
58
Programmabegroting 2015
3 Financiering
Deze paragraaf geeft inzicht in de financieringsmethodiek en de risico's
die hiermee samenhangen. Het wettelijke kader is de Wet financiering
decentrale overheden (Wet Fido). Het treasurybeleid van de VRU ligt vast
in het treasurystatuut (d.d.21 juni 2010). De uitvoering van de treasury
vindt zijn weerslag in de paragraaf financiering van de begroting en de
jaarrekening.
In het treasurystatuut zijn de doelstellingen van treasury als volgt
gedefinieerd:
1 Het aantrekken c.q. uitzetten van financiële middelen binnen de door
het Algemeen Bestuur gestelde kaders;
2 Het beschermen van de VRU tegen financiële risico's;
3 Het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het
beheren van de geldstromen en financiële posities;
4 Het optimaliseren van het rendement van de beschikbare
liquiditeiten, binnen de gestelde kaders.
3.1
Risicobeheer en financieringsportefeuille
Relatiebeheer
Met de BNG zijn we overeengekomen dat alle investeringen, inclusief
eventuele overname of nieuwbouw van brandweerposten, gefinancierd
kunnen worden via de BNG. De kosten hiervoor zijn opgenomen onder de
post “Rente geïnvesteerd vermogen” onder het onderdeel kapitaal.
Financieringsportefeuille
Het verloop van de leningportefeuille is opgenomen in het onderstaande
overzicht.
Type lening
Hoofdsom
Onderhandse lening
Gemeente Amersfoort
Onderhandse lening Bank
BNG
Totaal vaste schulden
31-12-2014
31-12-2015
31-12-2016
31-12-2017
31-12-2018
1.118.719
837.375
781.106
724.837
668.568
612.299
47.000.000
34.800.000
31.233.333
27.666.667
24.100.000
20.533.333
48.118.719
35.637.375
32.014.439
28.391.503
24.768.568
21.145.632
Het betreft hier de leningen die de VRU had per 1 januari 2010 (datum
van regionalisering) en de aanvullende leningen die begin 2011 zijn
afgesloten ter financiering van vijf panden en overgenomen materiaal en
materieel van gemeenten. Omdat er nog geen helderheid is of en
wanneer een aantal andere brandweerposten wordt overgenomen, is hier
geen rekening mee gehouden in de meerjarige planning. In 2015 – 2018
vallen geen leningen vrij.
Risicobeheer
Aan het uitvoeren van treasurybeleid zijn risico's verbonden. In de eerste
plaats mogen alleen middelen aangetrokken worden om de publieke taak
uit te voeren. Om de risico's verder te beperken worden de kasgeldlimiet
en de renterisiconorm gehanteerd. Deze zijn wettelijk bepaald in de Wet
Fido.
Programmabegroting 2015
59
3.2
Kasgeldlimiet
Juist voor korte financiering (looptijd < 1 jaar) geldt dat het renterisico
aanzienlijk kan zijn. Fluctuaties in korte rente hebben direct een relatief
grote impact op de rentelasten. Door middel van de kasgeldlimiet wordt
een grens gesteld aan de mogelijkheid om lopende uitgaven kort te
financieren en daarmee het risico te beperken. De Wet Fido staat een
kasgeldlimiet toe van 8,2% van het begrotingstotaal.
Per kwartaal wordt de kasgeldlimiet gecontroleerd. De ruimte die de
kasgeldlimiet biedt, wordt zoveel mogelijk benut. De reden hiervoor is dat
kort geld aanzienlijk goedkoper is dan lang geld. Indien nodig worden
langlopende leningen aangegaan om een overschrijding van de limiet
tegen te gaan.
3.3
Renterisiconorm
Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de
looptijden van lang lopende geldleningen. Het doel hiervan is te komen
tot een spreiding van de fluctuaties in de renterisico‟s over langlopende
geldleningen.
In de uitvoeringsregeling Wet Fido is de renterisiconorm bepaald op 20%.
Een renterisiconorm van 20% betekent dat de voorgeschreven
rentetypische looptijd van de leningenportefeuille vijf jaar is. Concreet
stelt de renterisiconorm dat per jaar maximaal 20% van de vaste schuld
(berekend per 1 januari) in aanmerking mag komen voor herfinanciering
en/of renteherziening.
De renterisiconorm zal binnen het vastgestelde percentage van 20%
blijven.
In onderstaande tabel is het verloopoverzicht van de kasgeldlimiet en de
renterisiconorm opgenomen.
Omschrijving
2015
Kasgeldlimiet
7.010.135
6.964.143
6.900.299
6.891.503
17.097.890
16.985.715
16.829.998
16.808.543
2016
2017
2018
85.489.450
84.928.576
84.149.991
84.042.714
17.097.890
16.985.715
16.829.998
16.808.543
4.976.857
4.851.035
4.725.212
4.599.389
12.121.033
12.134.681
12.104.786
12.209.153
Renterisiconorm
2016
2017
2018
Het verwachte renterisico
Omschrijving
Omvang begroting
Renterisiconorm (20%
begroting)
Aflossingen en rente op
leningen
Ruimte onder
renterisiconorm
60
2015
Programmabegroting 2015
3.4
Verloop reserves en voorzieningen
Hieronder volgt een overzicht met het verloop van de reserves. Deze cijfers
komen voort uit de rekening 2013. Ultimo 2013 zijn er geen verplichtingen,
verliezen en/of risico‟s waarvoor het vormen van een voorziening noodzakelijk
wordt geacht. Het meerjarige verloop is opgenomen in paragraaf 6.7.
Rekening
2013
Bedrijfsvoeringsreserve VRU
Algemene reserves
Reserve SOBRU
Reserve grootschalig oefenen
Reserve Veiligheidszorg op maat
Reserves Evenementenkalender
Egalisatiereserve BTW
Reserve Organisatieontwikkeling
Reserve Individueel loopbaanbudget
Reserve afkoop centrale huisvesting
Bestemmingsreserves
1.313.077
1.313.077
626.744
120.000
33.000
30.000
809.744
Nog te bestemmen resultaat 2013
3.299.240
Totaal Reserves
5.422.061
Toevoeging Onttrekking
2014
2014
-
-
Eindstand
2014
1.313.077
1.313.077
Toevoeging Onttrekking
2015
Eindstand
2015
-
2015
-
1.313.077
1.313.077
100.000
1.100.000
100.000
400.000
1.700.000
120.000
33.000
30.000
472.250
100.000
400.000
1.155.250
626.744
33.000
30.000
100.000
627.750
1.417.494
626.000
626.000
626.744
244.000
870.744
100.000
1.009.750
1.109.750
1.700.000
1.155.250
2.730.571
626.000
870.744
2.422.827
Bedrijfsvoeringreserve
Ten tijde van de regionalisering is besloten tot de vorming van een
bedrijfsvoeringreserve met een bandbreedte van minimaal 2% en
maximaal 3% van het totaal van de lasten (begroting).
Door het aanhouden van een reserve is de VRU in staat om een deel van
de risico‟s op te vangen, zonder dat dit direct afgewenteld hoeft te
worden op de gemeenten. Daarnaast is afgesproken dat er geen
afrekening met gemeenten plaats zal vinden. De schommelingen die
optreden worden opgevangen met de reserve.
Een uitgebreide risicoanalyse laten zien dat een norm van 1% - 2%
toereikend is voor het opvangen van risico‟s die zich eventueel voor
kunnen doen. De bandbreedte is daarom in deze begroting aangepast.
Reserve Sobru
De SOBRU reserve is ontstaan na liquidatie van de SOBRU. In 2015 zal
deze reserve worden aangewend voor OTO-activiteiten (passend binnen
de gestelde doelstellingen). Hierdoor ontstaat incidenteel ruimte van
€ 626.000 binnen de begroting van de VRU.
Egalisatiereserve BTW
Omdat de gemeentelijke uitgaven ten behoeve van beheer en onderhoud
van de panden kan schommelen en de BTW component ten laste van de
VRU wordt gebracht, is een egalisatiereserve gevormd om deze
schommelingen binnen de begroting van de VRU op te kunnen vangen of
in ieder geval te kunnen dempen. Hierdoor wordt voorkomen dat
verschillen direct afgerekend moeten worden met de deelnemende
gemeenten.
Reserve organisatieontwikkeling
Programmabegroting 2015
61
De VRU staat voor een grote opgave. Naast het op orde brengen van de
basis zal gelijktijdig de implementatie van de majeure projecten
plaatsvinden. Op termijn zal dit aanzienlijke besparingen opleveren,
waarmee de 2e tranche bezuiniging gerealiseerd kan worden. Om dit te
realiseren is op een aantal terreinen aanvullend incidenteel geld nodig.
Voorgesteld wordt om € 1,1 mln. van het exploitatiesaldo aan te wenden
om de reserve organisatieontwikkeling te vormen. Op de volgende
terreinen is incidenteel geld nodig;
 In verband met de noodzakelijke doorontwikkeling van P&O is
€200.000 nodig om de op het dashboard staande speerpunten
voor 2014 te realiseren. Daarbij is incidenteel vooral behoefte aan
extra inhoudelijke expertise.
 Daarnaast moet DIV op orde gebracht worden. Daartoe dient een
DMS aangeschaft en geïmplementeerd te worden. Voor deze
implementatie is eenmalig € 200.000 nodig.
 Om de samenwerking met de gemeenten te versterken en om de
dienstverlening van de VRU richting de gemeenten te verbeteren,
zal de komende twee jaar gewerkt worden aan de opbouw van het
accountmanagement binnen de VRU. Daarna zal dit geborgd
worden in de staande organisatie. Hiervoor is € 190.000 nodig.
 In 2014 zal het piketbeleid van de VRU geharmoniseerd worden.
Daardoor worden de verschillende vergoedingsregelingen
geharmoniseerd tot één. Als gevolg daarvan zal een
afbouwregeling getroffen moeten worden die naar verwachting
incidenteel € 150.000 zal kosten.
 Een aantal bezuinigingsmaatregelen voortkomend uit bijvoorbeeld
VOM en de nieuwe financieringssystematiek en de implementatie
van het organisatie- & formatieplan zal mogelijk leiden tot kosten
voor het begeleiden van werk naar werk. Daarnaast verwachten
we incidentele kosten voor de implementatie van de majeure
projecten en de uitvoering van het dashboard (de basis op orde).
Voorgesteld wordt om het resterende deel van de € 1,1 mln.
hiervoor te reserveren. Dit is € 360.000. In 2015 zal hier een deel
aan toegevoegd worden doordat incidenteel vrije middelen
ontstaan door de inzet van de SOBRU reserves voor OTOactiviteiten.
Door het ontstane ruimte in de begroting, vanwege het aanwenden van
de SOBRU reserve in 2015, verwachten we aan het einde van het jaar
een positief saldo van ongeveer € 626.000. Bij de jaarstukken 2015 zal
worden voorgesteld om dit overschot toe te voegen aan de reserve
organisatieontwikkeling om deze verder op niveau te brengen.
3.5
Financieringsfaciliteiten
Bij de BNG-Bank zijn rekening-courantfaciliteiten afgesloten ter grootte
van € 1.100.000.
62
Programmabegroting 2015
4 Bedrijfsvoering
4.1
Inleiding
Bedrijfsvoering is gericht op het ondersteunen van de gehele VRUorganisatie. Op dit moment liggen er diverse stukken met betrekking tot
de majeure projecten ter consultatie bij de gemeenten. Besluitvorming in
dat traject, heeft grote gevolgen voor onze bedrijfsvoering. Zo zal o.a.
onze organisatiestructuur gewijzigd worden.
U vindt dan ook in dit hoofdstuk een korte weergave van de belangrijkste
accenten in onze bedrijfsvoering in 2015, zoals die tot nu toe bekend zijn.
Zoals eerder aangegeven, voorzien wij na besluitvorming op voornoemde
documenten, een 1e gewijzigde programmabegroting 2015 later dit jaar.
Op dat moment zullen wij deze paragraaf aanvullen.
4.2
Personeel
In 2015 zijn 1.685 vrijwilligers begroot bij de VRU. Daarnaast is 689,57
FTE begroot voor de beroepsbrandweer en de niet-repressieve functies.
Deze formatie is exclusief jeugdbrandweer en de instructeurs die worden
ingehuurd voor opleiden en oefenen. De organisatiestructuur van de VRU
wordt medio 2014 herzien. Het is dan ook op dit moment niet mogelijk
om een verdeling van de formatie over de verschillende
organisatieonderdelen weer te geven.
4.3
Inkoopbeleid
Inkoop besteedt in 2015 ongeveer de helft van de beschikbare capaciteit
aan (Europese) aanbestedingstrajecten.
De andere helft wordt besteed aan het verbeteren van de eigen
organisatie en aan de ontwikkeling en integratie van de inkoopprocessen
en –organisatie van onder andere de veiligheidsregio‟s Gooi &
Vechtstreek en Flevoland.
4.4
Facilitaire dienstverlening
Over het financiële en operationele beheer- en onderhoud na overname
van panden van gemeenten heeft de VRU afspraken gemaakt. Hierbinnen
is aandacht voor arbo. De VRU beschikt over een adequate organisatie
voor het beheer van vastgoedmanagement.
4.5
Informatie en ICT beleid
Gezien het belang van dit onderwerp, is dit onderwerp opgenomen in het
programma Organisatieontwikkeling. In het kort:
Voor de jaren 2015 – 2018 zijn intensiveringsmiddelen toegekend aan
digitalisering en verbetering van de informatievoorziening. In het
voorjaar van 2014 ontwikkelen wij een informatiestrategie waarin de
ambities van de VRU op het vlak van de informatievoorziening worden
verwoord.
In 2015 wordt verder gewerkt aan de implementatie van een documentmanagementsysteem (DMS), E-HRM, een vakbekwaamheidsmanagementsysteem (VMS), Customer Relationship Management (CRM),
preventieapplicatie(s) en geo-informatie (GEO). Het beschikbaar maken
van deze systemen heeft direct invloed op het verstevigen van de
ondersteuning van de organisatie en is randvoorwaardelijk om de
informatiehuishouding op orde te brengen.
Programmabegroting 2015
63
4.6
Bestuurlijke Zaken
Bestuurlijke Zaken
De VRU is van en voor de gemeenten. De samenwerking krijgt onder
meer gestalte via overleggen met (coördinerend) gemeentesecretarissen,
en gemeentelijke accountfunctionarissen. De afdeling Bestuurlijke
Juridische en Zaken en Communicatie (BJZC) voert het secretariaat van
deze overleggen. BJZC is de front office voor gemeenten waar het gaat
om VRU brede aangelegenheden. Het accountmanagement zal binnen de
gehele VRU verder gestalte krijgen, mede op basis van de besluitvorming
betreffende visie op de organisatie.
Juridische Zaken
Juridische Zaken is verantwoordelijk voor de juridische control in de
organisatie. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de bestuur
juridische kwaliteit van stukken.
4.7
Communicatie
Communicatie draagt zorg voor een samenhangend corporate
communicatiebeleid. Zij adviseert en ondersteunt de organisatie bij alle
communicatie activiteiten. Communicatie omvat interne, concern
(externe) en projectcommunicatie. Met communicatie wordt bijgedragen
aan een overkoepelend „wij‟-kader. Richtinggevend is het streven naar
verbinding. Verbinding binnen de organisatie, maar ook tussen de
organisatie en haar omgeving.
4.8
Interne beheersing
Interne beheersing is een proces, gericht op het verkrijgen van een
redelijke mate van zekerheid omtrent het bereiken van doelstellingen in
de volgende categorieën;
 Bereiken van strategische doelstellingen
 Effectiviteit en efficiëntie van bedrijfsprocessen
 Betrouwbaarheid van de financiële informatieverzorging
 Naleving wet– en regelgeving
Interne beheersing bestaat uit de volgende componenten;
1. Beheersingskader (Hoe kan de organisatie er zeker van zijn dat de
onderneming op de juiste wijze wordt bestuurd).
2. Risicobeoordeling (Hoe gaat de organisatie om met de interne en
externe risico‟s die het realiseren van de organisatiedoelstellingen in de
weg staat).
3. Beheersmaatregelen (Hoe zorgt de organisatie ervoor dat datgene dat
moet gebeuren ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd).
4. Informatie en communicatie (Hoe waarborgt de organisatie dat de
informatie die nodig is om werkzaamheden goed uit te voeren bij de
juiste personen aanwezig is en wordt gebruikt).
5. Bewaking (Hoe zorgt de organisatie ervoor dat de werkprocessen tot
de gewenste effectiviteit en efficiëntie leiden).
Sinds de start van de VRU wordt jaarlijks een risico inventarisatie
uitgevoerd. Een onderdeel daarvan is de frauderisico-analyse. Daarnaast
vinden er aan de hand van een intern controleplan, door het jaar heen
diverse interne controles plaats om de werking van processen te
beoordelen, om de betrouwbaarheid van de financiële informatie te
waarborgen en om fraude/misbruik te signaleren.
64
Programmabegroting 2015
4.9
Samenwerking met andere veiligheidsregio's
De samenwerking met de veiligheidsregio's Gooi en Vechtstreek en
Flevoland wordt geïntensiveerd. Vanuit bedrijfsvoering betreft het met
name initiatieven op het gebied van ICT- en inkoopsamenwerking. Met
beide regio's is structureel overleg over inkoopsamenwerking. In 2015
wordt een samenwerkingsplan en -strategie vastgesteld.
4.10 BTW
De VRU is voor het grootste deel van haar activiteiten geen ondernemer
voor de omzetbelasting omdat geen sprake is van prestaties waar een
rechtstreekse vergoeding tegenover staat. Voor zover hiervan wel sprake
is in die zin dat bijdragen worden ontvangen van de aangesloten
gemeenten, is de vrijstelling van artikel 11-1-u Wet OB van toepassing.
In 2012 is de Wet veiligheidsregio‟s aangepast. Hierdoor is de BTW voor
de taken van de Veiligheidsregio‟s niet meer compensabel. Het ministerie
heeft uitstel verleend en de ingangsdatum bepaald op 1 januari 2014.
Eerder (01-10-2010) was dit al het geval voor taken van de GHOR,
meldkamer en de multidisciplinaire taken. Vanuit ministerie van V&J is
met ingang van 2014 ook de BDUR verhoogd om het financiële effect
wegvallen van de compensatie mogelijkheden recht te trekken.
4.11 Duurzaamheid
De VRU is een maatschappelijke organisatie die zichtbaar is in de
maatschappij. Er worden vanuit deze voorbeeldfunctie eisen gesteld aan
duurzaamheid op het gebied van klimaat en energie, innovatie en
materialen en consumenten.
Deze drie pijlers komen terug in het inkoopbeleid van de VRU. Hierin zijn
eisen gesteld aan duurzaam inkopen en maatschappelijk verantwoord
ondernemen (MVO). De Veiligheidsregio Utrecht ambieert in 2030 een CO2
neutrale organisatie te zijn en vraagt daarom van haar opdrachtnemer een
inspanning om met CO2 vriendelijk vervoer te rijden, invulling te geven
aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en actief mee te
helpen aan het passend werk helpen van mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt.
Daarnaast zal de VRU ook meer focussen op andere onderwerpen binnen
de bedrijfsvoering. De VRU wil verbeteringen realiseren door onder andere
duurzaamheidsmaatregelen te treffen betreffende huisvesting (energie
label A), afval scheiden, water ( biologisch afbreekbaar schuim bij
brandblussing), catering, mobiliteit (dienstauto‟s, woon-werkverkeer) en
fairtrade.
Programmabegroting 2015
65
5 Verbonden partijen
Hieronder is de lijst van derde rechtspersonen waarmee Veiligheidsregio
Utrecht een bestuurlijke én financieel belang heeft, door een participatie in
een vennootschap of deelnemingen in stichtingen.
Naam
Doel
Belang
Veranderingen
in 2015
Stichting
Gemeenschappe
lijke Meldkamer
Utrecht (GMU)
te Utrecht
De GMU beoogt op
kwalitatief vlak
hoogwaardige
coördinatie en
ondersteuning te bieden
aan het multidisciplinaire
optreden van de
moederorganisaties ( de
Politie, Ambulance en
Veiligheidsregio
Utrecht): hoge
bereikbaarheid, snelle
hulpverlening aan de
burger en op
kwantitatief gebied
minder meerkosten en
efficiencyverbeteringen.
De stichting wordt
financieel gevoed door
de achterliggende
organisaties. (Politie,
Ambulance en VRU). Het
financiële belang van de
VRU bedraagt 21%. Het
stichtingsbestuur wordt
gevormd door de
directeuren van de
verschillende
hulpverleningsdiensten.
Tijdens het
opstellen van de
begroting zijn de
meldkamers onder
landelijke
aandacht. Het
tijdschema voor
de vorming van de
nationale
meldkamerorganis
atie is op dit
moment nog
onbekend.
66
Programmabegroting 2015
Eigen en vreemd
vermogen voor
bestemming 2013
(voorlopige cijfers)
Eigen vermogen
01/01/2013 € 318.285
31/12/2013 € 539.127
Vreemd vermogen
01/01/2013 € 725.913
31/12/2013 € 471.690
Jaarresultaat
(voorlopige
cijfers)
€ 261.915
6 Financiële toelichting
6.1
Begroting
LASTEN
Rekening
2013
Begroting
2014
Salarissen en sociale lasten
Kapitaallasten
Personeel van derden
Energie
Duurzame goederen
Algemene benodigdheden
Onderhoud goederen
Verzekeringen en belastingen
Overige goederen en diensten
Betaalde huren
Specifieke personeelskosten
52.180.918
8.505.069
1.719.893
608.422
542.075
340.251
4.291.777
1.158.841
799.254
3.815.572
5.635.652
51.188.181
12.625.246
629.612
856.721
193.015
465.583
4.526.580
1.216.430
2.970.934
1.114.963
8.623.820
52.714.307
12.668.619
771.784
861.121
218.243
1.480.453
4.259.922
2.020.263
1.258.287
1.001.633
8.234.817
79.597.723
84.411.085
85.489.450
BATEN
Rente
1.794.440
Vergoedingen goederen en diensten
3.018.699
Inkomensoverdrachten Rijk
4.950.724
Overige inkomensoverdrachten overheid (niet
72.506.787
Rijk)
Totaal inkomsten
82.270.650
2.164.663
1.427.612
9.500.863
71.317.947
84.411.085
2.175.780
1.328.022
10.140.654
71.600.993
85.245.449
-
-244.000
-
626.000
870.000
-
Totaal uitgaven
Resultaat voor bestemming
3.299.421
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na bestemming
1.700.000
120.000
1.719.421
Begroting
2015
Bovenstaande begroting is ingedeeld conform de verplichte BBV rubricering.
In de begroting 2015 heeft de VRU een verbeterslag gemaakt door de begroting
volledig te laten aansluiten bij de BBV. Dit veroorzaakt een verschuiving in de
begroting 2015 voor het vergelijk met het voorgaande jaar. Daarnaast ontstaan op
meerdere categorieën kleine wijzigingen door indexering.
Het totale begrotingsvolume is in 2015 groter dan in 2014 ondanks de bezuinigingen.
Dit komt voornamelijk door het opnemen van de FLO-lasten in het financieringsmodel.
Dit zijn lasten die voorheen volledig werden afgerekend met de betreffende gemeenten
en geen onderdeel uitmaakte van de begroting van de VRU. Op basis van
voorgenomen besluitvorming over het nieuwe financieringsmodel is € 2.771.264
opgenomen aan lasten.
Salarissen en sociale lasten
De verhoging op de salarissen in de begroting 2015 met ruim € 1,5 mln heeft
grotendeels te maken met de ophoging van de begroting met de FLO, ruim € 2,7 mln,
als gevolg van de nieuwe financieringssystematiek. Daarnaast wordt door de
implementatie van Veiligheidszorg op maat € 400.000 bezuinigd op personeel
vrijwilligers. Door het schrappen van 11 vacatures wordt ruim € 600.000 bezuinigd op
salarissen. Op de kosten piketten wordt met de invoering van het nieuwe piketbeleid
€ 100.000 structureel bezuinigd.
67
Programmabegroting 2015
Kapitaallasten
De verlaging van de kapitaallasten met € 43.373 ontstaat deels door de implementatie
van Veiligheidszorg op Maat (VOM) waarmee € 200.000 wordt bezuinigd. Daarnaast
ontstaat door een inkoopvoordeel een verlaging van de kapitaallasten met € 100.000.
Tevens worden investeringen vanaf 1 januari 2014 inclusief BTW geactiveerd,
waardoor de afschrijvings- en rentelasten stijgen. Dit geldt niet voor de al aanwezige
activa van voor 2014. Hierdoor ontstaat een incidenteel voordeel wat kleiner wordt
zodra vervangingsinvesteringen worden gedaan.
Personeel van derden
De toename van € 142.172 is te verklaren doordat naar verwachting meer dan in 2014
een beroep gedaan moet worden op extern personeel ter ondersteuning van de
uitwerking van de besluitvorming met betrekking tot de majeure projecten.
Algemene benodigdheden
De algemene benodigdheden stijgen met ruim € 1 mln wat hoofdzakelijk het gevolg is
van verschuivingen in de economische categorieën (€ 1,2 mln). Daarnaast hebben
bezuinigingen plaatsgevonden voor € 174.000 op onder andere vergaderkosten,
salarisadministratie en afdrukkosten.
Onderhoud goederen en diensten
De kosten voor onderhoud goederen en diensten dalen met € 266.658 als gevolg van
een daling in de kosten voor onderhoud kantoorautomatisering.
Verzekeringen en belastingen
De stijging van ruim € 800.000 op verzekeringen en belastingen heeft voor € 470.000
te maken met de werkkostenregeling. De overige toename van dit budget (€ 333.833)
is onder andere het gevolg van de toename van de assurantiebelasting van 9,7% naar
21%.
Overige goederen en diensten:
De daling in de kosten voor overige goederen en diensten komt hoofdzakelijk door de
verschuivingen in de economische categorieën ter verbetering van de begroting. Deze
daling wordt gecompenseerd door de stijging bij algemene benodigdheden.
Betaalde huren
Het budget voor huren is verlaagd met € 113.330 en is het gevolg van de verschuiving
in de economische categorieën.
Specifieke personeelskosten:
De specifieke personeelskosten dalen met € 389.003 ten opzichte van de begroting
2014 als gevolg van bezuinigingen van bijna € 500.000 op de posten werving en
selectie (€ 215.000), opleiden en oefenen (€ 150.000), expertise en leiderschap
(€ 84.000) en vrije verstrekkingen (€ 50.000). Het overige deel is als gevolg van
verschuivingen in de economische categorieën en indexering.
Onttrekking aan reserves
Voor het uitvoeren van de in 2015 geplande majeure projecten is een onttrekking
gedaan van de reserves voor € 244.000. Daarnaast wordt de SOBRU-reserve in 2015
besteed. Dit leidt tot een onttrekking van € 626.000.
Inkomensoverdrachten Rijk
Bij deze post wordt een stijging van inkomsten verwacht van € 639.791 wat
voornamelijk wordt veroorzaakt door een stijging van de BDUR-gelden.
68
Programmabegroting 2015
Bijdrage gemeenten
De stijging van de bijdrage gemeenten € 283046 is het gevolg van de volgende
onderdelen.
Bijdrage gemeenten 2014
Wijzigingen gemeenten
FLO kosten
Maatwerk
Indexering
Bezuinigingen
Bijdrage gemeenten 2015
€
€
€
€
€
€
€
71.317.947
-437.480
2.771.264
93.288
-44.026
-2.100.000
71.600.993
Op basis van de nieuwe begrotingsindeling ziet de begroting er voor 2015 er als volgt
uit:
Begroting
Begroting
Begroting
Structureel
Incidenteel
Totaal
2015
2015
2015
Lasten
Directe personele kosten
Ondersteunende personele kosten
Inhuur
Gebouwkosten
53.428.834
228.000
53.656.834
7.523.194
228.000
7.751.194
312.784
459.000
771.784
2.224.963
-
2.224.963
13.487.617
-581.000
12.906.617
Kantoorkosten
4.226.925
125.000
4.351.925
Financiële rekeningen
1.923.164
-
1.923.164
Overige kosten
1.902.969
-
1.902.969
Totale lasten
85.030.449
459.000
85.489.450
71.600.993
-
71.600.993
9.993.155
40.000
10.033.155
107.500
-
107.500
Vergoeding OMS
1.066.550
-
1.066.550
Rente
Overige opbrengsten
2.175.780
-
2.175.780
261.472
-
261.472
85.205.449
40.000
85.245.449
175.000
-419.000
-244.000
Toevoeging reserves
626.000
626.000
Onttrekking reserves
870.000
870.000
-175.000
-
Operationele middelen
Baten
Gemeentelijke bijdrage
Rijksbijdrage (BDUR)
Subsidies
Totale baten
Totaal saldo van baten en lasten
Het geraamde resultaat
175.000
Deze begroting wijkt af van de BBV indeling en wordt gebruikt voor de interne
toewijzing van budgetten.
Programmabegroting 2015
69
Onderstaand overzicht geeft de totale lasten en baten per programma weer.
Rekening
2013
Programma 's
Begroting
2014
Begroting
2015
Lasten
Risicobeheersing
C risisbeheersing, rampenbestrijding en
incidentbeheersing
12.536.746
13.086.508
10.406.975
5.790.811
6.048.963
6.193.907
Brandweerrepressie
61.760.673
65.275.614
65.605.122
GHOR
-
-
Organisatieontwikkeling
-
-
Totale Lasten
2.919.445
364.000
80.088.230
84.411.085
85.489.449
Risicobeheersing
C risisbeheersing, rampenbestrijding en
incidentbeheersing
13.237.019
13.086.508
10.406.975
6.171.700
6.048.963
6.193.907
Brandweerrepressie
63.978.932
65.275.614
65.605.122
Baten
GHOR
-
Organisatieontwikkeling
Totale baten
83.387.651
Totaal saldo van baten en lasten
3.299.421
Onttrekkingen reserves
-
84.411.085
70
120.000
85.245.449
-
-244.000
-
870.000
Toevoegingen reserves
Het geraamde resultaat
2.919.445
626.000
3.299.421
Programmabegroting 2015
-
-
Onder volgt de grafische weergave van de procentuele verdeling van het totale budget.
6.2
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
De algemene dekkingsmiddelen betreffen de inkomsten die vrij
besteedbaar en dus bestuurlijk afweegbaar zijn. De besteding van deze
inkomsten is niet gerelateerd aan een vooraf bepaald doel
(programma). De ontwikkeling van de algemene dekkingsmiddelen
wordt jaarlijks betrokken bij de opstelling van de Kadernota.
Onttrekking aan reserves
Gemeentelijke bijdrage
Rijksbijdrage (BDUR)
Subsidies
Rekening
Begroting
Begroting
2013
2014
2015
120.000
870.000
72.506.787
-
71.317.947
71.600.993
6.067.724
9.500.863
10.033.155
-
106.907
107.500
Vergoeding OMS
1.113.637
1.060.673
1.066.550
Rente
Overige opbrengsten
1.794.440
2.164.663
2.175.780
Totaal inkomsten
788.063
260.031
261.472
83.387.651
84.531.085
86.115.449
Programmabegroting 2015
71
6.3
Meerjarenraming
Hieronder is de meerjarenraming van de lasten en baten van de VRU
opgenomen. De meerjarenraming is gebaseerd op een structureel
sluitende begroting. Daarbij is geen raming opgenomen voor
verwachte loon- en prijsontwikkelingen.
Raming
Raming
Raming
2016
2017
2018
Lasten
Directe personele kosten
Ondersteunende personele kosten
Inhuur
Gebouwkosten
Operationele middelen
53.816.212
52.792.376
52.227.099
7.523.194
7.573.194
7.623.194
336.534
312.784
312.784
2.224.963
2.224.963
2.224.963
13.099.617
13.193.617
13.387.617
Kantoorkosten
4.501.925
4.626.925
4.726.925
Financiële rekeningen
1.923.164
1.923.164
1.923.164
Overige kosten
1.902.968
1.902.968
1.902.968
Totale lasten
85.328.576
84.549.991
84.328.714
Gemeentelijke bijdrage
71.200.370
70.695.534
70.588.257
Rijksbijdrage (BDUR)
10.093.155
9.843.155
9.843.155
107.500
107.500
107.500
Vergoeding OMS
1.066.550
1.066.550
1.066.550
Rente
Overige opbrengsten
2.175.780
2.175.781
2.175.780
261.472
261.472
261.473
84.904.827
84.149.991
84.042.714
-423.750
-400.000
-286.000
423.750
400.000
286.000
-
-
-
Baten
Subsidies
Totale baten
Totaal saldo van baten en lasten
Toevoeging reserves
Onttrekking reserves
Het geraamde resultaat
72
Programmabegroting 2015
6.4
Baten en lasten per programma met vergelijkende cijfers
Raming
2016
Raming
2017
Raming
2018
Risicobeheersing
C risisbeheersing, rampenbestrijding en
incidentbeheersing
10.390.986
10.452.817
10.592.267
6.185.022
6.219.383
6.296.879
Brandweerrepressie
65.237.702
64.373.805
64.020.558
2.916.117
2.928.986
2.958.011
175.000
175.000
175.000
84.904.827
84.149.991
84.042.714
Risicobeheersing
C risisbeheersing, rampenbestrijding en
incidentbeheersing
10.390.986
10.452.817
10.592.267
6.185.022
6.219.383
6.296.879
Brandweerrepressie
65.237.702
64.373.805
64.020.558
2.916.117
2.928.986
2.958.011
Programma 's
Lasten
GHOR
Organisatieontwikkeling
Totaal Lasten
Baten
GHOR
Organisatieontwikkeling
Totale baten
Saldo
175.000
175.000
175.000
84.904.827
84.149.991
84.042.714
-
-
-
Inbegrepen:
Onttrekkingen reserves
Toevoegingen reserves
Saldo
423.750
-
400.000
286.000
-
-
423.750
400.000
286.000
Incidentele lasten
811.750
594.000
286.000
Incidentele baten
388.000
194.000
423.750
400.000
Inbegrepen:
Het geraamde resultaat
286.000
Hieronder volgt een toelichting op de incidentele budgetten.
Incidenteel is tot en met 2017 nog geld beschikbaar doordat o.a. het
BTW-nadeel feitelijk pas volledig optreedt als alle activa op termijn is
vervangen. Investeringen die vanaf 1 januari 2014 gedaan worden,
worden inclusief BTW geactiveerd. Hierdoor stijgen de afschrijvings- en
rentelasten. Dit geldt niet voor de al aanwezige activa van voor 2014.
Hierdoor ontstaat een incidenteel voordeel wat kleiner wordt zodra
vervangingsinvesteringen worden gedaan. In de meerjarenraming is
ervan uitgegaan dat het incidentele voordeel geleidelijk afloopt en in
2018 verdwenen is.
De beschikbare incidentele middelen worden in 2016 en 2017
aangewend om dat deel van de salariskosten op te vangen die als
gevolg van de regionalisering nog tijdelijk hoger zijn dan volgens de
gehanteerde uitgangspunten zijn begroot. Enerzijds komt dit door
bovenformatieve formatie op de districten, wat niet opgevangen kan
worden met vacatures. Anderzijds zijn medewerkers in 2010
Programmabegroting 2015 73
overgegaan met de bestaande inschaling ook hierdoor treden
afwijkingen op die in een aantal jaren uitgefaseerd moeten worden.
6.5
Meerjaren investeringen
De investeringen zijn nodig omwille van vervanging van verouderd
materieel en andere activa en renovatie gebouwen.
Omschrijving
Gronden en terreinen
Bedrijfsgebouwen
Vervoersmiddelen en verbindingen
Machines, apparaten, installaties
Overige materiële activa
Totaal
6.6
Raming
2016
Raming
2017
Raming
2018
244.215
4.543.103
569.468
142.367
5.499.153
217.349
4.454.569
597.941
149.485
5.419.345
215.176
3.563.655
580.003
145.001
4.503.835
Meerjaren financiering
De financiering van de meerjaren investeringen en de daarmee
gepaard gaande afschrijvings- en rentelasten zijn in de begroting
verwerkt.
Met de BNG is overeengekomen dat alle investeringen gefinancierd
kunnen worden via de BNG.
Ook de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen en debiteuren
en crediteuren positie zijn van invloed op de financieringsvraag (zie
volgende paragraaf).
6.7
Stand en verloop reserves en voorzieningen
Reserves
Eindstand
Onttrekking
Eindstand
Onttrekking
Eindstand
Onttrekking
Eindstand
2015
2016
2016
2017
2017
2018
2018
-
1.313.077
1.313.077
-
1.313.077
1.313.077
-
1.313.077
1.313.077
Bedrijfsvoeringsreserve VRU
Algemene reserves
1.313.077
1.313.077
Egalisatiereserve BTW
Reserve Organisatieontwikkeling
Bestemmingsreserves
100.000
1.009.750
1.109.750
423.750
423.750
100.000
586.000
686.000
300.000
300.000
100.000
286.000
386.000
286.000
286.000
100.000
100.000
Totaal Reserves
2.422.827
423.750
1.999.077
300.000
1.699.077
286.000
1.413.077
Voorzieningen
Tijdens het opstellen van deze begroting zijn geen verplichtingen,
verliezen en/of risico‟s waarvoor het vormen van een voorziening
noodzakelijk wordt geacht.
74
Programmabegroting 2015
Algemene dekkingsmiddelen
De algemene dekkingsmiddelen betreffen de inkomsten die vrij
besteedbaar en dus bestuurlijk afweegbaar zijn. De besteding van deze
inkomsten is niet gerelateerd aan een vooraf bepaald doel
(programma). De ontwikkeling van de algemene dekkingsmiddelen
wordt jaarlijks betrokken bij de opstelling van de Kadernota.
Onttrekking aan reserves
Raming
Raming
2016
2017
2018
823.750
400.000
286.000
Gemeentelijke bijdrage
71.200.370
70.695.534
70.588.257
Rijksbijdrage (BDUR)
10.093.155
9.843.155
9.843.155
107.500
107.500
107.500
Vergoeding OMS
1.066.550
1.066.550
1.066.550
Rente
Overige opbrengsten
2.175.780
2.175.781
2.175.780
261.472
261.472
261.473
85.728.577
84.549.991
84.328.714
Subsidies
Totaal inkomsten
6.8
Raming
Bijdrage per gemeente
De hierna volgende tabel laat zien wat de bijdrage per gemeente is
over de periode 2015 tot 2018 op basis van de nieuwe systematiek.
Daarbij is de bijdrage inclusief FLO herverdeeld volgens het ijkpunt
Gemeentefonds en is de bezuiniging, oplopend naar 5% in de reeks
verwerkt. Voor Utrecht zijn bezuinigingen in de sfeer van repressieve
efficiency ingebracht.
Het restant nadeel wordt opgevangen door een deel van het voordeel
van de voordeelgemeenten af te romen. Het afromingspercentage
wordt bepaald door de som van alle nadelen te delen op de som van
alle voordelen van gemeenten. Het percentage wordt vervolgens gekort
op het positieve herverdeeleffect wat bij een aantal is ontstaan en dit
wordt vervolgens ingezet om de nadelen van de nadeelgemeenten
terug te brengen tot nul.
Het blijkt dat het afromingspercentage van de “winst” van de
voordeelgemeenten in eerste instantie hoger is dan wanneer de
bezuinigingen volledig gerealiseerd zijn. In 2015 wordt 61%
afgeroomd, uiteindelijk zal dit in 2018 gedaald zijn tot 26%.
In beginsel worden nadeelgemeenten jaarlijks gecompenseerd ten
opzichte van het basisbedrag uit 2015. De bijdrage blijft jaarlijks gelijk.
Het komt echter voor dat gemeenten die in 2015 nadeelgemeenten zijn
op termijn minder gaan betalen aan de VRU dan conform de
starbijdrage uit 2015. Dit komt enerzijds door het verrekenen van de
bezuinigingen. Hierdoor neemt het nadeel van een nadeelgemeente af
en kan zelfs resulteren in een voordeel.
Daarnaast kan de bijdrage van nadeelgemeenten onder de
startbijdrage uitkomen als gevolg van de FLO-lasten in het model. Deze
lasten schommelen, maar nemen op termijn af. Hierdoor komt het voor
dat de bijdrage van een nadeelgemeente die ook FLO-lasten heeft,
daalt ten opzichte van de starbijdrage uit 2015.
Programmabegroting 2015
75
Tabel: Bijdrage 2015 - 2018 per gemeente op basis van voorgestelde nieuwe financieringsystematiek
Bedragen x € 1.000
Bijdrage 2014
Bijdrage 2015 bijdrage 2015
basistaken + FLO basistaken + FLO basistaken
o.b.v. huidige
o.b.v. huidige
+ FLO o.b.v.
systeem
systeem
gemeentefonds
Renswoude *
362
385
273
Eemnes
562
562
449
Oudewater
608
609
481
Woudenberg
696
696
559
Montfoort
842
843
635
Lopik
892
892
639
Bunnik
853
853
724
Rhenen
1.090
955
906
Vianen
1.015
1.016
925
Bunschoten
974
974
907
Wijk bij Duurstede
1.434
1.435
1.065
Baarn
1.419
1.419
1.336
Leusden
1.321
1.322
1.374
IJsselstein
1.382
1.382
1.630
De Bilt *
2.488
2.562
2.046
De Ronde Venen
2.339
2.340
1.877
Soest
2.460
2.487
2.359
Utrechtse Heuvelrug
3.176
3.178
2.300
Houten
1.833
1.834
2.277
Woerden
2.557
2.559
2.481
Nieuwegein
3.029
3.027
3.408
Zeist
3.693
3.805
3.796
Veenendaal
2.434
2.433
3.431
Stichtse Vecht
3.781
3.782
2.953
Amersfoort
8.483
8.331
8.891
Utrecht
22.287
22.759
24.721
Totaal
72.010
72.442
72.442
2015
338
513
554
637
755
787
795
926
970
938
1.280
1.372
1.322
1.382
2.339
2.139
2.411
2.812
1.834
2.501
3.027
3.759
2.433
3.428
8.331
22.759
70.342
2016
318
492
529
610
716
741
768
911
948
920
1.211
1.348
1.322
1.382
2.239
2.049
2.413
2.651
1.834
2.469
3.027
3.764
2.433
3.270
8.218
22.759
69.341
2017
299
471
506
585
680
698
742
895
926
901
1.147
1.323
1.319
1.382
2.144
1.964
2.358
2.501
1.834
2.433
3.027
3.745
2.433
3.121
8.291
22.513
68.236
2018
293
464
498
576
668
683
734
889
919
895
1.126
1.314
1.317
1.382
2.113
1.935
2.340
2.451
1.834
2.421
3.027
3.755
2.433
3.071
8.331
22.024
67.494
Voordeelvolume voor afroming
Bezuinigingen cumulatief
Repressieve efficiency district Utrecht
Mutatie FLO
Te compenseren nadeelvolume
Afromingspercentage
5.418
2.100
3.318
61%
5.736
2.600
600
99
2.579
45%
6.091
3.075
1.200
70
1.856
30%
6.979
3.500
1.835
387
1.786
26%
Verdeling na effect solidariteit
* Bij het totaal van de kolom 'bijdrage basistaken huidige systeem o.b.v. begroting 2015' zijn de nog overgebleven
maatwerkafspraken opgenomen. Dit is gedaan om deze kosten wel te betrekken in de herverdeelberekeningen. Voor De Bilt
gaat het om € 71.000. Daarbij is afgesproken dat dit bedrag ingelopen wordt door verrekening met de bezuinigingen. Deze
afspraak heeft dus nog een gevolg voor het herverdeeleffect van De Bilt. Dit is feitelijk dus € 71.000 lager omdat de
gemeenten dit feitelijk nog niet bijdragen. Voor Renswoude is nog een maatwerkafspraak aanwezig van € 22.288. Dit is op
dezelfde wijze verwerkt als hiervoor beschreven.
76
Programmabegroting 2015
Onderstaande tabel geeft de bijdrage van gemeenten aan voor 2015 (uit voorgaande
tabel) inclusief de bijdrage voor de MKA. Wij laten dit zien omdat de VRU voor de MKA
de inwonerbijdrage incasseert.
Tabel 3: Totaal gemeentelijke bijdrage VRU en MKA
GEMEENTE
Amersfoort
Baarn
Bunnik
Bunschoten
De Bilt
De Ronde Venen
Eemnes
Houten
IJsselstein
Leusden
Lopik
Montfoort
Nieuwegein
Oudewater
Renswoude
Rhenen
Soest
Stichtse Vecht
Utrecht
Utrechtse Heuvelrug
Veenendaal
Vianen
Wijk bij Duurstede
Woerden
Woudenberg
Zeist
Totaal
Bijdrage
basistaken
Aanvullend
2015 o.b.v.
takenpakket
nieuw
Box 1B*
financieringssysteem
8.331.322
88.175
1.371.643
28.836
794.875
13.245
937.975
2.339.034
21.645
2.139.325
22.232
513.431
14.098
1.833.587
24.218
1.382.140
15.537
1.322.234
14.098
787.081
10.483
755.190
20.966
3.027.152
13.079
553.746
7.231
338.200
2.633
925.935
10.417
2.411.282
38.613
3.427.783
34.642
22.759.076
599.521
2.811.584
134.990
2.433.108
46.760
970.186
37.858
1.279.577
15.960
2.500.591
636.906
22.478
3.758.645
21.669
70.341.609
1.259.384
Bijdrage
MKA
Totale
bijdrage aan
de VRU en MKA
33.367
5.484
3.252
4.548
9.473
9.678
1.987
10.876
7.711
6.506
3.163
3.063
13.667
2.217
1.087
4.291
10.264
14.260
71.170
10.858
14.148
4.424
5.191
11.272
2.708
13.785
278.450
8.452.864
1.405.963
811.372
942.523
2.370.152
2.171.235
529.516
1.868.681
1.405.388
1.342.838
800.726
779.219
3.053.898
563.194
341.920
940.643
2.460.160
3.476.686
23.429.767
2.957.432
2.494.016
1.012.468
1.300.729
2.511.863
662.093
3.794.099
71.879.443
* De box 1b is exclusief de kapitaallasten van de overgenomen panden. Deze worden
separaat gefactureerd.
Programmabegroting 2015
77
7 Uitgangspunten begroting 2015
Hieronder worden de technische uitgangspunten opgesomd die
gehanteerd worden voor het opstellen van de begroting:
1. voor de loonaanpassing worden de CAO-wijzigingen als uitgangspunt
genomen. Voor de prijsaanpassing wordt uitgegaan van de cijfers van
het CPB. Jaarlijks vindt een correctie plaats op basis van de
gecorrigeerde cijfers over de voorliggende twee jaar;
2. de begroting wordt inclusief BTW opgesteld;
3. de salariskosten worden begroot op basis van het maximum van de
schaal. Hieruit worden ook de kosten opgevangen die voortkomen uit
het sociaal plan en de daarmee samenhangende financiële effecten
van het plaatsingsproces;
4. als interne rekenrente wordt 4,5% gehanteerd. Op basis van deze
rekenrente wordt intern rente toegekend aan de activaposten per
afdeling, om de volledige kapitaallasten op de juiste plek tot
uitdrukking te brengen. De begrote rente-uitgaven zijn gebaseerd op
de aanwezige leningenportefeuille en de investeringsplanning over
het lopende jaar;
5. voor de vaststelling van de inwoneraantallen wordt uitgegaan van de
stand per 1 januari 2013. Als bron hiervoor wordt het CBS
gehanteerd;
6. de Meldkamer Ambulancezorg is in 2013 ontvlochten uit de VRU als
gevolg van de tijdelijke Wet ambulancezorg.
78
Programmabegroting 2015
Bijlagen
Gemeentelijke
pagina‟s
`
Risicomanagement
en weerstandsvermogen
Overzicht (niet-)
wettelijke taken
Begrippen en
afkortingen
Programmabegroting 2015
79
Bijlage 1: Gemeentelijke pagina’s
Optionele dienstverlening (1b) per Gemeente
Amersfoort
Eemland
Aantal
0,25
Postcommandant
Jeugdbrandweer
2e loopbaan
Rood blauw surveillance
Dienstauto
TAS 4x4
Totaal
Baarn
€
18.918
31.400
29.360
8.497
€
Baarn
Bunschoten
Eemnes
Leusden
Soest
Woudenberg
Binnensticht Lekstroom
Bunnik
€
8
1
5.265
7.980
€ 28.836
Eemnes
€
14.098
€
Aantal
0,2
14.098
Soest
€
14.098
€ 14.098
Aantal
0,4
Woudenberg
€
28.195
Aantal
0,2
8
10.418
€ 38.613
€ 14.098
Aantal
0,2
12
Houten
€
14.098
4.914
IJsselstein
Aantal
€
12
12.635
Aantal
15
Nieuwegein
€
Aantal
5.265
€
0
€
14.098
8.424
€ 22.522
Vianen
Zeist
Aantal
€
15
Aantal
10.529
7.980
8
€
8.424
7.980
9.082
1.053
€
13.245
€
22.232
€
Renswoude
Aantal
Jeugdbrandweer
C onsignatie vergoeding
4x4 3e TAS
Personeel materieel voertuig
Hulpverleningsvoertuig (exploitatie)
Voertuig controle bluswatervoorz.
Haakarmvoertuig
Tankautospuit (exploitatie)
Inventaris
Voertuig bestrijding olievlekken
Aanhanger noodstroom
Donatie PV
Budget loon- en inkomstenderving
Budget jubel en treur
Totaal
Lopik
Aantal
10.529
10.266
24.217
€ 15.531
Montfoort
€
10.483
10
Aantal
20
€ 10.483
10.266
€
-
€ 13.080
€ 37.857
Stichtse Vecht
€
20.966
€
Aantal
29
20.966
€
24.218
6.318
4.106
€ 34.642
Oudewater
Aantal
15
€
3.090
€
Woerden
Aantal
4.141
7.231
Vergoeding voor gebruik gemeentelijke wasplaats
Stalling historisch brandweervoertuig
Vergoeding gebruik kazerne als districtskantoor, vergoeding voor stalling bijzondere voertuigen
Rhenen
€
€
Preventie inclusief handhaving
Preventie conform gemeentelijk toezicht/handhavingsplan (afwijkend prevap)
Doorberekening licentiekosten gemeentelijke werkplekken
Preventie conform gemeentelijk toezicht/handhavingsplan (afwijkend prevap)
Geen/beperkte preventietaken (tenzij VRU wettelijke taak heeft: BRZO, vuurwerk
Preventie inclusief handhaving
Opbrengst UML is verrekend in de bijdrage
22.232
Bijzondere Afspraken
De Ronde Venen
Oudewater
Woerden
10.954
2.633
€ 21.645
De Ronde Venen
Aantal
24
Aantal
Utrechtse Heuvelrug
€
1
Aantal
28
€
29.483
58.993
Veenendaal
Aantal
€
11.583
Wijk bij Duurstede
Aantal
€
10.417
15.961
9.082
10.266
1
2.633
19.647
10.266
2.633
2.633
€
2.633
Bijzondere Afspraken
Rhenen
Veenendaal
€ 10.417
4.212
5.054
5.265
12.635
€ 134.990
€
9.047
18.944
35.350
496.000
12
Haakarmvoertuig
19.648
Tankautospuit
20.532
Totaal
€ 46.762
€ 15.961
Geen/beperkte toezichtstaken inzake gebruik gebouw brandveiligheid
In dvo 2010 zijn rechtspositionele afspraken gemaakt inzake piketvergoeding beroeps
Veenendaal stelt twee medewerkers om niet beschikbaar, dit levert de dekking op voor de postcommandant.
Utrecht
Aantal
Jeugdbrandweer
Tunneladviseur
C onsignatie / Piket ROVD
Bezetting HV (9,6 fte)
€ 599.521
Bijzondere Afspraken
Preventie inclusief handhaving conform gemeentelijk handhavingsplan (niet prevap)
Tunneladviseur
A2-taken
C asemanager ikv WABO
Doorberekening licentiekosten gemeentelijke applicaties
80
Aantal
0,2
5% bezuiniging wordt gerealiseerd in 2012-2014
Veiligheidscoordinator Evenementen (2 dgn per week), Roodblauw surveillance
Overeenkomst samenwerking Brandweer-Regionale Brandweer Gooi- en Vechtstreek
Vrijwilligers aanwezig met alleen specialistische functie (niet opgeleid voor alle brandweerfuncties)
Gemeente kan gebruik maken van instructie- en vergaderruimte brandweer
Borging en opstag systeem cameratoezicht op omgeving in brandweerkazerne
Overeenkomst met Barneveld over dekking vanuit post Achterveld
Repressieve brandweerzorg voldoet niet aan regionaal vastgestelde kwaliteitsniveau (dekkingsplan 2005), pilot gestart ter verbetering
Onderhoud brandweervoertuigen tot 1-6-2015 door RMN
Schouwing bluswatervoorzieningen door gemeente ondergebracht bij brandweer Woudenberg. Rapportage rechtstreeks aan gemeente
1
Jeugdbrandweer
SGG exploitatie
Donatie PV
Totaal
Utrecht
Leusden
€
14.098
2.126
Nieuwegein
Vianen
Zeist
Heuvelrug
Aantal
0,2
De Bilt
Aantal
Bijzondere Afspraken
Bunnik
Houten
Rijn en Venen
Bunschoten
€
14.098
14.738
88.175
Bijzondere Afspraken
Amersfoort
Postcommandant
Jeugdbrandweer
Personeel materieel voertuig
Motorspuitaanhanger
Hulpverleningsvoertuig
Boot en trailer
Voertuig controle bluswatervoorz
Tankautospuit (exploitatie)
Bergingsvoertuig (exploitatie)
Totaal
Aantal
0,2
14
Programmabegroting 2015
€
€
-
5.265
€ 21.669
Bijlage 2: Risicomanagement en weerstandsvermogen
Risicomanagement is gericht om de schadelijke gevolgen van risico‟s zo
veel mogelijk te voorkomen of te beperken. Risicomanagement bestaat
binnen de VRU uit de volgende stappen:
(1) identificeren en classificeren
(2) kwantificeren
(3) sturen en beheersen.
Identificeren betekent het in kaart brengen van risico‟s, waarna de
mogelijke gevolgen van risico‟s in geld worden uitgedrukt. Dit heeft twee
doelen: (1) ordening aanbrengen ten bate van sturing en beheersing en
(2) bepalen benodigde weerstandscapaciteit. De impact van risico‟s is
afhankelijk van de omvang van het risico (de gevolgschade) en de mate
van waarschijnlijkheid dat het risico zich daadwerkelijk zal voordoen.
Risico‟s worden op basis van de netto verwachte omvang ingedeeld in
een van onderstaande risicoklassen. Risico‟s met structurele gevolgen
delen we in op basis van de verwachte omvang in de eerste twee jaar.
Netto verwachte omvang
Risicoscore op
omvang
1
2
3
4
5
< € 250.000
€ 250.000 - € 500.000
€ 500.000 - € 1.000.000
€ 1.000.000 - € 1.500.000
> € 1.500.000
Ook voor de mate van waarschijnlijkheid hanteren we vijf klassen:
Klasse
Referentiebeeld
%
Waarschijnlijk
Toelichting
-heid
1
< of 1 x 20 jaar
5%
Zeer klein
2
1x per 4 jaar
25%
Klein
3
1x per 2 jaar
50%
50/50
4
1 x per jaar 1 -2
75%
Groot
5
1x per jaar of >
95%
Zeer groot
Onwaarschijnlijk, komt slechts 1
in de 20 jaar voor.
Niet waarschijnlijk maar
mogelijk, is 1 keer voorgekomen
in de afgelopen 4 jaar.
Kan beide kanten op. Kan zich
komend jaar voordoen, het kan
ook zijn van niet. Kans van 1
keer in de 2 jaar.
Waarschijnlijk, kan komend jaar
voorgekomen, jaarlijks.
zeer waarschijnlijk, zal zich
komend jaar daadwerkelijk
voordoen (1 of meerdere keren
per jaar).
Het weerstandsvermogen is een waarborg voor de financiële gezondheid
van de VRU. Het is een maatstaf voor de mate waarin de VRU in staat is
om de gevolgen van risico‟s op te vangen zonder dat het beleid of de
uitvoering daarvan in gevaar komt.
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de relatie
gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico‟s en de daarbij
benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit.
Programmabegroting 2015
81
In het onderstaande figuur is het bovenstaande schematisch
weergegeven
Beschikbare weerstandscapaciteit

Bedrijfsvoeringreserves

Bestemmingsreserves

Stille reserves

Nog niet gevulde
begrotingsruimte??

Prioriteiten heroverwegen

etc.
Risico’s

Financieel

Materieel

Juridisch

Bestuurlijk

etc.
Samenloop
van risico‟s
Benodigde
weerstandscapaciteit
Flexibiliteit
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de
weerstandscapaciteit en alle risico‟s waarvoor geen maatregelen zijn
getroffen.
Het uitgangspunt is dat het weerstandsvermogen groter of gelijk is aan 1.
Oftewel: de VRU moet de verwachte impact van haar risico‟s kunnen
opvangen, zonder dat dit hoeft te leiden tot beleidsaanpassingen.
Beschikbare weerstandscapaciteit
Ratio weerstandsvermogen(1≤)= -------------------------------------Benodigde weerstandscapaciteit
Waarderingscijfer
Ratio
weerstandsvermogen
Betekenis
2,0<x
1,4<x<2,0
1,0<x<1,4
0,8<x<1,0
0,6<x<0,8
X<0,6
Uitstekend
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Onvoldoende
Ruim onvoldoende
A
B
C
D
E
F
82
Programmabegroting 2015
Bijlage 3: Overzicht (niet-)wettelijke taken
Product
Hulpproduct
Wetgeving
Aard taak
Proactie
Inventarisatie en analyse risico's branden
rampen en crisis.
WVR art 10 sub a
wettelijke taak VRU
Opstellen scenario's voor (maatgevende
scenario's) voor specifieke risico's.
In Beleidsplan o.b.v.
WVR art 14, art 45
wettelijke taak VRU
Vaststellen regionaal risicoprofiel en/of
risico-objecten; tunnelveiligheid.
WVR art 15
wettelijke taak VRU
Opstellen veiligheidseffectrapportages
(externe veiligheid, BrZo).
BRZO en EV besluiten
wettelijke taak VRU
Integrale advisering bevoegd gezag over
externe veiligheidsrisico's infrastructuur
en ruimtelijke plannen.
WVR art 10 sub b, In
Beleidsplan o.b.v.
WVR art 14
wettelijke taak VRU
Advisering over opslag vuurwerk
(vuurwerkbesluit).
Advisering over opslag en vervoer
gevaarlijke stoffen.
Vuurwerkbesluit
wettelijke taak VRU
BRZO en EV besluiten.
Art. 4.3
wettelijke taak VRU
Advisering over evenementen.
Beleid: 'Verdeling van
de schaarste bij
samenloop van grote
evenementen'
In Beleidsplan o.b.v.
WVR art 14
uitvoering gemeentelijke
taak o.b.v. regionaal
beleid
Wet algemene
bepalingen
omgevingsrecht
(Wabo). VRU treedt
op als adviseur van
bevoegd gezag (de
gemeente). Kennis en
informatie uit
vergunningverlening
en toezicht is van
essentieel belang voor
waarmaken van het
niveau van
veiligheidszorg
(directe relatie met
taken VRU uit Wvr).
Uitvoering gemeentelijke
taak, afstemming is
voorwaarde voor goede
uitvoering van
brandpreventie en
samenhang met
repressieve organisatie.
Risicocommunicatie coördineren en
ondersteunen van gemeenten.
Preventie
Ontwikkelen regionaal beleid gericht op
brandveiligheid (vergunningverlening,
controle en handhaving).
De uitvoering van brandpreventie is
wisselend per gemeente (soms bij
brandweer, soms bij gemeentelijke
diensten).
Afstemming met Wabo en
uitvoeringsdiensten.
Advisering over medische milieukundige
risico's en infectieziekten.
Aanwijzingsbevoegdheid
bedrijfsbrandweren.
Organisatie
Zorg voor (beleid) en uitvoerig van de
crisisbeheersing regionale voorbereiding op rampen en
crisis (multidisciplinair).
wettelijke taak VRU
Afspraken vastgelegd in
de DVO's
In Beleidsplan o.b.v.
WVR art 14, Wet
Publieke
gezondheidszorg
Wettelijke taak VRU.
WVR art 31
Wettelijke taak VRU.
WVR art 10 sub d
Wettelijke taak VRU
Programmabegroting 2015
83
Het opstellen en beheer van een regionaal
crisisplan en bijbehorende deelplannen,
draaiboeken en leidraden.
WVR art 16, 17, 39,
40,
Wettelijke taak VRU
Het opstellen en onderhouden van
rampbestrijdingsplannen.
WVR art 17, BVR art
6.1.1
De zorg voor de instandhouding van de
paraatheid van de crisisorganisatie
(piketten), het grootschalig optreden van
de brandweer en bijbehorende
specialismen.
WVR art 10 sub 7, 32,
34
Wettelijke taak VRU.
voor bepaalde
rampbestrijdingsplannen
. Voor overige plannen
uitvoering gemeentelijke
taak.
Wettelijke taak VRU
De instandhouding van een GHORorganisatie en bijbehorende afstemming
met de organisaties in de geneeskundige
keten.
WVR art 10 sub f, 32,
34
Wettelijke Taak VRU
Afstemming met
ambulancebijstandplannen en
ziekenhuisrampenopvangplannen.
WVR art 16, 33
Wettelijke taak VRU
Coördinerend functionaris bevolkingszorg.
WVR art 36
Wettelijke taak VRU.
Het ondersteunen van gemeenten bij de
gemeentelijke crisisorganisatie.
In Beleidsplan
Uitvoering gemeentelijke
taak, o.b.v. bestaand
beleid.
Bijstandsplannen en convenanten.
WVR art 16, BVR art
2.1.1 e.v.
Wettelijke taak VRU
Gecoördineerde alarmering en opschaling.
BVR art 2.2.1. e.v.,
art 2.3.1. e.v.
Wettelijke taak VRU
Leiding en coördinatie: Copi, ROT en RBT,
samenstelling en opkomsttijden
overeenkomstig de WVR en besluit
veiligheidsregio's.
WVR art 16, BVR art
2.1.1 e.v.
Wettelijke taak VRU
Crisisfuncties zijn beschreven en middels
piketten zijn de paraatheid en
opkomsttijden geborgd.
WVR art 16, BVR art
2.1.1 e.v.
Wettelijke taak VRU
Door opleiding, training en oefening wordt
de vakbekwaamheid geborgd, op peil
gebracht en gehouden.
BVR art 2.5.1.
Wettelijke taak VRU
Crisiscommunicatie is geborgd.
WVR art 46
Wettelijke taak VRU,
deels uitvoering van
gemeentelijke taak
Zorg voor rampbestrijdingsmaterieel.
WVR art 10 sub h
Wettelijke taak VRU
De instandhouding van een geïntegreerde
meldkamervoorziening voor brandweer,
politie en ambulancezorg.
WVR art 10 sub g, 35
Wettelijke taak VRU
Het evalueren van incidenten.
WVR, art 14 sub e,
BVR art 3.2.1. e.v.
Wettelijke taak VRU
Nazorg personeel.
Netwerk
coördinatie
84
Wettelijke plicht VRU
(vloeit voort uit
werkgeverschap)
Ontwikkelen en onderhouden van
samenwerkingsrelaties met diverse
netwerkpartners op het domein van
fysieke veiligheid.
WVR, art 14, 15, 16,
BVR art 2.1.1
Wettelijke taak VRU
Het maken en beheren van afspraken
(convenanten) met netwerkpartners.
WVR art 19, 33
Wettelijke taak VRU
Programmabegroting 2015
Fungeren als aanspreekpunt vanuit VRU.
In Beleidsplan
Ondersteuning vakgroepen Bevolkingszorg In Beleidsplan
en GHOR en de relaties met hun
achterban(GHOR-ketenpartners, ROCU,
gemeentesecretarissen).
Netwerkcontacten
GHOR, wettelijke eis.
bevolkingszorg best.
beleid.
Informatie
voorziening
Informatie-uitwisseling en
informatiemanagement.
WVR art 7, 10 sub i,
21, 22, BVR art 2.4.1
e.v.
Wettelijke taak VRU
Bedrijfs
brandweer
Bedrijfsbrandweer
WVR art 31
Wettelijke taak VRU
Meldkamer
Aanname en verwerking van 112meldingen (24/7)
WVR art. 35
Wettelijke taak VRU
Alarmering
BVR art. 2.2.1. e.v.
Wettelijke taak VRU
Opschaling
BVR art. 2.3.1. e.v.
Wettelijke taak VRU
Informatie-uitwisseling en
informatiemanagement
Onderhouden contact met en informeren
van uitgerukte eenheden
BVR art. 2.4.1. e.v.
Wettelijke taak VRU
BVR art. 2.3.1. e.v.
Wettelijke taak VRU
Beheer Openbaar Meld Systeem (OMS)
BVR art. 2.2.1. e.v.
Wettelijke taak VRU
Sirenenetwerk (WAS)
Landelijk netwerk,
vanuit de regionale
alarmcentrale
bediend.
BVR art. 2.2.2.
Wettelijke taak VRU
Multidisciplinaire afstemming binnen het
meldkamerdomein (GMU)
Paraatheid
Opstellen en beheren dekkingsplan
WVR, art 14 sub e,
BVR art 3.2.1. e.v.
WVR art. 25 BVR art.
5.1
BVR art. 2.2.1. e.v.
Wettelijke taak VRU
WVR art 25, t.b.v.
BVR hoofdstuk 4
WVR art 25, t.b.v.
BVR 2.2.1. e.v.
WVR art 25
Wettelijke taak VRU
WVR art 25, t.b.v.
BVR 2.2.1. e.v.
Bijstand RAVU; AED; transport van hoogte Convenant?
Wettelijke taak VRU
Operationele inzet crisisorganisatie
Operationele inzet specialismen
Specialismen
Wettelijke taak VRU
Waterongevallenbestrijding
Gevaarlijke stoffen
Grootschalige hulpverlening
Natuurbrandbestrijding
Grootschalig optreden / bijstandsverlening
Overig
Wettelijke taak VRU
Wettelijke taak VRU
Wettelijke taak VRU
Beleid & ondersteuning Jeugdbrandweer
Beleid & ondersteuning
Brandweerwedstrijden
Beleid & ondersteuning Sport incl.
keuringen
Aanpassing CAR in de
loop van 2011
(PPMO).
Beheer en beveiligingsbeleid C2000
Programmabegroting 2015
85
Bijlage 4: Begrippen en afkortingen
AB
AC
AED
AWBC
BBV
BCF
BDUR
BHV
B&W
BGC
BPV
BRZO
BZK
Caco
CdK
COH
CoPI
COT
CvD
Algemeen Bestuur
Algemeen commandant
Automatische externe defibrillator
Algemeen brandweer wedstrijd comité
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
BTW compensatie fonds
Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen
Bedrijfshulpverlening
Burgemeester & Wethouders
Bureau gemeentelijke coördinatie
Besluit personeel veiligheidsregio‟s
Besluit risico‟s zware ongevallen
Ministerie van binnenlandse zaken & koninkrijksrelaties
Calamiteiten-Coördinator
Commissaris der Koningin
Commando haakarmbak
Commando plaats incident
Instituut voor veiligheids- en crisismanagement (crisis onderzoeksteam)
Commandant van dienst
(-G: geneeskundig, -P: politie, -B: brandweer)
Dagelijks bestuur
Documentaire informatievoorziening
Directieteam
Dienstverleningsovereenkomst
Externe veiligheid
Functioneel leeftijdsontslag
Gemeentelijk beleidsteam
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen.
Gemeenschappelijke meldkamer
Gemeenschappelijke meldkamer Utrecht
Gecoördineerde regionale incidentbestrijdingsprocedure
Informatiemanagement & ICT
Informatiesysteem overige ramptypen
Individuele vergelijking arbeidsvoorwaarden
Interdisciplinaire voorbereiding & evaluatie
JD Edwards (systeem voor Financiën)
Landelijk Crisismanagement systeem
Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie
Meldkamer Ambulance
Meldkamerdomein
Managementteam
Natuurbrandbestrijding
Nederlands instituut fysieke veiligheid
Nodeloze uitrukken terugdringen
Nederlandse vereniging van brandweer en rampenbestrijding
Operationeel Centrum Midden Nederland
Operationeel leider
Omgevingsloket online
Openbaar (brand)meldsysteem
Ondersteuning & repressie
Ongewenste situaties, incidenten en ongevallen
Opleiden, trainen en oefenen
Officier van dienst
(-G: geneeskundig, -P: politie, -B: brandweer)
DB
DIV
DT
DVO
EV
FLO
GBT
GHOR
GMK
GMU
GRIP
I&I
ISOR
IVA
IV&E
JDE
LCMS
LSOP
MKA
MKD
MT
NBB
NIFV
NUT
NVBR
OCML
OL
OLO
OMS
OR
Osio
OTO
OvD
86
Programmabegroting 2015
P&M
P&O
PION
PPMO
Prevap
PvA
RAC
RAVU
RBT
R&C
RI&E
RISC
ROT
SIE/OMS
SIS
SOBRU
SVS
T&H
TOOM
TSC-test
UBV
UMCU
UML/TD
VC
V&A
VR
VRU
VZ
Wabo
WO
WOB
Paraatheid & Meldkamer
Personeel & Organisatie
Personeelsinformatiestysteem voor overheid en non-profit
Preventief periodiek medisch onderzoek
Preventieactiviteitenplan
Plan van aanpak
Regionale Alarmcentrale
Regionale ambulancevoorziening voor de provincie Utrecht
Regionaal beleidsteam
Risico- & Crisisbeheersing
Risico inventarisatie & evaluatie
Database regionaal risicoprofiel
Regionaal operationeel team
Snelle Interventie Eenheid in kader OMS (pilot Utrecht)
Slachtoffer informatie systematiek
Stichting opleidingen brandweer regio Utrecht
Slachtoffervolgsysteem
Toezicht & Handhaving
Terugdringen ongewenste en onechte meldingen
Taakspecifieke conditietest
Utrechtse Bosbrandweer vereniging
Universitair medisch centrum Utrecht
Uitrusting, materieel & logistiek/technische dienst
Verbindingscommandowagen
Vergunningverlening & Advisering
Veiligheidsregio
Veiligheidsregio Utrecht
Veiligheidszorg
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Waterongevallen
Wet openbaarheid van bestuur
Programmabegroting 2015
87
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Amersfoort
12-juni-2014
Begroting
De raad heeft geen zienswijze.
De raad merkt wel op dat zij de solidariteit waardeert van de zogenaamde
voordeelgemeenten, waardoor de nadeelgemeenten niet meer gaan betalen. De
solidariteitsgedachte is een belangrijk fundament onder de VRU. Door het nieuwe
financieringsstelsel en de herverdelingseffecten kan Amersfoort niet op korte termijn in
de in eigen begroting opgenomen bezuinigingsbedragen realiseren. De raad roept de
VRU dringend op te onderzoeken in welke mate verder versoberd kan worden, zonder
het vereiste veiligheidsniveau aan te tasten. Een efficiënte en sobere veiligheidszorg zou
een regionale maat moeten zijn. Het college ziet hiertoe graag uitgewerkte voorstellen
tegemoet.
De raad ziet verder graag dat de VRU intensief onderzoek doet naar mogelijkheden om
sneller en meer te bezuinigen dan nu het geval is en daarbij de uitkomsten van de
jaarrekening 2013 te betrekken.
Kadernota
De gemeente heeft geen wensen of bedenkingen ten aanzien van de kadernota.
Baarn
28-mei-2014
28-mei-2014
Bunnik
6-juni-2014
5-juni-2014
Bunschoten
26-mei-2014
Begroting
Het college kan zich vinden in de voorstellen van de VRU.
Na beoordeling van de door de VRU overgelegde stukken, is het college tot de conclusie
gekomen dat de stukken geen aanleiding geven om de raad voor te stellen een
zienswijze kenbaar te maken dan wel nadere toelichting te vragen.
Kadernota
Er moet een goede monitoring komen, waardoor bestuur en gemeenten op tijd op de
hoogte worden gehouden van ontwikkelingen op het financiële vlak.
Begroting
Het college geeft aan dat de stukken geen aanleiding geven tot het kenbaar maken van
opmerkingen of nadere toelichting te vragen. Er is besloten om geen zienswijzen in te
dienen.
Begroting
Geen zienswijze en geen nadere toelichting gevraagd.
De Bilt
De Ronde Venen
5-juni-2014
Eemnes
4-juni-2014
Concept
zienswijze
4-juni-2014
Concept
zienswijze
Begroting
De raad stemt in met vaststelling van de programmabegroting 2015 door het Algemeen
Bestuur van de VRU en maakt geen aanvullende zienswijze kenbaar.
Kadernota
Algemeen: De gemeenteraad gaat akkoord met de kadernota 2015 en ziet af van het
indienen van een aparte zienswijze voor dit document. De zienswijze m.b.t. de
kadernota 2015 is integraal opgenomen in de zienswijze voor de begroting 2015 van de
VRU.
Begroting
Op basis van de afgesproken bezuinigingen en de nieuwe financieringssystematiek zal de
bijdrage van Eemnes voor 2016 – 2018 dalen. In 2015 draagt Eemnes € 513.000 bij, dat
daalt naar € 492.000 (2016), € 471.000 (2017) en € 464.000 (2018). In de Kadernota
2014 was al rekening gehouden met de gevolgen van deze herverdeling, zij het iets
ambitieuzer. De nu opgenomen bedragen in de Kadernota 2015 van de VRU zullen in de
Kadernota en meerjarenbegroting van Eemnes worden opgenomen.
Met betrekking tot de begroting 2015 wenst de gemeenteraad haar complimenten
Reactie van het bestuur
Aanvullende bezuinigingen worden doorgevoerd nadat het algemeen
bestuur daartoe besloten heeft (collectief besluit). Het algemeen
bestuur heeft zelf al een 2e tranche bezuinigingen opgelegd van 5%.
De VRU stelt tussentijds (per trimester) een rapportage op voor het
bestuur waarbij ook gerapporteerd wordt over de financiële situatie van
de VRU. Daarbij wordt gekeken naar financiële risico’s en wordt een
prognose afgegeven van het verwachte resultaat.
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU
Gemeente
Houten
Datum reactie
16-mei-2014
28-mei-2014
Leusden
28-mei-2014
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
kenbaar te maken ten aanzien van de weerstandscapaciteit van de VRU. Ook ontstaat
door de nieuwe financieringsmethodiek meer inzicht hoe de VRU de
bezuinigingsdoelstellingen realiseert. Deze ontwikkelingen vormen een verbetering ten
opzichte van de voorgaande jaren.
De gemeente Eemnes is voornemens om de brandweerkazerne weer in eigen beheer te
nemen
Kadernota.
Algemeen: Ter kennisgeving aangenomen
Reactie van het bestuur
Het bestuur neemt voor nu kennis van dit voornemen.
Begroting
De afgelopen jaren is de programmabegroting verder doorontwikkeld, met als resultaat
een verbeterde en meer transparante begrotingsstructuur. Ook binnen de begroting
2015 zijn hierin weer stappen gemaakt, wat de leesbaarheid ten goede komt en de raad
wil u daarvoor dan ook complimenteren.
De programmabegroting is opgesteld als ware het voorgestelde financieringsmodel al
geïntroduceerd is. De bijdrage van de gemeente komt hierin overeen zoals eerder
afgesproken. Omdat onze overige opmerkingen en vragen reeds tijdens de ambtelijke
informatiebijeenkomst op 14 mei jl. zijn besproken en beantwoord, hebben wij ten
aanzien van de begroting geen verdere kanttekeningen.
Kadernota.
1.Bedenking overig - relatie FLO: De raad gaat er vanuit dat wijzigingen in de
besluitvorming worden verwerkt in de financiële begroting, waarbij de raad bedenkingen
heeft bij de in de tabel 2 gepresenteerde gemeentelijke bijdragen 2015 -2017 op basis
van de nieuwe financieringssystematiek i.v.m. meegenomen FLO kosten. Dit is reeds
toegelicht onder het voorstel financieringssystematiek.
2. Algemeen - instemming De raad kan zich vinden in de richtlijnen en gehanteerde
uitgangspunten van de kadernota. Het ontstane besparingsverlies van € 45.800, dat
ontstaat doordat de bezuinigingstaakstelling per 1-1-2015 in de begroting is ingeboekt
maar in de VRU begroting gefaseerd wordt doorgevoerd, wordt incidenteel in de
gemeentebegroting meegenomen in de monitoring van de kerntakendiscussie.
28-mei-2014
Lopik
27-mei-2014
26-mei-2014
Montfoort
10-juni-2014
5-juni-2014
Begroting
Vooralsnog stemt de raad niet in met de concept programmabegroting 2015. De
programmabegroting is van een positief besluit uitgegaan als het gaat om het invoeren
van de nieuwe financieringssystematiek en de kadernota 2015 en hierop heeft de raad
wensen en bedenkingen, zoals in deze brief geformuleerd.
Kadernota.
De raad stemt in met de kadernota.
Begroting.
De raad heeft ingestemd met de programmabegroting 2015.
Kadernota.
De raad heeft geen bedenkingen ten aanzien van de kadernota.
Begroting
De concept programmabegroting 2015 toont duidelijke verbeteringen op het gebied van
informatievoorziening, zoals de herindeling in programma’s, het beter formuleren van
prestatie-indicatoren en het aanbrengen van een heldere scheiding tussen basispakket
Het bestuur begrijpt dit voorbehoud.
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Reactie van het bestuur
en aanvullend pakket. In de begroting zijn de gewenste (5%) bezuinigingen reeds voor
3% ingevuld en is de huidige inschatting dat de volledige 5% vanaf 2018 gerealiseerd
kunnen zijn.
Ons college stemt in met de concept-programmabegroting 2015. Wij hebben dit
document ter inzage gelegd bij de raad en hen per brief over bovenstaande
geïnformeerd. Indien onze raad een ander standpunt inneemt, zullen wij u daarover
schriftelijk informeren.
Nieuwegein
28-mei-2014
Oudewater
17-juni-2014
Begroting
De gemeente ziet af van het indienen van een zienswijze
Kadernota
De gemeente Oudewater is van mening dat incidentele voordelen direct teruggegeven
dienen te worden aan de deelnemende gemeenten. Een BTW-voordeel van €500.000,moet dan ook verrekend worden met de gemeentelijke bijdrage en niet ingezet worden
voor het realiseren van de 2de tranche bezuinigingen. Dat is oneigenlijk gebruik van deze
meevaller. Het nadeel hebben de deelnemende gemeenten immers ook opgevangen in
2014.
Een ander punt is dat alvorens een reserve voor flankerend beleid wordt gevormd van
€700.000,- meer inzicht in de opbouw van dit bedrag moet worden gegeven. Wellicht
kan dit ook voor minder en kunnen er meer middelen vrijvallen ten gunste van
deelnemende gemeenten.
Zie reactie Rhenen.
In de begroting is een nadere toelichting opgenomen.
Renswoude
Rhenen
3-juni-2014
15-mei-2014
Kadernota.
Bedenking principieel – BTW voordeel: In de kadernota geeft u een toelichting op de
ontwikkelingen met betrekking tot de BDUR/BTW. Het veronderstelde nadeel van de
verhoging van het BTW percentage is in eerste instantie opgevangen binnen de
begroting 2014 van de VRU. Nu blijkt dat de VRU hiervoor toch gecompenseerd zal
worden, wat een financieel voordeel van €500.000 euro oplevert. Dit voordeel zal nu
gedeeltelijk worden ingezet als een bezuiniging. Van een daadwerkelijke, structurele
bezuiniging op het budget van de VRU is echter geen sprake. Wij dringen en dan ook op
aan dat de VRU op zoek gaat naar structurele bezuinigingen om invulling te geven aan
de tweede tranche bezuinigingen en het betreffende voordeel voor andere
gemeenschappelijke doelen zal aanwenden.
Begroting.
Zienswijze/kanttekeningen.
-In de begroting geeft de VRU een toelichting op de ontwikkelingen m.b.t. de
BDUR/BTW.
Het veronderstelde nadeel van de verhoging van het BTW percentage is in eerste
instantie opgevangen binnen de begroting 2014 van de VRU. Nu blijkt dat de VRU
hiervoor toch gecompenseerd zal worden, wat een financieel voordeel van 500.000
oplevert. Dit voordeel zal nu gedeeltelijk worden ingezet als een bezuiniging. Van een
daadwerkelijke, structurele bezuiniging op het budget van de VRU is echter geen sprake.
De raad dringt er dan ook op aan dat de VRU op zoek gaat naar structurele
bezuinigingen om invulling te geven aan de tweede tranche bezuinigingen en het
betreffende voordeel voor andere gemeenschappelijke doelen zal aanwenden.
-In de overzichten op blz. 77 en 80 staat voor Rhenen nog steeds de 3e 4x4 TAS. Deze
TAS is inmiddels overgedragen aan de VRU en in gebruik in Veenendaal.
Met ingang van 2014 verdwijnt de mogelijkheid om de BTW nog te
compenseren. Om die reden is de BDUR verhoogd. Daarbij bleek deze
verhoging in eerste instantie voor de VRU niet toereikend waardoor een
tekort ontstond op de begroting. Dit nadeel is in de begroting 2014
structureel opgevangen door de VRU binnen haar begroting.
Later werd duidelijk dat de BDUR alsnog opgehoogd werd ter
compensatie van de ophoging van het BTW-percentage van 19% naar
21%. In totaal werd de BDUR met € 500.000 opgehoogd.
De helft hiervan is in de begroting geoormerkt ten behoeve van de
gemeenten en wel ter compensatie van de BTW over de gemeentelijke
uitgaven ten behoeve van beheer en onderhoud van de panden.
De andere helft is op bladzijde 9 van de begroting opgenomen als
onderdeel van het overzicht van bezuinigingen en intensiveringen.
Rekening houdend met een verlaging op termijn.
Wij zijn het eens met de gedachte dat het inzetten van dit saldo geen
feitelijke bezuinigingsmaatregel is, echter zijn wij van mening dat het
wel legitiem is om dit bedrag onderdeel uit te laten maken van het
samenspel tussen extra bezuinigingen en de noodzakelijke
intensiveringen.
Overigens komt het daarmee, weliswaar op een andere manier, ook ten
goede aan de deelnemende gemeenten.
Wij zijn overigens van mening dat financiële ruimte die ontstaat op de
BDUR, niet automatisch terug dient te vloeien aan de deelnemende
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Reactie van het bestuur
gemeenten. Dit past namelijk niet binnen de voorwaarden waaronder
deze uitkering door het rijk beschikbaar wordt gesteld.
Soest
Stichtse Vecht
Utrecht
31-maart-2014
Kadernota
Algemeen - instemming: Kennis genomen en kunnen instemmen.
2-juni-2014
Begroting
Zienswijze.
Door de wijzigingen in de begroting wordt meer in kolommen gewerkt. Het valt dan ook
des te meer op dat de taken behorende bij bevolkingszorg niet duidelijk te herleiden zijn.
Er lijkt ongelijkheid te ontstaan. Hiervoor dient aandacht te zijn in de toekomstige
programmabegrotingen. Daarnaast wordt verzocht inzicht te krijgen in de budgetten van
bevolkingszorg. De raad is van mening dat het product bevolkingszorg belangrijk is en
vindt dat dit product duidelijker herkenbaar moet zijn in de begroting.
3-juni-2014
Wij zullen bij het opbouwen van de gewijzigde begroting 2015 nagaan
of en hoe we dit kunnen opnemen zonder afbreuk te doen aan het
principe van een programmabegroting.
De VRU heeft toegezegd onderzoek te doen naar de verdeling van de kosten voor de
jeugdbrandweer. De kosten voor het opleiden en geleiden van jeugd naar een
(vrijwillige) functie bij de brandweer worden nu gedragen door een klein aantal
gemeenten, terwijl de hele regio daarvan profiteert. Dit onderzoek wordt in 2015
uitgevoerd. Daarnaast wordt een onderzoek uitgevoerd naar of en hoe bepaalde
voorlichtingstaken als verbreding voor de jeugdbrandweer gezien kunnen worden. Dit
voorstel dienst nader toegelicht te worden. De vraag is waarom hiervoor gekozen wordt,
aangezien stimulerende preventie meegenomen is in het voorstel ten aanzien van het
project Veiligheidszorg op maat.
Tijdens de bestuursconferentie in Kijkduin is gevraagd om een voorstel
betreffende de jeugdbrandweer. Nu beschikt slechts een beperkt aantal
gemeenten over jeugdbrandweer. Uitgaande van het
solidariteitsbeginsel zou jeugdbrandweer óf basistaak moeten zijn óf
zouden we er regio breed mee moeten stoppen. Een voorstel over dit
onderwerp is in voorbereiding en komt aan de orde in een latere
bestuursvergadering.
Het is positief dat elke post is bekeken bij het onderzoek naar bezuinigingen. De
uitkomst van dit onderzoek is dat het mogelijk is om meer te bezuinigingen dan de
taakstelling. U wilt deze bezuinigingen wel realiseren om zo te benodigde investeringen
op te vangen in de eigen begroting. De raad wordt graag geïnformeerd over de aard en
omvang van deze bezuinigingen.
Op bladzijde 9 van de programmabegroting is hiertoe een overzicht
opgenomen. De intensiveringen en daarmee de extra bezuinigingen
lopen op van € 275.000 in 2015 naar € 1 mln. in 2018.
In 2015 dienst besluitvorming plaats te vinden aangaande het beheer en eigendom van
de repressieve huisvesting mede in relatie tot de nieuwe financieringssystematiek.
Mogelijke risico’s en financiële consequenties dienen zo spoedig mogelijk inzichtelijk
gemaakt te worden.
Begroting.
De voorliggende programmabegroting is gebaseerd op de (concept) kadernota 2015.
Gelijktijdig met het tot stand brengen van de begroting, liggen daartoe verschillende
documenten ter consultatie bij de gemeenten, waaronder de kadernota en het voorstel
voor de nieuwe financieringssystematiek (onderdeel van majeure projecten en
onderzoeken). Omdat besluitvorming op basis van die consulatie gelijktijdig met het
vaststellen van deze begroting is voorzien, zijn de betreffende stukken als basis gebruikt
voor het opstellen van deze begroting.
Na besluitvorming op 4 juli, gaan wij hier zo snel als mogelijk samen
met gemeenten mee aan de slag.
Een belangrijk uitgangspunt is dat de voorliggende begroting is gebaseerd op de nieuwe
hoofdstructuur. Hierdoor is o.a. de programma-indeling in deze begroting gewijzigd. De
nieuwe hoofdstructuur zal verder uitgewerkt worden naar een nieuwe
organisatiestructuur. Dit zal medio 2014 vorm krijgen. U verwacht dat deze nader
uitwerking vorm zal leiden tot een noodzakelijke aanpassing van de begroting dat
resulteert in uitwerking van 1e gewijzigde programmabegroting 2015 in de 2e helft van
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Utrechtse Heuvelrug
12-juni-2014
Kadernota
De raad stemt in met de kadernota.
18-juni-2014
Begroting
Concept raadsbesluit
De raad stemt in met de begroting en ziet af van het indienen van een zienswijze.
Kadernota
1.
Algemeen - loonindexatie: Opmerking dat geen loonindexering is toegepast
wegens ontbreken CAO 2015. Indien CAO wordt afgesloten kan dat leiden tot
indexatie. Prijsindex aangepast o.b.v. septembercirculaire, 0,52%, is gebruikelijk.
Reactie van het bestuur
dit jaar. Utrecht gaat akkoord met dit voorstel.
Veenendaal
6-mei-2014
Concept
zienswijze
2.
6-mei-2014
Concept
zienswijze
Vianen
12-mei-2014
17-juni-2014
Woerden
4-juni-2014
Wens aandachtspunt: Voorstel gebaseerd op nieuwe financieringssystematiek.
Veenendaal wil benadrukken dat daarover eerst besluitvorming moet plaats vinden,
maar begrijpt dat systematiek onlosmakelijk is verbonden met majeure projecten.
Begroting.
De gemeente wil de VRU complimenteren met de wijze waarop zij het huidige beleid
vorm heeft gegeven. Het jaar 2013 is afgesloten met een positief resultaat waarbij ook
geld terugvloeit naar gemeenten. Wij vinden dit een positief signaal en ondersteunen de
ingezette lijn van doorontwikkeling van de nieuwe organisatiestructuur die ook in
aanloop naar 2015 zijn beslag zal krijgen.
Kadernota
Algemeen - optionele dienstverlening. Hoewel aangeboden ter kennisgeving wil de raad
toch graag een bedenking kenbaar maken. Deze betreft de kosten voor optionele
dienstverlening. In de kadernota staat voor Vianen een bedrag van ca. 37.500
opgenomen. Dit bedrag bestaat uit 10.500 voor jeugdbrandweer en 27.000 voor
extra voertuigen. Een tankautospuit (TS) een hulpveleningsauto (HV en
personeelsvoertuig. Conform het nieuwe dekkingsplan levert Vianen een TS en een HV in
en heeft dan een personeelsvoertuig extra. De kosten voor extra voertuigen nemen dan
met 19.000 af. Dit komt niet tot uiting in de kadernota. Aangezien de kadernota is
opgesteld in samenhang met de majeure projecten, ziet de raad graag de financiële
vertaling van het inleveren van voertuigen hierin terugkomen.
Begroting
De gemeente stemt in met de concept programmabegroting.
Kadernota
Bedenking principieel – voordelen terug naar gemeente: Wij zijn van mening dat
voordelen teruggeven dienen te worden aan de deelnemende gemeenten. Een Btwvoordeel van € 500.000 moet dan ook verrekend worden met de gemeentelijke bijdrage
en niet ingezet voor het realiseren van de 2e tranche bezuinigingen. Dat is oneigenlijk
gebruik van deze meevaller. Het nadeel hebben we als deelnemende gemeenten immers
ook opgevangen in 2014.
Wens aandachtspunt – wellicht minder? Voordat een reserve flankerend beleid van
€ 700.000 wordt gevormd, willen we meer inzicht in de opbouw van dit bedrag. Wellicht
kan dit ook voor minder en kunnen er meer middelen vrijvallen ten gunste van de
deelnemende gemeenten.
Begroting.
De VRU heeft hierop inmiddels schriftelijk gereageerd naar de
gemeente Vianen.
Zie reactie Rhenen.
In de begroting is een nadere toelichting opgenomen.
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
3-juni-2014
Zienswijze van de raad.
De raad stemt in met de met de concept programmabegroting, met dien verstande dat:
Het “incidentele voordeel” van € 250.000,- niet ingezet wordt t.b.v. de 2e
tranche bezuinigingen. “Incidentele voordelen” dienen direct teruggegeven te
worden aan de deelnemende gemeenten.
Een voordeel van € 250.000,- moet dan ook verrekend worden met de
gemeentelijke bijdrage en niet ingezet worden voor het realiseren van de 2 e
tranche bezuinigingen. Dit is oneigenlijk gebruik van deze meevaller. Het
nadeel hebben de deelnemende gemeenten immers ook opgevangen in 2014.
Wij zullen de middelen die hierdoor vrijvallen betrekken bij de discussie
over de bezuinigingen.
(een deel van) de SOBRU-reserve aangewend wordt voor het opleiden, trainen
en oefenen (OTO activiteiten) van gemeentelijke functionarissen die een rol
hebben in de gemeentelijke crisisbeheersing. Momenteel moeten gemeenten
voor (kern)functionarissen, uitvoerende en ondersteunende functionarissen
zelf opleidingen, trainingen en oefeningen verzorgen. Het is inefficiënt als alle
26 gemeenten dat afzonderlijk doen. Daarnaast is een uniform
kwaliteitsniveau essentieel. Om dit te bereiken dient de VRU alle OTOactiviteiten t.b.v. de gemeentelijke crisisbeheersing voor haar rekening te
nemen. De VRU moet dit niet neerleggen bij de gemeenten. De laatste jaren
heeft de VRU aangetoond dat zij juist op dit gebied voor gemeenten een
meerwaarde is.
Wel kan de raad zich vinden in de systematiek die gebruikt wordt voor het
doorberekenen van de indexeringen in de begroting van de VRU.
Over de financieringsvraag van de opleidingen voor de gemeentelijke
crisisbeheersing loopt een apart traject. Daarover dient nog
besluitvorming plaats te vinden.
Het aanwenden van de Sobru-reserve past niet binnen de gestelde
bestedingskaders en is daarom wat ons betreft niet de juiste middel.
De voorwaarden die gesteld worden aan de besteding van deze reserve
is namelijk gericht op de brandweer.
Daarnaast staat in de conceptprogrammabegroting dat het nieuwe financieringsmodel alleen gericht is op de financiering van de basistaken. De plustaken worden
nog steeds per gemeente doorberekend. De raad kan zich hier niet in vinden en is
van mening dat in alle gemeenten (alle burgers) in dezelfde regio eenzelfde
veiligheidsniveau gegarandeerd moet worden. Als een gemeente aanvullende
plustaken afneemt mag dit niet leiden tot een hogere basisbrandweerzorg. De VRU
wil immers een gelijk veiligheidsniveau voor alle burger garanderen. Een gemeente
kan alleen plustaken afnemen indien dit noodzakelijk is om specifieke risico’s af te
dekken. De kosten die deze plustaken met zich meebrengen dienen volledig voor
rekening van de desbetreffende gemeente te komen. Het risico is dat de
overheadkosten wel ten laste komen van alle deelnemende gemeenten. De VRU
dient dan ook de overheadkosten door te berekenen aan de gemeenten die
plustaken afnemen.
Op dit moment zijn de afspraken rondom het aanvullende takenpakket
vooral gericht op aanvullend materieel. Veelal heeft dit een historische
herkomst (start regionalisering).
Gemeenten kunnen op dit moment wel aanvullende plustaken afnemen
die leiden tot een hogere kwaliteit. Bestuurlijk zijn geen afspraken
gemaakt dat dit niet toegestaan is.
-
12-juni-2014
Zie reactie Rhenen.
Indien de VRU overeenstemming bereikt over het afstoten van de 3 e
verdieping in het Provinciehuis van Utrecht, kan de VRU dit structurele
voordeel inzetten t.b.v. het realiseren van de 2 e tranche bezuinigingen.
-
Woudenberg
Reactie van het bestuur
Tot slot wil de raad de VRU complimenteren met het feit dat de VRU in totaal, na
realisering van de 2e tranche bezuinigingen, een besparing gerealiseerd heeft van
€ 13,5 mln op de gemeentelijke bijdrage. Dit is iets waar de VRU en de
deelnemende gemeenten trots op kunnen zijn.
Kadernota.
1.
Bedenking principieel - loonindexatie: In afwijking afgesproken systematiek,
een 0-lijn voor lonen en prijzen te bepleiten bij de VRU en andere
samenwerkingsverbanden. Veel gemeenten zelf al 0-lijn. Dus ook voor VRU. Dus
i.p.v. index 0,52% een index 0%. Loonindex blijft dan ook 0% en het voordeel
Bij de behandeling van de begroting 2012 heeft het algemeen bestuur,
op advies van de financiële klankbordgroep, een nieuwe systematiek
vastgesteld voor de indexering. Dit is juist gedaan met de intentie om
onduidelijkheid en discussie over de wijze van indexeren te voorkomen
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
2.
pensioenpremie kan terecht terug gegeven aan gemeenten.
en indexering te scheiden van de bezuinigingen.
Bedenking Principieel - teruggave voordelen: Voordelen direct terug aan
gemeenten. BTW voordeel van 5 ton moet verrekend worden met gemeentelijke
bijdrage en niet ingezet voor realiseren 2 tranche bezuinigingen. Dat is oneigenlijk
gebruik meevaller. Het nadeel hebben we als deelnemende gemeenten immers ook
opgevangen in 2014.
Zie reactie Rhenen.
Wens aanvullende informatie - reserve flankerend beleid: Voor reserve gevormd
wordt van 7 ton, graag meer inzicht in opbouw bedrag. Wellicht kan dit minder en
kunnen meer middelen vrijvallen t.g.v. deelnemende gemeenten. Verder kan gemeente
Woudenberg instemmen.
23-mei-24
Reactie van het bestuur
Begroting
De gemeente stemt in met de conceptprogrammabegroting 2015, met de volgende
opmerkingen:
In de conceptprogrammabegroting 2015 is van een positief besluit uitgegaan
als het gaat om het invoeren van de nieuwe financieringssystematiek en de
kadernota 2015
In de programmabegroting zijn dan ook de FLO lasten van de 5 gemeenten
verwerkt in het basisbedrag 2015. Het totale bedrag van de FLO bedraagt
2.771.000 euro dat ten laste wordt gelegd van de 26 gemeenten. De inbreng
van de FLO kosten door 5 gemeenten overschrijdt de grens van de solidariteit.
De gemeente kan niet instemmen met het verwerken van de FLO lasten in het
basisbedrag 2015.
In afwijking van de afgesproken systematiek is het voorstel om een nullijn
voor lonen te bepleiten bij de VRU en andere samenwerkingsverbanden. Veel
gemeenten hanteren zelf intern een nullijn. Ons inziens zou die ook voor
samenwerkingsverbanden en dus ook voor de VRU moeten gelden. Dus in
plaats van een prijsindex van 0,52% die ze voorstellen een prijsindex van 0%.
De loonindex blijft dan ook 0% en het voordeel van de pensioenpremie kan
terecht teruggegeven worden aan de deelnemende gemeenten.
In de programmabegroting worden feiten en cijfers en prestatie-indicatoren
gepresenteerd. In deze indicatoren zitten grote verschillen tussen de realisatie
2013, de norm 2014 en de norm 2015. Een voorbeeld hiervan is ruimtelijke
plannen en infrastructurele projecten op blz. 19 van het programma. Kan
worden verklaard waarom de norm in 2014 op 100 staat en in 2015 op 800?
Waar zijn deze gegevens op gebaseerd? Daarnaast is de realisatie 2013 op
sommige vlakken onder de maat. Graag ontvangt de gemeente hierop een
toelichting.
Eén van de doelstellingen op het gebied van brandrepressie is het terugdringen
van het aantal nodeloze meldingen. In de paragraaf “Wat gaan we daarvoor
doen?” staats niet beschreven op welke wijze de VRU deze doelstelling gaat
behalen. Het verzoek is om in overleg met de gemeenten te komen tot een
effectief beleid.
Het verbaast de gemeente op te lezen dat er een groot verschil zit tussen
optionele dienstverlening op het gebied van de jeugdbrandweer. De gemeente
betaalt voor 8 jeugdleden meer dan 8.000,- terwijl de gemeente Oudewater
maar 3.090,- betaalt voor maar liefs 15 jeugdleden. Graag ziet de gemeente
dat de gemeentelijke bijdrage voor de jeugdbrandweer per gemeente op
dezelfde wijze wordt berekend
In de begroting is een nadere toelichting opgenomen.
Wij nemen deze reactie mee bij de besluitvorming over het
financieringsmodel.
Bij de behandeling van de begroting 2012 heeft het algemeen bestuur,
op advies van de financiële klankbordgroep, een nieuwe systematiek
vastgesteld voor de indexering. Dit is juist gedaan met de intentie om
onduidelijkheid en discussie over de wijze van indexeren te voorkomen
en indexering te scheiden van de bezuinigingen.
Op basis van de realisatiecijfers over 2013, zijn de cijfers in de
begroting 2015 tot stand gekomen. De cijfers uit de begroting 2014
zijn voor die tijd opgenomen zonder al te beschikken over goede
ervaringcijfers. Om die reden laten de cijfers over 2014 een afwijkend
beeld zien.
Dit vinden wij een goede suggestie en zullen wij ter hand nemen.
Tijdens de bestuursconferentie in Kijkduin is gevraagd om een voorstel
betreffende de jeugdbrandweer. Nu beschikt slechts een beperkt aantal
gemeenten over jeugdbrandweer. Uitgaande van het
solidariteitsbeginsel zou jeugdbrandweer óf basistaak moeten zijn óf
zouden we er regio breed mee moeten stoppen. Een voorstel over dit
Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU
Gemeente
Datum reactie
Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente
Reactie van het bestuur
onderwerp is in voorbereiding en komt aan de orde in een latere
bestuursvergadering.
-
Wijk bij Duurstede
3-juni-2014
IJsselstein
18-juni-2014
5-juni-2014
Zeist
8-mei-2014
Concept
zienswijze
In de documenten staan diverse verschrijvingen. Het verzoek is deze aan te
passen. Daarnaast verzoeken wij u om nogmaals goed te kijken naar de
tabellen waarin de producten worden beschreven om te komen tot de gestelde
doelstelling. Het gaat met name op welke wijze deze meetbaar zijn gemaakt.
Begroting.
Na beoordeling van de stukken is de raad tot de conclusie gekomen dat de stukken geen
aanleiding geven een zienswijze kenbaar te maken dan wel nadere toelichting te vragen.
Kadernota
De gemeente heeft geen bedenkingen ten opzichte van de kadernota.
Begroting
De concept programmabegroting 2015 toont duidelijke verbeteringen op het gebied van
informatievoorziening, zoals de herindeling in programma’s, het beter formuleren van
prestatie-indicatoren en het aanbrengen van een heldere scheiding tussen basispakket
en aanvullend pakket. Over de maatwerkbijdrage voor een tankautospuit zijn wij
momenteel met u in overleg. In de begroting zijn de gewenste (5%) bezuinigingen reeds
voor 3% ingevuld, naar de huidige inschatting zal de volledige 5% vanaf 2018
gerealiseerd zijn. Wij complimenteren u met deze duidelijke, inzichtelijke en
transparante programmabegroting 2015.
Kadernota.
1.
Algemeen - VRU vooruitstrevend: De VRU is één van de weinige
Gemeenschappelijke Regelingen die, vooruitlopend op de nieuwe WGR, werkt met
een jaarlijkse kadernota. De gemeenteraad in Zeist hecht veel belang aan dit
instrument. Wij waarderen dan ook het inzicht dat deze kadernota biedt.
2.
5-juni-2014
Wij hebben het document inmiddels gescreend op verschrijvingen.
Wens aandachtspunt - schijnzekerheid: Kadernota biedt vorm schijnzekerheid.
Door de bovenstaande majeure projecten nog heel veel onzekerheden. Van belang
is dan ook om deze ontwikkelingen de komende tijd als bestuur en gemeenten goed
te monitoren.
Begroting.
Het college stemt in met de voorliggende begroting.
Hierbij geldt overigens dezelfde kanttekening als bij de jaarstukken. Sluit de gemeenten
nog beter aan op keuzes die gemaakt worden en op de uitwerking in de begroting.
Voorbeeld hierbij is een goede onderbouwing van de voorgestelde intensiveringen. Het
gaat hier op termijn wel om 1 M€ per jaar.
Zie de reactie op de zienswijze bij de jaarstukken 2013.