AGENDAPUNT 2014.07.04/06 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 4 juli 2014 Onderwerp: Jaarstukken 2013, begroting 2015 en zienswijzen Portefeuillehouder: De heer Naafs Indiener: Dennis de Jager 1. Gevraagd besluit 1. In te stemmen met het conceptjaarstukken 2013. 2. Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen op het conceptjaarstukken 2013 en instemmen met de geformuleerde reactie namens het bestuur. 3. In te stemmen met de conceptprogrammabegroting 2015. 4. Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen op de kadernota 2015 en de conceptprogrammabegroting 2015. 2. Toelichting bij het voorstel Op 28 maart zijn de conceptjaarstukken 2013 en de conceptprogrammabegroting 2015 besproken tijdens het DB. Daarna zijn de stukken voor een zienswijze aangeboden aan de raden. Eerder was de kadernota 2015 al aangeboden aan de gemeenten tegelijk met de majeure projecten. De zienswijzen op de stukken zijn verwerkt in de bijlagen. Ook de zienswijzen op de kadernota zijn opgenomen. Voor wat betreft de jaarstukken is een reactie geformuleerd namens het bestuur. Er is een directe samenhang tussen de majeure projecten en de kadernota en de programmabegroting. Besluitvorming over de majeure projecten kan leiden tot aanpassingen in de begroting. 3. Bijlagen bij het voorstel A. Conceptjaarstukken 2013 B. Overzicht zienswijzen gemeenten op conceptjaarstukken 2013 C. Conceptprogrammabegroting 2015 D. Overzicht zienswijzen gemeenten op de kadernota 2015 en de conceptprogrammabegroting 2015 4. Financiële consequenties N.v.t. 5. Verdere behandeling Aanbieden aan gemeenten en Provincie. 1 VOORSTEL Jaarstukken 2013, begroting 2015 en zienswijzen 2014.07.04/06 Inleiding Ad 1 en 2. Jaarstukken 2013 Op 28 maart zijn de conceptjaarstukken besproken tijdens het DB. Hierna zijn de stukken voor een zienswijze aangeboden aan de raden. Van 23 gemeenten is tot nu toe een reactie ontvangen. Hiervan geven 14 gemeenten aan in te stemmen met de jaarstukken of geen zienswijze in te dienen. Verder complimenteren 2 gemeenten de VRU zonder een inhoudelijke zienswijze te geven. De gemeenten Baarn, Houten, Rhenen, Stichtse Vecht en Zeist hebben hierbij een inhoudelijke zienswijze gegeven. Deze leidt niet tot inhoudelijke wijziging van de jaarstukken. De zienswijzen zijn verwerkt in de bijlage en voorzien van een concept reactie namens het bestuur. Zienswijzen die binnenkomen tussen de verzending van de AB-stukken en de feitelijke vergadering, zullen ter vergadering worden ingebracht. Ad 3 en 4. Kadernota en programmabegroting 2015 Op 28 maart is de conceptprogrammabegroting 2015 besproken tijdens het DB. Hierna zijn de stukken voor een zienswijze aangeboden aan de raden. Eerder was de kadernota 2015 al aangeboden aan de gemeenten tegelijk met de majeure projecten. Van 17 gemeenten is tot nu toe een reactie ontvangen op de kadernota 2015. Hiervan geven 9 gemeenten aan geen zienswijze in te dienen of in te stemmen met de kadernota. Van 8 gemeenten is een inhoudelijke zienswijze ontvangen. Met betrekking tot de conceptprogrammabegroting hebben tot nu toe 22 gemeenten een reactie ingestuurd. Daarvan zijn er 5 inhoudelijk van aard. De overige gemeenten dienen geen zienswijze in of stemmen in met de begroting. Kijkend naar de zienswijzen op zowel de kadernota als de begroting, dan komen een aantal reacties meerdere keren voor. Een viertal gemeenten geeft aan het niet eens te zijn met het inzetten van het voordeel op de BDUR als een bezuiniging. Een inhoudelijke reactie hierop is geformuleerd in de bijlage (overzicht zienswijzen). Bij de kadernota vragen drie gemeenten om een nadere onderbouwing van de reserve voor flankerend beleid. In de begroting is hier inmiddels al invulling aan gegeven. Gemeente Leusden stemt niet in met de begroting in verband met de wensen en bedenkingen die zijn ingebracht ten aanzien van de nieuwe financieringssystematiek. De zienswijzen zijn verwerkt in de bijlage en voorzien van een concept reactie namens het bestuur. Zienswijzen die binnenkomen tussen de verzending van de AB-stukken en de feitelijke vergadering, zullen ter vergadering worden ingebracht. 2 Gevraagd besluit 1. In te stemmen met het conceptjaarstukken 2013. 2. Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen op het conceptjaarstukken 2013 en instemmen met de geformuleerde reactie namens het bestuur. 3. In te stemmen met de conceptprogrammabegroting 2015. 4. Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen op de kadernota 2015 en de conceptprogrammabegroting 2015 en instemmen met de geformuleerde reactie namens het bestuur. 3 Jaarstukken 2013 Versie: AB 4 juli 2014 Uw veiligheid, ons werk! Voor u liggen de Jaarstukken 2013 van de Veiligheidsregio Utrecht. In 2013 heeft de VRU een aanzienlijke verbeterslag gemaakt in het transparant en beheersbaar maken van de programmabegroting voor 2013. Dit jaarverslag sluit aan op de nieuwe vorm voor de begroting en verantwoording. Uiteraard wordt gerapporteerd op de programmaindeling zoals die in de 2e gewijzigde programmabegroting 2013 vastgelegd is. In 2013 is veel tijd en aandacht uitgegaan naar de opmerkingen die we vorig jaar van de accountant mee kregen. Alle punten die zij hebben aangedragen hebben we opgepakt en zijn grotendeels afgerond. Zo is er een fraudeanalyse gemaakt en is de formatie aangescherpt. Ook de weerstandscapaciteit is scherper gesteld. Het jaar 2013 sluit met een positief resultaat voor bestemming van € 3,3 mln. Het positieve resultaat wordt vermeerderd met de onttrekking aan de „reserve grootschalig oefenen‟, die niet meer noodzakelijk is. Daarmee komt het resultaat op € 3,4 mln. Op hoofdlijnen is het positieve resultaat ontstaan door lagere uitgave aan personeel en investeringen € 1,4 mln., minder uitgaven aan OTO € 1,4 mln., lagere btw lasten dan gecompenseerd via de BDUR € 0,6 mln. en vrijval van een voorziening € 0,5 mln. Daar tegenover bedragen de extra lasten in verband met de afhandeling van oude posten met gemeenten € 0,4 mln. en zijn extra uitgaven gedaan in verband met onder andere de implementatie van de WPG en de majeure projecten € 0,3 mln. Een deel van de onderschrijdingen is structureel van aard. Deze zullen betrokken worden bij het realiseren van de tweede tranche bezuinigingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor een gedeelte van de onderschrijding op de OTO budgetten. In de tabel op blz. 9 zijn de onderschrijdingen uitgesplitst naar de structurele/incidentele componenten. Van het totale resultaat van € 3,4 mln. willen wij circa de helft laten terugvloeien naar de deelnemende gemeenten. Van de andere helft worden conform ons voorstel in de kadernota 2015 bestemmingsreserves gevormd (zie ook blz 9). Conform toezegging heeft de VRU de uitgaven aan inhuur van personeel van derden drastisch verminderd. Ten opzichte van 2012 zijn de uitgaven gedaald met ruim € 1,8 mln. Deze daling is voornamelijk gerealiseerd door, mede in het licht van de bezuinigingen, zeer strak om te gaan met inhuur. Ook hebben we opnieuw gekeken naar de categorisering van inhuur. Daaruit blijkt dat er kosten op inhuur stonden die feitelijk geen inhuur zijn. Ten opzichte van de begroting is meer uitgegeven voor inhuur van personeel van derden. Dit is voornamelijk veroorzaakt door tijdelijke vervanging bij ziekte, langdurig verlof, vacatures en de inhuur van piketten. Jaarstukken 2013 3 Door de keuze voor inhuur wordt de cruciale flexibiliteit voor de komende organisatieontwikkeling behouden en kunnen de structurele bezuinigingen worden gerealiseerd. In ons jaarverslag blikken we uiteraard terug op een aantal bijzondere gebeurtenissen in 2013. Centraal bij al deze momenten staat de samenwerking met bestaande en nieuwe partners. De Veiligheidsregio Utrecht is immers een netwerkorganisatie. De VRU zet in op slagvaardig werken met focus op onze kerntaken en de beloofde resultaten. De inzet van onze medewerkers is daarvoor doorslaggevend. Ik spreek mijn dank uit aan alle VRU-collega's die ook in het voorbije jaar met veel vakmanschap en passie klaar hebben gestaan voor de veiligheid van de inwoners van de regio Utrecht. Met deze jaarstukken 2013 hopen wij u een transparant overzicht te bieden van de manier waarop de Veiligheidsregio Utrecht invulling heeft gegeven aan haar taken. Want uw veiligheid is ons werk! dr. P.L.J. Bos Algemeen directeur 4 Jaarstukken 2013 Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave 3 5 Jaarverslag 2013 Inleiding 7 8 Programmaverantwoording Risicobeheersing Crisisbeheersing Incidentbestrijding, nazorg en evaluatie 13 14 22 32 Organisatieontwikkeling VRU 42 Verplichte paragrafen Weerstandsvermogen en risicomanagement Kapitaalgoederen en onderhoud Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Financiele toelichting 46 46 47 48 50 59 60 Jaarrekening VRU 2013 Algemeen Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling De programmarekening Toelichting op de programmarekening Balans per 31 december 2013 (voor bestemming) Toelichting op de balans Single Information Single Audit (SISA) Controleverklaring 61 65 66 68 69 75 76 84 85 Bijlage Overzicht gemeentelijke bijdragen en teruggave 2013 Bijlage Overzicht gemeentelijke pagina Bijlage Overzicht belangrijkste risico‟s 89 90 96 Jaarstukken 2013 5 Jaarverslag 2013 Jaarstukken 2013 7 Inleiding Voor u liggen de jaarstukken 2013 van de Veiligheidsregio Utrecht (hierna VRU). In 2013 heeft de VRU een aanzienlijke verbeterslag gemaakt in het transparant en beheersbaar maken van de programmabegroting voor 2013. Dit jaarverslag sluit aan op de nieuwe vorm voor de begroting en verantwoording. Uiteraard wordt gerapporteerd op de programma-indeling zoals die in de 2e gewijzigde programmabegroting 2013 vastgelegd is. 2e gewijzigde programmabegroting Op initiatief van de portefeuillehouder financiën is de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) in 2012 met een verbetertraject voor de begroting gestart. Dit heeft geresulteerd in de eerste begrotingswijziging 2013. De belangrijkste verbeteringen waren onder andere de herindeling van de programma‟s, het beter formuleren van prestatie-indicatoren en het aanbrengen van de scheiding tussen het basispakket en het aanvullende takenpakket. Daarnaast is gelijk met het vaststellen van de eerste gewijzigde begroting besloten om de dienstverleningsovereenkomsten tussen de VRU en gemeenten af te schaffen. In december 2013 is de tweede gewijzigde begroting 2013 door hetalgemeen bestuur vastgesteld. Om drie redenen is deze begroting opgesteld. 1. De begroting is financieel aangescherpt. Waar voorgaande begrotingen nog waren ingericht op basis van kengetallen, is in deze begroting gewerkt op basis van realistische cijfers. Dat wil zeggen op basis van historische analyses van baten en lastenpatronen. Hierdoor is niet alleen de stuurkracht en het tolerantiemanagement sterk verbeterd, maar ook de transparantie naar de gemeenten. Een groot deel van de bezuinigingen die incidenteel waren ingeboekt, zijn structureel verwerkt. 2. De begroting is voor het eerst opgebouwd zonder de bijdrage van de MKA. De gemeentelijke bijdrage voor de MKA zat voorheen verwerkt in de begroting van de VRU. Maar door de inwerkingtreding van de tijdelijke Wet Ambulance Zorg (tWAZ) per 1 januari 2013, heeft overdracht plaatsgevonden van de MKA Utrecht (CPA Utrecht). Dus: van hetalgemeen bestuur VRU aan het bestuur van de RAVU. 3. De afspraken die zijn gemaakt met gemeenten na het opstellen van de 1e begrotingswijziging, zijn verwerkt. Inhoudelijk is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de prestatieindicatoren per programma sterk te verbeteren en in lijn te brengen met de begroting 2014. 8 Jaarstukken 2013 Rekeningresultaat Het jaar 2013 sluit met een positief resultaat voor bestemming van € 3,3 mln. In het onderstaande overzicht wordt het resultaat uitgewerkt in subresultaten per thema. Ook wordt aangegeven of sprake is van een structureel of incidenteel subresultaat. De structurele voor- en nadelen zijn per thema nader geanalyseerd en al betrokken bij de voorgestelde realisatie (naar omvang en tempo) van de tweede tranche van bezuinigingen in de programmabegroting 2015. x € 1.000,- Incidenteel Voordeel (+) / Structureel / Nadeel (-) Thema’s Salarissen (beroeps, vrijwilligers en piketten) en Inhuur S 495 Opleiden en Oefenen I 1.131 Opleiden en Oefenen Materieel en gebouwen (kapitaallasten en beheer/onderhoud) Materieel en gebouwen (kapitaallasten en beheer/onderhoud) Diverse lasten bedrijfsvoering S 250 I 647 S 300 S -125 Diverse opbrengsten, oa OMS, PUEV, vrijval reserve GMU I 168 I -313 Implementatie WPG en externe diensten en advisering tbv OMS herstructurering en majeure projecten Afhandeling oude posten met diverse gemeenten I -375 Niet compensable BTW I 626 Vrijval voorziening pensioenpremies instructeurs I 495 Totaal resultaat 2013 3.299 Voorstel bestemming rekeningresultaat en reserves In deze paragraaf is het voorstel opgenomen met betrekking tot de bestemming van het rekeningresultaat en de toevoegingen en onttrekking aan verschillende reserves. Voorstel Het resultaat 2013 wordt vermeerderd met de onttrekking aan de „reserve grootschalig oefenen‟ van € 120.000. Deze reserve dateert nog vanuit de VRU-periode vóór de regionalisering. Inmiddels blijkt dat er geen noodzaak meer is om deze reserve in stand te houden. Dit resultaat na onttrekking aan de reserves wordt voor de helft (€ 1,7 mln.) terug betaald aan de deelnemende gemeenten. Dit gebeurt naar rato van de bijdrage aan de basistaken van de VRU. In de bijlage „overzicht bijdrage gemeenten en teruggave 2013‟ wordt per gemeente de teruggave weergegeven. De andere helft (€ 1,7 mln.) wordt aangewend voor het vormen van vier bestemmingsreserves. De - vier nieuw te vormen bestemmingsreserves zijn: Egalisatiereserve btw Bestemmingsreserve Individueel Loopbaanbudget (ILB) Bestemmingsreserve Organisatieontwikkeling Bestemmingsreserve Afkoop centrale huisvesting Jaarstukken 2013 9 Egalisatiereserve btw De gemeentelijke uitgaven ten behoeve van beheer en onderhoud van de panden kan schommelen. De btw-component van deze uitgaven vormen een kostenpost voor de VRU. De VRU ontvangt hiervoor een compensatie via de BDUR. Met deze bestemmingsreserve kunnen de schommelingen voor maximaal € 100.000 door de VRU worden opgevangen. Bestemmingsreserve ILB (Individueel Loopbaanbudget) In de LOGA brief van 9 januari 2013 is het cao-akkoord uitgewerkt dat ambtenaren recht geeft op een Individueel Loopbaanbudget van € 500 per jaar. Vrijwilligers hebben geen recht op dit budget. Het ILB geldt drie jaar (2013 tot en met 2015) en heeft tot doel de algemene (in- en externe) mobiliteit en het eigen initiatief tot ontwikkeling van ambtenaren te bevorderen. Een realistische raming laat een kostenpost zien van € 100.000 per jaar. Medewerkers van de VRU hebben nog geen gebruik gemaakt van het Individueel Loopbaanbudget van € 500 per jaar, maar dit recht kan 3 jaar worden meegenomen. Ter dekking van dit recht wordt € 100.000 aangewend voor de vorming van een bestemmingsreserve. Bestemmingsreserve organisatieontwikkeling Op 20 januari 2014 heeft bestuurlijke besluitvorming plaatsgevonden over de majeure projecten in de vorm van een voorgenomen besluit. Op termijn leidt de implementatie van deze besluiten tot aanzienlijke besparingen, waarmee de tweede tranche bezuiniging kan worden gerealiseerd. De implementatie van de besluiten zal leiden tot incidentele kosten. Ter dekking van deze incidentele kosten wordt € 1,1 mln. van het exploitatiesaldo aangewend om de bestemmingsreserve organisatieontwikkeling te vormen. Hieronder worden de doelen van de bestemmingsreserve nader toegelicht: In verband met de implementatie van de majeure projecten en „de basis op orde brengen‟ is versterking van P&O nodig. Daarbij is incidenteel vooral behoefte aan extra inhoudelijke expertise en capaciteit. De kosten hiervoor worden begroot op € 200.000. Om „de basis op orde‟ te kunnen brengen (en voldoen aan archiefwet), is versterking van de documentaire informatievoorziening (DIV) belangrijk. Daartoe zal een DMS worden geïmplementeerd. De kosten hiervoor worden begroot op € 200.000. Om de samenwerking met de gemeenten te versterken en om de dienstverlening van de VRU richting de gemeenten te verbeteren, zal de komende twee jaar gewerkt worden aan de opbouw van het accountmanagement binnen de VRU. Daarna zal dit geborgd worden in de staande organisatie. De kosten hiervoor worden begroot op € 190.000. In 2014 wordt het piketbeleid en bijbehorende vergoedingsregelingen van de VRU geharmoniseerd. Voor de transitie naar de nieuwe vergoedingsregeling zal een afbouwregeling getroffen moeten worden. De kosten hiervoor worden begroot op € 150.000. 10 Jaarstukken 2013 Een aantal bezuinigingsmaatregelen voortkomend uit bijvoorbeeld VOM en de nieuwe financieringssystematiek en de implementatie van het organisatie- & formatieplan zal mogelijk leiden tot kosten voor het begeleiden van werk naar werk. Daarnaast verwachten we incidentele kosten voor de implementatie van de majeure projecten en de uitvoering van het dashboard (de basis op orde). Voorgesteld wordt om het resterende deel van de € 1,1 mln. hiervoor te reserveren. Dit is € 360.000. In 2015 zal hier een deel aan toegevoegd worden doordat incidenteel vrije middelen ontstaan door de inzet van de SOBRU reserves voor OTO-activiteiten. Bestemmingsreserve afkoop centrale huisvesting Medio 2013 is het hoofdkantoor van de VRU gehuisvest in het Huis van de Provincie te Utrecht. Daartoe is een huurovereenkomst voor drie verdiepingen voor 10 jaar afgesloten. Gebleken is echter dat door een aanpassing van het huisvestingsconcept volstaan kan worden met twee verdiepingen. De VRU is daarom voornemens deze derde verdieping af te stoten en is hierover in overleg met de provincie. Er wordt rekening gehouden met een eenmalige afkoopsom van € 400.000. Om deze incidentele betaling te kunnen dekken, stellen wij voor daartoe een bestemmingsreserve te vormen uit het exploitatiesaldo. Voorstel wijziging norm benodigde weerstandscapaciteit In deze paragraaf is het voorstel opgenomen met betrekking tot de wijziging van de norm van de benodigde weerstandscapaciteit. De bedrijfsvoeringsreserve is bedoeld voor het opvangen van risico‟s. Middels een risico-inventarisatie wordt het risicoprofiel en de eventuele financiële gevolgen in kaart gebracht. De beschikbare weerstandscapaciteit (bedrijfsvoeringsreserve) moet toereikend zijn om de benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel) te dekken. Het voorstel betreft het handhaven van de gehanteerde systematiek voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit, maar de norm bij te stellen naar een minimum van 1% en een maximum van 2% van de exploitatielasten. Belangrijk argument voor de verlaging van de norm is de kans dat alle risico‟s zich in één jaar voordoen. Deze kans wordt als nihil verondersteld. Personeel in beeld In 2013 heeft de VRU met het project P-in-beeld beter zicht gekregen op de formatie en de salariskosten. Hierdoor zijn tevens de kosten van bovenformatieven en afwijkende inschaling als gevolg van regionalisering inzichtelijk geworden. Jaarstukken 2013 11 Tevens heeft de VRU een nieuwe indeling om de kosten voor personeel van derden inzichtelijker te maken. In onderstaand overzicht zijn de inhuurkosten voor 2013 verdeeld onder de nieuwe categorieën. Begroting Besteding Inhuur vanwege: Vacatures Piek Project Ziekte Langdurig verlof Overig Inhuur Piketfunctionarissen (van ketenpartners) Ìnhuur Arbozorg Inhuur instructeurs (zelfstandigen) Inhuur Totaal 222 477 399 8 458 197 177 42 244 77 369 61 9 1.020 1.720 De hogere uitgaven voor inhuur van personeel van derden is grotendeels veroorzaakt door tijdelijke vervanging bij ziekte, langdurig verlof en vacatures. Voor een deel is in de begroting reeds voorzien om in te huren in plaats van vacatures te vervullen. Hiermee wordt flexibiliteit behouden die cruciaal is voor de komende organisatieontwikkeling. De hogere uitgaven voor inhuur piketfunctionarissen is ontstaan doordat minder piketfuncties zijn ingevuld met personeel van de VRU en meer functionarissen zijn ingehuurd van ketenpartners op basis van specifieke kennis. 12 Jaarstukken 2013 Programmaverantwoording In navolging van onze programmabegroting, is het jaarverslag verbeterd. De begroting geeft antwoord op de vragen: wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat gaat dat kosten. Het jaarverslag geeft het antwoord op de vierde vraag: wat hebben we gedaan. In de jaarstukken worden de volgende programma‟s onderscheiden; 1 Risicobeheersing 2 Crisisbeheersing 3 Incidentbestrijding, nazorg & evaluatie. Daarnaast wordt verslag gedaan van de majeure projecten. In de programmaverantwoording is een groot deel van de prestatieindicatoren opgenomen vanuit het landelijk project Aristoteles. Een deel hiervan is niet opgenomen, omdat deze in de praktijk niet goed meetbaar zijn. Landelijk vindt inmiddels bijstelling van deze indicatoren plaats. De VRU heeft in de 2e gewijzigde programmabegroting 2013 een aantal andere indicatoren opgenomen waarop wordt gerapporteerd. Ook in de komende jaren blijven indicatoren in ontwikkeling. In de begroting en de jaarstukken vindt een toerekening van de overhead aan de programma‟s plaats. Deze overhead bestaat uit de baten en lasten van de directie en staf en een deel van de kosten van bedrijfsvoering. Het gaat daarbij onder andere om kosten voor ICT, werkplekken, verzekeringen en andere gemeenschappelijke kosten. Jaarstukken 2013 13 Risicobeheersing Uitgelicht: We zijn tevreden over op de actualisatie die plaats heeft gevonden op het Regionaal Risicoprofiel. Daarnaast zijn grote stappen gezet op het terrein van risicocommunicatie. Zo is het implementatieplan „Leidraden risicocommunicatie op basis van Regionaal Crisisplan‟ gereed en ligt ter consultatie voor bij de adviseurs risico- en crisiscommunicatie van de 26 gemeenten. Regionale risico’s In 2013 heeft een actualisatie van het regionaal risicoprofiel (RRP) plaatsgevonden. Hiervoor zijn risicovolle situaties per gemeente geactualiseerd. Er is gekeken naar onder andere de BRZO bedrijven (in verband met een onderzoek naar bedrijfsbrandweertrajecten), transportrisico‟s door de komst van basisnet, natuurbrand door een nieuw verspreidingsmodel en risico-index en agrarische bedrijven in relatie tot risico op zoönosen (overdracht van dier op mens). Er is nog geen dynamisch risicoprofiel (actueel risicobeeld) gerealiseerd. Om een actueel risicobeeld te kunnen scheppen, wordt een informatiesysteem ontwikkeld waarin bestaande informatiesystemen gekoppeld kunnen worden. Naar verwachting zal dit informatiesysteem grotendeels in 2014 gerealiseerd zijn. Van de scenario‟s die uitgewerkt worden in het kader van risicobeheersing is het scenario voor extreem weer in de afrondende fase. De voorgenomen scenario‟s vitale infrastructuur en infectieziekten zijn nog niet gerealiseerd. Naar aanleiding van de ervaringen met het uitwerken van het scenario extreem weer is onderzocht hoe de uitwerkingen van alle 7 scenario‟s allemaal in 2014 binnen één project kunnen worden geactualiseerd. Ten aanzien van het natuurbrandscenario wordt voor de verdere ontwikkeling aangesloten bij het landelijke proces waar een maatgevend scenario wordt ontwikkeld. Proactie en preventie Een belangrijke taak is het signaleren van risicovolle situaties en het informeren van de gemeenten daarover. Daarnaast wordt een bijdrage als expert geleverd op het gebied van fysieke veiligheid bij grote ruimtelijk ontwikkelingen. Voorbeelden van grote ruimtelijke ontwikkelingen waarbij gemeenten in 2013 zijn geadviseerd op het gebied van fysieke veiligheid zijn het nieuwe stationsgebied DriebergenZeist en het nieuwe bestemmingsplan Elisabethlocatie van de gemeente Amersfoort. Op het gebied van milieu is onder andere geadviseerd bij de mogelijke ontwikkeling van een LNG tankstation (aardgas gekoeld tot 162 graden onder nul) en de omgevingsvergunning voor BASF voor de bouw van een nieuwe katalysatorenfabriek. De VRU heeft in 2013 gewerkt aan samenwerkingsafspraken met drie regionale uitvoeringsdiensten: de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU), de RUD 2.0 (gevormd door de Provincie Utrecht, het Servicebureau Gemeenten en de gemeenten met een eigen milieuafdeling) en de RUD-Noordzeekanaalgebied (RUD-NZKG). De 14 Jaarstukken 2013 laatstgenoemde is de specifieke RUD voor BRZO-bedrijven in de provincies Utrecht, Noord–Holland en Flevoland. Om advisering rondom evenementen te verbeteren, is aangesloten bij de landelijke ontwikkelingen via het project Evenementenproces. Ondertussen wordt binnen de VRU gewerkt aan integrale advisering door zowel de brandweer, GHOR en politie. Daarnaast wordt de evenementenkalender digitaal gemaakt. De aanbevelingen uit het rapport „Onderzoek preventiecapaciteit VRU‟ zijn samen met andere onderzoeken en ontwikkelingen onderdeel van een doorontwikkeling van de VRU die in 2014 vorm gaat krijgen. Risicocommunicatie Het implementatieplan „Leidraden risicocommunicatie op basis van Regionaal Crisisplan‟ is gereed en ligt ter consultatie voor bij de adviseurs risico- en crisiscommunicatie van de 26 gemeenten. In 2014 volgt verdere uitwerking en implementatie. Er is een netwerkronde gemaakt met de adviseurs risico- en crisiscommunicatie van alle gemeenten in de regio. Hierdoor is een beeld ontstaan van de mate waarin gemeenten wel/niet aan risicocommunicatie doen, welke vragen en behoeften zij hebben ten aanzien van risicocommunicatie en de rol die zij van de VRU verwachten. Er is ook een eerste kennismaking geweest met Waternet. Afstemming en afspraken over risicocommunicatie volgen nog. Verder is actief ingezet op kennisdeling met bureau Regionale Veiligheidsstrategie Hiertoe wordt op een digitaal platform kennis op het gebied van fysieke en sociale veiligheid gedeeld met gemeentelijke communicatieadviseurs. Nieuwe veiligheidsdenken De in 2011 ontwikkelde pilot „Geen nood bij brand‟ (GNBB) waarbij in de zorg ontruimingsoefeningen nagespeeld worden op papier (waarbij op een plattegrond met pictogrammen en lego een scenario nagespeeld wordt), is ook in 2013 voortgezet. Nu, in een landelijk project waaraan uit iedere veiligheidsregio minimaal 2 zorginstellingen deelnemen. Binnen de VRU hebben 5 zorginstellingen geparticipeerd (1 per brandweerdistrict). Tijdens zogenaamde „veiligheidsexpedities‟ zijn door brandweerpreventiemedewerkers én medewerkers van de zorginstelling de risico‟s in oogschouw genomen. Binnen de GHOR zijn stappen gezet met betrekking tot de zorgcontinuïteit van de verpleeg- en verzorgingstehuizen; driekwart heeft nu een continuïteitsplan ontwikkeld. Met dit project is aansluiting gezocht bij het project „Geen Nood bij Brand‟. Het Lectoraat „regie op veiligheid‟ is een onderzoek gestart om inzicht te krijgen in de praktijk van veiligheidsbeleid in de Utrechtse gemeenten. Bij dit onderzoek is samengewerkt met het Bureau Regionale Veiligheidsstrategie (RVS). De belangrijkste resultaten van dit onderzoek zijn op 14 november 2013 gepresenteerd bij de officiële installatie van de lectoren. Jaarstukken 2013 15 Daarnaast is er afgelopen jaar samengewerkt met het bureau RVS aan de totstandkoming van een draaiboek maatschappelijke onrust. Dit draaiboek is vastgesteld en dit najaar gepresenteerd in een bestuursconferentie van de Politie-eenheid Midden-Nederland. Ook op het gebied van advisering aan gemeenten in het kader van op te stellen integrale veiligheidsprogramma‟s werkt de VRU samen met het bureau RVS. 16 Jaarstukken 2013 Feiten en cijfers Risicobeheersing Regionale risico’s Prestatie-indicatoren Omschrijving Norm Herkomst Actueel Regionaal Risicoprofiel eens per 4 jaar 100% Art 15 WVR: art 10 gerealiseerd sub a Realisatie 2013 Operationeel veiligheidsinformatiecentrum (VIC) 100% Art 46 WVR lid 2, art 10 WVR sub i. Het VIC is sinds juni 2013 operationeel. Cijfers en feiten Omschrijving Realisatie 2013 Het Regionaal Risicoprofiel is in 2011 vastgesteld. Elk jaar wordt dit Regionaal Risicoprofiel geactualiseerd. Actualisatie Regionaal Risicoprofiel in 2013 is gerealiseerd. Voor de zeven risico‟s genoemd in het risicoprofiel en beleidsplan worden scenario‟s uitgewerkt. 1. Extreem weer 2. Natuurbrand 3. Uitval nutsvoorzieningen 4. Terroristische aanslag 5. Transportongevallen 6. Pandemie/ziektegolf 7. Paniek in menigten In 2014 worden de scenario‟s opgeleverd. In 2014 vindt er een inhaalslag plaats met behulp van de methode Group Decision Room om alle scenario‟s te beschrijven. De voorbereidingen zijn getroffen in 2013 om in de eerste helft van 2014 alle scenario‟s te beschrijven en analyseren samen met de betrokken ketenpartners. Proactie en preventie Prestatie-indicatoren Omschrijving De advisering over risico‟s en externe veiligheid wordt binnen de adviestermijn afgehandeld. Norm 100% Herkomst BRZO en EV besluiten Advisering over brandveiligheid binnen adviestermijn (milieu, bouw, gebruik, klachten en nodeloze meldingen) 100% Toezicht op brandveiligheid (milieu, bouw, gebruik, klachten en nodeloze meldingen)* 100% Wettelijke taak/lokaal beleid BRZO en EV besluiten Wettelijke taak en lokaal handhavingsbeleid Naleving (hercontrole/ handhaving niet noodzakelijk) 80% De advisering over evenementen wordt binnen de adviestermijn afgehandeld. Het advies bestaat uit een geneeskundig en brandveiligheid advies. 100% Wettelijke taak en lokaal handhavingsbeleid Wettelijke taak en lokaal evenementenbeleid Art 10 WVR sub b * 98 % van het aantal geplande toezichtmomenten is gerealiseerd. Realisatie 2013 70% (door openstaande vacatures bij de afdeling Risicobeheersing is dit percentage te verklaren). Vuurwerkadvisering: 80% (door onderbezetting) Overige advisering: 99% Binnensticht-Lekstroom: 100% Eemland: 98% Heuvelrug: 89%** Rijn & Venen: 95% Utrecht: 67%*** Binnensticht-Lekstroom: 78% Eemland: 80% Heuvelrug: 72%**** Rijn & Venen: 84% Utrecht: 12%***** Dir VZ Brandveiligheid: 100% Dir R&C: Gezondheidskundig: 100% ** Het relatief lage percentage is ontstaan doordat de uitvoering van her-controles niet in het jaarplan was voorzien. Voorts is meegewerkt aan noodzakelijke extra (maar niet ingeplande) integrale controles kamergewijze verhuur van panden en zorginstellingen als onderdeel van het gemeentelijk handhavingsprogramma. Hierdoor is een aantal geplande periodieke controles niet uitgevoerd. De opgelopen achterstand is in januari 2014 weggewerkt. Jaarstukken 2013 17 ***De periodieke controles van de resterende gebouwen (zie risicomodule tabel) zullen, conform afspraak, gecontroleerd worden in het eerste kwartaal van 2014. **** Na een eerste controle is in het merendeel van de gevallen opvolging niet meer nodig, doordat de inrichting voldoet aan de voorwaarden in de vergunning of in het kader van het besluit. Het nalevingspercentage brandveiligheid wordt door elke gemeente afzonderlijk vastgesteld. Voor de gemeente Veenendaal geldt dat bij iedere (ook zeer kleine) overtreding een handhavingsadvies dient te worden opgesteld. Dit heeft tot gevolg dat het nalevingspercentage ten opzicht van andere districten lager uitvalt. ***** In slechts 12% van de gevallen is een bouwwerk bij de eerste bouwkundige, installatietechnische en organisatorische controle in orde. Utrecht voert het lokale handhavingsbeleid uit. Daarom volgt in 88 % van de gevallen hercontrole. Cijfers Omschrijving Aantal verwachte aanvragen Realisatie 2013 Omgevingsrecht w.o. bouw, milieu, gebruik en gebruiksmeldingen 4.500 Dir VZ: 2712 Advisering van gemeenten over toepassing van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen in het kader van vergunningverlening voor inrichtingen (formeel advies en vooroverleg). Dir R&C: EV milieu: 34 Advisering aan bevoegd gezag Wabo over meldingen en vergunningsaanvragen voor opslag en ontbranding van vuurwerk op basis van het Vuurwerkbesluit. Vuurwerk: 157 Opslag 79 Ontbranding 78 Evenementen brandveiligheid Ruimtelijke plannen en infrastructurele projecten. 1.500 - 2443 Dir VZ: 729 Advisering van gemeenten over de externe veiligheid in het kader van ruimtelijke besluiten, bijv. bestemmingsplannen (formeel advies en vooroverleg). Verwachte controles/ inspecties: Activiteit bouw Activiteit milieu Activiteit gebruik Advisering aan gemeenten over de gezondheidskundige aspecten van evenementen voor de vergunningverlening. 100 Dir R&C: 98 1.500 100 10.000 2.296 73 9.130 500 760 * Klachten 100 130 Nodeloze meldingen 1.500 1262 - reguliere inspectie aangekondigd: 5 - reguliere inspectie onaangekondigd: 2 - herinspectie: 2 Inspectiebezoek en bijbehorende 5 rapportage volgens de Nieuwe Inspectie Methodiek (gezamenlijk met Arbeidsinspectie en Bevoegd Gezag Omgevingswet) over BRZO-bedrijven die een Veiligheidsrapport hebben opgesteld. Inspectiebezoek en bijbehorende rapportage over BRZO-bedrijven die geen Veiligheidsrapport hebben opgesteld. 5 - reguliere inspectie aangekondigd: 5 - reguliere inspectie onaangekondigd: 1 - herinspectie: 1 Beoordeling van de bedrijfs5 4 voorlopige beoordelingen (SC Johnson, ND, brandweerrapportages van BRZOBASF en Van Appeldoorn) bedrijven, inclusief het op grond daarvan voorbereiden van aanwijsbesluiten voor een bedrijfsbrandweer. * Het aantal gezondheidskundige adviezen bij evenementen is minder is dan het aantal brandveiligheidsadviezen. Dit komt doordat niet alle gemeenten vragen om een gezondheidskundig advies aan 18 Jaarstukken 2013 de VRU. Maar steeds meer gemeenten weten de VRU hiervoor wel te vinden. Het aantal gezondheidskundige adviezen is dan ook fors aan het groeien. Aantal adviezen: Aantal acties Toezicht & Handhaving: Risicocommunicatie Prestatie-indicatoren Omschrijving Norm Herkomst Actuele risicocommunicatie op basis van risicoprofiel 100% Wettelijke taak Art 10 sub b en art 46 WVR Realisatie 2013 100% Er is een plan gemaakt door de VRU voor de implementatie van risicocommunicatie voor en in de gemeenten. Jaarstukken 2013 19 Financieel overzicht en toelichting Risicobeheersing Risicobeheersing x € 1.000 2e Gewijzigde Begroting Rekening Afwijking Afwijking 2013 2013 in € in % I/S* LASTEN Salarissen en sociale lasten 8.666 7.958 708 8% 170 295 -125 -74% I 14 13 1 7% I Algemene kosten 152 242 -90 -59% I Specifieke personeelskosten 186 152 34 18% I 3.685 3.877 -192 -5% I 12.873 12.537 336 3% Personeel van derden Algemene benodigdheden Doorbelasting directie, staf & bedrijfsvoering Totaal uitgaven I/S BATEN Goederen en diensten Toerekening algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten 105 166 61 -58% 12.768 13.071 303 -2% 12.873 13.237 364 3% Resultaat voor bestemming 700 700 700 700 I Toevoeging Onttrekking Nog te bestemmen resultaat De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk. Salarissen en sociale lasten De salariskosten onderschrijden in totaal met € 708.000. Deze onderschrijding rust voor € 536.000 op de afdelingen Preventie in de districten en voor € 172.000 op de afdeling Risicobeheersing en is vooral veroorzaakt door aanhouden van vacatures. Het beperkt aannemen van personeel is een bewuste keuze om zo flexibel om te kunnen gaan met de personele lasten om de benodigde organisatieontwikkelingen te kunnen doorvoeren en bezuinigingen te kunnen realiseren. Tegenover de onderschrijding van de salarissen staat een uitgave van € 124.000 voor de inhuur van personeel van derden. Voordeel Salarissen, sociale lasten, toelagen, iza, pgb Reiskosten Totaal 696 12 708 Personeel van derden De overschrijding van € 124.000 op inhuur van personeel van derden is grotendeel het gevolg van inhuur van tijdelijke vervangingen bij ziekte en landurige verlof. Daarnaast is het veroorzaakt door hierboven genoemde beperking van aanname van vast personeel. Het niet vervullen van vacatures heeft deels geleid tot aantrekken van flexibel personeel. Het betreft inhuur voor Preventie, Risicocommunicatie, Evenementenproces, het Regionaal Risicoprofiel en Externe Veiligheid. 20 Jaarstukken 2013 De extra inhuur voor Externe Veiligheid worden gedekt uit de middelen uit de Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid ( PUEV) opbrengsten. De PUEV opbrengsten worden toegelicht bij vergoeding goederen en diensten. Tegenover deze overschrijding is een onderschrijding gerealiseerd doordat het Digitaal Risicoprofiel niet is gerealiseerd en daarvoor dus geen extern personeel is aangetrokken. Voordeel Nadeel Digitaal Risicoprofiel Inhuur PUEV Risicocommunicatie, Evenementenproces, Regionaal Risicoprofiel Inhuur Preventie Totaal 100 -37 -40 -147 -124 Algemene kosten De algemene kosten overschrijden met € 46.000, bestaande uit over- en onderschrijdingen. Het betreft overschrijdingen door kosten die te maken hebben met lasten van vorig jaar en diverse kosten ten behoeve van de bedrijfsvoering. Een onderschrijding is gerealiseerd doordat minder inkoop van specialistische kennis nodig was voor BRZO en Tunneladvisering. Voordeel Nadeel Externe diensten en advies (BRZO, Tunnelveiligheid) Algemene kosten Preventie Incidentele lasten vorig jaar Totaal 36 -59 -23 -46 Specifieke personeelskosten De specifieke personeelskosten overschrijden met € 12.000. Minder uitgaven zijn gedaan voor werving en selectie en studiekosten voor de medewerkers. Daar staat tegenover dat voor diverse vergoedingen aan personeel en overige personeelskosten meer is uitgegeven dan begroot. Voordeel Nadeel Studiekosten Wervingskosten Reis- en verblijf Netto vergoedingen Overige personeelskosten Overwerkvergoedingen Totaal 35 18 -9 -14 -32 -10 -12 Vergoeding goederen en diensten De opbrengsten binnen het programma Risicobeheersing zijn € 61.000 hoger dan begroot. Dit voordeel is ontstaan door hogere inkomsten voor PUEV-werkzaamheden en hogere opbrengsten detacheringsopbrengsten onder andere bij Ministerie van Veiligheid en Justitie. Voordeel Inkomsten PUEV Inkomsten detacheringen Totaal 38 23 61 Doorbelasting directie en staf Voor de toelichting op de kosten in de categorie „Doorbelasting directie, staf en bedrijfsvoering‟ wordt verwezen naar de verantwoording in de verplichte paragraaf Bedrijfsvoering. Jaarstukken 2013 21 Crisisbeheersing Uitgelicht: We zijn blij met ons nieuwe Veiligheidsinformatiecentrum (VIC). Als onderdeel van de crisisbeheersingsorganisatie wordt het VIC gepositioneerd als dagelijks operationeel centrum van waaruit de VRU continue zicht heeft op wat er in het verzorgingsgebied speelt. Op dezelfde locatie zijn ook alle crisisruimten samengevoegd tot het Regionaal Crisis Centrum. Inrichting crisisorganisatie Op 13 december 2013 heeft hetalgemeen bestuur VRU het nieuwe crisisplan vastgesteld. Op basis van dit plan worden in 2014 de rampbestrijdingsplannen en (niet verplichte) incident-bestrijdingsplannen geactualiseerd. Inmiddels is gestart met de implementatie van dit crisisplan, waaronder het actualiseren van diverse deelplannen, leidraden en procedures. Dit moet ertoe leiden dat het nieuwe crisisplan op 1 mei 2014 is geïmplementeerd. In het regionaal crisisplan is ook de bovenregionale samenwerking beschreven. Een van de uitwerkingen is de operationele regeling waarin de hoofdstructuur van de crisisorganisatie en bijbehorende operationele bevoegdheden en mandaten formeel zijn vastgelegd. De invoering van de operationele regeling staat net als het regionaal crisisplan op 1 mei 2014 gepland. Voor het programmaonderdeel professionalisering crisisorganisatie zijn in 2013 de piketten en opleidingen voor de communicatieadviseurs ROT en de algemeen commandanten Bevolkingszorg gerealiseerd. Deze piketten zijn nu volledig operationeel. Eind 2013 zijn alle crisisruimten, tezamen vormend het Regionaal Crisis Centrum gevestigd aan de Belcampostraat. Bij de herinrichting zijn state of the art communicatie- en informatie-managementmiddelen gerealiseerd. Hierbij is de verbinding gemaakt met de huisvesting en middelen van het VIC. De inrichting van het RCC wordt afgerond met de optimalisatie van de RBT-ruimte en persruimte in het 1e kwartaal 2014. Met opleiden, trainen en oefenen is een kwaliteitsslag geleverd in de vakbekwaamheid. Er is een stap gezet in de wettelijke verplichting om de vakbekwaamheid van crisisfunctionarissen te kunnen aantonen. Zo zijn er voor verschillende piketfuncties opleidings- en oefeneisen vastgesteld in het „Meerjarenprogramma‟s OTO‟. Officieren van Dienst-Brandweer en centralisten hebben afgelopen jaar deelgenomen aan een nulmeting. De ervaringen met deze metingen vormen input voor een advies waarop de organisatie wil vormgeven aan metingen/profchecks, als instrument voor blijvende vakbekwaamheid. Er is geïnvesteerd in de kwaliteit van het ROT-team, door deze in 2013 wekelijks te oefenen in het ROC. Specifiek voor de burgemeesters is een nieuw instrument in gebruik genomen namelijk de virtuele „burgemeestersgame‟. 22 Jaarstukken 2013 Informatiemanagement Sinds juni 2013 is het Veiligheidsinformatiecentrum (VIC) operationeel. Eén van de resultaten is een continue actueel risicoprofiel voor zowel de reguliere advisering als voor crisisomstandigheden. In korte tijd heeft het VIC de volgende resultaten gehaald: Activiteit Aantallen/opsomming Operationele inzetten 14 Variërend van communicatie rondom bv hoogwaterstanden, transporten nucleair materiaal, tot het maken van omgevingsanalyses. Afspraken gemaakt met * * * * * * * * Procedures en werkafspraken opgesteld * Handreiking hoe om te gaan met autobranden samen met bureau RVS * Werkafspraken “Extreem weer” * Voorbereiding procedures Oud en nieuw * Verkiezingskalender * Inzet en afspraken NSS Presentaties gegeven over het VIC 20 verschillende doelgroepen, waaronder piketgroepen en adviseurs van gemeenten, alsmede ook andere veiligheidsregio‟s. Politie Midden-Nederland Bureau RVS RWS Defensie Waterschappen Regio‟s Gooi- en Vechtstreek en Flevoland Regio Rotterdam-Rijnmond NS Stations De ruimte van het Veiligheidsinformatiecentrum (VIC) wordt bij een daadwerkelijk incident, crisis of ramp dat wordt opgeschaald naar een GRIP 4 het actiecentrum voor de omgevingsanalisten. Verder heeft het VIC met name een rol in de lauwe fase; het VIC volgt ontwikkelingen van risico‟s die mogelijk kunnen uitgroeien tot een ramp of crisis. Het VIC informeert hierover de parate organisatie maar ook de Directie van de VRU. Tijdens een ramp of crisis kan het VIC eventueel de operationeel leider ondersteunen, bijvoorbeeld met te schetsen scenario‟s. In alle 26 gemeenten zijn de beleidsteams aangesloten op het LCMS. Naast de al eerder aangesloten partners (defensie, waterschappen, hoogheemraadschap, provincie en politie) zijn nu ook Rijkswaterstaat, de Algemeen Commandanten Brandweer en de Geneeskundige Adviseurs Gevaarlijke Stoffen aangesloten op LCMS. En is er een tabblad crisiscommunicatie beschikbaar in het LCMS sinds 1 september 2013. Alle Informatiemanagers (IM-ers) voor COPI en ROT zijn gestart met de opleiding die zij in 2014 afronden. Een van de oefenblokken voor het ROT heeft als thema informatiemanagement gehad en alle leden van het ROT zijn uitgebreid geïnformeerd over LCMS en de daarbij behorende ontwikkelingen. Landelijk is er in 2013 een pilot gestart voor het netcentrisch uitwisselen van de gegevens in de witte kolom. In 2014 zal in de regio Utrecht de resultaten hiervan gebruikt kunnen worden bij het opzetten van een Jaarstukken 2013 23 efficiënte informatie-uitwisseling tussen de zorgketenpartners en de GHOR. De slachtofferinformatie systematiek (SIS) is in 2013 landelijk vastgesteld. Op regionaal niveau zal er een vertaalslag worden gemaakt. De Bestuurlijke Netwerkkaarten voor de VRU zijn gereed en digitaal beschikbaar. De implementatie van de kaarten wordt begin 2014 ter hand genomen. Crisiscommunicatie De visie op crisiscommunicatie is in het AB van 14 januari 2013 behandeld en onderschreven. Het draaiboek crisiscommunicatie maakt onderdeel uit van het Handboek Bevolkingszorg en was in december 2013 gereed en is vastgesteld door de Coördinerend Gemeentesecretarissen. De ROT adviseurs voor crisiscommunicatie zijn in het voorjaar opgeleid. Per 1 maart is dit piket van start gegaan. De overige communicatiefunctionarissen in het project GC 2.0 (18) worden in 2014 opgeleid. De werving van deze personen heeft in november plaatsgevonden. In diverse oefeningen is de hele lijn van crisiscommunicatie getraind. Er hebben dit jaar twee bijeenkomsten plaatsgevonden voor communicatieadviseurs van gemeenten. In die bijeenkomsten wordt ook teruggekeken naar incidenten waar crisiscommunicatie is ingezet om zo samen te leren en te ontwikkelen. Op vier november vond een controle bericht van NL-Alert plaats. De regio Utrecht heeft de landelijke NL-Alert campagne ondersteund met posters, flyers en digitale artikelen voor alle gemeenten. In de derde cluster van de wekelijkse ROT oefening stond omgevingsanalyse en crisiscommunicatie centraal. Zowel in juni als in september is een training omgevingsanalyse aan gemeenten aangeboden. Gemeenten zijn ondersteund in hun omgevingsanalyse als zij daar om verzochten. Bij het bezoek van de Koning aan de provincie in mei dit jaar, is het SGBO en de vijf gemeenten (Utrechtse Heuvelrug, Vianen, Nieuwegein, IJsselstein en Utrecht) ondersteund met omgevingsanalyses. Met de werkgroep Voramp (bestaat uit communicatieadviseurs van enkele gemeenten) is een begin gemaakt met de omvorming van werkgroep naar een adviescommissie crisiscommunicatie. Eind 2013 zijn afspraken gemaakt over de samenstelling en taakverdeling van de adviescommissie. Er zijn afspraken gemaakt met de partners in de witte kolom en de partners uit de waterkolom. In 2014 zullen deze afspraken nader uitgewerkt worden in procedures en beschrijvingen. Met de regio‟s Gooien Vechtstreek en Flevoland zijn verkennende gesprekken gevoerd om tot een samenwerking te komen op het gebied van crisiscommunicatie. Voor OTO zijn afspraken gemaakt om gezamenlijk te oefenen en te trainen. In 2013 is het bovenregionaal expertteam crisiscommunicatie gestart in opdracht van het NCTV en het Veiligheidsberaad. Uit de regio Utrecht zijn 24 Jaarstukken 2013 drie kandidaten geselecteerd voor dit expertteam. In februari 2014 wordt het hele team geïnstalleerd. Crisispartners In kader van de Wet Publieke Gezondheid is gewerkt aan de congruentie GHOR-GGD‟en. Bestuurlijk is gekozen voor het model van één regionale GGD voor de wettelijke regionale taken. In het kader van de invoering van de wet Publieke Gezondheid heeft in 2013 een oriëntatie plaatsgevonden op de aansturing van de GHOR binnen het werkgebied van de VRU. De organisatorische effecten krijgen vorm in 2014 met de aanstelling van een directeur Publieke Gezondheid. In 2013 zijn de convenanten met de RAVU, de ziekenhuizen en het Nederlandse Rode Kruis opnieuw afgesloten. Daarnaast zijn de afspraken met de huisartsen, op basis van het convenant uit november 2012 geactualiseerd. Het ontwikkelen van informatie-uitwisselingmodellen, om de samenwerking met partners in de zorgketen te verbeteren, heeft vertraging opgelopen. Landelijk wordt dit wel verder ontwikkeld en de VRU neemt die ontwikkelingen in 2014 mee. Daarnaast zijn de draaiboeken en procesplannen binnen de GHOR niet ge-update in afwachting van de ontwikkelingen binnen de regionale GGD‟en. Het Regionaal Overleg Acute Zorg is in 2013 op bestuurlijk niveau ingericht en drie keer bij elkaar geweest. De onderliggende focusgroepen worden nu vormgegeven. De GHOR heeft samen met haar multidisciplinaire partners en ROAZ - in het kader van het kwaliteitskader OTO en Crisisbeheersing- de volgende organisaties gevisiteerd in 2013: Hofpoort Ziekenhuis Woerden, St Antonius Ziekenhuis Nieuwegein, Meander Medisch Centrum Amersfoort, GG&GD Utrecht en GGD Midden Nederland. Op 2 november was er een oefening in het calamiteitenhospitaal. Deze oefening liep over in een daadwerkelijke inzet door een busongeluk ter hoogte van Naarden. Dit was de eerste interregionale inzet voor de GHOR. Op 23 december is het Meander Medisch Centrum Amersfoort verhuisd naar de nieuwe locatie. De GHOR heeft het Meander ondersteund in de voorbereidingen zodat de verhuizing van de patiënten succesvol kon verlopen. In het AB van 14 januari 2013 is het plan voor de gemeentelijke crisisbeheersing 2.0 vastgesteld en is kort daarna gestart met de implementatie. Heel veel gemeenten hebben meegewerkt aan het opstellen van een nieuw Handboek Bevolkingszorg, waarin negen processen terug zijn gebracht naar drie kernprocessen. Dit handboek is een uitwerking van het deel Bevolkingszorg uit het RCP en inmiddels door de Coördinerend Gemeentesecretarissen vastgesteld. Ter ondersteuning van de bovenstaande processen is een „smoelenboek‟ gemaakt. Dit is een interactief gebruiksvriendelijk softwareprogramma waar de onderlinge relaties/verbindingen en de relevante kennis en ervaringsterreinen van de gemeentelijke crisisfunctionarissen in een digitaal netwerk worden gevisualiseerd. Januari 2014 zal dit smoelenboek worden geactiveerd en aan de ACB‟s, de coördinerend Jaarstukken 2013 25 gemeentesecretarissen en de vakgroep Bevolkingszorg worden aangeboden. Naast de rol met taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden betreffende Bevolkingszorg is een rol in het kader van de „governance‟ voor de gemeentesecretarissen weggelegd binnen het brede domein van de VRU. Om dit mogelijk te maken is heeft het AB besloten tot aanwijzing van een coördineren functionaris (versterking oranje kolom) en het DB heeft een commissie ex 24 Wgr ingesteld. Dit is de zogenaamde „Commissie van advies gemeentesecretarissen Veiligheid‟. De samenwerking met de netwerkpartners is geïntensiveerd. Er is voortaan een Strategisch Veiligheidsoverleg en een Multidisciplinair Operationeel Veiligheidsoverleg. In het kader van de samenwerking met onze netwerkpartners heeft er afgelopen jaar een netwerkbijeenkomst plaatsgevonden en zijn er bedrijfsbezoeken gebracht aan het RIVM en RWS door een delegatie van de VRU. Ook de samenwerking met de waterschappen is verstevigd. Zo is op 24 juni 2013 de hernieuwde samenwerkingsovereenkomst tussen de veiligheidsregio en de waterschappen getekend. Half oktober heeft midden Nederland last gehad van heftige regenval, verschillende waterschappen zijn hiervoor intern opgeschaald geweest. Voor Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden heeft de VRU de evaluatie van de strategische en tactische teams verzorgd. En op het gebied van opleiden, trainen en oefenen hebben de waterschappen en de VRU samen operationeel geoefend op de Vinkeveense plassen, heeft de VRU deelgenomen aan oefening Howari bij waterschap Rivierenland en stond een reeks ROT-themamiddagen in het teken van de waterschappen. Systeemoefening Prisma De jaarlijkse systeemoefening is gehouden in Wijk bij Duurstede op woensdag 4 december 2013. Met deze oefening van een fictieve crisis is de structuur en opschalingsysteem van de VRU uitvoerig getest. De opgedane ervaring biedt uitstekende leermomenten en input voor verdere professionalisering. 26 Jaarstukken 2013 Feiten en cijfers Crisisbeheersing Inrichting crisisorganisatie Prestatie-indicatoren Omschrijving Norm Herkomst Realisatie 2013 Operationeel en paraat crisiscentrum 100% Wettelijke taak WVR art 10 gerealiseerd GRIP-incidenten waarbij de sleutelfunctionarissen en crisisteams binnen de daarvoor gestelde tijden na alarmering aanwezig zijn, 100% Wettelijke taak BVR paragraaf 3: opschaling gerealiseerd Opgeleide en geoefende sleutelfunctionarissen in crisisteams volgens gestelde eisen. 100% Wettelijke taak BVR Art 2.1.1. – 2.1.5. BPV Actueel regionaal crisisplan en rampenbestrijdingsplannen 100% Wettelijke taak Art 16 lid 1 WVR Door het ontbreken van een een koppeling tussen AG5 (portfolio piketfunctionarissen) en het Personeelsbestand (PION) is het niet mogelijk om juiste gegevens omtrent opleiding en training van de sleutelfunctionarissen te leveren. Er wordt wel aan gewerkt om dit te gaan realiseren. Crisisplan Vastgesteld in het AB van 13 december. Invoering per 1 mei 2014 Rampenbestrijdingsplannen vastgesteld in AB van maart 2013 Cijfers Doelgroep Brandweeropleidingen (o.a. Manschap, Bevelvoerder, Oefenleider, Verkenner Gevaarlijke Stoffen, Duiken, Voertuigbediener, Chauffeur) Aantal activiteiten Aantal deelnemers 52 610 48 192 28 209 140 335 Bijscholing (o.a. Rietenkap, OVD, instructeurs vakinhoudelijk) Brandweeroefeningen* (o.a. realistische oefeningen, compagnieverplaatsing, wvd, nulmeting OVD) Bevolkingszorg GHOR (piketfunctionarissen) Multi (crisisteams, IM, OL, systeemoef., 100 1440 lijnoef.) * Brandweeroefeningen zijn exclusief de oefeningen op lokaal brandweerpost-niveau Jaarstukken 2013 27 Informatiemanagement Omschrijving Norm Herkomst Realisatie 2013 Netcentrisch werken 100 % Wettelijke taak Art 22 WVR BVR Art 2.4.1, 2.4.2, 2.4.3., 2.4.4. Art 10 WVR 80%* * Het bovenstaande is gerealiseerd op basis van het aansluiten van de “hoofdstructuur” op LCMS. Daarmee bedoelen we dat de binnen de VRU de volgende gremia zijn aangesloten: Meldkamer: CaCo CoPI: Informatiemanager CoPI + Plotter CoPI ROT: Informatiemanager ROT + Medewerker MSI + Plotter ROT Team Bevolkingszorg is in 2013 niet aangesloten en is meegenomen in het project GC 2.0, wel is er begonnen met de voorbereidingen op dit piket, zoals werkwijze en organisatie voorstellen. Actiecentrum GHOR Gemeentelijke Beleidsteams VRU In 2013 hebben de bovenstaande functies een OTO programma gehad. Crisiscommunicatie Omschrijving Norm Herkomst Actuele crisiscommunicatie 100 % Wettelijke taak WVR art 7 lid 1 en 2 Norm Realisatie 2013 100% Procesbeschrijving crisiscommunicatie is afgerond en samen met de doorontwikkeling GC 2.0 geïmplementeerd en verwerkt in handboek bevolkingszorg en draaiboek crisiscommunicatie. Crisispartners Prestatie-indicatoren Omschrijving Herkomst Realisatie 2013 Percentage GHOR- sleutelfunctionarissen 100% en GHOR-teams dat is opgeleid en geoefend conform de hiervoor gestelde eisen. Wettelijke taak 92%* De GHOR beschikt over vastgestelde eisen (accreditatiepunten). Percentage sleutelfunctionarissen die deel uitmaken van een crisisteam dat is opgeleid en geoefend volgens het multidisciplinaire opleidings- en oefenplan. Wettelijke taak BVR, hoofdstuk 5, art 5.1, sub d. 100% Besluit personeel VR: artikel 2.1. GHOR 95%* Op basis van de individuele portfolio is het merendeel van de piketfunctionarissen vakbekwaam. Zie opmerking hierboven. Percentage GRIP 1+ incidenten waarbij 85% de gealarmeerde crisisteams (kernbezetting) na alarmering binnen de hiervoor gestelde tijden aanwezig waren. Wettelijke taak BVR paragraaf 3: opschaling Norm gehaald * Deze cijfers zijn gebaseerd op AG5 en geven weer in hoeverre de GHOR functionarissen voldoen aan de wettelijke verplichting. Het percentage is geen 100% omdat er wisselingen zijn geweest binnen de piketgroepen. Hierdoor zijn een deel van de functionarissen nog in opleiding en voldoen nog niet aan alle eisen. 28 Jaarstukken 2013 Cijfers Omschrijving Streven Realisatie 2013 Aantal convenanten met netwerkpartners in de zorgketen over samenwerking in het kader van voorbereiding crisisorganisatie Convenanten met Huisartsen, RAVU, GGDru, Ziekenhuizen, Nederlandse Rode Kruis 100% 70% Met alle ketenpartners zijn de convenanten afgesloten. Alleen het vigerende convenant met de GGDru moet worden herzien door invoering van de wet PG en DPG. Dit is de reden dat het niet op 100% staat, maar op 70%. Jaarstukken 2013 29 Financieel overzicht en toelichting Crisisbeheersing Crisisbeheersing x € 1.000 2e Gewijzigde Begroting 2013 Rekening Afwijking Afwijking 2013 in € in % I/S* LASTEN Salarissen en sociale lasten 4.121 3.703 418 10% 72 226 -154 -214% 5 5 0 0% Algemene kosten 76 104 -28 -37% I Specifieke personeelskosten 80 45 35 44% I 1.620 1.707 -87 -5% I 5.974 5.790 184 3% Personeel van derden Algemene benodigdheden Doorbelasting directie, staf & bedrijfsvoering Totaal uitgaven I/S I BATEN Goederen en diensten Toerekening algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Resultaat voor bestemming 56 114 58 -104% 5.918 6.058 140 -2% 5.974 6.172 198 3% - 382 382 - 382 382 I/S Toevoeging Onttrekking Nog te bestemmen resultaat De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk. Salarissen en sociale lasten De onderschrijding van de begroting met € 418.000 is voor € 333.000 ontstaan door het aanhouden van vacatures. Daarnaast zijn uitkeringen voor zwangerschapsverlof ontvangen en zijn de reiskosten woon-werk lager uitgevallen. Voordeel Salarissen, sociale lasten, toelagen, iza, pgb Reiskosten woon werk Ontvangen uitkeringen Totaal 330 49 39 418 Personeel van derden De overschrijding op inhuur personeel van derden van € 154.000 is het gevolg van inhuur ter vervanging van aangehouden vacatures, zwangerschapsverlof en het Project GC 2.0. Tegenover dit nadeel staat het voordeel bij Salarissen in verband met ontvangen zwangerschapsuitkeringen. Nadeel Inhuur tbv vacatures Inhuur tbv zwangerschapsvervanging Inhuur Project GC 2.0 Totaal -112 -32 -10 -154 Algemene kosten De uitgaven aan de posten algemene benodigdheden, onderhoud goederen en diensten, huren, verzekeringen en belastingen overschrijden samen met € 29.000. 30 Jaarstukken 2013 Specifieke personeelskosten De specifieke personeelskosten onderschrijden met bijna € 35.000. Dit is grotendeels veroorzaakt doordat er in verband met het aanhouden van vacatures, ook minder uitgaven zijn gedaan voor werving en selectie. Vergoeding goederen en diensten Het voordelige saldo van € 58.000 bij opbrengsten goederen en diensten ontstaat door structureel minder inkomsten voor opleidingen aan externe partijen en door meer inkomsten als gevolg van detacheringen aan onder andere het Ministerie Veiligheid en Justitie. Voordeel Nadeel inkomsten detacheringen inkomsten opleidingen Totaal 76 -18 58 Doorbelasting directie en staf Voor de toelichting op de kosten in de categorie „Doorbelasting directie, staf en bedrijfsvoering‟ wordt verwezen naar de verantwoording in de verplichte paragraaf Bedrijfsvoering. Jaarstukken 2013 31 Incidentbestrijding, nazorg en evaluatie Uitgelicht: Wij zijn tevreden over de stappen die gezet zijn in de samenwerking met de regio‟s Gooi en Vechtstreek en Flevoland. Zo hebben de meldkamers de OMS systemen op elkaar afgestemd en vangen ze ook elkaars 112 meldingen af bij grote incidenten. Daarnaast is een interregionaal brandonderzoeksteam ingesteld. Veilig, effectief en efficiënt optreden Vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) bestond tot 2013 de mogelijkheid om brandweerscholingsactiviteiten te subsidiëren. De door de VRU verkregen subsidiebedragen werden én worden gebruikt voor kwaliteitsverbetering binnen het brandweeronderwijs. Het project „Veiligheidszorg op Maat‟ heeft weer de nodige stappen gezet. In dit project staat en efficiëntere inzet en optreden van de operationele brandweerorganisatie, met de risico‟s in onze regio als uitgangspunt, centraal. Na het besluitvormingstraject rondom de bestuurlijke uitgangspunten van dit project in 2012, is in 2013 gewerkt aan een nieuwe invulling van de operationele brandweerorganisatie en de verantwoording van de opkomsttijden in relatie tot de tijdnormen in het Besluit veiligheidsregio‟s. Bestuurlijke besluitvorming hierover vindt plaats in 2014. Het project VRU Verademend heeft als doel regio breed uniformiteit aan te brengen voor wat betreft de bepakking en inventaris van brandweervoertuigen. Vorig jaar zijn de financiële consequenties inzichtelijk gemaakt. Vervolgens werden nadere acties gedefinieerd om tot een gefaseerd aanbestedingstraject te komen waarbij adem/lucht is geprioriteerd. Het technisch bestek ten behoeve van de aanbesteding is gereed. Het aanbestedingstraject start in september en de aanschaffing is gepland voor medio 2014. Meldkamer In afwachting van het landelijk transitieakkoord meldkamers werden in 2013 beperkt vernieuwingsactiviteiten uitgevoerd. Vooruitlopend op de besluitvorming over het samenvoegen van de meldkamers van Utrecht, Gooi en Vechtstreek en Flevoland werd onderzocht of de meldkamer Utrecht een rol zou kunnen spelen in het verminderen van de kwetsbaarheid van de laatste twee locaties. Meldkamer Utrecht gaat 112meldingen bij een groot incident afvangen, waardoor de meldkamer waar het grote incident plaats heeft zich op de coördinatie hiervan kan richten. Het plan van aanpak voor de vervanging van de alarmerings-computer (Communicator) is gereed, dit traject zal in 2014 worden afgerond. Ook het herstructureringsproces Openbaar Meldsysteem (OMS), in samenwerking met Gooi- en Vechtstreek en Flevoland, is afgelopen jaar volgens schema verlopen. Alle verplichte en gewenste abonnees binnen de VRU zijn nu via vier aanbieders van OMS aangesloten op de meldkamer Utrecht. Hiermee wordt vooruit gelopen op een marktmodel voor OMS, wat in samenwerking met de genoemde regio‟s wordt ontwikkeld en waarvoor gesprekken met leveranciers hebben plaats 32 Jaarstukken 2013 gevonden. In 2014 wordt dit traject afgerond. De OMS processen van de drie veiligheidsregio‟s zijn hiertoe in 2013 op elkaar afgestemd en de bouw van één gezamenlijk administratief systeem voor OMS wordt onderzocht. In het begin van 2013 waren er twee incidenten met het Waarschuwingsen Alarmeringssysteem (WAS). Naar aanleiding hiervan zijn alle procedures en afspraken nagelopen en waar nodig aangepast. Daarna heeft het WAS tijdens de maandelijkse testen geen grote storingen meer opgeleverd. Tijdens elke test blijken wel enkele individuele masten storingen te hebben. Deze worden meestal dezelfde week nog gerepareerd. Hiermee bewijst het testen zijn nut. De centralisten van de Regionale Alarmcentrale hebben allemaal de nulmeting vakbekwaamheid afgelegd. De eerste resultaten zijn positief. Ook is er hard gewerkt aan het versimpelen, standaardiseren en versnellen van de alarmeringsprocessen in GMS, om de foutgevoeligheid van GMS significant te verminderen. Ook op dit punt wordt vooruitlopend op de samenvoeging van de meldkamers samengewerkt met werking met Gooi- en Vechtstreek en Flevoland. Implementatie van het plan vindt plaats in 2014. Daarnaast is door de VRU bijgedragen aan vraagstukken met betrekking tot de landelijke standaardisatie en ontwikkeling die plaats vindt in verband met de komst van de landelijke meldkamerorganisatie (LMO). Lerend en innoverend vermogen De digitalisering van bereikbaarheidskaarten stelt voertuigbemanningen in staat om noodzakelijke tactisch/operationele informatie sneller te kunnen raadplegen. Het traject Digitale Bereikbaarheidskaarten is na een aanvankelijke vertraging volgens plan verlopen. De aanbesteding voor software ten behoeve van de centrale GEO-database (inclusief bijbehorende software) is in het najaar van 2013 van start gegaan. De gunning en implementatie staan op de planning voor 2014. Samen met de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek werd in 2013 in het kader van „lerend en innoverend vermogen‟ een interregionaal brandonderzoeksteam ingericht. Vanuit de VRU zijn 2 brandonderzoekers inmiddels begonnen met het opleidingstraject. De VRU is gestart met het opstellen van een visie op brandweervrijwilligheid. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de inmiddels opgestelde landelijke visie met betrekking tot vrijwilligheid die in juni aan de minister is aangeboden. De ontwikkeling van het beleid ten aanzien van jeugdbrandweer zal overigens onderdeel uitmaken van de visie ontwikkeling. Nazorg en evaluatie In het najaar 2013 is een integrale systematiek voor het multidisciplinair evalueren van incidenten en oefeningen vastgesteld en geïmplementeerd. Het doel hiervan is om het lerend vermogen van de crisisorganisatie te verbeteren. Jaarstukken 2013 33 In de afgelopen periode zijn de volgende evaluaties uitgevoerd en afgerond: Evaluaties GRIP 1, Bedrijfsbrand met gevaarlijke stoffen, Wijk bij Duurstede, 14-6-2012. GRIP 2, Stroomstoring, Nieuwegein, 22-6-2012. Verdrinking Henschotermeer Woudenberg, 24-7-2012. Evaluatie Oud & Nieuw 2012 + actieplan. GRIP 2, Stroomstoring, Nieuwegein, 22-6-2012 GRIP 1, Zeer Grote Brand, Hekendorp, 13-11-2012 Evaluatie brand A2 tunnel, Leidsche Rijn 1-10-2013 Evaluatie HDSR wateroverlast 12/13-10-2013 GRIP 1, Zeer Grote Brand, Cothen, 30-1-2013 GRIP 2, Zeer Grote Brand, IJsselstein, 22-6-2013 Evaluaties op basis van Quickscans 2013: 24-6-2013 Grote brand Oude Gracht, Utrecht 17-10-2013 gaslek Veenendaal 17-10-2013 zeer grote brand Woerden 22-10-2013 brand De Grote Koppel Zeist 29-10-2013 gaslek Bilthoven 3-11-2013 windhoos Wijk bij Duurstede 7-11-2013 gaslek Utrecht 13-11-2013 gaslek Vianen 1-12-2013 schuurbrand Bilthoven 15-12-2013 Zeer grote brand Baarn 3x GRIP 1 geevalueerd via quick scan 8x GRIP 1 niet verder geëvalueerd op basis van quick-scan 3 x quick-scan in concept 34 Jaarstukken 2013 Feiten en cijfers Incidentbestrijding, nazorg en evaluatie Veilig, effectief en efficiënt optreden Prestatie-indicatoren Omschrijving Norm Herkomst Realisatie 2013 Opkomsttijden en beschikbaarheid crisisteams en specialismen 100% Wettelijke taak Norm behaald Opkomsttijden brandweer conform normtijd besluit veiligheidsregio‟s 100% Wettelijke taak 64% voor 112 meldingen.* Afname aantal nodeloze meldingen (OMS) 5 - 10% t.o.v. 2013 Beleidsplan De in het risicoprofiel opgenomen risico/kwetsbare objecten beschikken over actuele aanvalsplannen en/of bereikbaarheidskaarten 100% Wettelijke taak Daling als gevolg van het afkoppelen van niet geëiste installaties en door het actief terugdringen van nodeloze meldingen door voorlichting en toelichting en handhaving. 90 %** Medewerkers opgeleid en geoefend conform de gestelde eis 100% Wettelijke taak De OTO-eisen zijn nog niet voor alle functies vastgesteld. Het huidige registratiesysteem kan geen managementrapportage genereren op basis van de gestelde eisen. * In het kader van het project VOM is bepaald in hoeverre de VRU voldoet aan de wettelijke opkomsttijden. Op basis van een gevalideerd model (berekening) is het dekkingspercentage per gemeente en per gebruiksfunctie bepaald. Op basis van dit model is berekend dat de regionale dekking 62% bedraagt (plan). In de bijlagen van de jaarstukken is het dekkingspercentage per gemeente/district opgenomen. Dit percentage wordt berekend aan de hand van de werkelijke prestaties (realisatie). Het regionale dekkingspercentage bedraagt 64% en verschilt sterk per gemeente. Bovenstaande betekent dat de VRU in 2013 iets beter heeft gepresteerd dan het model aangeeft. Het (geringe) verschil tussen plan en realisatie heeft te maken met de praktische omstandigheden waaronder het daadwerkelijk optreden heeft plaatsgevonden. Bijvoorbeeld: Een uitruk op een oefenavond of dichtbij de brandweerpost leidt tot een snelle opkomsttijd; anderzijds leidt een uitruk tijdens spitsuren tot langere opkomsttijden. Het landelijke dekkingspercentage bedraagt 67%. ** De VRU beschikt voor bepaalde categorieën kwetsbare/risicovolle objecten over bereikbaarheidskaarten of aanvalsplannen (uitgebreide bereikbaarheidskaarten). Deze informatie is veelal in papieren vorm waardoor het beheer relatief veel capaciteit vergt. In 2012 is het project Digitale Bereikbaarheidskaarten gestart. Dit project beoogt onder meer de actualiteit van de informatie te vergroten en de beheerlast te reduceren. In de loop van 2014 worden alle beschikbare kaarten en plannen gedigitaliseerd. De prioritering wordt bepaald aan de hand van het regionale risicoprofiel. Op basis van de kwetsbare en risicovolle objecten ligt de planvorming bij 90 %. Cijfers en feiten Omschrijving Aantal Realisatie 2013 Uitruklocaties 68 68 (locatie Achterberg wordt in het 1e kwartaal van 2014 opgeheven). Aantal aansluitingen op Openbaar Meldsysteem (OMS) 2050 1556 (jaar 2012) Jaarstukken 2013 35 Meldkamer Prestatie-indicatoren Omschrijving Herkomst Realisatie 2013 Verwerkingstijd meldkamer brandweer < 80% 90 seconden Norm Beleid VRU 80% Proefalarm waarschuwingsstelsel bevolking 1e maandag van de maand 12.00 uur Wettelijke taak 75 %* 100 % * De afwijking van de norm met 25 % is het gevolg van technische storingen (januari en juli ) én foutief menselijk handelen (maart). De VRU heeft naar aanleiding van deze incidenten de procedures rondom het proefalarm aangescherpt. Het technische beheer van het WAS is ondergebracht bij het IFV. De VRU heeft besloten om, voorafgaand aan het maandelijks proefalarm, een stil proefalarm uit te voeren. Hiermee komen technische problemen tijdig aan het licht. De extra inzet had tot gevolg dat in november een technisch probleem vroegtijdig werd opgemerkt en verholpen. Cijfers en feiten Omschrijving Verwacht Realisatie 2013 Totaal aantal meldingen 15000 14398 Totaal aantal incidenten (uitrukken) Brand Hulpverlening (o.a. ongevallen) Autom. meldingen (OMS/PAC) Overig 15000 2600 5700 6000 700 10542 2337 491 4517 3197 Totaal aantal GRIP incidenten 24 GRIP 1 12 23 GRIP 2 3 1 GRIP 3 1 0 GRIP 4 0 0 Het aantal meldingen op de RAC is hoger dan het aantal incidenten waarop de brandweer daadwerkelijk is uitgerukt. Uitrukken 36 Jaarstukken 2013 Lerend en innoverend vermogen Prestatie-indicatoren Omschrijving Norm Herkomst Realisatie 2013 Ontwikkeling leiderschap Start in 2012 Beleidsplan (conform WVR artikel 10 lid b) Doorlopend traject. Loopt volgens plan. Mogelijkheden brandonderzoeksteam onderzoeken Start medio 2012 Beleidsplan (conform WVR artikel 10 lid b) Loopt volgens plan. Omschrijving Norm GRIP-incidenten worden in multidisciplinair verband geëvalueerd 100% Incidenten met bestuurlijke en/of maatschappelijke impact worden geëvalueerd 100% Herkomst Beleidsplan (conform WVR artikel 10 lid b) Beleidsplan (conform WVR artikel 10 lid b) Realisatie 2013 Na een quick-scan zijn 17 van de 28 incidenten daadwerkelijk geëvalueerd. 100% Nazorg en evaluatie Prestatie-indicatoren Jaarstukken 2013 37 Financieel overzicht en toelichting Incidentbestrijding, nazorg en evaluatie Incidentbeheersing, evaluatie en nazorg x € 1.000 2e Gewijzigde Begroting 2013 Rekening Afwijking Afwijking 2013 in € in % I/S* LASTEN Salarissen en sociale lasten 23.799 24.520 -721 -3% I/S 5.855 5.313 542 9% I Personeel van derden 274 450 -176 -64% I Energie 613 545 68 11% I Duurzame goederen 132 773 -642 -486% I Algemene benodigdheden 170 96 74 44% I 2.228 2.789 -561 -25% I 170 129 40 24% I I Kapitaallasten Onderhoud goederen en diensten Huren Verzekeringen en belastingen Algemene kosten Specifieke personeelskosten Doorbelasting directie, staf & bedrijfsvoering Totaal uitgaven 9 18 -9 -100% 738 943 -206 -28% I 6.462 4.404 2.057 32% I/S 21.345 21.779 -434 -2% 61.793 61.761 32 0% BATEN Goederen en diensten Toerekening algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Resultaat voor bestemming 1.222 1.972 750 61% 60.571 62.007 1.436 2% 61.793 63.979 2.186 -4% 2.218 2.218 2.218 2.218 I Toevoeging Onttrekking Nog te bestemmen resultaat De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk. Salarissen en sociale lasten De overschrijding van € 721.000 is grotendeels veroorzaakt door het niet begroten van bovenformatieven en afwijkende schalen bij de regionalisering. Daarnaast zijn de uitgaven voor overwerkvergoedingen en vrijwilligersvergoedingen hoger dan begroot. Hier staat tegenover dat minder is uitgegeven aan toeslagen onregelmatige diensten en dat de kosten voor piketten lager zijn dan begroot. In de begroting zijn de piketkosten begroot onder salarissen en sociale lasten en inhuur personeel van derden. In 2013 zijn meer piketfunctionarissen van ketenpartners ingezet dan voorzien in de begroting. Deze kosten voor de inhuur van piketfunctionarissen worden verantwoord onder inhuur personeel van derden. Voordeel Nadeel Toeslag onregelmatige dienst Piketten Salarissen, sociale lasten Vrijwilligers Overwerk Totaal 38 Jaarstukken 2013 356 246 -1.124 -127 -72 -721 Kapitaallasten De onderschrijding op de kapitaallasten van € 541.000 is veroorzaakt door terughoudendheid in investeringen in voertuigen en voertuiginventaris. Deze terughoudendheid houdt verband met het nieuwe dekkingsplan (Veiligheidszorg op Maat) en de aanstaande bezuinigingen. De overschrijding op afschrijving kleding en uitrusting is veroorzaakt doordat de uitgaven in de begroting onjuist gerubriceerd zijn. Deze zijn in de begroting opgenomen onder de rubriek specifieke personeelskosten. Hierdoor ontstaat in de realisatie een overschrijding van de kapitaallasten en een onderschrijding op de specifieke personeelskosten. Voordeel Nadeel Afschrijving vervoersmiddelen Rentelasten vervoersmiddelen, kleding Afschrijving kleding en uitrusting Totaal 624 162 -244 542 Personeel van derden De overschrijding op inhuur van personeel van derden bedraagt € 176.000 en is grotendeels veroorzaakt door inhuur van piketfunctionarissen bij ketenpartners. Deze inhuur van piketfunctionarissen was groter dan voorzien in de begroting. De overige inhuur heeft betrekking op werkzaamheden in verband met onderhoud van materiaal en controle bluswatervoorziening. Nadeel Inhuur piket functionarissen Inhuur externen Totaal -126 -50 -176 Energie De onderschrijding van € 68.000 is volledig toe te schrijven aan minder uitgaven aan brandstof voor voertuigen. Duurzame goederen De uitgaven aan duurzame goederen overschrijden met € 642.000. Op grond van het geldende activabeleid worden goederen tot een bedrag van € 10.000 direct ten laste gebracht van de exploitatierekening en niet geactiveerd. In de begroting is echter alleen geraamd op kapitaallasten, waardoor een overschrijding ontstaat op met name voertuiginventaris. Deze overschrijding wordt nu gedekt vanuit de onderschrijding van de kapitaallasten. In de toekomst zal de begroting hierop aangepast worden. Daarnaast zijn de hogere aanschafkosten voor kleding en uitrusting vooral veroorzaakt doordat deze kosten in de begroting onder de economische categorie „specifieke personeelskosten‟ zijn gerubriceerd. Voordeel Nadeel Aanschaf Aanschaf Aanschaf Aanschaf Totaal machines inventaris verbindingsmiddelen kleding en uitrusting 86 -356 -25 -347 -642 Onderhoud goederen en diensten Op de post onderhoud goederen en diensten bedraagt de overschrijdig € 561.000. Dit is voornamelijk veroorzaakt door hogere kosten voor onderhoud van voertuigen, inventaris, Jaarstukken 2013 39 kleding en uitrusting. Dit is het gevolg van terughoudendheid in investeringen in voertuigen en voertuiginventaris. Door relatief ouder materieel nemen de kosten voor onderhoud toe. Dit nadeel wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de onderschrijding op de kapitaallasten. Het nadeel op schade voertuigen wordt bijna geheel gecompenseerd door de verzekeringsvergoeding. Nadeel Onderhoud voertuigen, inventaris, kleding en uitrusting Schade voertuigen Onderhoud verbindingsmiddelen Totaal -414 -81 -66 -561 Specifieke personeelskosten De uitgaven van de specifieke personeelskosten zijn ruim € 2 mln. lager dan begroot. Dit is vooral veroorzaakt door het geringe personeelsverloop. Dit heeft geleidt tot lagere kosten van initiële opleidingen en oefeningen in de districten. Dit verklaart deels de onderschrijding van ruim €1,1 mln., maar ook van de onderschrijding op wervingskosten en kosten in verband met geneeskundige keuring. Daarnaast heeft deze onderschrijding op opleiden en oefenen te maken met de gunningsperiode in de aanbesteding van het realistisch oefenen, waardoor de oefeningen later in het jaar gestart zijn en minder mensen hebben kunnen deelnemen. Ook is een deel van de onderschrijding op het budget opleiding en oefenen structureel. Dit wordt betrokken bij de tweede tranche bezuinigingen. De kosten voor afschrijvingen en aanschaf van kleding en uitrusting is in de begroting opgenomen onder de post „specifieke personeelskosten‟. In de gerealiseerde cijfers zijn deze kosten onder de juiste economische categorieën „kapitaallasten‟ en „duurzame goederen‟ verantwoord. Dit leidt tot afwijkingen van de realisatie ten opzichte de begroting op deze posten. De schadevergoeding aan personeel bedroeg € 160.000. In de begroting is geen rekening gehouden met uit te keren schades. Voordeel Nadeel Studiekosten Wervingskosten Kosten opleiden en oefenen Sportkosten Geneeskundige keuring Netto vergoedingen en maaltijden Afschr.kosten en aanschaf kleding en uitrusting Schadevergoeding personeel Totaal 40 Jaarstukken 2013 49 94 1.139 115 20 12 786 -160 2.055 Algemene kosten Van € 207.000 hogere uitgaven aan externe diensten en advies heeft € 71.000 betrekking op de herstructurering van OMS in samenwerking met de veiligheidsregio's Flevoland en Gooi en Vechtstreek en € 61.000 op eindafrekening meldkamer inzake OMS. De restant afwijking van circa € 70.000 is het gevolg van externe ondersteuning bij de majeure projecten. De overschrijding op de overige personeelskosten en overige algemene kosten zijn vooral veroorzaakt door het niet of ontoereikend begroten van deze posten. De onderschrijding op de lasten/baten voorgaande jaren van € 375.000 is vooral veroorzaakt de vrijval van voorziening pensioenpremies instructeurs. Voordeel Nadeel Bijdrage GMU Vergaderkosten Lasten en baten voorgaande jaren Externe diensten en advies Reis- en verblijfkosten Overige algemene kosten C ontributies en donaties Overige kosten personeel Totaal 24 13 375 -207 -48 -199 -45 -119 -206 Vergoeding goederen en diensten In de vergoedingen goederen en diensten is € 750.000 voordeel behaald. Hiervan heeft € 403.000 betrekking op ontvangsten aan schade-uitkeringen. Deze zijn ter dekking van de kosten voor onder andere reparaties. Deze kosten zijn verantwoord onder de post onderhoud goederen en diensten. Bij de meldkamer is een bestemmingsreserve (€ 51.000) van de GMU vrijgevallen voor het onderhoud van apparatuur. Voordeel Vergoedingen OMS Opbrengst opleidingen Vergoeding schade voertuigen Opbrengst detacheringen Verkoop materieel Overige inkomsten ( o.a. meldkamer) Totaal 66 70 403 12 114 85 750 Doorbelasting directie en staf Voor de toelichting op de kosten in de categorie „Doorbelasting directie, staf en bedrijfsvoering‟ wordt verwezen naar de verantwoording in de verplichte paragraaf Bedrijfsvoering. Jaarstukken 2013 41 Organisatieontwikkeling VRU Majeure projecten Bij het opstellen van de Jaarstukken 2013 heeft hetalgemeen bestuur tijdens de vergadering van 20 januari 2014 belangrijke voorgenomen besluiten genomen. Bouwstenen voor deze voorgenomen besluiten zijn de majeure projecten die in 2013 zijn uitgevoerd. In de eerste helft van 2014 worden de gemeenteraden geconsulteerd met betrekking tot deze voorgenomen besluiten. Medio 2014 zal hetalgemeen bestuur definitieve besluiten nemen. Veiligheidszorg op maat (VOM) Een efficiënter inzet van de operationele brandweerorganisatie met de risico‟s in onze regio als uitgangspunt vormde de doelstelling van het project „Veiligheidszorg op Maat‟. Het besluitvormingstraject rondom de bestuurlijke uitgangspunten van dit project is in 2013 voltooid. Daarmee werd conform het projectplan plateau 2 afgerond. Plateau 3 is volgens planning in het eerste kwartaal van 2013 opgestart. Bestuurlijke besluitvorming in de vorm van een voorgenomen besluit over het dekkingsplan 2.0 heeft plaatsgevonden in de vergadering van hetalgemeen bestuur van 20 januari 2014. Hierin is het bestuur akkoord gegaan met de invulling van de operationele brandweerorganisatie en de verantwoording van de opkomsttijden in relatie tot de tijdnormen in het Besluit veiligheidsregio‟s. Decentrale huisvesting/uitruklocaties Ten behoeve van de discussie over het toekomstig eigenaarschap, beheer en exploitatie van de uitruklocaties is in 2013 door een onafhankelijk bureau een onderzoek uitgevoerd naar de huidige technische- en functionele staat van de kazernes. Bestuurlijke besluitvorming in de vorm van een voorgenomen besluit heeft plaatsgevonden in de vergadering van hetalgemeen bestuur van 20 januari 2014. Tevens zijn in 2013 drie kazernes (Zeist, Houten-Oost en Houten-Schalkwijk) in eigendom overgedragen van de gemeenten aan de VRU. Het betrof hier de uitvoering van besluitvorming in hetalgemeen bestuur van 2010. Financieringssystematiek De VRU-gemeenten hebben bij de oprichting van de VRU gekozen voor het boxenmodel als financieringsmodel voor de gemeentelijke bijdrage. Destijds zijn bedragen voor de basisbrandweerzorg per gemeente „as is‟ overgekomen naar de VRU (box 1a). Voor de districtsgebonden taakuitvoering is een specifiek verdeelmodel van de brandweerbranche gebruikt, overigens destijds al behoorlijk verouderd (box 2). Voor de (bestaande) regionale brandweertaken is voortgeborduurd op het systeem van de gemeentelijke bijdrage per inwoner (box 3). Indien gemeenten een bijzondere behoefte aan brandweerzorg hadden, kon dit met een maatwerkleverantie worden verzorgd, tegen kostprijs (box 1b). Omwille van de regionalisering werd dit een adequaat systeem gevonden. Het bouwde voor een belangrijk deel voort op bekende verdeelprincipes en was vanwege de „as is‟-karakter voor gemeenten ook het meest acceptabel. 42 Jaarstukken 2013 Hoewel verdedigbaar en bruikbaar als startsysteem voor de gemeentelijke financiering, was vanaf het begin duidelijk dat het „as-is‟ boxenmodel de VRU nooit in staat zou stellen zijn taak voor alle gemeenten in volstrekte gezamenlijkheid zo effectief en efficiënt mogelijk uit te voeren. Het „as-is‟-boxensysteem bevordert dat niet. Immers, het doel van de VRU is om voor alle gemeenten (alle burgers) in dezelfde regio een zelfde veiligheidsniveau te genereren. Dat kan het beste als de VRU-gemeenten daar volledig samen in optrekken en als de gemeentelijke bijdrage op basis van gelegitimeerde gewogen verschillen wordt betaald. Daarom heeft het bestuur zich in januari 2013 ten doel gesteld te komen tot een nieuwe financieringssystematiek (een nieuwe gemeentelijke bijdrageregeling). Bestuurlijke besluitvorming in de vorm van een voorgenomen besluit over het nieuwe financieringsmodel heeft plaatsgevonden in de vergadering van hetalgemeen bestuur van 20 januari 2014. Het voorstel van de nieuwe financieringssystematiek is gebaseerd op de (relatieve verhoudingen volgens de) geobjectiveerde budgetten voor brandweer en rampenbestrijding in het gemeentefonds; het model (ijkpuntscores) gemeentefonds. Het model bevordert solidariteit en heeft ten opzichte van de huidige bijdrageregeling (as-is-boxenmodel, grotendeels specifiek aan de enkele gemeente gekoppeld) veel meer potentie om de veiligheidsregio door te ontwikkelen en de brandweerzorg innovatief te organiseren: meer efficiency en meer kwaliteit. Deze nieuwe regeling (het nieuwe model) steunt op het bestuurlijke uitgangspunt dat de huidige bijdrage (exclusief huisvesting) van de deelnemende gemeente niet stijgt. Dat betekent dat gemeenten die structureel nadeel ondervinden van de herverdeling als gevolg van de introductie van het nieuwe model (dus na introductie structureel meer zouden moeten gaan betalen) in de praktijk nooit meer gaan betalen dan de huidige bijdrage. Districtsonderzoek Onderzoeksbureau AEF heeft dit onderzoek uitgevoerd en op 1 oktober het rapport opgeleverd. De opbrengst van het AEF-onderzoek is verwerkt in het voorstel „visie op de VRU-organisatie‟. Hetalgemeen bestuur heeft op 20 januari 2014 een voornemen tot besluit genomen hieromtrent. Preventie De aanbevelingen uit het rapport „Onderzoek preventiecapaciteit VRU‟ zijn omgezet in 11 beslispunten en verwerkt in een voorstel voor het directieteam van de VRU. Deze beslispunten vormen de uitgangspunten voor de keuzes in het voorstel voor de doorontwikkeling van het taakveld preventie en risicobeheersing. De beslispunten hebben financiële consequenties voor de gemeenten, voor de begroting van de VRU en de organisatiestructuur van de VRU en op de interne organisatie van het werk. De belangrijkste punten zijn: het belang van de veiligheidsketen als uitgangspunt is genomen voor keuzes op het gebied van preventie-en risicobeheersingsactiviteiten; bewustzijnsbevordering en (brand)veilig leven worden structureel opgenomen in het takenpakket van de preventieafdelingen; en dat op uiterlijk 31 december 2014 wordt voldaan aan de kwaliteitscriteria van het omgevingsrecht. Jaarstukken 2013 43 Op basis van een eerste onderzoek is een aantal aanvullende onderzoeksvragen gesteld. Onder meer met betrekking tot wat de preventietaak van de VRU minimaal dient in te houden. Hetgeen als basispakket in de VRU-begroting moet worden opgenomen. En daarnaast welke en op elke wijze aanvullende taken (plustaken) bij de VRU belegd kunnen worden waarvoor gemeenten extra betalen. Naast de ODRU (het samenwerkingsverband tussen de milieudiensten Noordwest en Zuidoost) wordt binnen de provincie de RUD 2.0 ontwikkeld. Deze RUD wordt gevormd door de Provincie Utrecht, het Servicebureau Gemeenten (Eemland) en de gemeenten met een eigen milieuafdeling. Beide RUD‟en zijn in 2013 in de ontwikkelfase. Tussen de VRU en de ODRU heeft in 2013 periodiek overleg plaatsgevonden over de samenwerking. Bezuinigingen Hoewel de VRU nog een organisatie in opbouw is, heeft de VRU een besparing gerealiseerd van € 10 mln., zijnde 12% op de gemeentelijke bijdrage. Met de regionalisering van de brandweer is een besparing gerealiseerd van circa € 5 mln. Daarnaast is bijna € 4 mln. bezuinigd en het effect van het structureel niet toepassen van de indexering over 2011, heeft geleid tot een besparing van € 1 mln. Hetalgemeen bestuur heeft op 25 maart 2013 ingestemd met een 2ebezuinigingsopdracht van 5% op de gemeentelijke bijdrage. Deze opdracht is verwerkt in de uitwerking van de verschillende majeure projecten (waaronder nieuwe financieringssystematiek, Veiligheidszorg op maat en Visie op de VRU-organisatie). Op grond van deze uitwerkingen heeft bestuurlijke besluitvorming over de bezuinigingen in de vorm van een voorgenomen besluit plaatsgevonden in de vergadering van hetalgemeen bestuur van 20 januari 2014. Regionaal Crisisplan (zie ook programma Crisisbeheersing) Er is nieuw regionaal crisisplan opgesteld, onder aparte bestuurlijke begeleiding. Het plan beoogt invulling te geven aan een moderne crisisbeheersingsorganisatie, dat voldoende flexibel is ingericht om verschillende crisistypen aan te kunnen en gemeenten daarin te ondersteunen. Dit crisisplan is goedgekeurd door het AB in december 2013 en zal op 1 mei 2014 geïmplementeerd zijn in de hele VRU. Gemeentelijke crisisbeheersing 2.0 In de vergadering van hetalgemeen bestuur van 14 januari 2013 is de Nota Doorontwikkeling gemeentelijke crisisbeheersing vastgesteld. Hiermee wordt het onderdeel „bevolkingszorg‟ verder geprofessionaliseerd. Op dit moment wordt de nota geïmplementeerd in goed overleg met de ambtelijke organisatie van de gemeenten. Het Handboek Bevolkingszorg is op 28 november vastgesteld door de Coördinerend Gemeentesecretarissen. Dit Handboek is namens hen in december aan alle gemeenten aangeboden. Het Handboek is de uitwerking van Bevolkingszorg in het RCP. De benodigde 78 piketfunctionarissen zijn in november geworven en geselecteerd. Van de 78 functionarissen zijn er in december 74 geselecteerd. De overige vier worden naar verwachting in januari 2014 geselecteerd. Deze 44 Jaarstukken 2013 piketfunctionarissen worden in de eerste maanden van 2014 opgeleid, getraind en geoefend en zullen per 1 mei 2014 starten met hun piket. Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Dit wordt eind 2014 opgepakt als de besluitvorming betreffende de majeure projecten en onderzoeken is afgerond. Jaarstukken 2013 45 Verplichte paragrafen In deze rapportage worden beheersmatige aspecten vastgelegd: 1. weerstandsvermogen en risicomanagement; 2. kapitaalgoederen en onderhoud; 3. financiering; 4. bedrijfsvoering; 5. verbonden partijen; 6. financiële toelichting Weerstandsvermogen en risicomanagement Het uitgangspunt is dat het weerstandsvermogen (berekend als beschikbare gedeeld door benodigde weerstandscapaciteit) groter of gelijk is aan 1. De VRU moet de verwachte impact van haar risico‟s kunnen opvangen, zonder dat dit hoeft te leiden tot beleidsaanpassingen. Risico-inventarisatie In de bijlage van de jaarstukken zijn de belangrijkste risico‟s weergegeven, voor zover bekend ten tijde van het opstellen van de jaarstukken. Daarbij is een analyse gemaakt van de omvang en de kans dat het risico zich voordoet. Ook wordt beschreven of het risico heeft plaatsgevonden in 2013 en of het risico bestaat in 2014. Het risico dat de pensioenpremies voor de instructeurs moeten worden nabetaald is niet meer aanwezig. Het ABP heeft de VRU in oktober 2013 geïnformeerd dat geen pensioenpremies verschuldigd zijn. Ook het risico dat een specifieke subsidie door het ministerie van Veiligheid en Justitie niet wordt toegekend, is niet meer aanwezig. Het ministerie heeft de VRU geïnformeerd dat de subsidie niet wordt toegekend. Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is opgenomen in onderstaand overzicht. x € 1.000,Bedrijfsvoeringsreserves 2012 1.313 2013 1.313 Totaal 1.313 1.313 Benodigde weerstandscapaciteit De bedrijfsvoeringsreserve is bedoeld voor het opvangen van risico‟s. Middels een risicoinventarisatie wordt het risicoprofiel en de eventuele financiële gevolgen in kaart gebracht. De beschikbare weerstandscapaciteit (bedrijfsvoeringsreserve) moet toereikend zijn om de benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel) te dekken. De gehanteerde systematiek voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit blijft ongewijzigd, maar de norm wordt na instemming van hetalgemeen bestuur bijgesteld naar een minimum van 1% en een maximum van 2% van de exploitatielasten. Belangrijk argument voor de verlaging van de norm is de kans dat alle risico‟s zich in één jaar voordoen. Deze kans wordt als nihil verondersteld. 46 Jaarstukken 2013 De beschikbare weerstandscapaciteit valt binnen de voorgestelde bandbreedte (€ 806.000 tot € 1.613.000 op basis van de 2e gewijzigde programmabegroting) en is groter dan de benodigde weerstandscapaciteit (zie bijlage). Verzekeringen Ter afdekking van verzekerbare risico‟s heeft de VRU 18 verzekeringen afgesloten voor schade aan materieel en personeel, gebouwen, en aansprakelijkheid. Kapitaalgoederen en onderhoud Ten aanzien van de in de BBV genoemde kapitaalgoederen zijn alleen de gebouwen van toepassing op onze organisatie. Echter gezien de omvang van ons materieel wordt ook daar aandacht aan besteed. Kapitaalgoederen Ontwikkelingen investeringen in gebouwen Naast de eerder van de gemeenten overgenomen brandweerkazernes 1, zijn er drie panden overgenomen (Zeist, Houten-Oost en Houten-Schalkwijk). Meer informatie is opgenomen in de verplichte paragraaf Bedrijfsvoering. Onderhoud Huisvesting Hoofdkantoor VRU Over het eerste half jaar 2013 was het centrale kantoor van de VRU gehuisvest in twee huurpanden aan de Kobaltweg. De reguliere onderhoudskosten hiervan kwamen grotendeels voor onze rekening. Groot onderhoud werd gedragen door de verhuurder. Medio 2013 is het hoofdkantoor VRU naar het Huis van de Provincie in Utrecht verhuisd. Daartoe is in 2012 een huurovereenkomst voor 10 jaar afgesloten. Het onderhoud van het daar gehuurde wordt georganiseerd door, en uitgevoerd namens, de verhuurder (provincie Utrecht). De VRU betaalt haar aandeel in de onderhoudskosten via de contractueel overeengekomen servicekosten. Districtskantoren en brandweerkazernes Ten behoeve van de discussie over het toekomstig eigenaarschap, beheer en exploitatie van de uitruklocaties is in 2013 door een onafhankelijk bureau een onderzoek uitgevoerd naar de huidige technische- en functionele staat van de kazernes. Bestuurlijke besluitvorming in de vorm van een voorgenomen besluit heeft plaatsgevonden in de vergadering van hetalgemeen bestuur van 20 januari 2014. Tevens zijn in 2013 drie kazernes (Zeist, Houten-Oost en Houten-Schalkwijk) in eigendom overgedragen van de gemeenten aan de VRU. Het betrof hier de uitvoering van besluitvorming in hetalgemeen bestuur van 2010. Onderhoud materieel Vanaf 2012 is een begin gemaakt met het harmoniseren (en standaardiseren) van de, onderhoudsplannen. Om gedetailleerd inzicht te krijgen over welke materieel de VRU beschikt en de status van onderhoud, is in de tweede helft van 2013 gestart met het in beeld brengen van het materieel (tevens onderdeel van Dashboard materieel op orde). 1 Voor 2012 zijn al vijf kazernes overgenomen. Jaarstukken 2013 47 Op basis hiervan wordt inzicht verkregen in de benodigde werkzaamheden en onderhoudsuren. De onderhoudskosten kunnen hierdoor ook beter geraamd worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het OBSV (Online Beheer Systeem Veiligheidsregio). Financiering Risicobeheer en financieringsportefeuille Relatiebeheer Met de BNG is overeengekomen dat alle investeringen, inclusief eventuele overname of nieuwbouw van brandweerposten, gefinancierd kunnen worden via de BNG. De kosten hiervoor zijn opgenomen onder de post „Rente geïnvesteerd vermogen‟ onder het onderdeel kapitaallasten. Financieringsportefeuille Het verloop van de leningportefeuille is opgenomen in de toelichting op de balans onder de post Vaste schulden met een rente typische looptijd ≥ 1 jaar. Risicobeheer Aan het uitvoeren van treasurybeleid zijn risico's verbonden. In de eerste plaats mogen alleen middelen aangetrokken worden om de publieke taak uit te voeren. Om de risico's verder te beperken worden de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gehanteerd. Deze zijn wettelijk bepaald in de wet Fido. Kasgeldlimiet Voor korte financiering (looptijd < 1 jaar) geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn. Fluctuaties in korte rente hebben direct een relatief grote impact op de rentelasten. Door middel van de kasgeldlimiet wordt een grens gesteld aan de mogelijkheid om lopende uitgaven kort te financieren en daarmee het risico te beperken. De Wet Fido staat een kasgeldlimiet toe van 8,2% van het begrotingstotaal. De ruimte die de kasgeldlimiet biedt wordt zoveel mogelijk benut, omdat kort geld aanzienlijk goedkoper is dan lang geld. Indien nodig worden langlopende leningen aangegaan om een overschrijding van de limiet tegen te gaan. De kasgeldlimiet bedraagt voor 2013 € 6,8 mln. Gemiddeld bedroeg de netto schuld € 5,1 mln. Uit het tabel kasgeldlimiet blijkt dat de gemiddelde liquiditeitspositie over heel 2013 ruimschoots onder de kasgeldlimiet is gebleven. 48 Jaarstukken 2013 x € 1.000, - Maand v/h Kw 1 Kw 2 Kw 3 Kw 4 (1) Vlottende (korte) schuld maand 1 2.646 1.659 2.261 974 (1) Vlottende (korte) schuld maand 2 1.331 934 2.823 747 (1) Vlottende (korte) schuld maand 3 -374 2.575 2.053 -293 (2) Vlottende middelen maand 1 2.484 20.091 20.696 8.529 (2) Vlottende middelen maand 2 12.933 12.953 15.621 17.733 (2) Vlottende middelen maand 3 9.950 7.304 10.821 10.807 maand 1 162 -18.432 -18.435 -7.555 maand 2 -11.602 -12.019 -12.798 -16.986 maand 3 -10.324 -4.729 -8.768 -11.100 -7.255 -11.727 -13.334 -11.880 6.838 6.838 6.838 6.838 14.092 - 18.564 - 20.171 - 18.718 - (7) Begrotingstotaal 83.388 83.388 83.388 83.388 (8) Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,20% 8,20% 8,20% 8,20% 6.838 6.838 6.838 6.838 kwartaal (3) Netto vlottende schuld (+) of Overschot vlottende middelen (-) (1-2) (4) Gemiddelde netto vlottende schuld (+) of Gemiddeld overschot vlottende middelen (-) (5) Kasgeldlimiet (6a) Ruimte onder kasgeldlimiet (5>4) (6b) Overschrijding van de kasgeldlimiet (4>5) Berekening kasgeldlimiet De kasgeldlimiet moet worden berekend bij aanvang van elk kalenderjaar en bij wijziging van elk percentage (post 8). (9) Kasgeldlimiet : 7 x 8 : 100 Renterisiconorm Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van lang lopende geldleningen. Het doel hiervan is te komen tot een spreiding van de fluctuaties in de renterisico‟s over langlopende geldleningen. In de uitvoeringsregeling Wet Fido is de renterisiconorm bepaald op 20%. Concreet stelt de renterisiconorm dat de vaste schulden (berekend per 1 januari) die de VRU in enig jaar mag aangaan door herfinanciering of renteherziening is begrensd tot maximaal 20% van haar begroting per jaar. Herfinanciering houdt in dat een vervangende lening wordt aangetrokken om aan de aflossingsverplichtingen van een bestaande lening te voldoen. Renteherziening doet zich voor wanneer de geldgever het rentepercentage van een lening gedurende de looptijd herziet. Deze situatie heeft zich in 2013 niet voorgedaan. Verloop reserves en voorzieningen De stand en het verloop van de reserves en de voorzieningen is opgenomen bij de toelichting op de balans in de jaarrekening. Financieringsfaciliteiten Bij de BNG-Bank is de volgende rekening-courantfaciliteit afgesloten ter grootte van € 1.100.000. Jaarstukken 2013 49 Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering is gericht op het ondersteunen van de organisatie. In de oude begroting was hiervoor een apart programma opgenomen. In deze nieuwe opzet is gekozen om de belangrijkste thema‟s een plek te geven in de verplichte paragrafen. Bij de directie bedrijfsvoering heeft het jaar 2013 in het teken gestaan van het op orde brengen van de basis. Het DT heeft daartoe een dashboard ingericht waarop de verbeterpunten concreet zijn gemaakt, zowel naar inhoud als planning. Dit dashboard vormt de komende jaren de leidraad voor de verbetering van de organisatie. Belangrijke onderwerpen op dit dashboard in 2013 waren de 0-meting van de staat van onderhoud van de 67 repressieve posten, de arbo- organisatie, de inkoopfunctie en de opschoning van de financiële en personele administratie. Andere speerpunten waren de verhuizing van VRU centraal en de huisvesting van de crisisorganisatie op de Belcampostraat. Personeel In 2013 zijn 1.685 vrijwilligers begroot bij de VRU. Per peildatum december 2013 zijn er 1.597 vrijwilligers werkzaam bij de VRU. Begin juni 2013 is het project Personeel in beeld van start gegaan en dit heeft geresulteerd in een actualisatie van de formatie en bezetting. Deze is 10 september 2013 vastgesteld door de directie. De formatie voor de beroepsbrandweer en koude functies is vastgesteld op 681,4 FTE. De genoemde formatie is exclusief de jeugdbrandweer en instructeurs die worden ingehuurd voor opleiden en oefenen. De werkelijke bezetting is 664 FTE. In het volgende overzicht is de formatie per directie en stafafdeling weergegeven. 50 Jaarstukken 2013 Het P&O beleid dient de gewenste organisatieontwikkeling te ondersteunen. Vanuit het personeelsbeleid gaan de ontwikkelingen over de volgende onderwerpen: Leiderschapsontwikkeling In 2012 is gestart met een leiderschaps ontwikkelingstraject binnen de VRU. Dit is een essentieel onderdeel in de organisatieontwikkeling. In 2013 is de visie op leiderschap vastgesteld waarin bepaald is over welke competenties alle medewerkers enerzijds en de leidinggevenden in het bijzonder anderzijds moeten beschikken. Voorts is er volop geïnvesteerd in het versterken van de horizontale en verticale samenwerking binnen de verschillende organisatieonderdelen met als doel het verder ontwikkelen van vertrouwen, veiligheid en het nemen van verantwoordelijkheid. Achter de schermen is gewerkt aan de voorbereiding van de zelfscan voor leidinggevenden (een toets op waar men staat ten opzichte van de visie op leiderschap) en het atelier (tools om het leiderschap te verbeteren). Gelieerd aan leiderschap zijn alle leidinggevenden in 2013 getraind op de methodiek van ResultaatGericht Werken (RGW), waarvoor in 2013 ook beleid is vastgesteld. Hiermee is een belangrijke harmoniseringsslag gemaakt als het gaat om functioneren en beoordelen, en het leggen van een belangrijke basis voor leiderschap namelijk het aanspreken op (on)gewenst gedrag. Insourcen arbodienst Vanaf 2013 wordt een gedeelte van de arbodienst ge-insourced, waarmee de kwaliteit van de dienstverlening is verhoogd. Gelijktijdig zijn leidinggevenden actief ondersteund bij het uitvoeren van verzuimmanagement. Leidinggevenden nemen meer verantwoordelijkheid, zijn beter op de hoogte en weten nu de weg naar de verzuimcoach goed te vinden waardoor de nadruk steeds meer op preventie komt te liggen. Hierdoor wordt een actieve re-integratie van medewerkers gemeengoed binnen de organisatie. Tegelijkertijd is de verantwoordelijkheid steeds meer bij de leidinggevende komen te liggen in plaats van bij de bedrijfsarts. Door deze actieve aanpak is het aantal in te zetten uren van de bedrijfsarts met een kwart gedaald, is het langdurig verzuim afgenomen en is een aantal langdurige verzuimdossiers afgesloten. Inkoopbeleid In 2013 is verder gewerkt aan de inkoopsamenwerking met veiligheidsregio‟s Gooi en Vechtstreek en Flevoland. Dit door gezamenlijk een Europese aanbesteding uit te voeren en een eerste stap te zetten richting harmonisatie van inkoopbeleid en –procedures. Bij alle nieuwe inkoopvragen wordt bekeken of interregionale dan wel landelijke inkoopsamenwerking opportuun is voor de betreffende vraag. Een contractregister is in het 4e kwartaal ingericht, waardoor het eenvoudiger wordt om contractuele verplichtingen te beheren en ongewenste effecten te voorkomen. In 2013 heeft de pilot „bestelmodule‟ in het kader van de verplichtingenadministratie gedraaid bij de directie Bedrijfsvoering. De afronding van de volledige uitrol binnen de VRU is gepland voor medio 2014. Facilitaire dienstverlening Medio 2013 is het hoofdkantoor VRU naar het Huis van de Provincie in Utrecht verhuisd. Daartoe is in 2012 een huurovereenkomst voor 10 jaar afgesloten. Het onderhoud van het daar gehuurde wordt georganiseerd door, en uitgevoerd namens, de verhuurder (provincie Utrecht). De VRU betaalt haar aandeel in de onderhoudskosten via de contractueel overeengekomen servicekosten. Jaarstukken 2013 51 Informatie en ICT beleid De verhuizing van VRU Centraal en het verhuizingsproject van de ROT ruimten, zijn twee grote projecten voor de afdeling I&I geweest. De harmonisatie van toepassingen en faciliteiten heeft verder gestalte gekregen. De preventietoepassing kent ultimo 2013 nog maar één database. Er zijn nieuwe contracten voor telefonie afgesloten; zowel voor mobiel als vast. Ook is het contract voor dataverbindingen geharmoniseerd. Het beleid rondom telefonie is aangepast en vastgesteld door de directie. Tevens is een plan van aanpak voor Informatiebeveiliging uitgewerkt. Voor wat betreft continuïteitsmanagement sluit de VRU aan op de ontwikkelingen vanuit het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Bestuurlijke Zaken Bestuurlijke zaken heeft in 2013 de bestuursvergaderingen en de vergaderingen van de directie voorbereid en borgt de besluitvorming en de afwikkeling daarvan (codificering besluiten). De bestuurlijke documenten worden waar nodig en gewenst breder beschikbaar gesteld. De gevolgen van de Transitie nationale meldkamer, de tijdelijke Wet ambulancezorg en de Wet publieke gezondheid hebben hun beslag gekregen. De VRU is van en voor de gemeenten. De samenwerking komt tot stand door overleggen met (coördinerend) gemeentesecretarissen en gemeentelijke accountfunctionarissen. Bestuurlijke zaken bereidt de overleggen voor in samenwerking met de directie risico- en crisisbeheersing. Op verzoek zijn presentaties over de VRU gehouden in gemeenteraden. Het accountmanagement met gemeenten wordt door de stafafdeling BJZC ingevuld. BJZC fungeert als front office voor gemeenten waar het gaat om VRU brede aangelegenheden. Juridische Zaken Naast het reguliere werk, het behandelen van uiteenlopende dossiers zoals adviezen, WOB verzoeken, beoordelen contracten en het deelnemen aan projecten, wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van het juridisch bewustzijn en van de juridische kennis bij de medewerkers. In 2013 is een „quick scan‟ van de VRU uitgevoerd op juridische kwaliteit en risico‟s. Deze „quick scan‟ vormt een concreet vertrekpunt om de juridische kwaliteit in 2014 te verbeteren en de juridische risico‟s beheersbaar te maken. In 2013 is een administratieve wijziging van de gemeenschappelijke regeling doorgevoerd. In het kader daarvan zijn ook enkele gemeenteraden bezocht. Naast de reguliere werkzaamheden en juridische advisering, zijn onder andere de Ondermandaatregeling, de Klachtenregeling en de Algemene privacyregeling opgesteld. Communicatie Interne communicatie Communicatie heeft het afgelopen jaar veel tijd geïnvesteerd in interne communicatie, met als speerpunt de vrijwilligers. Vanuit de brandweerdistricten is gewerkt aan de relatie met deze doelgroep. Als ondersteunende middelen zijn intranet ingezet, waarop dagelijks minimaal drie nieuwe berichten te vinden zijn met een algemeen informerend karakter, of specifiek bedoeld voor het district. Verder is dit jaar via intranet voor het eerst „VRU TV‟ ingezet, met korte tv- items over een bepaald onderwerp. Het is nu nog een pilot voor het project Veiligheidszorg op Maat. Er wordt onderzocht of het middel breed ingezet kan worden. Communicatie heeft dit jaar ook gewerkt aan het verbeteren van de lijncommunicatie, onder meer via het leiderschapstraject. 52 Jaarstukken 2013 Externe communicatie Het Twitter-account van de VRU mag zich inmiddels verheugen op bijna 4000 volgers. Vooral de incidentvoorlichting via Twitter wordt hoog gewaardeerd. Twitter is onderdeel van de cross mediale aanpak waarbij met inzet van de verschillende communicatiemiddelen de doelgroepen optimaal bereikt worden. Ook de media volgen het account op de voet en dat is te merken in de toename van het aantal persvragen over verschillende onderwerpen. Projectcommunicatie Communicatie heeft geadviseerd en ondersteund bij verschillende projecten, zoals Veiligheidszorg op Maat, verhuizing naar het Huis van de Provincie, leiderschapstraject, Vakbekwaamheid en Preventie. Interne beheersing Onder het motto „de basis orde‟ werkt de VRU aan het verbeteren van de interne beheersing. Dit richt zich op het effectief en efficiënt inrichten van de bedrijfsprocessen, het verkrijgen van betrouwbaar financiële informatie en de naleving van wet– en regelgeving. In 2013 zijn de volgende geformuleerde streefwaarden gerealiseerd: De financiële- en controleverordening, een controleprotocol en de mandaatregeling zijn geactualiseerd en vastgesteld. Bovendien zijn verschillende procedures en protocollen gericht op financiën en personeel opgesteld en vastgesteld. Ten aanzien van verbijzonderde interne controle heeft een verbeterslag plaatsgevonden. Er is een interne controleplan vastgesteld, uitgevoerd en de bevindingen zijn gerapporteerd aan het dagelijks bestuur. Daarnaast is een procedure vastgesteld over de voortgang van de bevindingen uit zowel de interne controles als controles van de accountant. In het kader van de beheersing van de bedrijfsrisico‟s heeft risico-inventarisatie, ter identificeren van de significante risico‟s ten behoeve van de weerstandscapaciteit, plaatsgevonden. Daarnaast is een inventarisatie van de frauderisico‟s uitgevoerd. Middels een aantal brainstormsessies met verschillende lagen van de organisatie zijn de mogelijke frauderisico‟s in kaart gebracht. Deze worden betrokken bij de bepaling van de interne controle werkzaamheden en worden de aanwezige beheersmaatregelen tegen het licht gehouden. In de Planning en Control cyclus is de jaarlijkse inventarisatie van de risico‟s (inclusief fraude) geborgd. Voorts is het formatiebeheer verder aangescherpt en is een contractenregister gerealiseerd. Kostenevaluatie en visitatie Conform het artikel 56 van de Wet veiligheidsregio‟s heeft VRU een kostenevaluatie laten uitvoeren door een extern bureau. Vanwege de bestuurlijke ontwikkelingen (lopende majeure projecten; visie op de VRU-organisatie, Veiligheidszorg op Maat, Repressieve huisvesting, en financieringssystematiek) is gekozen deze kostenanalyse te richten op de ondersteunende organisatieonderdelen. In de kostenevaluatie is de omvang van de overhead van de VRU vergeleken met andere publieke (vergelijkbare) organisaties. Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat in de referentiegroep een beperkt aantal veiligheidsregio‟s is opgenomen. Jaarstukken 2013 53 Uit de kostenevaluatie komt naar voren dat het overheadpercentage op de meeste taken onder het niveau ligt van het gemiddelde van de referentiegroep en daarmee is de VRU licht efficiënter dan het gemiddelde van de referentiegroep. Aanvullend is op landelijk niveau een leidraad (tool) ontwikkeld voor deze kostenevaluatie. VRU heeft hier een belangrijke bijdrage aangeleverd. 54 Jaarstukken 2013 Financieel overzicht en toelichting Directie, staf en bedrijfsvoering Directie, staf en bedrijfsvoering x € 1.000 2e Gewijzigde Begroting 2013 Rekening Afwijking Afwijking 2013 in € in % I/S* LASTEN Salarissen en sociale lasten Kapitaallasten Personeel van derden Energie 16.643 15.999 643 4% I 3.056 3.435 -379 -12% I 504 749 -245 -49% I/S 83 64 19 23% I Duurzame goederen 108 115 -7 -6% I Algemene benodigdheden 233 226 7 3% I Onderhoud goederen en diensten 1.658 1.502 156 9% I Huren 1.013 1.030 -16 -2% I 718 781 -63 -9% I 2.148 3.016 -868 -40% I 484 445 40 8% I 26.649 27.362 -713 -3% 1.773 1.794 21 1% I 18 766 748 4156% I 4.969 6.068 1.098 22% I 72.496 72.507 11 0% I 79.256 81.135 1.879 2% Verzekeringen en belastingen Algemene kosten Specifieke personeelskosten Totaal uitgaven BATEN Kapitaal inkomsten Goederen en diensten Overdrachten Rijk Bijdrage gemeenten Totaal Baten Resultaat voor bestemming 52.607 53.773 1.166 2% 52.607 53.773 1.166 2% Toevoeging Onttrekking Nog te bestemmen resultaat De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk. Salarissen en sociale lasten De onderschrijding op de post salarissen is grotendeels veroorzaakt door niet vervullen van vacatures. Voordeel Salarissen, sociale lasten, iza, pgb Reiskosten Ontvangen uitkeringen Totaal 552 23 68 643 Kapitaallasten De overschrijding is voor € 509.000 veroorzaakt door de kapitaallasten van de kazernes die zijn overgenomen van gemeenten. Deze kosten worden niet begroot, aangezien deze één op één in rekening worden gebracht bij de gemeenten. De dekking van deze kapitaallasten (zijnde gebouwgebonden kosten) is verantwoord onder de baten „Goederen en diensten‟. Jaarstukken 2013 55 Verder is een nadeel van € 68.000 ontstaan door vervroegde afschrijvingen van de voorzieningen in het pand aan de Kobaltweg. Dit in verband met de verhuizing van het hoofdkantoor naar de Archimedeslaan. De kapitaallasten op automatisering zijn € 198.000 lager uitgevallen doordat in de begroting rekening is gehouden met aanschaf van nieuwe servers ten behoeve van de verhuizing van het hoofdkantoor. Tijdens de verhuizing is echter besloten om de in gebruik zijnde servers nog te blijven gebruiken. Voordeel Nadeel Kapitaallasten automatisering Vervroegde afschrijving vanwege verhuizing Kapitaallasten overgenomen panden Totaal 198 -68 -509 -379 Personeel van derden De overschrijding van inhuur van personeel van derden bedraagt € 245.000 en is het resultaat van enerzijds het aanhouden van vacatures en anderzijds projecten en vervanging bij ziekte. Hier tegenover staan lagere uitgaven op salarissen ter grootte van € 598.000. Ondersteuning is gegeven aan projecten voor bedrijfsvoering, waaronder expertise voor de verdere inrichting en SEPA-proof maken van het financiële pakket, het versterken van de inkoopfunctie en communicatie. De inhuur bij communicatie is gedekt uit de niet benutte budgetten binnen „algemene kosten‟. Bij de afdeling I&I is minder ingehuurd omdat de structurele formatie in 2013 op niveau gekomen is. Tevens is minder uitgegeven aan de kosten voor OR en Arbo. Voordeel Nadeel Inhuur tbv vacatures Inhuur tbv ziekte Inhuur Project Totaal 53 -68 -230 -245 Onderhoud goederen en diensten De onderschrijding op onderhoudskosten heeft voor ruim € 30.000 betrekking op schoonmaakkosten en € 66.000 op „overige kosten gebouwen‟ wat het gevolg is van het feit dat deze kosten in het servicecontract met de provincie zijn inbegrepen. De rest van de onderschrijding heeft te maken met onderhoud van het netwerk, applicaties en werkplekken. Dit ontstaat onder andere als gevolg van onderhandelingsresultaten bij het vernieuwen of verlengen van software-licenties. Voordeel Onderhoud gebouw Schoonmaakkosten Onderhoud netwerk, applicaties en werkplekken Totaal 66 30 60 156 Verzekeringen en belastingen De overschrijding van de categorie verzekeringen en belastingen wordt grotendeels veroorzaakt door de toename van het aantal verzekerde voertuigen. Daarnaast zorgt de verhoging van het percentage assurantiebelasting van 9,7% naar 21% voor overschrijdingen. Voordeel Nadeel Overige verzekeringen en belastingen Verzekeringen voertuigen Verzekeringen personeel Totaal 56 Jaarstukken 2013 10 -56 -17 -63 Algemene kosten De overschrijding van € 869.000 is grotendeels veroorzaakt door btw-lasten op de uitgaven aan taken die niet meer compensabel zijn. Het gaat om een bedrag van € 491.000. Hier tegenover staat een hogere BDUR-uitkering van ongeveer € 1,1 mln. Het positieve voordeel is daardoor per saldo ruim € 600.000. Verder is sprake van diverse mee- en tegenvallers, zoals hieronder is gespecificeerd. De overschrijding op de lasten uit voorgaande jaren heeft hoofdzakelijk betrekking op lasten voor Informatiemanagement & ICT die in eerdere jaren vergoed werden aan de deelnemende gemeenten. Daarnaast is voor de salarisadministratie, accountant en receptie meer uitgegeven dan geraamd. Tevens zijn kosten gemaakt voor de ondersteuning bij de invoering van een nieuwe financieringssystematiek. Het voordeel uit communicatiekosten is benut voor uitgave voor inhuur van een communicatiespecialist. Voordeel Nadeel Kosten verhuizing C ommunicatie Niet-compensable BTW Salarisadministratie Receptie Accountant Externe diensten en advies Overige algemene kosten Incidentele lasten Totaal 74 50 -491 -23 -72 -15 -69 -41 -282 -869 Specifieke personeelskosten Op de posten werving, studiekosten en loopbaanbeleid is in totaal € 69.000 minder uitgegeven dan geraamd. Dit komt deels door het beperkt invullen van vacatures. Netto vergoedingen worden niet geraamd en overschrijden hierdoor met € 19.000. Daarnaast worden eigen VRU mensen ingezet voor de schoonmaak van de kazernes. Voordeel Nadeel Wervingskosten Kosten loopbaanbeleid Studiekosten Netto vergoedingen Kosten schoonmaakpersoneel kazernes Totaal 12 21 36 -19 -10 40 Goederen en Diensten In de categorie goederen en diensten is € 748.000 meer ontvangen dan geraamd. Dit heeft hoofdzakelijk te maken met de ontvangen bedragen voor de gebouwgebonden kosten. Naast kleinere posten met ontvangsten voor telefoonvergoeding, kantine en dergelijke, is tevens meer ontvangen voor het detacheren van VRU mensen bij externe partijen. Voordeel Gebouwgebonden kosten Detachering Opbrengsten verkoop Overige inkomsten Totaal 575 39 61 73 748 Overdrachten Rijk De rijksbijdrage is € 1,1 mln. hoger dan begroot. Dit komt door de verhoging van de BDUR ter compensatie van de btw op taken die niet meer compensabel zijn. Jaarstukken 2013 57 Bijdragen gemeenten De bijdrage gemeenten in de jaarrekening wijkt bijna € 11.000 af van de begroting, dit betreft kleine afwijkingen bij drie gemeenten. 58 Jaarstukken 2013 Verbonden partijen Hieronder is de lijst van derde rechtspersonen waarmee Veiligheidsregio Utrecht een bestuurlijke én financieel belang heeft, door een participatie in een vennootschap of deelnemingen in stichtingen. Naam Doel Belang Veranderingen in 2013 Stichting Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht (GMU) te Utrecht De GMU beoogt op kwalitatief vlak hoogwaardige coördinatie en ondersteuning te bieden aan het multidisciplinaire optreden van de moederorganisaties ( de Politie, Ambulance en Veiligheidsregio Utrecht): hoge bereikbaarheid, snelle hulpverlening aan de burger en op kwantitatief gebied minder meerkosten en efficiencyverbeteringen. De stichting wordt financieel gevoed door de achterliggende organisaties. (Politie, Ambulance en VRU). Het financiële belang van de VRU bedraagt 21%. Het stichtingsbestuur wordt gevormd door de directeuren van de verschillende hulpverleningsdiensten . De landelijke ontwikkelingen rondom instellen van nationale meldkamerorganisatie hebben in 2013 niet tot concrete acties geleid. Daarom is 2013 zijn geen veranderingen opgetreden in de positie van de GMU. Met de stichting RAVU is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten voor de regeling van de meldkamerfunctie, management en andere personele ondersteuning. De MKA en RAVU vormen samen de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) voor de provincie Utrecht. In het stichtingsbestuur heeft een lid van het dagelijks bestuur van de VRU zitting. In het kader van de nieuwe Wet Ambulancezorg heeft per 1 januari 2013 de overdracht van MKA Utrecht (CPA) aan de RAVU plaatsgevonden en is geen verbonden partij meer. Stichting Regionale Ambulancevoorziening (RAV) voor de provincie Utrecht (RAVU) Jaarstukken 2013 59 Eigen en vreemd vermogen voor bestemming 2013 (voorlopige cijfers) Eigen vermogen Jaarresultaat (voorlopige cijfers) € 261.915 01/01/2013 € 318.285 31/12/2013 € 539.127 Vreemd vermogen 01/01/2013 € 725.913 31/12/2013 € 471.690 NVT NVT Financiële toelichting Algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen betreffen de inkomsten die vrij besteedbaar en dus bestuurlijk afweegbaar zijn. De besteding van deze inkomsten is niet gerelateerd aan een vooraf bepaald doel (programma). De ontwikkeling van de algemene dekkingsmiddelen wordt jaarlijks betrokken bij de opstelling van de Kadernota. x € 1.000,Rekening 2012 Rente Vergoedingen duurzame goederen Vergoeding goederen en diensten Vergoeding vervoerders Overdrachten Rijk Bijdrage gemeenten (Overdrachten niet Rijk) Totaal Jaarstukken 2013 2e gewijzigde begroting 2013 Rekening 2013 1.914 153 1.773 1.794 115 0 0 0 2.432 1.006 1.401 3.019 0 2.459 0 0 6.138 4.969 4.969 6.068 72.024 74.863 82.622 60 Primaire begroting 2013 Afwijking 2013 -21 0 -1.618 0 -1.098 72.496 72.507 -11 80.639 83.388 -2.749 Jaarrekening VRU 2013 Jaarstukken 2013 61 Inhoudsopgave jaarrekening 2013 Algemeen Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de programmarekening 65 66 68 Balans per 31 december 2013 (voor bestemming) Toelichting op de balans Single Information Single Audit (SISA) Controleverklaring 75 76 84 85 Bijlage: Overzicht gemeentelijke bijdragen en teruggave 2013 Bijlage: Overzicht gemeentelijke pagina Bijlage Overzicht belangrijkste risico‟s 89 90 96 Jaarstukken 2013 63 Algemeen In de voorliggende jaarrekening 2013 wordt in hoofdlijnen ingegaan op de balanspositie per 31 december 2013 en de programmarekening 2013. De jaarrekening is gebaseerd op de uitgangspunten van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). In deze jaarrekening is – zoals voorgeschreven - zoveel als mogelijk op programmaniveau verantwoord. De basis hiervoor zijn de op hoofdlijnen toegerekende kosten en opbrengsten in de 2e gewijzigde begroting 2013. Opbouw jaarrekening Het jaarverslag 2013 is in lijn met de programmabegroting, waardoor de jaarrekening beperkt blijft tot een aantal cijfermatige bijlagen. De jaarrekening begint met de weergave van de balans en een toelichting daarop. Het volgende hoofdstuk gaat in op de programmarekening in totalen per programma en een totaal exploitatieoverzicht op economisch categorieën. In die paragraaf zijn de voornaamste afwijkingen ten opzichte van de begroting weergegeven. Een gedetailleerde toelichting per programma is terug te vinden in het jaarverslag. Als bijlagen zijn verschillende cijfermatige overzichten opgenomen. Jaarstukken 2013 65 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Waarderingsgrondslagen Materiële vaste activa met economisch nut Materiële vaste activa worden gewaardeerd op basis van aanschaffingswaarde of vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen. Afschrijving vindt plaats (lineair) volgens een percentage van de aanschaffingswaarde, gebaseerd op de verwachte gemiddelde levensduur van de activa. Op grond wordt niet afgeschreven. Hierbij wordt geen rekening gehouden met restwaarden. Op grond van het geldende activabeleid worden inkopen en/of investeringen met een grenswaarde hoger dan € 10.000 geactiveerd. Financiële vaste activa De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening wordt bepaald door middel van individuele benadering van de openstaande posten. Uitzettingen met een rente typische looptijd < 1 jaar Uitzettingen met een rente typische looptijd < 1 jaar worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden op de vorderingen in mindering gebracht. Liquide middelen Liquide middelen zijn tegen nominale waarde opgenomen. Overlopende activa Overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Eigen vermogen Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het resultaat na bestemming. Voorzieningen Onder de voorzieningen zijn opgenomen, de op het moment van opstellen van de jaarrekening voorzienbare verplichtingen, verliezen en/of risico‟s voor zover de omvang hiervan redelijkerwijs is in te schatten. Vaste schulden Vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer. Vlottende passiva De vlottende passiva worden opgenomen tegen nominale waarde. 66 Jaarstukken 2013 Grondslagen van resultaatbepaling In de programmarekening zijn zowel de baten als de lasten op dezelfde wijze gerangschikt als in de begroting. De baten en de lasten worden toegerekend aan het jaar, waarop zij betrekking hebben. De kosten zijn bepaald met inachtneming van de hierboven vermelde waarderingsgrondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Opbrengsten zijn verantwoord in het jaar waarin de diensten zijn verricht. Verliezen zijn in aanmerking genomen in het jaar waarin ze voorzienbaar zijn. Afschrijvingen geschieden tijdsevenredig, op basis van de verwachte toekomstige gebruiksduur. Van de activa dat in de loop van het jaar in gebruik is genomen, is er vanaf dat tijdstip (tijdsevenredig) afschrijving berekend. Overzicht belangrijkste afschrijvingstermijnen: Soort activa Afschrijvingstermijn Gronden en terreinen n.v.t. Bedrijfsgebouwen Vervoermiddelen en voertuiginventaris 40 jaar (bij renovaties en investeringen in gebouwen derden 25 jaar) variërend tussen 6 t/m 20 jaar Machines, apparaten, installaties 10 jaar (5 jaar bij automatisering) Kleding en persoonsgebonden uitrusting 6 jaar Jaarstukken 2013 67 De programmarekening Hieronder volgt eerst een samenvattend overzicht van de programmarekening, waarna de afwijkingen worden toegelicht op basis van de indeling naar de economische categorie van de totale lasten en baten. x € 1.000 Risicobeheersing Crisisbeheersing 2e Gewijzigde Rekening Afwijking begroting 2e Gewijzigde Rekening Afwijking begroting 2013 2013 2013 Totaal Incidentbeheersing, nazorg en evaluatie 2013 2e Gewijzigde begroting Rekening 2013 2013 Afwijking 2e Gewijzigde Rekening begroting 2013 Afwijking 2013 Lasten Directe kosten 9.119 8.591 528 4.265 3.996 Overige kosten 3.754 3.946 192- 1.708 1.795 Nieuw beleid 270 87- 50.722 50.124 598 64.106 62.710 11.071 11.637 566- 16.533 17.378 61.793 61.761 32 80.639 80.088 1.396 845- 12.873 Totale Lasten 12.537 336 5.973 5.791 182 550 Baten Directe opbrengsten Algemene dekkingsmiddelen Totale Baten Resultaat voor bestemming 105 166 61 56 114 58 1.222 1.972 750 1.383 2.252 870 12.768 13.071 303 5.918 6.058 140 60.571 62.007 1.436 79.256 81.135 1.879 12.873 13.237 364 5.973 6.172 199 61.793 63.979 2.186 80.639 83.388 2.749 - 700 700 - 381 381 - 2.218 2.218 - 3.299 3.299 700 700 - 381 381 - 2.218 2.218 - 3.299 3.299 Toevoegingen Onttrekkingen Nog te bestemmen resultaat De vergelijkende cijfers van voorgaand jaar en de primaire begroting zijn niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Deze waren opgebouwd op basis van andere programmaindeling en daardoor is het creëren van vergelijkende cijfers niet mogelijk. Onderstaande diagrammen geven de financiering en de besteding van de VRU weer. Financiering VRU Besteding VRU Salarissen 19% 2% Kapitaallasten 11% 68% 68 Personeel van derden Overige Lasten Jaarstukken 2013 De programmarekening op economische categorieën VRU Totaal x € 1.000 Rekening Primaire Begroting 2e Gewijzigde Begroting Rekening 2012 2013 2013 2013 Afwijking Afwijking in € in % LASTEN Salarissen en sociale lasten 51.979 53.510 53.228 52.181 1.047 Kapitaallasten 8.545 9.388 8.910 8.749 162 2% Personeel van derden 3.547 1.565 1.020 1.720 -700 -69% 663 657 695 608 87 13% 1.005 60 240 889 -648 -270% Energie Duurzame goederen Algemene benodigdheden Onderhoud goederen en diensten Huren 2% 504 591 422 340 82 19% 3.919 2.994 3.886 4.292 -405 -10% 953 1.382 1.183 1.159 24 2% Verzekeringen en belastingen 1.047 1.417 727 799 -72 -10% Algemene kosten 4.193 2.997 3.114 4.306 -1.193 -38% Specifieke personeelskosten 6.073 8.888 7.212 5.046 2.166 30% 82.428 83.449 80.639 80.089 550 1% 1.914 153 1.773 1.794 21 1% 0 0 0 0% 1.402 3.019 1.617 115% Doorbelasting directie, staf & bedrijfsvoering Totaal uitgaven BATEN Kapitaal inkomsten Vergoedingen duurzame goederen Goederen en diensten Overdrachten Rijk Bijdrage gemeenten 115 2.433 1.006 6.138 4.969 4.969 6.068 1.099 -22% 72.024 74.863 72.496 72.507 11 0% 80.639 83.388 2.749 3% Vergoeding vervoerders 2.459 Toerekening algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Resultaat voor bestemming Toevoeging 82.624 196 3.299 3.299 3.299 3.299 231 Onttrekking Nog te bestemmen resultaat 83.449 38 - Salarissen en sociale lasten Het voordelige verschil van ruim € 550.000 op salarissen en sociale lasten is grotendeels veroorzaakt door enerzijds een onderschrijving als gevolg van vacatureruimte van ruim € 1,4 mln., anderzijds een overschrijding door het niet begroten van bovenformatieven en afwijkende schalen als gevolg van de regionalisering voor ruim € 1 mln. Tevens is ruim € 146.000 ontvangen aan uitkeringen voor ziekte. Daarnaast is minder uitgegeven aan reiskosten woonwerk-verkeer en meer uitgegeven aan de vergoedingen van vrijwilligers en overwerk. Hier staat tegenover dat minder is uitgegeven aan toeslagen onregelmatige diensten en zijn de kosten voor piketten lager dan begroot. In de begroting zijn de piketkosten namelijk volledig begroot onder salarissen en sociale lasten. In de praktijk worden ook functionarissen van ketenpartners ingezet. Deze kosten worden verantwoord onder inhuur van personeel van derden. Jaarstukken 2013 69 Voordeel Nadeel Salarissen, sociale lasten en toeslagen Toeslag onregelmatige dienst Piketten Reiskosten Vrijwilligers Overwerk Totaal 550 356 246 94 -127 -72 1.047 Kapitaallasten De onderschrijding op de kapitaallasten van € 161.000 is enerzijds veroorzaakt door de onderschrijding op afschrijving vervoersmiddelen. Dat is ontstaan door terughoudendheid in investeringen vervoersmiddelen in verband met het nieuwe dekkingsplan (Veiligheidszorg op Maat) en de aanstaande bezuinigingen. De afschrijvingslast op verouderd materieel is lager dan begroot. Anderzijds zijn de kapitaallasten van gebouwen hoger dan begroot. Dit is vooral veroorzaakt door de extra afschrijvingen (desinvesteringen) als gevolg van de verhuizing van de VRU van de Kobaltweg naar de Archimedeslaan. Het overige deel ontstaat door de kapitaallasten van de overgenomen kazernes. Tegenover deze overschrijding staan de vergoedingen van gemeenten voor deze kosten. Deze vergoedingen worden verantwoord bij vergoeding goederen en diensten. De overschrijding op afschrijving kleding en uitrusting is veroorzaakt doordat de uitgaven in de begroting onjuist gerubriceerd zijn. Deze zijn in de begroting opgenomen onder de rubriek specifieke personeelskosten. Hierdoor ontstaat in de realisatie een overschrijding van de kapitaallasten en een onderschrijding op de specifieke personeelskosten. Voordeel Nadeel Afschrijving vervoersmiddelen Kapitaallasten automatisering Rentelast (vervoersmiddelen, kleding, uitrusting) Extra afschrijving verhuizing Kapitaallasten overgenomen panden Afschrijving kleding en uitrusting Totaal 624 198 160 -68 -509 -244 161 Personeel van derden De overschrijding op inhuur personeel bedraagt € 700.000. Het totale bedrag is ruim € 1,8 mln. gedaald ten opzichte van 2012. Bij het programma Incidentbeheersing heeft € 126.000 van de overschrijding te maken met het inhuur van piketten bij onder andere de ketenpartners. Verder is deze overschrijding vooral het gevolg van tijdelijke inhuur voor vervanging bij ziekte en landurige verlof en het aanhouden van vacatures, waaronder € 147.000 voor preventie in de districten. Bedrijfsvoering heeft het budget inhuur overschreden met € 80.000 voor ondersteuning op grote projecten, waaronder het inrichten van het financiële pakket en het versterken van de inkoopfunctie. Bij de afdeling I&I is € 75.000 minder ingehuurd dan geraamd, omdat de structurele formatie gaandeweg 2013 op niveau gekomen is. Nadeel Inhuur piket functionarissen Inhuur externen Totaal -126 -574 -700 Energie Voordeel Brandstof Gas, water licht Totaal 70 Jaarstukken 2013 68 19 87 Duurzame goederen De uitgaven aan duurzame goederen overschrijden met € 642.000. Op grond van het geldende activabeleid worden goederen tot een bedrag van € 10.000 direct ten laste gebracht van de exploitatierekening en niet geactiveerd. In de begroting is echter alleen geraamd op kapitaallasten, waardoor een overschrijding ontstaat op met name inventaris. Deze overschrijding wordt nu gedekt vanuit de onderschrijding van de kapitaallasten. In de toekomst zal de begroting hierop aangepast worden. Daarnaast zijn de hogere aanschaf kosten voor kleding en uitrusting vooral veroorzaakt doordat deze kosten in de begroting onder de economische categorie „specifieke personeelskosten‟ zijn gerubriceerd. Voordeel Nadeel Aanschaf Aanschaf Aanschaf Aanschaf Aanschaf Totaal machines kantoorautomatisering inventaris verbindingsmiddelen kleding en uitrusting 86 12 -374 -26 -347 -649 Algemene benodigdheden Voordeel Nadeel Abonnementen Kopieer- en drukwerk Vakliteratuur Totaal 68 31 -17 82 Onderhoud goederen en diensten Op de post onderhoud goederen en diensten zijn voor € 405.000 meer uitgaven gedaan ten opzichte van de begroting. Dit is vooral veroorzaakt door terughoudendheid in investeringen met daardoor hogere onderhoudskosten van relatief oud materieel, kleding, uitrusting en machines als gevolg. Tegenover deze overschrijding staat de onderschrijding van de kapitaallasten en de schadevergoedingen van verzekeringen. De structurele overschrijding van deze onderhoudskosten is aanleiding om de onderhoudsplannen verder te harmoniseren en optimaliseren. Ook zal in 2014 onderzoek worden verricht naar de gehanteerde economische levensduur van de verschillende categorieën materiële vaste activa. Op onderhoud automatisering is onder andere als gevolg van onderhandelingsresultaten bij software-licenties een voordeel behaald van € 67.000. De kosten gebouwen hebben een onderschrijding van € 96.000, dit komt doordat een aantal kosten nu in het servicecontract met de provincie zijn inbegrepen. Voordeel Nadeel Kosten gebouw (onderhoud, installaties, inventaris, schoonmaak) Onderhoud automatisering Onderhoud voertuigen, kleding en uitrusting, machines Schade voertuigen Totaal 96 67 -476 -92 -405 Verzekeringen en belastingen De overschrijding op verzekeringen bedraagt € 72.000, deels als gevolg van de verhoging van het percentage assurantiebelasting van 9,7% naar 21% en deels door een toename van het aantal verzekerde voertuigen. Jaarstukken 2013 71 Voordeel Nadeel Overige verzekeringen (o.a. inboedel, aansprakelijkheid) Verzekeringen personeel Verzekeringen voertuigen Totaal 2 -17 -57 -72 Algemene kosten De algemene kosten zijn € 1.193.000 hoger dan begroot. Deze overschrijding bestaat uit een bedrag van € 491.000 aan btw over de GHOR-taken, multitaken en de meldkamertaken. Deze btw wordt niet gecompenseerd via de gemeenten en vormt een kostenpost. Om de niet-compensable btw op te kunnen vangen is een BDUR bijdrage van € 1,1 mln. ontvangen van het Rijk. Per saldo is hier een voordeel gerealiseerd van € 626.000. De overschrijding aan overige personeelskosten is vooral veroorzaakt door de uitbetaling van bovenwettelijke WW. Van € 258.000 hogere uitgaven aan externe diensten en advies heeft € 71.000 betrekking op de herstructurering van OMS in samenwerking met de veiligheidsregio's Flevoland en Gooi en Vechtstreek en € 61.000 op eindafrekening meldkamer inzake OMS. De restant afwijking van circa € 125.000 is vooral veroorzaakt door inschakeling van externe bureau‟s voor ondersteuning bij uitvoering van de majeure projecten „Financieringssystematiek‟ en „Veiligheidszorg op maat‟. De overschrijding op de posten overige kosten personeel en overige algemene kosten is veroorzaakt door niet of ontoereikende begroten van deze posten. Voordeel Nadeel Bijdrage GMU Vergaderkosten Representatie C ommunicatiekosten Niet- compensable BTW Externe diensten en advies Reis- en verblijfkosten C ontributies en donaties Kosten salarisadministratie en accountant Overige kosten personeel Receptie, kantine en vrije verstrekkingen Overige algemene kosten Totaal 24 22 12 51 -491 -258 -83 -56 -36 -197 -98 -83 -1.193 Specifieke personeelskosten De uitgaven van de specifieke personeelskosten zijn ruim € 2,2 mln. lager dan begroot. Dit is vooral veroorzaakt door het geringe personeelsverloop. Dit heeft geleid tot lagere kosten van initiële opleidingen en oefeningen in de districten. Dit verklaart deels de onderschrijding van ruim €1,1 mln. op kosten opleiden en oefenen, maar ook van de onderschrijding op wervingskosten en geneeskundige keuring. Daarnaast heeft deze onderschrijding op opleiden en oefenen te maken met de gunningsperiode in de aanbesteding van het realistisch oefenen, waardoor de oefeningen later in het jaar gestart zijn en minder mensen hebben kunnen deelnemen. Ook is een deel van de onderschrijding op het budget opleiding en oefenen structureel. Dit wordt betrokken bij de tweede tranche bezuinigingen. De kosten voor afschrijvingen en aanschaf van kleding en uitrusting is in de begroting opgenomen onder de post „specifieke personeelskosten‟. In de gerealiseerde cijfers zijn deze kosten onder de juiste economische categorieën „kapitaallasten‟ en „duurzame goederen‟ verantwoord. Dit leidde tot afwijkingen van de realisatie ten opzichte de begroting op deze posten. 72 Jaarstukken 2013 De overschrijding aan de schadevergoeding aan personeel is het gevolg van geen rekening gehouden met uit te keren schades in de begroting. Voordeel Nadeel Studiekosten incl. loopbaanbeleid Kosten opleiden en oefenen Sportkosten Geneeskundige keuring Jeugdbrandweer Wervingskosten Afschr.kosten en aanschaf kleding en uitrusting Netto vergoedingen en maaltijden Schadevergoeding personeel Totaal 149 1.125 114 20 36 151 786 -40 -175 2.166 Vergoeding goederen en diensten In de vergoedingen goederen en diensten is € 1,6 mln. voordeel behaald. Hiervan heeft € 465.000 betrekking op ontvangsten aan schade-uitkeringen. Deze zijn ter dekking van de kosten voor onder andere reparaties. Deze kosten zijn verantwoord onder de post onderhoud goederen en diensten. Bij de meldkamer is een bestemmingsreserve (€ 51.000) van de GMU vrijgevallen voor het onderhoud van apparatuur. De overige voordelen zijn hieronder opgenomen. Voordeel Vergoedingen OMS Opbrengst opleidingen Vergoeding schade voertuigen Opbrengst detacheringen Doorbelasting gebouwgebonden kosten Overige inkomsten ( o.a. meldkamer) Totaal 66 70 465 150 574 293 1.618 Overdrachten Rijk De rijksbijdrage is € 1,1 mln. hoger dan begroot. Dit komt door de verhoging van de BDUR ter compensatie van de btw op taken die niet meer compensabel zijn. Bijdragen gemeenten De bijdrage gemeenten in de jaarrekening wijkt bijna € 11.000 af van de begroting, dit betreft kleine afwijkingen bij drie gemeenten. Jaarstukken 2013 73 Topinkomens (semi)overheid Topfunctionarissen in de (semi)publieke sector mogen niet meer verdienen dan 130% van het salaris van een minister. Dit wordt normering van topinkomens genoemd. De regels voor de (semi)publieke sector zijn vastgelegd in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Deze regels stellen onder andere: Topfunctionarissen mogen niet meer verdienen dan het wettelijke maximum: de WNT-norm. Jaarlijks wordt dit bedrag vastgesteld in een ministeriële regeling. Topfunctionarissen moeten altijd openbaar maken wat zij verdienen, of dit nu meer of minder is dan de norm. Bonussen, winstdelingen en andere vormen van variabele beloning zijn niet toegestaan. Uit onderzoek naar de jaarinkomens 2013 blijkt dat geen van de medewerkers bij de VRU de maximale bezoldigingsnormen overschrijd. Wel voldoen de in het onderstaande overzicht opgenomen functionarissen aan de criteria van de topfunctionarissen. Op grond hiervan worden onderstaande gegevens gepubliceerd. Duur dienstverband Omvang dienstverband Vervangend directeur 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Lid dagelijks bestuur en algemeen bestuur 1 januari 2013 tot 31 december 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Lid dagelijks bestuur en algemeen bestuur Lid dagelijks bestuur en algemeen bestuur Voorzitter algemeen bestuur en voorzitter dagelijks bestuur 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 1 januari 2013 tot 31 december 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Omvat het hele boekjaar 2013 Naam Functie P.L.J. Bos Algemeen directeur R.F.J. Frek De heer drs. P.C. van den Brink Mevrouw mr. R.G. WesterlakenLoos De heer G.F. Naafs De heer Mr. A. Wolfsen De heer L.M.M. Bolsius Lid algemeen bestuur De heer jhr. M.A. Roëll Lid algemeen bestuur De heer H.M. Ostendorp Lid algemeen bestuur De heer M. van de Groep Lid algemeen bestuur De heer A.J. Gerritsen Lid algemeen bestuur De heer M. Divendal Lid algemeen bestuur De heer R. van Benthem Lid algemeen bestuur De heer R.G. Boekhoven (wnd) Lid algemeen bestuur Mevrouw drs. A. Vermeulen Lid algemeen bestuur Mevrouw drs. M.M. van 't Veld Lid algemeen bestuur De heer E.L. Jansen Lid algemeen bestuur De heer F.T.J.M. Backhuijs Lid algemeen bestuur De heer mr. drs. P. Verhoeve Lid algemeen bestuur De heer W. Dekker Lid algemeen bestuur De heer drs. J.H.A. van Oostrum Lid algemeen bestuur De heer G.Mik (wnd) Lid algemeen bestuur De heer W. Kolff Lid algemeen bestuur De heer W.G. Groeneweg Lid algemeen bestuur De heer T. Poppens Lid algemeen bestuur De heer J.B Waaijer (wnd) Lid algemeen bestuur Mevrouw T. Cnossen-Looijenga Lid algemeen bestuur De heer drs. J.J.L.M. Janssen Lid algemeen bestuur Belastbare Voorzieningen kostenvergoedin betaalbaar op gen termijn Beloning € 117.998 € 907 € 11.658 € 120.681 € 713 € 15.514 Beëindigings- Jaar Motivering uitkeringen beëindiging N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 N.v.t. N.v.t. N.v.t. €0 €0 € 0 N.v.t. N.v.t. N.v.t. * De bruto beloning van de algemeen directeur is gebaseerd op 5 maanden vakantiegeld i.v.m. indiensttreding per 1 januari. 74 Jaarstukken 2013 Balans per 31 december 2013 Omschrijving 2012 2013 Omschrijving VASTE ACTIVA Bedrijfsgebouwen Vervoermiddelen en verbindingen Machines, apparatuur en installaties Overige materiële vaste activa Investeringen met economisch nut Eigen vermogen 888 888 8.005 8.573 25.499 23.672 3.041 2.482 759 678 38.191 36.294 Financiële vaste activa Leningen u/g aan personeel Algemene reserve: Bedrijfsvoeringsreserve VRU 1.313 1.313 Reserve SOBRU 627 627 Reserve grootschalig oefenen 120 120 Overige bestemmingsreserve 63 63 810 810 Bestemmingsreserves: Totaal bestemmingsreserves 616 454 616 454 Nog te bestemmen resultaat 3.299 2.123 VLOTTENDE ACTIVA Uitzettingen met een rentetypische looptijd ≤ 1 jaar Vorderingen op openbare lichamen Overige Vorderingen 3.348 Voorzieningen Voorziening loondoorbetalingsverplichting 14 - 165 167 Voorziening pensioenpremies instructeurs 496 - 510 - 10.200 12.119 13.715 Vaste schulden met een rentetypische looptijd ≥ 1 jaar Liquide middelen Banktegoeden Overlopende activa 5.422 11.954 RC verhouding met het Rijk Kassaldi 2013 VASTE PASSIVA Materiële vaste activa Gronden en terreinen 2012 9 8 2.785 614 2.794 622 Onderhandse lening van binnenlandse bank 2.958 2.515 VLOTTENDE PASSIVA Vlottende schulden met een rentetypische looptijd ≤ 1 jaar 2.958 2.515 Overige schulden Overlopende passiva Voorschotten specifieke uitkeringen Overige overlopende passiva 56.678 53.600 42.883 39.260 42.883 39.260 2.622 2.960 2.622 2.960 739 586 7.801 5.372 8.540 5.958 56.678 53.600 Garantiestellingen - Jaarstukken 2013 75 Toelichting op de balans VASTE ACTIVA Materiële vaste activa De materiële vaste activa bestaan uit de boekwaarden van de overgedragen activa door de gemeenten en de eigen investeringen: - Investeringen in grond en terreinen zijn onderscheiden van de investeringen in de bedrijfsgebouwen. - De vervoermiddelen en verbinden zijn samengevoegd. In 2013 zijn investeringen gedaan voor een bedrag van € 3,490 mln. Op de boekwaarden zijn de cumulatieve afschrijvingen en desinvesteringen in mindering gebracht. De desinvesteringen hebben betrekking op huurdersvoorzieningen in het oude hoofdkantoor van de VRU die niet meegenomen konden worden. x € 1.000,- Boekwaarde 31-12-2012 Gronden en terreinen Bedrijfsgebouwen Vervoermiddelen, verbindingen Machines, apparaten, installaties Investeringen 2013 Desinvestering 2013 Afschrijving 2013 Boekwaarde 31-12-2013 888 - - - 888 8.005 967 68 331 8.573 25.499 2.041 30 3.837 23.672 3.041 319 75 802 2.482 759 163 - 244 678 38.191 3.490 173 5.214 36.294 Overige materiële vaste activa Financiële vaste activa De financiële vaste activa heeft betrekking op ten tijde van de RBE verstrekte hypothecaire leningen aan het personeel. Met de overgang van het personeel zijn ook de leningen en de hiermee samenhangende risico‟s overgedragen aan de VRU. x € 1.000,Boekwaarde 31-12-2012 Leningen aan personeel u/g 76 Jaarstukken 2013 Toevoeging 2013 Vermindering 2013 Boekwaarde 31-12-2013 616 - -162 454 616 - -162 454 VLOTTENDE ACTIVA De vlottende activa zijn bezittingen, waarvan het daarin geïnvesteerde vermogen binnen één jaar vrijkomt. Uitzettingen korter dan één jaar De in de balans opgenomen uitzettingen met een looptijd van één jaar of minder zijn als volgt te specificeren: x € 1.000,31-12-2012 Vorderingen op openbare lichamen Overige Vorderingen RC verhouding met het Rijk 31-12-2013 11.954 3.348 165 167 - 10.200 12.119 13.715 Ten opzichte van vorig jaar zijn de vorderingen (op openbare lichamen) fors gedaald. Deze daling is gerealiseerd als onderdeel van het op orde brengen van de basis. De toename van de uitzettingen is het gevolg van het verplicht schatkistbankieren bij het Rijk. De liquide middelen zijn overgeboekt van bankrekeningen naar de rekeningcourant van het Rijk. Liquide middelen Het bedrag is in overeenstemming met de rekeningafschriften en het aanwezige kasgeld. De deposito‟s zijn vrij opneembare bedragen. Bij de BNG-bank zijn kredietfaciliteiten beschikbaar ad € 1,1 mln. Daarnaast staat er een bankgarantie bij ABN AMRO bank uit van € 0,1 mln. x € 1.000,Kassaldi Banksaldi Deposito's 31-12-2012 31-12-2013 9 8 2.682 510 103 104 2.794 622 De daling van de liquide middelen is vooral het gevolg van het verplicht schatkistbankieren bij het Rijk. De liquide middelen zijn overgeboekt van bankrekeningen naar de rekeningcourant van het Rijk. Jaarstukken 2013 77 De overlopende activa De overlopende activa bestaan uit de volgende posten: x € 1.000,31-12-2012 31-12-2013 Nog te ontvangen bedragen BTW- compensatiefonds NTO/te factureren aan gemeenten (FLO en gebouwgebondenkosten(GGK)) 915 1.242 384 372 Overige overlopende activa 585 459 1.884 2.073 Voertuigen, inventaris en verzekeringspolis 963 312 Voorschotten personeel 111 130 1.074 442 2.958 2.515 Vooruitbetaalde bedragen aan De post overlopende activa is verder gedaald ten opzichte van 2012. Deze daling wordt veroorzaakt door terughoudendheid bij investeringen. Ultimo 2013 zijn er minder lopende investeringen en daarmee samenhangende deelbetalingen vooruitbetaald. 78 Jaarstukken 2013 VASTE PASSIVA Eigen Vermogen Het in de balans opgenomen eigen vermogen voor bestemming resultaat 2013 bestaat uit de volgende posten: x € 1.000,- Bedrijfsvoeringsreserve VRU Algemene reserves Boekwaarde Toevoeging / 31-12-2012 Onttrekking 1.313 1.313 Boekwaarde 31-12-2013 1.313 - Nog te bestemmen resultaat 2013 1.313 3.299 Reserve SOBRU 627 - 627 Reserve grootschalig oefenen 120 - 120 Veiligheidszorg op maat 33 - 33 Evenementenkalender 30 - 30 810 - 810 2.123 - 5.422 Overige bestemmingsreserves Bestemmingsreserves Totaal Bedrijfsvoeringsreserve De bedrijfsvoeringsreserve is bedoeld voor het opvangen van risico‟s die zich gedurende het jaar voor kunnen doen. Middels een risico-inventarisatie wordt het risicoprofiel en de eventuele financiële gevolgen in kaart gebracht. Het principe is dat de beschikbare weerstandscapaciteit (bedrijfsvoeringsreserve) toereikend is om de benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel) te kunnen dekken. In de kadernota 2015 is voorgesteld om de systematiek voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit te handhaven, maar de norm bij te stellen naar een minimum van 1% en een maximum van 2% van de exploitatielasten. Belangrijk argument voor de verlaging van de norm is de kans dat alle risico‟s zich in één jaar voordoen. Deze kans wordt als nihil verondersteld. De bedrijfsvoeringsreserve met een omvang van € 1,3 mln. valt deze binnen de bandbreedte. Reserve SOBRU Deze reserve is ontstaan na liquidatie van de SOBRU en mag alleen aangewend worden voor opleiding gerelateerde zaken. Het bestuur heeft specifiek gevraagd om de Reserve Sobru nader onder de loep te nemen. In 2015 zal deze reserve worden aangewend voor OTO-activiteiten (passend binnen de gestelde doelstellingen). Hierdoor ontstaat incidenteel ruimte binnen de begroting van de VRU. Deze ruimte kan aangewend worden om de reserve organisatieontwikkeling verder aan te vullen ten behoeve van flankerend beleid. Jaarstukken 2013 79 Reserve grootschalig oefenen De VRU beschikt nog over een reserve van € 120.000 ten behoeve van het organiseren van een grootschalige oefening. Deze reserve dateert nog vanuit de VRU-periode vóór de regionalisering. Inmiddels blijkt dat er geen noodzaak meer is om deze reserve in stand te houden. Overige bestemmingsreserve De reserves voor Veiligheidszorg op maat en voor de evenementenkalender worden naar verwachting aangewend in 2014. Voorzieningen Voorziening afdracht pensioenpremies In 2011 heeft in opdracht van het ABP een looncontrole plaatsgevonden. Naar aanleiding van deze controle stelde het ABP dat de pensioenafdracht niet op een juiste wijze plaats vond. Het ging hierbij om de uitbetaling van instructeurs voor opleiden en oefenen. Over die uitbetaling werden geen pensioenafdrachten gedaan. Na ampele overweging heeft het ABP begin oktober 2013 geïnformeerd dat geen pensioenpremies verschuldigd zijn. Op grond hiervan valt de voorziening vrij en ten gunste van het resultaat 2013. Voorziening loondoorbetalingverplichting Voor het ontwikkeltraject binnen het RAC is een voorziening gevormd in verband met loondoorbetalingverplichting. Deze voorziening is ultimo 2013 volledig benut. Ultimo boekjaar zijn er geen verplichtingen, verliezen en/of risico‟s waarvoor het vormen van een voorziening noodzakelijk wordt geacht. x € 1.000,- Boekwaarde 31-12-2012 Onttrekking Boekwaarde 31-12-2013 Voorziening afdracht pensioenpremies instructeurs Voorziening loondoorbetalingsverplichting 496 14 14 496 - - Totaal 510 510 - - Vrijval Vaste schulden met een rente typische looptijd ≥ 1 jaar Het betreft leningen die de VRU had per 1 januari 2010 (datum van regionalisering) en de aanvullende leningen die begin 2011 zijn afgesloten ter financiering van vijf panden en overgenomen materiaal en materieel vanuit gemeenten. In hoofdsom bestaat ultimo 2013 € 3,623 mln. uit kortlopende schuld. x € 1.000,Onderhandse lening Gemeente Amersfoort Onderhandse lening Bank BNG Totaal Saldo 31-12-2012 Vermeerderingen 2013 Aflossingen 2013 Betaalde rente 2013 Saldo 31-12-2013 950 - 56 52 894 41.933 - 3.567 1.553 38.367 3.623 1.605 39.260 42.883 80 Jaarstukken 2013 - VLOTTENDE PASSIVA Indien sprake is van schulden met een looptijd van ten hoogste één jaar, worden deze vlottende passiva genoemd. Deze passiva kunnen onderverdeeld worden in: Vlottende schulden met een rente typische looptijd < 1 jaar De overige schulden bestaan uit crediteuren. De openstaande posten zijn ultimo februari 2014 nagenoeg afgewikkeld. x € 1.000,31-12-2012 31-12-2013 Vaste schulden met rentetypische periode < 1 jaar Schulden openbare lichamen (crediteuren) C rediteuren overig 553 475 2.069 2.485 2.622 2.960 Overige schulden Totaal Overlopende passiva De overige nog te betalen bedragen hebben betrekking op gebouwgebonden kosten, overgangsrecht FLO, vrijwilligersvergoeding en de gedeeltelijke teruggaaf basispremies Arbeidsongeschiktheidsfonds. De vooruitontvangen bedragen hebben betrekking op een specifieke ontvangst uit de BDUR. x € 1.000,31-12-2012 Ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel 31-12-2013 739 586 70 199 Belastingen en premies inzake salarissen 3.311 3.415 Overige nog te betalen bedragen 4.017 1.557 402 200 Overige overlopende passiva 7.801 5.372 Totaal 8.540 5.958 Nog af te dragen btw Vooruitontvangen bedragen Dit overzicht omvat de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen, maar nog niet bestede voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. Deze voorschotbedragen dienen ter dekking van lasten van de komende begrotingsjaren. Jaarstukken 2013 81 Hieronder een nadere specificatie van de vooruitontvangen bijdragen en subsidies: Omschrijving project Specifieke uitkeringen Stand Inkomsten Overige Uitgaven Rijk Inkomsten Vrijgevallen t.g.v. resultaat 31-12-2012 Stand 31-12-2013 BDUR Kwaliteisborging gemeentelijke Processen BDUR Procesopleidingen gemeente 3.145 BDUR Risicobeleid overstromingen 45.606 2.904 42.702 BDUR BDUR Hoogwateroefeningen (Dijkring 14) Evenementenkalender (Region. Pro-actie en preventie brandweer) Veiligheidszorg op Maat (Regionale inrichting repressieve brandweertaken) 88.434 88.434 0 17.150 8.334 8.816 67.189 38.927 BDUR Serious rook en vuur 16.116 BDUR Slachtofferprofielen BDUR DARES BDUR Totaal BZK Agressiehantering ESF Project ESF BDUR 14.262 14.262 3.145 28.262 16.116 174.814 20.201 2.000 426.715 2.000 39.504 -11.273 233.057 UBV Natuurbrandbestrijding-UBV gelden Div. overheden Samenwerkingsverband Dijkring 14/15/44 39.971 Totaal projecten 739.248 0 154.613 2.000 0 59.154 158.800 16.116 253.799 28.231 0 27.615 264.596 39.971 -9.273 54.581 26.986 113.735 241.632 27.595 16.116 585.962 * Dit betreft ontvangen gelden van de projectpartners en dienen als extra dekking boven op de BDUR. BDUR bijdrage Kwaliteitsborging gemeentelijke processen De uitvoering van dit project is doorgeschoven naar 2014. De onderzoeksfase is gestart. Procesopleidingen gemeente Het traject gemeentelijke crisisorganisatie 2.0 heeft geresulteerd in een nieuwe organisatievorm voor de gemeentelijke crisisbeheersing. Het uitgangspunt is, lokaal waar het moet, regionaal waar het kan. Risicobeleid Overstromingen In het kader van risicobeheersing worden de ontwikkelingen gemonitord. Voor de Europese Richtlijn Overstromingsrisico‟s worden overstromingsrisicobeheerplannen uitgewerkt. In 2014 worden de middelen ingezet voor de totstandkoming en verspreiding van de geplande incidentbestrijdingsplannen (voorheen rampenbestrijdingsplannen). Hoogwateroefeningen (Dijkring 14) In 2013 is de evaluatie met betrekking tot de grootschalige Oefening dijkringen 14/15/44 afgerond en zijn de leerpunten omgezet in een Plan van Aanpak voor het Samenwerkingsverband dijkringen 14/15/44. Het saldo is overgedragen aan het „Samenwerkingsverband dijkringen 14/15/44‟. Samenwerkingsverband dijkringen 14/15/44 Het samenwerkingsverband bestaat uit 7 veiligheidsregio‟s, 3 provincies, 5 waterschappen en 3 RWS-diensten. Samen worden verbeteringen doorgevoerd in plandocumenten (waaronder Coördinatieplan dijkring 14/15/44), een gezamenlijk OTOtraject ontwikkeld en uitwisseling georganiseerd van kennis/informatie tussen waterbeheerders en veiligheidsregio‟s. In 2013 is de uitvoering van het Plan van Aanpak (naar aanleiding van Hoogwateroefeningen Dijkring 14) ter hand genomen. 82 Jaarstukken 2013 Evenementenbeleid De projectgroep Evenementenbeleid heeft het proces rondom evenementenvergunning in kaart gebracht. Er wordt aansluiting gezocht bij de landelijke ontwikkelingen via het project Evenementenproces. Ondertussen wordt binnen de VRU gewerkt aan integrale advisering door zowel de brandweer, GHOR en politie. Dit project heeft processchema‟s voor de route van behandeling evenementvergunning en bijbehorende handreiking opgeleverd. Daarnaast wordt de evenementenkalender digitaal gemaakt. Veiligheidszorg op Maat Dit project wordt inhoudelijk verantwoord in de paragraaf met de majeure projecten in hoofdstuk 4 „Bedrijfsvoering‟. Serious rook en vuur Dit project is afgerond in 2012. Het saldo is vrijgevallen ten gunste van het exploitatieresultaat 2013. Slachtofferprofielen De doelstelling van project is het ontwikkelen van virtuele slachtofferprofielen voor geneeskundige oefensystemen. Het finale product wordt gepresenteerd op een landelijke bijeenkomst in 2014. Hierna wordt het project afgerond. Agressiehantering In het kader van Veilig Publieke taak zijn in het district Utrecht workshops Agressiehantering gegeven. De hiervoor bestemde subsidiegelden zijn gebruikt voor genoemde workshops in district Utrecht. Het traject is afgerond. Project ESF Vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) bestond tot 2013 de mogelijkheid om brandweerscholingsactiviteiten te subsidiëren. De door de VRU verkregen subsidiebedragen werden én worden gebruikt voor kwaliteitsverbetering binnen het brandweeronderwijs. Een bestedingsvoorstel voor 2014 is in voorbereiding. UBV-gelden Dit betreft een bijdrage voor Natuurbrandbestrijding. De middelen worden ingezet ten behoeve van de ontwikkeling van een command & control-toepassing. Deze toepassing wordt ontwikkeld als onderdeel van de implementatie binnen de VRU van de landelijke systematiek van digitale (repressieve) informatievoorziening. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Huurverplichting Met DTZ Zadelhof waren huurovereenkomsten afgesloten voor de panden aan de Kobaltweg 58 en Kobaltweg 59/61. Deze huurovereenkomsten zijn medio 2013 afgelopen. De hiermee samenhangende garantie is hiermee komen te vervallen. Het hoofdkantoor van de VRU is vanaf juni 2013 in het Huis van de Provincie te Utrecht gevestigd. De jaarlijkse huur- en servicekosten bedragen € 952.000. Vakantieverplichtingen Ten aanzien van de vakantiegelden en de verlofdagen zijn slechts de feitelijke jaarlasten in de rekening opgenomen. Het opgebouwde vakantiegeld € 1.526.000 en de nog openstaande verlofdagen zijn niet als verplichting op de balans opgenomen. Garantiestellingen De VRU heeft zich tegenover derden voor € 0 garant gesteld. Jaarstukken 2013 83 V&J A2 Brede DoelUitkering Rampenbestrijding (BDUR) Besluit veiligheidsregio's artikelen 8.3 en 8.4 Veiligheidsregio's 84 Jaarstukken 2013 Ontvanger grondslag Juridische uitkering Specifieke Nummer Departement Single Information Single Audit (SISA) SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2013 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa I N Besteding (jaar T) Aard controle R Indicatornummer: € 6.410.181A2 / 01 D I C A T O R E N Controleverklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant De jaarstukken zijn vastgesteld door het dagelijks bestuur op 28 maart 2014 Goedkeuring door het algemeen bestuur vind plaats op 4 juli 2014 Jaarstukken 2013 85 86 Jaarstukken 2013 Jaarstukken 2013 87 88 Jaarstukken 2013 Bijlage: Overzicht gemeentelijke bijdragen en teruggave 2013 GEMEENTE Bijdrage gemeenten 2013 Aanvullende dienstverlening 1b Bijdrage Voorstel tot gemeenten teruggave per 2013 (excl 1b) gemeente Amersfoort 7.926.229 97.423 7.828.806 196.558 Baarn 1.432.519 28.321 1.404.198 35.255 Bunnik 855.594 12.919 842.675 21.157 Bunschoten 962.649 13.943 948.706 23.819 De Bilt 2.434.919 73.431 2.361.488 59.290 De Ronde Venen 2.333.023 36.972 2.296.051 57.647 568.907 13.943 554.964 13.933 Houten 1.835.409 23.621 1.811.788 45.489 IJsselstein 1.380.854 15.148 1.365.706 34.289 Leusden 1.321.315 13.943 1.307.372 32.824 Lopik 891.719 10.225 881.494 22.132 Montfoort 852.892 20.450 832.442 20.900 Nieuwegein 2.997.870 12.757 2.985.113 74.947 Oudewater 608.430 19.445 588.985 14.788 Renswoude 360.181 2.568 357.613 8.979 Rhenen 1.087.258 10.161 1.077.097 27.043 Soest 2.455.828 37.501 2.418.327 60.717 Stichtse Vecht 3.769.915 33.788 3.736.127 93.803 23.412.016 3.262.854 20.149.162 505.885 Utrechtse Heuvelrug 3.272.865 133.116 3.139.749 78.830 Veenendaal 2.453.487 45.608 2.407.879 60.455 Vianen 1.041.181 36.925 1.004.256 25.214 Wijk bij Duurstede 1.432.952 13.567 1.419.385 35.636 Woerden 2.527.047 0 2.527.047 63.447 Eemnes Utrecht Woudenberg Zeist Totaal 711.167 22.159 689.008 17.299 3.569.482 21.135 3.548.347 89.088 72.495.709 4.011.923 68.483.786 1.719.421 Jaarstukken 2013 89 Bijlage: Overzicht gemeentelijke pagina Binnensticht & Lekstroom Gemeentelijke pagina Aantal inwoners conform Programmabegroting Maatschappelijk effect Kansreductie 1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen. 2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her 1 Bunnik De Bilt Houten IJsselstein Nieuwegein Vianen Zeist Totaal 14.446 42.082 48.316 34.257 60.712 19.651 61.238 280.702 31 99 50 36 105 49 172 542 81% 72% 80% 82% 75% n.v.t. 81% 78% 0% 67% 22% 38% 50% 44% 54% 49% 3% 4% 4% 3% 2% 6% 1% 3% 82 100 53 51 82 89 145 90 21 24 10 11 17 25 28 19 119 5 0 1 5 5 0 12 2 25 37 8 19 421 31 0 9 25 20 0 20 7 97 82 19 111 255 17 0 7 23 7 3 8 2 58 44 11 75 173 12 1 3 14 8 1 4 0 39 30 9 52 498 36 3 6 53 29 2 13 2 132 97 21 104 174 15 0 1 16 6 1 16 0 38 31 11 39 887 47 1 16 54 40 3 16 5 206 277 53 169 2527 163 5 43 190 115 10 89 18 595 598 132 569 1 0 1 0 0 0 0 18 12 2 2 0 0 2 9 2 3 2 2 0 0 8 3 1 2 1 1 0 26 13 4 2 6 1 0 9 4 2 1 2 0 0 26 14 4 5 3 0 0 97 48 17 14 14 2 2 0 0 0 0 0 0 0 0 2 controle? (Nalevingsniveau) Effectreductie 3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van het Besluit Veiligheidsregio’s behaald. 3 4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen. 4 5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners. 6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC meldingen. Basisbrandweerzorg Totaal aantal incidenten 5 Aantal incidenten brand Binnenbrand 6 Buitenbrand 7 Overig 8 Aantal incidenten THV 9 OMS/PAC 10 Aantal incidenten overig Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 11 Prio 2 Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen). aantal branden meegenomen in berekening waarvan binnen Bvr-norm waarvan overschrijding <1 minuut waarvan overschrijding 1-2 minuten waarvan overschrijding 2-4 minuten waarvan overschrijding 4-6 minuten waarvan overschrijding > 6 minuten Aantal met opkomsttijd > 18 minuten 13 Preparatie Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente? 466 1215 1313 899 1617 704 1645 7859 Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%) 53% 104% 66% 33% 34% 71% 74% 63% 189 79 0 7 8 79 288 90 1 7 13 163 142 61 2 1 14 58 39 18 0 3 3 14 272 55 1 2 0 199 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 313 110 3 26 17 120 1243 413 7 46 55 633 16 14 6 1 15 n.v.t. 37 89 100% 96% 100% 100% 100% n.v.t. 100% 99% 179 18 0 115 11 627 236 3 225 51 278 30 1 180 32 273 28 1 160 53 882 30 0 420 241 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1001 62 0 556 17 3240 404 5 1656 405 17 40 7 8 7 n.v.t. 11 90 3 15 3 69 21 7 5 18 4 180 n.v.t. n.v.t. 5 350 41 639 99% 98% 100% 99% 97% n.v.t. 108% 101% 0 0 2 4 2 n.v.t. 11 19 Vergunning en advies Totaal aantal verstrekte adviezen 14 T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO) Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen Aantal adviezen t.b.v. evenementen Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen, infrastructurele plannen, ...?) Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm = 100%). Toezicht en handhaving Totaal aantal controles 15 T.b.v. activiteit bouw T.b.v. activiteit milieu T.b.v. activiteit Vergunning + Melding Algemeen gebruik T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen Naar aanleiding van klachten Naar aanleiding van nodeloze meldingen Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)? Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO. Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke handhaving? 90 Jaarstukken 2013 Eemland Gemeentelijke pagina Aantal inwoners conform Programmabegroting Maatschappelijk effect Kansreductie 1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen. 2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her controle? (Nalevingsniveau) Effectreductie 3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van het Besluit Veiligheidsregio’s behaald. 4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen. 5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners. 6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC meldingen. Basisbrandweerzorg Totaal aantal incidenten Aantal incidenten brand Binnenbrand Prio 1 Prio 2 Buitenbrand Prio 1 Prio 2 Overig Prio 1 Prio 2 Aantal incidenten THV Prio 1 Prio 2 OMS/PAC Prio 1 Prio 2 Aantal incidenten overig Prio 1 Prio 2 Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen). aantal branden meegenomen in berekening waarvan binnen Bvr-norm waarvan overschrijding <1 minuut waarvan overschrijding 1-2 minuten waarvan overschrijding 2-4 minuten waarvan overschrijding 4-6 minuten waarvan overschrijding > 6 minuten Amersfoort Baarn Bunschoten Eemnes Leusden Soest Woudenberg Totaal 148.230 24.363 20.204 8.825 28.903 45.598 12.032 288.155 227 55 38 34 44 73 23 494 90% 60% 80% 80% 80% 80% 70% 80% 74% 44% 47% 60% 33% 17% 67% 53% 1% 2% 0% 9% 0% 0% 9% 2% 67 108 63 102 45 66 76 69 15 23 19 39 15 16 19 17 997 84 4 21 96 51 2 35 13 228 147 36 280 263 23 3 5 21 12 1 9 2 56 51 6 74 128 20 0 3 19 5 0 5 3 22 6 5 40 90 14 0 2 7 11 0 4 0 8 2 3 39 130 17 0 6 11 6 0 9 2 14 15 6 44 303 30 2 8 27 10 1 11 2 58 53 14 87 91 13 0 4 9 0 0 4 1 13 16 2 29 2002 201 9 49 190 95 4 77 23 399 290 72 593 50 37 1 3 5 1 4 16 7 1 1 3 3 1 15 7 5 0 1 1 1 5 3 1 0 0 0 1 15 5 1 3 6 0 0 18 3 4 1 5 3 2 6 4 0 2 0 0 0 125 66 13 10 20 8 9 0 0 0 0 0 0 0 0 Aantal met opkomsttijd > 18 minuten Preparatie Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente? 3897 620 600 285 785 900 375 7462 Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%) 76% 65% 63% 100% 100% 78% 100% 79% 361 66 36 10 22 107 190 32 7 86 2 31 79 30 20 0 2 13 94 18 4 0 2 60 195 61 6 2 4 95 176 33 6 0 9 83 149 44 6 31 1 58 1244 284 85 129 42 447 120 32 14 10 27 45 9 257 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 1623 239 5 515 570 77 7 0 210 552 109 0 215 151 17 2 0 58 413 84 11 156 124 8 3 0 27 173 28 0 49 47 43 0 0 6 584 137 5 119 197 17 3 0 106 728 56 9 251 287 75 4 0 46 340 13 0 175 53 47 9 0 43 4413 666 30 1480 1429 284 28 0 496 95% 95% 98% 99% 99% 99% 100% 98% 5 1 0 0 0 0 1 7 Vergunning en advies Totaal aantal verstrekte adviezen T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO) Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen Aantal adviezen t.b.v. evenementen Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen, infrastructurele plannen, ...?) Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm = 100%). Toezicht en handhaving Totaal aantal controles T.b.v. activiteit bouw T.b.v. activiteit milieu T.b.v. activiteit Vergunning + Melding Algemeen gebruik T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen Naar aanleiding van klachten Naar aanleiding van nodeloze meldingen Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)? Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO.ͣ Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke handhaving? Jaarstukken 2013 91 Heuvelrug Gemeentelijke pagina Aantal inwoners conform Programmabegroting Maatschappelijk effect Kansreductie 1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen. 2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her 1 Renswoude Rhenen Utrechtste Heuvelrug Veenendaal Wijk bij Duurstede Totaal 4.827 19.060 48.235 62.850 23.062 158.034 8 39 86 71 30 234 65% 80% 69% 74% 76% 72% 50% 83% 82% 55% 57% 70% 0% 0% 1% 1% 7% 2% 48 72 98 56 52 70 17 20 18 11 13 15 23 3 0 0 4 0 0 5 0 3 0 0 8 137 12 1 5 18 4 1 5 3 19 16 13 40 475 35 2 8 55 11 2 12 5 104 113 20 108 349 30 2 4 37 12 0 9 7 70 50 16 112 121 10 2 2 14 3 0 8 1 20 7 7 47 1105 90 7 19 128 30 3 39 16 216 186 56 315 2 1 1 0 0 0 0 6 5 0 1 0 0 0 17 14 2 0 1 0 0 11 6 1 3 1 0 0 7 4 1 0 1 1 0 43 30 5 4 3 1 0 0 0 0 0 0 0 2 controle? (Nalevingsniveau) Effectreductie 3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van het Besluit Veiligheidsregio’s behaald. 3 4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen. 5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners. 6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC meldingen. Basisbrandweerzorg Totaal aantal incidenten 5 Aantal incidenten brand Binnenbrand 6 Buitenbrand 7 Overig 8 Aantal incidenten THV OMS/PAC 9 10 Aantal incidenten overig 11 4 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen). aantal branden meegenomen in berekening waarvan binnen Bvr-norm waarvan overschrijding <1 minuut waarvan overschrijding 1-2 minuten waarvan overschrijding 2-4 minuten waarvan overschrijding 4-6 minuten waarvan overschrijding > 6 minuten Aantal met opkomsttijd > 18 minuten 13 Preparatie Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente? Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%) Vergunning en advies 14 Totaal aantal verstrekte adviezen T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO) Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen Aantal adviezen t.b.v. evenementen Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen, infrastructurele plannen, ...?) Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm = 100%). Toezicht en handhaving Totaal aantal controles 15 T.b.v. activiteit bouw T.b.v. activiteit milieu T.b.v. activiteit Vergunning + Melding Algemeen gebruik T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen Naar aanleiding van klachten Naar aanleiding van nodeloze meldingen Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)? Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO. Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke handhaving? 92 Jaarstukken 2013 146 553 1434 1845 629 4607 100% 100% 100% 100% 100% 100% 90 41 2 3 14 19 68 25 4 4 5 8 317 35 4 31 69 96 353 110 2 35 58 74 189 42 0 19 39 68 1017 253 12 92 185 265 11 22 82 74 21 210 93% 91% 94% 92% 98% 94% 34 4 0 30 0 0 0 0 0 20 17 0 3 0 0 0 0 0 417 15 0 395 0 0 0 0 7 325 38 2 284 0 1 0 0 0 147 8 0 138 0 0 0 1 0 943 82 2 850 0 1 0 1 7 95% 100% 93% 81% 100% 89% 9 4 54 83 24 174 Rijn en Venen Gemeentelijke pagina Aantal inwoners conform Programmabegroting Maatschappelijk effect Kansreductie 1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen. 2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her 1 De Ronde Venen Lopik Montfoort Oudewater Stichtse Vecht Woerden Totaal 42.994 14.050 13.606 9.849 63.349 50.076 193.924 80 32 14 20 119 86 351 86% 83% 92% 80% 85% 81% 84% 72% 67% 50% 0% 68% 82% 70% 1% 3% 0% 0% 3% 3% 2% 80 57 37 64 72 64 68 19 23 10 20 19 17 18 345 29 0 5 24 12 1 15 3 54 33 19 150 80 11 1 0 10 2 0 9 2 9 2 10 24 50 5 0 2 7 1 0 4 0 4 6 2 19 63 5 0 1 5 2 0 5 2 5 2 7 29 458 33 3 4 27 26 2 29 4 58 50 27 195 322 23 1 8 25 22 3 13 3 62 32 20 110 1318 106 5 20 98 65 6 75 14 192 125 85 527 18 13 0 1 3 1 1 6 4 0 2 0 0 0 2 1 1 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 19 13 4 2 0 0 0 11 9 1 1 0 1 0 57 40 7 6 3 2 1 0 0 0 0 0 0 0 2 controle? (Nalevingsniveau) Effectreductie 3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van het Besluit Veiligheidsregio’s behaald. 3 4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen. 5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners. 6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC meldingen. Basisbrandweerzorg Totaal aantal incidenten 5 Aantal incidenten brand Binnenbrand 6 Buitenbrand 7 Overig 8 Aantal incidenten THV 9 OMS/PAC 10 Aantal incidenten overig 11 4 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen). aantal branden meegenomen in berekening waarvan binnen Bvr-norm waarvan overschrijding <1 minuut waarvan overschrijding 1-2 minuten waarvan overschrijding 2-4 minuten waarvan overschrijding 4-6 minuten waarvan overschrijding > 6 minuten Aantal met opkomsttijd > 18 minuten 13 Preparatie Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente? 1240 172 364 298 1509 1399 4982 Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%) 100% 100% 100% 100% 94% 68% 89% 204 72 3 4 12 90 141 38 0 9 19 56 78 18 0 3 13 23 133 16 0 3 30 79 321 63 1 7 32 187 253 55 11 4 27 106 1130 262 15 30 133 541 23 19 21 5 31 50 149 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 323 19 154 27 110 12 68 8 463 11 401 37 185 85 12 0 0 22 72 32 19 2 0 2 67 17 11 0 0 3 45 5 9 0 0 1 359 52 9 4 0 28 267 47 12 1 1 36 1519 114 0 995 238 72 7 1 92 81% 128% 95% 125% 102% 89% 95% 1 2 0 1 1 3 8 Vergunning en advies Totaal aantal verstrekte adviezen 14 T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO) Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen Aantal adviezen t.b.v. evenementen Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen, infrastructurele plannen, ...?) Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm = 100%). Toezicht en handhaving Totaal aantal controles 15 T.b.v. activiteit bouw T.b.v. activiteit milieu T.b.v. activiteit Vergunning + Melding Algemeen gebruik T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen Naar aanleiding van klachten Naar aanleiding van nodeloze meldingen Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)? Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO. Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke handhaving? Jaarstukken 2013 93 Utrecht Realisatie 2013 Utrecht Totaal Periode 1-12 316.160 1.236.975 719 2340 12% 64% 79% 64% Gemeentelijke pagina Aantal inwoners conform Programmabegroting Maatschappelijk effect Kansreductie 1. Aantal prio 1 incidenten per district, excl. alle OMS en PAC meldingen. 2. Bij hoeveel procent van de gecontroleerde objecten volgt er geen handhaving, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een brief of een her 1 2 controle? (Nalevingsniveau) Effectreductie 3. In hoeveel procent van de prio 1 binnenbranden wordt de normtijd van het Besluit Veiligheidsregio’s behaald. 3 4. Het percentage grote, zeer grote en GRIP-incidenten ten opzichte van het totaal aantal prio-1 incindenten, excl. alle OMS en PAC meldingen. 5. Aantal incidenten meldingen per 10.000 inwoners. 6. Aantal prio 1 incidenten per 10.000 inwoners, excl. alle OMS en PAC meldingen. Basisbrandweerzorg Totaal aantal incidenten Aantal incidenten brand 5 Binnenbrand 6 Buitenbrand 7 Overig 8 Aantal incidenten THV 9 OMS/PAC 10 Aantal incidenten overig 4 11 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Prio 1 Prio 2 Opkomst t.o.v. normtijden Besluit veiligheidsregio’s (absolute aantallen). aantal branden meegenomen in berekening waarvan binnen Bvr-norm waarvan overschrijding <1 minuut waarvan overschrijding 1-2 minuten waarvan overschrijding 2-4 minuten waarvan overschrijding 4-6 minuten waarvan overschrijding > 6 minuten 1% 2% 114 85 23 19 3590 225 15 38 252 143 13 126 14 1418 498 187 661 10542 785 41 169 858 448 36 406 85 2820 1697 532 2665 151 119 16 6 10 0 0 473 303 58 40 50 13 12 Aantal met opkomsttijd > 18 minuten 13 Preparatie Hoeveel brandkranen zijn er in de gemeente? 0 0 6864 31774 Percentage geschouwde brandkranen (regionale norm is 50%) 100% 84% 1250 416 5 33 215 557 5884 1628 124 330 630 2443 24 729 100% 99% 3344 1030 36 2077 87 28 13459 2296 73 7058 2072 533 35 130 1262 67% 79% 2 210 Vergunning en advies Totaal aantal verstrekte adviezen 14 T.b.v. omgevingsvergunning bouw (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning milieu (WABO) T.b.v. omgevingsvergunning gebruik (WABO) Totaal aantal verstrekte adviezen t.b.v. gebruiksmeldingen Aantal adviezen t.b.v. evenementen Aantal adviezen overig (bijvoorbeeld t.b.v. PvE's, ruimtelijke plannen, infrastructurele plannen, ...?) Hoeveel procent van de aangevraagde wabo-adviezen is binnen de hiervoor gestelde termijn afgegeven? Het gaat hierbij om wabo-adviezen waaruit een beschikking kan volgen, zoals voor het onderdeel bouw, milieu en gebruik (norm = 100%). Toezicht en handhaving Totaal aantal controles 15 T.b.v. activiteit bouw T.b.v. activiteit milieu T.b.v. activiteit Vergunning + Melding Algemeen gebruik T.b.v. categorie B (verhoogd risico) evenementen T.b.v. categorie C (risicovol) evenementen Naar aanleiding van klachten Naar aanleiding van nodeloze meldingen Hoeveel % van de planning is gerealiseerd (controles conform de jaarplanning)? Het gaat hierbij om de planning die is gemaakt n.a.v. afspraken uit de DVO. Hoeveel dossiers zijn overgedragen aan de gemeente voor bestuurlijke handhaving? 94 Jaarstukken 2013 86 1 2 3 4 5 6 7 8 Hier staat het aantal incidenten per gemeente waarop Prio 1 (met zwaailicht en sirene) is uitgerukt. De incidenten die vallen in de meldingscategorie OMS (openbaar meldsysteem) en PAC (particuliere alarmcentrale) zijn hier niet in meegenomen. De reden is dat deze meldingen meestal loze meldingen betreffen. Zo niet dan worden ze meestal in het systeem aangepast tot gebouwbrand. Deze indicator is dus een indicatie van het aantal „serieuze‟ incidenten in de betreffende gemeente. Dit percentage geeft aan bij hoeveel van de gecontroleerde objecten „de zaken direct op orde waren‟. Dit zegt iets over het veiligheidsbewustzijn van de gecontroleerde groep. Voor ieder gebouwtype is een norm bepaald voor de opkomsttijd van de brandweer. Deze indicator geeft aan in hoeveel procent van de gevallen aan die norm is voldaan. Belangrijk is dat deze indicator slechts iets zegt over de gebouwbranden, dit zijn er gelukkig niet veel per jaar. Nadeel is dat deze indicator hierdoor sterk kan fluctueren. Het zegt ook enkel iets over de opkomsttijd, niet over de kwaliteit van optreden van de brandweer. Deze indicator geeft aan hoeveel van de eerder genoemde „serieuze‟ meldingen, uitgroeien tot „serieuze‟ incidenten. Dit kan deels een indicatie zijn voor de kwaliteit van preventie als repressief brandweeroptreden. Er staat bewust deels, omdat serieuze incidenten nooit helemaal te voorkomen zijn. Het is van belang uitschieters te onderzoeken. In deze tabel staat het totaal aan incidenten per gemeente. Uitgesplitst naar incidenttype en prioriteit van de melding. Prio 1 betekent dat het een incident betrof waarop met zwaailicht en sirene is uitgerukt. Prio 2 betekent dat er zonder zwaailicht en sirene is uitgerukt maar dat het wel van belang was dat de brandweer binnen afzienbare tijd ter plaatse was. Bij de term binnenbrand moet u denken aan branden in gebouwen, woningen, bedrijfspanden, etc. Bij de term Buitenbrand moet u denken aan containerbrand, natuurbrand, etc. Bij de term brand overig moet u denken aan voertuigbrand, scheepsbrand, etc. THV betekent Technische HulpVerlening. Hierbij moet u denken aan incidenten waarbij de brandweer iemand na een ongeval uit een autowrak bevrijd heeft 10 OMS betekent Openbaar MeldSysteem. PAC betekent Particuliere AlarmCentrale. In beide gevallen gaat het om meldingen die worden opgestart door een systeem (rookmelders, brandmelders, etc.), vaak blijken deze meldingen loos te zijn. 11 Bij de term incidenten overig, moet u denken aan stormschade, wateroverlast, waterongevallen, etc. 9 12 GRIP betekent Gecoördineerde Rampenbestrijding Inzet Procedure. Het geeft aan dat er een complex incident is geweest waarbij het noodzakelijk was om multidisciplinair overleg een structurele inbedding te geven onder éénhoofdige leiding. 13 In nagenoeg alle gevallen betreft dit incidenten waarbij iets mis is gegaan met de registratie van de „ter plaatse melding‟ van de eerste brandweereenheid. Danwel dat de aanrijdend de urgentie is afgeschaald van prio 1 naar prio 2 maar dat die in het systeem niet goed verwerkt is. 14 De ramingen van het aantal te verwachten adviezen worden in overleg met de gemeente (meestal Bouw en woningtoezicht) bepaald. 15 Ramingen van het aantal te voeren controles worden gemaakt op basis van afspraken met de gemeenten. Jaarstukken 2013 95 Bijlage Overzicht belangrijkste risico’s Kans Financieel effect Benodigde weerstandscapaciteit Meerkosten moeten opgevangen worden binnen de lopende begroting 95% € 500.000 € 475.000 Risico heeft zich niet voorgedaan Risico blijft ongewijzigd bestaan Inhuur is nodig om de weggevallen capaciteit op te vangen. 95% € 250.000 € 237.500 Risico blijft ongewijzigd bestaan Geen ruimte in de begroting. Extra kosten als gevolg van onvoorziene omstandigheden die niet opgevangen kunnen worden. 75% € 250.000 € 187.500 Risico heeft zich voorgedaan. Ter vervanging is ingehuurd. Dekking voor deze kosten binnen de eigen begroting Risico heeft zich niet voorgedaan De gemeenten nemen (niet wettelijke) preventietaken niet meer af bij de VRU, maar dragen deze over aan de RUD waardoor de kosten en dekking ervan geen neutraal effect meer heeft voor de VRU. De komst van de Regionale uitvoeringsdiensten (RUD‟en) om ook de preventietaken uit te voeren. Dit kan leiden tot frictiekosten in de bedrijfsvoering. 50% € 250.000 € 125.000 Risico heeft zich niet voorgedaan Afdragen van pensioenpremies over de beloningen van de instructeurs over 2013. Voor 2008 tot en met 2012 is een voorziening gevormd. Onderzoek van het APB wijst uit dat de pensioenafdracht over de uitbetalingen van instructeurs niet op de juiste wijze gebeurt. De VRU meent van wel, gezien de gehanteerde arbeidsconstructie. Nieuwe werkkostenregeling (een fiscale regeling) met betrekking tot de systematiek van vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer. Er wordt nog overleg gevoerd Afdragen van pensioenpremies van de instructeurs aan het ABP met terugwerkende kracht tot 2008. 75% € 170.000 € 127.500 ABP heeft VRU in oktober 2013 geïnformeerd dat geen pensioenpremies verschuldigd zijn Risico niet meer aanwezig Naheffingsaanslag 80% 50% € 200.000 € 100.000 Risico heeft zich niet voorgedaan Risico blijft ongewijzigd bestaan m.i.v. 2015 Gebeurtenis/risico Oorzaak Gevolg De methodiek van indexeren is zo opgebouwd dat geen correcties in het lopende jaar worden doorgevoerd. Schommelingen moeten worden opgevangen binnen de begroting. Ongeval. Ontbreken van een post onvoorzien Indexering wordt niet doorgerekend in de begroting Langdurig uitval door ziekte Mogelijk ondervinden van fiscale nadelen naar aanleiding van omgang met de vrijwilligersvergoeding binnen de nieuwe werkkostenregeling 96 Jaarstukken 2013 2013 2014 e.v. Risico gedeeltelijk niet meer aanwezig, in de begroting 2014 is post onvoorzien van € 117.000 structureel opgenomen Risico blijft ongewijzigd bestaan Geactualiseerd benodigde weerstandscapaciteit € 475.000 € 237.500 € 70.000 € 125.000 - € 100.000 Wegvallen, dan wel verlagen subsidies en bijdragen, waaronder de BDUR over de consequenties van deze regeling voor het personeel en de organisatie. Bezuinigingen en/of nieuwe wetgeving of herverdeling van de uitkering. Geen dekking voor de lopende activiteiten en projecten 75% € 100.000 € 75.000 Risico heeft zich niet voorgedaan Risico blijft ongewijzigd bestaan € 75.000 De verhoging van de BDUR is niet toereikend om de hoogte van de niet compensabele btw, dat sterk afhankelijk van de benodigde investeringen in een jaar, te dekken. Vanaf 1/10/2010 kan VRU de btw –druk op een deel van haar taken niet meer compenseren uit het btw compensatiefonds. Vanaf 2014 geldt dit voor alle taken. Het risico neemt hierdoor dan toe. Het niet uit BDUR gedekt btw vormt een kostenpost voor de VRU 25% € 200.000 € 50.000 Risico heeft zich niet voorgedaan Risico blijft ongewijzigd bestaan € 50.000 Evaluatie/nazorg De kosten voor evaluatie en nazorg zijn niet begroot Ongedekte uitgaven 50% € 100.000 € 50.000 Risico heeft zich niet voorgedaan Risico blijft ongewijzigd bestaan € 50.000 Het niet tijdig onderhouden van materieel en gebouwen waardoor deze meer slijtage en ouderdom vertonen. De onderhoudsplannen gebouwen en materieel zijn of niet aanwezig of verouderd. Extra kosten door structureel kwaliteitsverlies. Uitstel van (groot) onderhoud, maakt onderhoudsmaatregelen uiteindelijk ingrijpender en duurder. De kosten met betrekking tot panden is voor rekening van de gemeenten. 75% € 50.000 € 37.500 Panden en materiële vaste activa zijn regulier onderhouden. Door uitstel van vervangingsinvestering en nemen de onderhoudskosten wel toe. Deze meerkosten zijn opgevangen binnen de begroting. Risico blijft ongewijzigd bestaan € 37.500 De subsidie voor de implementatie van de digitale bereikbaarheidskaarten wordt niet toegekend en het project kan niet tijdig stilgelegd worden. Het ministerie van J&V voert bezuinigingen door. Kosten voor digitale bereikbaarheidskaarten drukken op eigen begroting 50% € 50.000 € 25.000 Subsidie is definitief niet toegekend. Kosten worden gedekt binnen de eigen begroting. Risico niet meer aanwezig Crisissituatie De kosten voor een feitelijke crisis zijn niet begroot. Ongedekte uitgaven 50% € 50.000 € 25.000 Risico heeft zich niet voorgedaan Risico blijft ongewijzigd bestaan € 1.515.000 Jaarstukken 2013 97 - € 25.000 € 1.245.000 Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Amersfoort 12-juni-2014 De raad heeft geen zienswijze bij de jaarstukken geformuleerd. Baarn 28-mei-2014 Informatiebrief inzake consultatie van het college aan de raad. Het jaarverslag bevat de financiële verantwoording t.o.v. de vastgestelde 2 e wijziging van de begroting van de VRU. Daarbij is door de VRU getracht in het jaarverslag een nog beter en transparanter beeld te geven van de resultaten van het afgelopen jaar. In de financiële verantwoording is invulling gegeven aan de behoefte van het AB om een gedetailleerdere financiële analyse. Daartoe is in de financiële verordening, op advies van Deloitte accountants, de rapportagetolerantie vastgesteld op € 100.000,-. De aanbevelingen die de accountant vorig jaar heeft gedaan bij zijn controle, zijn het afgelopen jaar met prioriteit opgepakt in de organisatie met als doel de interne beheersing verder op orde te brengen. Alle aanbevelingen zijn opgepakt en vrijwel allemaal afgerond, zo schijft de VRU in het begeleidend schrijven. De VRU verwacht een goedkeurende verklaring te krijgen voor de jaarstukken 2013. Echter de accountant heeft deze verklaring nog niet af kunnen geven als gevolg van onduidelijkheid rondom de Wet Normering Topinkomens. In de brief van de accountant is hierop een nadere toelichting gegeven. Ten tijde van de regionalisering is besloten tot vorming van een bedrijfsvoeringreserve met een bandbreedte van minimaal 2% en maximaal 3% van het totaal van de lasten (begroting). Een uitgebreide risicoanalyse, die onlangs in uitgevoerd, laat zien dat een norm van 1% - 2% toereikend is voor het opvangen van risico’s die zich eventueel voor kunnen doen. Daarom wordt voorgesteld om de norm voor het weerstandsvermogen bij te stellen naar een bandbreedte van 1% - 2%. Bij de jaarstukken wordt voorgesteld om een reserve voor grootschalig oefenen ad. € 120.000,- vrij te laten vallen. Deze reserve is gevormd nog voor de regionalisering. Er is geen noodzaak meer om dit bedrag te handhaven, omdat de kosten structureel in de VRU-begroting zijn opgenomen. Er is in totaal een bedrag van € 3,42 mln. te bestemmen. Het voorstel is om de helft van dit totaalresultaat terug te storten aan de deelnemende gemeenten en de andere helft, grotendeels in overeenstemming met de voorstellen in de kadernota 2015, te gebruiken om een aantal noodzakelijke bestemmingsreserves te vormen. Deze zijn nodig om de basis verder op orde te brengen en om de 2e tranche bezuinigingen te realiseren. We kunnen ons vinden in de voorstellen van de VRU, met dien verstande dat voor bestemmingsreserves een duidelijk doel en een maximale omvang en looptijd gedefinieerd moet worden. Het restant van deze reserves dient terug te vloeien naar de deelnemende gemeenten. Voor onze gemeente betekent jaarrekeningresultaat een incidenteel voordeel van € 35.255,-. Dit zal meegenomen worden in de Zomernota 2014. In afwachting van de laatste afwikkelingen voor de jaarrekeningcontrole is de accountant op basis van de huidige stand van zaken, voornemens een goedkeurende controleverklaring voor zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid te verstrekken. Wij nemen deze brief ter kennisname aan in afwachting van het definitieve oordeel. Bunnik 5-juni-2014 Na beoordeling van de door de VRU overgelegde stukken, is het college tot de conclusie gekomen dat de stukken geen aanleiding geven om de raad voor te stellen een zienswijze kenbaar te maken dan wel nadere toelichting te vragen, anders dan genoemd op blz. 2 met betrekking tot de bestemmingsreserve en de accountantsverklaring. Het college geeft aan dat de stukken geen aanleiding geven tot het kenbaar maken van opmerkingen of nadere toelichting te vragen. Er is besloten om geen zienswijzen in te dienen. Reactie van het bestuur Omdat de uiteindelijke consequenties van een aantal majeure projecten nog niet volledig is te overzien, heeft de VRU nog geen maximale omvang en looptijd kunnen bepalen. Wel werkt het zo dat als van de gevormde bestemmingsreserve geld overblijft, deze weer vrij komt te vallen. Over de bestemming van het saldo zal het algemeen bestuur vervolgens een besluit nemen. Inmiddels heeft de VRU een goedkeurende controleverklaring ontvangen. Deze is verwerkt in de definitieve stukken. Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Bunschoten 26-mei-2014 Gemeente maakt geen zienswijze kenbaar en vraagt geen nadere toelichting. De Ronde Venen 5-juni-2014 Eemnes 4-juni-2014 De raad stemt in met vaststelling van de jaarstukken 2013 door het Algemeen Bestuur van de VRU en zal geen aanvullende zienswijze kenbaar maken. Voorlopige zienswijze. Met betrekking tot de jaarrekening 2013 maakt de gemeente haar complimenten voor het doorvoeren van de opgelegde bezuinigingen en het transparanter worden van de jaarrekening. Deze jaarrekening vormt een verbetering ten opzichte van de voorgaande jaren. Tevens is de gemeente positief gestemd over het voorstel tot teruggave van €13.933 Houten 28-mei-2014 Leusden 28-mei-2014 over het jaar 2013. In onze brief van 31 mei 2013 hebben wij naar aanleiding van de jaarstukken 2012 verzocht om te komen met een plan van aanpak om het aantal hoge bovenformatieven te reduceren. Ondanks dat u destijds hebt toegezegd op korte termijn een afvloeiingsplan op te stellen, hebben wij tot op heden niet vernomen dat dit plan aanwezig is en blijkt dat in 2013 het aantal bovenformatieven nog steeds hoog was. Wij zijn van mening dat 4 jaar na de regionalisering meer gestuurd zou kunnen worden op het terugdringen van het aantal hoge bovenformatieven en verzoeken u daarom nogmaals met een plan van aanpak te komen en ons hier inzicht in te geven. Tevens constateren wij in de jaarrekening dat de VRU er bewust voor kiest om vacatures aan te houden en deze in te laten vullen door extern personeel. Hierdoor is het voor de VRU mogelijk om flexibel om te kunnen gaan met de personele lasten om de benodigde organisatieontwikkelingen te kunnen doorvoeren. Wij willen u echter in overweging meegeven dat de hierboven genoemde bovenformatieven op deze plekken kunnen worden ingezet, indien u bereid bent ze een scholingstraject aan te bieden. Hoewel wij beseffen dat bepaalde werkzaamheden dusdanig specialistisch kunnen zijn dat externe expertise nodig is, zien wij binnen de gemeente Houten dat dit concept, genaamd Matchpoint, werkt. Hoewel het uitgangspunt van Matchpoint anders is, namelijk geen gaten binnen de organisatie opvullen en mensen kansen te bieden elders ervaring op te doen, zou het principe ook binnen de VRU toegepast kunnen worden. Indien gewenst zijn wij bereid het concept van Matchpoint nader toe te lichten. De raad stemt in met de jaarstukken 2013. Lopik 27-mei-2014 De raad heeft ingestemd met de jaarstukken 2013 Montfoort 5-juni-2014 De jaarrekening 2013 sluit u af met een positief resultaat na bestemming van € 3.4 miljoen. Wij kunnen ons vinden in uw voorstel om 50% van dit resultaat naar rato terug te betalen aan de deelnemende gemeenten en 50% in te zetten om de 2 e tranche bezuinigingen te realiseren en voor het vormen van een aantal bestemmingsreserves. Ook kunnen wij ons vinden in het voorstel tot bijstelling van de norm voor het weerstandsvermogen naar een bandbreedte van 1% - 2%. Het jaarverslag zit bedrijfsvoerings-technisch goed in elkaar. Er is een grote stap gemaakt in het verbeteren van de informatievoorziening. Ons college stemt in met de jaarstukken. Wij hebben dit document ter inzage gelegd bij de raad en hen per brief over bovenstaande geïnformeerd. Indien onze raad een ander standpunt inneemt, zullen wij u daarover schriftelijk informeren. Reactie van het bestuur De Bilt De VRU is bezig met de afronding van het organisatie & formatieplan. Daar komt een veranderde organisatie-inrichting uit en dit heeft consequenties voor de medewerkers maar biedt ook kansen. Na vaststelling van dit plan zal het plaatsingsproces opgestart worden. In het kader van het hele traject wordt ook actief gestuurd op het wegwerken van boventalligheid. Door plaatsing of door het begeleiden van werk naar werk. Om dit te realiseren is bij de jaarrekening 2013 voorgesteld daartoe een reserve te vormen die er mede op gericht is om boventalligheid af te bouwen. Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Nieuwegein 26-mei-2014 De gemeente ziet af van het indienen van een zienswijze. Oudewater 13-mei-2014 Geen zienswijze. De stukken worden behandeld in de raad van 12 juni 2014. 15-mei-2014 Zienswijze/kanttekeningen college. -De VRU geeft aan dat er een kwaliteitsslag op het gebied van opleiden, trainen en oefenen is geleverd, terwijl uit het overzicht op blz. 9 blijkt dat er in totaal 1.381.000 voordeel is op de posten “opleiden en oefenen”. Slechts 120.000 daarvan komt uit de reserve “grootschalig oefenen”. Het college verneemt graag op welke andere manieren er bezuinigd is op de kosten voor OTO en hoe dit zich verhoudt tot de vakbekwaamheid. Reactie van het bestuur Renswoude Rhenen - Recentelijk is de VRU verhuisd naar het Provinciehuis. Naar nu blijkt zijn er slechts 2 van de 3 verdiepingen nodig, waardoor een afkoopsom van 400.000 moet worden gereserveerd. Het college verneemt graag hoe een dergelijke grote misrekening heeft kunnen plaatsvinden. De financiële onder uitputting van het budget staat grotendeels los van de inhoudelijke kwaliteitsslag die is gemaakt op het gebied van OTO. Uit een eerdere financiële analyse blijkt dat de budgetten voor OTO structureel verlaagd kunnen worden. Dit is ook verwerkt in de kadernota 2015 en de programmabegroting 2015. Daarnaast maken wij er in het jaarverslag melding van dat er in 2013 incidenteel minder is geoefend als gevolg van vertraging in het aanbestedingstraject waardoor er pas met ingang van juni 2013 realistisch kon worden geoefend in Vlissingen (blz. 40). Begin 2013 heeft de nieuw aangetreden directie geconstateerd dat wat betreft de herhuisvesting van de centrale organisatie van de VRU niet geheel gevolg was gegeven aan de bestuurlijke uitgangspunten om sober en doelmatig te huisvesten mede in relatie tot de huur van de etages aan de Archimedeslaan waarvoor de huurovereenkomst reeds in 2012 was aangegaan. Na melding hiervan aan het bestuur is voorafgaande aan de verhuizing medio 2013 alles in het werk gesteld om alsnog aan de bestuurlijke uitgangspunten te kunnen voldoen. Tegen die achtergrond heeft de Veiligheidsregio een forse besparing gerealiseerd van ongeveer € 2,7 mln. maar omdat het contract al was getekend moest wel een afkoopsom van € 4 ton betaald worden. Soest Stichtse Vecht Utrecht 2-juni-2014 3-juni-2014 Zienswijze. De raad onderschrijft de noodzaak tot aanscherping van het financieel management rondom inhuur om deze kosten beheersbaar te houden. Indien inhuur voor de invulling van piketfuncties een structurele inzet is, dient hier structureel dekking voor gevonden te worden. De VRU geeft aan de onderschrijding ten aanzien van 2013 voor de helft terug te storten aan de deelnemende gemeenten. Wij zijn zeer content met dit voorstel om niet alle middelen te gebruiken om reserves te vormen, maar de helft van de onderschrijding naar de gemeenten terug te laten vloeien. Onder meer gelet op het feit dat er reeds reserves vrij vallen. Zienswijze onder voorbehoud van eventuele agendering en bespreking in de gemeenteraad. Het voorliggende jaarverslag bevat de financiële verantwoording ten opzichte van de vastgestelde 2e gewijzigde begroting. Daarbij is getracht om in het jaarverslag een nog beter en transparant beeld te geven van de resultaten van het afgelopen jaar. In de financiële verantwoording is invulling gegeven aan de behoefte van het bestuur, een gedetailleerde financiële analyse. Daartoe was in de nieuwe financiële verordening, op advies van de accountant, de rapportagetolerantie vastgesteld op 100.000,- euro. De aanbevelingen die de accountant vorig jaar heeft gedaan bij zijn controle, zijn het afgelopen jaar met prioriteit opgepakt in uw organisatie met als doel de interne beheersing verder op orde te brengen. Alle aanbevelingen zijn opgepakt en inmiddels De inzet van piketfunctionarissen is structureel opgenomen in de begroting. Omdat zowel gebruik gemaakt wordt van functionarissen binnen de VRU als van functionarissen van buiten de VRU, worden de kosten op verschillende posten verantwoord. Er is geen sprake van dat deze kosten niet gedekt zouden zijn binnen de begroting. Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Reactie van het bestuur vrijwel allemaal afgerond. U verwacht een goedkeurende verklaring te krijgen voor de jaarstukken 2013. De accountant heeft deze verklaring echter nog niet af kunnen geven als gevolg van onduidelijkheid rondom de Wet Normering Topinkomens. In de brief van de accountant is hierop een nadere toelichting gegeven. Inmiddels heeft de VRU een goedkeurende controleverklaring ontvangen. Deze is verwerkt in de definitieve stukken. Ten tijden van de regionalisering is besloten tot de vorming van een bedrijfsvoeringreserve met een bandbreedte van minimaal 2% en maximaal 3% van het totaal van de lasten (begroting). Een uitgebreide risicoanalyse, die onlangs is uitgevoerd, laat zien dat een norm van 1%-2% toereikend is voor het opvangen van risico’s die zich eventueel voor kunnen doen. Daarom stelt u voor om de norm van het weerstandsvermogen bij te stellen naar een bandbreedte van 1%-2%. Utrecht stemt hiermee in. Bij de jaarstukken stelt u voor om een reserve voor grootschalig oefenen ad. 120.000,euro vrij te laten vallen. Deze reserve is gevormd nog voor de regionalisering. Omdat er geen noodzaak meer is voor deze reserve kan deze vrijvallen ten gunste van het resultaat. In aanmerking genomen van voorgaand punt is er in totaal een bedrag van 3,42 mln. te bestemmen. U stelt voor om de helft van dit totaalresultaat terug te storten aan de deelnemende gemeenten. Voor de gemeente Utrecht gaat het om een terug te ontvangen bedrag van 506.000,-. Voor de andere helft stelt u voor om dit deel, grotendeels in overeenstemming met de voorstellen in de kadernota 2015, te gebruiken om een aantal noodzakelijke bestemmingsreserves te vormen die nodig zijn om de basis verder op orde te brengen en om de 2e tranche bezuinigingen te realiseren. Utrecht gaat akkoord met dit voorstel. Utrechtse Heuvelrug 18-juni-2014 Veenendaal 6-mei-2014 Concept zienswijze Vianen 17-juni-2014 Woerden 3-juni-2014 Concept raadsbesluit De raad stemt in met de jaarstukken en ziet af van het indienen van een zienswijze. De gemeente wil de VRU complimenteren met de wijze waarop zij het huidige beleid vorm heeft gegeven. Het jaar 2013 is afgesloten met een positief resultaat waarbij ook geld terugvloeit naar gemeenten. Wij vinden dit een positief signaal en ondersteunen de ingezette lijn van doorontwikkeling van de nieuwe organisatiestructuur die ook in aanloop naar 2015 zijn beslag zal krijgen. De gemeente stemt in met de concept jaarstukken 2013. Zienswijze gemeente. De raad stemt in met concept jaarstukken 2013. Ten eerste wil de gemeente de VRU complimenteren voor de uitgevoerde werkzaamheden in 2013. Er zijn een aantal grote projecten opgepakt, die momenteel ter consultatie aan de gemeenteraden worden aangeboden. Daarnaast wil de raad de VRU complimenteren met het doorontwikkelde jaarverslag. Het jaarverslag is leesbaarder en transparanter, wat ten goede komt aan het vertrouwen in de VRU. Daarnaast stemt de raad in met het feit dat de norm van het weerstandsvermogen bijgesteld wordt naar een bandbreedte van 1% - 2%. Tot slot kan de raad instemmen met het voorstel van het bestuur van de VRU om de helft van het totaal resultaat terug te storten aan de deelnemende gemeenten. De andere helft kan ingezet worden ten behoeve van een aantal noodzakelijke bestemmingsreserves die nodig zijn om de basis verder op orde te brengen en om de 2e tranche bezuinigingen te realiseren. Indien de bestemmingsreserves niet (volledig) worden aangewend, wil de raad dat de VRU dit positieve resultaat laat terugvloeien richting de deelnemende gemeenten. Als van de gevormde bestemmingsreserve geld overblijft, zal deze weer vrij komt te vallen. Over de bestemming van het saldo zal het algemeen bestuur vervolgens een besluit nemen. Samenvattend overzicht reacties gemeenten op concept jaarrekening 2013 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Woudenberg 23-mei-2014 Wijk bij Duurstede 3-juni-2014 IJsselstein 5-juni-2014 Zeist 5-juni-2014 De gemeente is verheugd te vernemen dat de vrijgekomen voordelen worden teruggegeven aan de deelnemende gemeenten. De gemeente verzoekt dit gekozen beleid de komende jaren voort te zetten. De gemeente stemt in met de concept jaarstukken 2013. De stukken voldoen aan de afspraken zoals deze zijn gemaakt. De raad constateert dat de bedrijfsvoering versterkt is en in het jaarverslag een transparant beeld wordt gegeven van de resultaten van het afgelopen jaar. Daarnaast heeft de VRU de aanbevelingen van de accountant opgepakt. Na beoordeling van de stukken is de raad dan ook tot de conclusie gekomen dat de stukken geen aanleiding geven een zienswijze kenbaar te maken dan wel nadere toelichting te vragen. De jaarrekening 2013 heeft u afgesloten met een positief resultaat na bestemming van € 3,4 miljoen. Wij kunnen ons vinden in uw voorstel om 50% van dit resultaat naar rato terug te betalen aan de deelnemende gemeenten en 50% in te zetten om de 2e tranche bezuinigingen te realiseren en voor het vormen van een aantal bestemmingsreserves. Ook kunnen wij ons vinden in het voorstel tot bijstelling van de norm voor het weerstandsvermogen naar een bandbreedte van 1% - 2%. Het jaarverslag zit bedrijfsvoerings-technisch goed in elkaar. Er is een grote stap gemaakt in het verbeteren van de informatievoorziening. Zienswijze college: Het college heeft met instemming kennis genomen van de jaarstukken. Deze jaarstukken zijn voor het eerst in de nieuwe stijl. Dat maakt de vergelijking met de begroting 2013 voor het eerst realistisch. Dit is een aanzienlijke verbetering ten opzichte van eerdere jaren! Reactie van het bestuur Wel spreekt zij haar zorg uit over het aanhoudend hoge aantal onnodige uitrukken naar aanleiding van automatische meldingen van het OMS. Dit is een onwelkome belasting van de parate organisatie van de VRU, die ook nog eens zorgt voor onnodige kosten. Wij verzoeken u onverminderd in te zetten op vermindering van dit aantal meldingen. Uiteraard blijft dit voor de VRU een belangrijk aandachtspunt. Ook vraagt het college u de gemeenten nog beter aan te sluiten op beleidsmatige overwegingen. Zo zien wij in de financiële cijfers wel al enige tijd een stevige overschrijding op de onderhoudskosten, maar is nooit vanuit een visie op onderhoud versus investeringen (in het licht van het nieuwe dekkingsplan) met de gemeenten gecommuniceerd. Wij zullen deze wens meenemen bij de verdere doorontwikkeling van de begroting 2015 en zullen trachten hier nog beter invulling aan te geven. De gemeente en haar gemeenteraad hechten groot belang aan een goede transparantie vanuit de VRU. Specifiek ook m.b.t. de veiligheidsprestaties op lokaal niveau. De gemeentepagina’s in de jaarstukken worden op prijs gesteld, maar voldoen nog niet aan de informatiebehoefte van de Raad. We verzoeken u dan ook om gezamenlijk tot een invulling op maat van deze informatievoorziening te komen. Bestemming resultaat Het college stemt in met het bestemmingsvoorstel, zoals gedaan in de jaarstukken. De huidige rapportage is tot stand gekomen in samenwerking met een aantal direct betrokkenen vanuit gemeenten. Wij begrijpen de behoefte aan doorontwikkeling op dit terrein en wij zullen dit het lopende jaar oppakken, wederom door gemeenten daarbij te betrekken. Ontwerp programmabegroting 2015 Versie 2015.0 Versie: AB 4 juli 2014 Voorwoord Met genoegen presenteer ik u de begroting van de VRU, waarin wij in programma‟s onze ambities en inspanningen hebben verwoord. Wij willen als VRU een betrouwbare taakuitvoerder zijn die continu kan inspelen op ontwikkelingen in ons veiligheidsdomein. Onze wettelijke kerntaken zijn onze focus, met passie en resultaatgericht uitgevoerd door vakmensen. De komende periode staat voor de VRU in het teken van doorontwikkeling. Gelijktijdig met het tot stand brengen van deze begroting, liggen daartoe verschillende documenten ter consultatie bij de gemeenten. Denk daarbij aan de nieuwe financieringssystematiek en Veiligheidszorg op Maat. Omdat besluitvorming op basis van die consultatie voorzien is gelijktijdig met het vaststellen van deze begroting, hebben wij de betreffende stukken als basis gebruikt voor het opstellen van deze begroting. Een belangrijk uitgangspunt is dat de begroting is gebaseerd op de nieuwe hoofdstructuur. Hierdoor is onder andere de programma-indeling in deze begroting gewijzigd. Enerzijds is de GHOR apart zichtbaar gemaakt. Anderzijds hebben wij het programma Organisatieontwikkeling toegevoegd. Dit omdat de VRU geen statische organisatie is maar zich aanpast aan de ontwikkelingen in haar omgeving. Daarbij hoort voortdurend ontwikkelen van de eigen organisatie, weergegeven in een programma. De nieuwe hoofdstructuur zal verder uitgewerkt worden naar een nieuwe organisatiestructuur. Dit zal in de eerste helft van 2014 vorm krijgen. Wij verwachten dat deze nadere uitwerking zal leiden tot een noodzakelijke aanpassing van de begroting. Wij verwachten in de 2e helft van dit jaar een 1e gewijzigde programmabegroting 2015 uit te werken. Financieel valt in deze begroting op dat ondanks bezuinigingen het totale begrotingsvolume in 2015 groter is dan in 2014. Dit komt voornamelijk door het opnemen van de FLO-lasten in het nieuwe financieringsmodel. Dit zijn lasten die voorheen geen onderdeel uitmaakten van de begroting van de VRU. Het nieuwe financieringsmodel is overigens alleen gericht op de financiering van de basistaken. De plustaken worden nog steeds per gemeente doorberekend. Het jaar 2015 wordt een belangrijk transitiejaar. De resultaten uit diverse trajecten (de eerder genoemde stukken die bij u ter consultatie liggen) zullen ook in 2015 verder uitgewerkt en geïmplementeerd worden. In die veranderslag is het essentieel dat de VRU de relatie met de gemeenten onderhoudt en waar mogelijk verbetert. Dit vinden wij belangrijk. Transparantie en verbinding zijn in dat verband belangrijke pijlers, opdat gemeenten en burgers het werk van de VRU van meerwaarde kunnen vinden. Namens het dagelijks bestuur, Peter L.J. Bos Algemeen Directeur/Secretaris Programmabegroting 2015 3 Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave Financieel kader Meerjarenraming 2016-2018 3 5 7 12 Risicobeheersing Programmaoverzicht Risicobeheersing 16 20 Crisisbeheersing Programmaoverzicht Crisisbeheersing 24 28 Brandweerrepressie Programmaoverzicht Brandweerrepressie 32 38 GHOR Programmaoverzicht GHOR 42 45 Organisatieontwikkeling Programmaoverzicht Organisatieontwikkeling 49 51 Verplichte paragrafen 1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 2 Kapitaalgoederen en onderhoud 3 Financiering 4 Bedrijfsvoering 5 Verbonden partijen 6 Financiële toelichting 7 Uitgangspunten begroting 2015 54 54 57 59 63 66 67 78 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage 80 81 83 86 1: 2: 3: 4: Gemeentelijke pagina‟s Risicomanagement en weerstandsvermogen Overzicht (niet-)wettelijke taken Begrippen en afkortingen Programmabegroting 2015 5 Financieel kader Het financiële beleid in 2015 is, afgezien van de bezuinigingsinvulling en reserveringsverzoeken, in grote lijnen een voortzetting van het financiële beleid van 2014. Hieronder schetsen we de belangrijkste financiële ontwikkelingen en hun effect op de begroting. Autonome ontwikkelingen BDUR/BTW Als gevolg van de verhoging van het BTW-percentage van 19% naar 21% is in de junicirculaire 2013 de BDUR bijdrage verhoogd met een bedrag van €500.000. Ten tijde van het vaststellen van de begroting 2014 was hier nog geen sprake van waardoor het financieel nadeel op dit onderdeel opgevangen is in de begroting. Omdat nu blijkt dat de VRU toch gecompenseerd wordt ontstaat er een financieel voordeel van €500.000. Ter compensatie van de BTW over de gemeentelijke uitgaven ten behoeve van beheer en onderhoud van de panden is in de begroting 2014 een structureel budget opgenomen. Uit onderzoek van Cebeon in het kader van de nieuwe financieringssystematiek is gebleken dat dit bedrag te laag is omdat de budgetten van de gemeenten op dit onderdeel fors hoger liggen. Daarom dient op dit onderdeel structureel € 250.000 extra geoormerkt te worden in de begroting van de VRU. Dit wordt gedekt uit de verhoging van de BDUR van € 500.000. Het resterende bedrag van € 250.000 wil de VRU direct inzetten ten behoeve van de 2e tranche bezuinigingen. Naar verwachting blijft dit voordeel in ieder geval tot en met 2016 bestaan, maar we houden er rekening mee dat dit voordeel wegvalt na herijking van het gemeentefonds en de BDUR. Afstoting centrale huisvesting Medio 2013 is het hoofdkantoor van de VRU gehuisvest in het Huis van de Provincie te Utrecht. Daartoe is een huurovereenkomst voor drie verdiepingen voor 10 jaar afgesloten. Gebleken is echter dat door een kleine aanpassing van het huisvestingsconcept volstaan kan worden met twee verdiepingen. De VRU is daarom voornemens deze derde verdieping af te stoten en is hierover al geruime tijd in overleg met de provincie. Wordt overeenstemming bereikt, dan levert dit een structureel voordeel op in de begroting van de VRU. Reserves Bedrijfsvoeringsreserve Ten tijde van de regionalisering is besloten tot de vorming van een bedrijfsvoeringreserve met een bandbreedte van minimaal 2% en maximaal 3% van het totaal van de lasten (begroting). Een uitgebreide risicoanalyse laat zien dat een norm van 1%-2% toereikend is voor het opvangen van risico‟s die zich eventueel voor kunnen doen. De bandbreedte is daarom in deze begroting aangepast. Programmabegroting 2015 7 Egalisatiereserve BTW Omdat de gemeentelijke uitgaven ten behoeve van beheer en onderhoud van de panden kan schommelen en de BTW component ten laste van de VRU wordt gebracht, is een egalisatiereserve gevormd om deze schommelingen binnen de begroting van de VRU op te kunnen vangen of in ieder geval te kunnen dempen. Hierdoor wordt voorkomen dat verschillen direct afgerekend moeten worden met de deelnemende gemeenten. Bestemmingsreserve SOBRU In 2015 zal de SOBRU- reserve worden aangewend voor OTO-activiteiten (passend binnen de gestelde doelstellingen). Hierdoor ontstaat incidenteel ruimte van € 626.000 binnen de begroting van de VRU. Bestemmingsreserve organisatieontwikkeling Bij de jaarstukken 2013 is voorgesteld om het gerealiseerde positieve resultaat voor een deel te bestemmen aan de reserve organisatieontwikkeling. Door het aanwenden van de SOBRU reserve in 2015, verwachten we aan het einde van het jaar een positief saldo van ongeveer € 626.000. Bij de jaarstukken 2015 zal worden voorgesteld om dit overschot toe te voegen aan de reserve organisatieontwikkeling om deze verder op niveau te brengen. Bezuinigingen Het algemeen bestuur heeft in 2013 besloten tot een taakstelling 2e tranche van 5% op de gemeentelijke bijdrage. Dit komt neer op een bedrag van € 3.500.000 gebaseerd op het basispakket, zijnde box 1a, 2 en 3. Dit betekent dat aanvullend afgesproken taken (1b) geen onderdeel uitmaken van het bezuinigingsvolume. Dit geldt eveneens voor de FLOlasten die als gevolg van het nieuwe financieringsmodel worden betrokken bij de begroting van de VRU. Afgesproken was dat de VRU in dit najaar met voorstellen zou komen naar inhoud en tempo. De VRU heeft elke begrotingspost nader bekeken om zo maximaal mogelijk te kunnen bezuinigen. Dit reikt verder dan de bestuurlijk vastgestelde taakstelling van 5 %. De VRU bezuinigt op termijn meer om intensiveringen die nodig zijn te kunnen opvangen in de eigen begroting. Daarnaast zijn aanvullende middelen nodig om een aantal risico‟s te kunnen afdekken (waaronder het oplossen van boventalligheid). In onderstaande tabel zijn de bezuinigingsmogelijkheden opgenomen per jaarschijf, daarnaast zijn de benodigde intensiveringen opgenomen. Het saldo wordt in mindering gebracht op de gemeentelijke bijdrage. 8 Programmabegroting 2015 Bezuinigingsmogelijkheid * € 1.000 Implementatie VoM Herorientatie districten Saldo op ophoging BDUR i.v.m. BTW Aanpassing OTO-budget Personeel op orde Efficientere taakuitvoering Inkoopvoordeel Medewerkersvoorstellen Totaal van bezuinigingen 2015 € € € € € € € 600 250 250 250 100 725 200 pm € 2.375 Noodzakelijke intensiveringen * € 1.000 Digitalisering € Verbetering informatievoorziening € Verhoging vakbekwaamheid € Medewerkersvoorstellen Totaal van intensiveringen € Verlaging gemeentelijke bijdrage 100 75 100 pm 275 € 2.100 2016 2017 2018 800 500 250 350 200 775 200 pm € 3.075 € 1.325 € 800 € € 450 € 200 € 850 € 200 pm € 3.825 € 1.600 € 1.100 € € 550 € 200 € 850 € 200 pm € 4.500 € € € € € € € € € € € € € € € € € 150 125 200 pm 475 € 2.600 € 200 200 350 pm 750 250 250 500 pm € 1.000 € 3.075 € 3.500 De tabel laat zien dat in 2015 een bezuiniging gerealiseerd kan worden van omgerekend 3%. De volledige 5% wordt vanaf 2018 gerealiseerd. Naast het verwerken van de uitkomsten van Veiligheidszorg op Maat en het districtsonderzoek, zien wij een aantal mogelijkheden om de gevraagde bezuinigingen te realiseren. Op hoofdlijnen zijn deze mogelijkheden in bovenstaande tabel weergegeven. Met de regionalisering van de brandweer is al een besparing gerealiseerd van circa € 5 mln. Daarnaast is bijna € 4 mln. bezuinigd bij de 1e tranche bezuinigingen. Het effect van het structureel niet toepassen van de indexering over 2011 heeft een besparing opgeleverd van € 1 mln. Ten slotte zal de 2e tranche van 5% een besparing opleveren van € 3,5 mln. In totaal heeft de VRU dan na de realisering van deze 2e tranche bezuinigingen een besparing gerealiseerd van € 13,5 mln. op de gemeentelijke bijdrage. Intensiveringen Naast deze bezuinigingsmogelijkheden heeft de VRU behoefte aan een aantal intensiveringen. Op de eerste plaats wil de VRU investeren in het verder digitaliseren van werkzaamheden en processen. Dit maakt het mogelijk om in de toekomst nog meer kwaliteit en waar mogelijk efficiency te bereiken. Ten tweede is het voor het realiseren van een informatie-gestuurde veiligheidsregio van belang om door te kunnen ontwikkelen. Met name op het terrein van de reguliere bedrijfsvoering en de operationele organisatie, is een intensivering op het gebied van informatie noodzakelijk. Hierbij is ook informatieanalyse van groot belang in relatie tot toekomstige beleidsontwikkelingen. Daarmee kunnen we uiteindelijk sturen op effecten. Ten slotte wil de VRU investeren in de vakbekwaamheid van haar personeel. Dat geldt voor alle leidinggevenden en medewerkers ten aanzien van het regulier functioneren als ook ten tijde van een crisis. De VRU beoogt daarmee de kwaliteit van de door haar uit te voeren taken te verbeteren in een continu veranderende omgeving. Programmabegroting 2015 9 Indexering Bij de begroting 2012 is de systematiek voor indexering bekrachtigd. Om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de systematiek van de gemeenten, hanteren wij voor de loonaanpassing de cao-wijzigingen als uitgangspunt. Voor de prijsaanpassing gaan we uit van het cijfer van het CPB. Dit cijfer staat ook vermeld in de circulaire van het gemeentefonds. Tot slot vindt jaarlijks bij de indexering een correctie plaats op basis van de gecorrigeerde cijfers over de voorliggende twee jaren. Zo wordt nooit te veel of te weinig geïndexeerd. Deze methode komt overeen met de werkwijze bij gemeenten. Vanwege het vooralsnog ontbreken van een CAO voor 2015, gaan wij op dit moment uit van een persisterende 0-lijn en nemen we dus geen loonindexering mee in deze begroting. De financiële consequenties van onderstaand pensioenakkoord worden wel meegenomen. De doorgerekende prijsindexen zijn aangepast aan de hand van de septembercirculaire 2013. Dit resulteert in de volgende bijstelling: Prijsindex 2012 Prijsindex 2013 Prijsindex 2014 Oud 1,25% 1,75% 1,75% Nieuw 1,10% 1,50% 1,40% Voor de begroting 2014 leidt dit per saldo tot de volgende mutaties; Jaar Bijstelling 2012 Bijstelling 2013 Bijstelling 2014 Verwachting 2015 Percentage begroting 2015 Loon - Prijs - 0,15% - 0,25% - 0,35% 1,27% 0,52% De percentages die feitelijk worden toegepast voor de kadernota, worden gebaseerd op de dan meest recente cijfers. Het doorrekenen van de prijsindex komt neer op een verhoging van de bijdrage met € 126.432. Nieuw pensioenakkoord VNG, IPO, UvW, organisaties binnen het VSO en vakbonden hebben een pensioenakkoord gesloten. Per 1 januari 2014 wijzigt het fiscale kader voor pensioenen, het zogenoemde „Witteveenkader‟. Met het ABP Pensioenakkoord is de ABP-regeling aangepast aan deze gewijzigde fiscale regels voor de pensioenopbouw. Voor de nieuwe pensioenopbouw geldt een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar en een opbouwpercentage van 1,95%. Door de lagere pensioenopbouw vanaf 2014 kunnen de ABPpensioenpremies omlaag, van nu nog 25,4% naar 21,6%. Per saldo blijft een premievoordeel voor werkgevers over van ca. 0,4% van de salarissom. Het doorrekenen van het pensioenakkoord levert € 170.458 op. 10 Programmabegroting 2015 Gemeentelijke bijdrage 2015 Voor het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is gerekend als ware het voorgestelde financieringsmodel geïntroduceerd. Met nadruk zij gesteld dat hiermee niet is bedoeld te zeggen dat dit al definitief besloten is. Echter, omdat deze begroting oploopt met de voorgestelde systematiek is hiervoor gekozen. Om de gemeentelijke bijdrage voor 2015 – 2018 te bepalen, is dus aangesloten bij de nieuwe voorgestelde financieringssystematiek. De gemeentelijke bijdrage wordt derhalve op een nieuwe manier berekend en kent ook een andere startberekening. Dat komt omdat in een nieuw model het aanvullende takenpakket (nu box 1b) is afgezonderd van het basisbedrag. Immers, de nieuwe systematiek wordt alleen toegepast op het basispakket, voorheen box 1a, 2 en 3. De kosten voor deze aanvullende takenpakketten worden wanneer het nieuwe systeem zou ingaan één op één met de betreffende gemeente verrekend (€ 1.259.384). Wel zijn de FLO-lasten opgenomen in het model. Dit gebeurt op basis van een gedetailleerde raming. Voor 2015 bedragen de FLO-lasten € 2.771.264. Ook zijn de maatwerkafspraken met De Bilt en Renswoude opgeteld bij het begrotingsvolume (€ 93.288). Deze bedragen behoren immers wel tot het basisbedrag waarop de berekeningen plaatsvinden. Ten slotte zijn de meest recente loon- en prijsontwikkelingen doorgerekend (€ 44.026). Nadat ook nagekomen mutaties zijn verwerkt (€ 437.480) kan een startvolume worden bepaald voor 2015. Dit komt uit op een bedrag van € 72.441.609, zie de tabel hierna. Begroting 2014 Gemeentespecifieke wijzigingen Inbegrepen aanvullend takenpakket FLO-lasten Correctie maatwerk Saldo loon- en prijsaanpassing Nieuw basisbedrag 2015 € € € € € € € 71.317.947 -437.480 -1.259.384 2.771.264 93.288 -44.026 72.441.609 In paragraaf 6.9 van de verplichte paragrafen wordt een tabel weergegeven wat de bijdrage per gemeente is over de periode 2015 tot 2018 op basis van de nieuwe systematiek. Programmabegroting 2015 11 Meerjarenraming 2016-2018 De begroting 2016 en volgende jaren zal gebaseerd worden op het nieuwe beleidsplan VRU 2016-2019 en de eventueel bijbehorende uitvoeringsprogramma‟s. Ons huidige beleidsplan heeft een doorlooptijd van vier jaar en wordt in 2015 geactualiseerd naar een nieuw beleidsplan. Regionaal Beleidsplan 2012-2015 De Wet veiligheidsregio's (Wvr) verplicht het bestuur van de VRU om iedere vier jaar een beleidsplan vast te stellen. In november 2011 heeft het algemeen bestuur, na een uitgebreide consultatieronde bij gemeentebesturen (colleges en raden), netwerkpartners en buurregio‟s het Beleidsplan 2012-2015 vastgesteld. Wat nog aandacht behoeft voor de verdere doorontwikkeling van de begroting, is het toevoegen van een doorkijk voor de jaren waarvoor nog geen beleidsplan is vastgesteld. Voor deze begroting gaat het om de jaarschijven 2016/2018. Het interne begrotingsproces zal hierop nog aangepast worden. Beleidsplan 2016-2019 Het huidige beleidsplan heeft een doorlooptijd tot en met 2015. Per 2016 willen we dan ook het beleid opnieuw bepalen en vastleggen. Samen met onze partners bezien we waar de komende jaren beleidsimpulsen nodig zijn. In 2015 kan dan het besluitvormings-traject van dit nieuwe beleidsplan plaatsvinden. Financieel perspectief In het kader van de bezuinigingen is besloten om ook in 2015 geen extra geld aan de gemeenten te vragen voor nieuw beleid. Ook voor de komende jaren verwachten wij dat geen aanvullende middelen (naast loon- en prijsbijstelling) vanuit de gemeenten beschikbaar komen voor het uitvoeren van beleidsintensiveringen. De thans bekende intensiveringen worden opgevangen door aanvullend te bezuinigen. Nieuw beleid, beleidswijzigingen of beleidsintensiveringen die voortkomen uit het nieuwe beleidsplan, zullen in beginsel budgettair neutraal worden uitgevoerd door herprioritering van middelen, het effectiever en efficiënter organiseren van bestaande taken en het realiseren van synergie. In de periode 2015 tot en met 2018 zal de VRU in een oplopende reeks 5% op de gemeentelijke bijdrage bezuinigen, startend met 3% in 2015. Hiermee wordt invulling gegeven aan een eerder genomen bestuurlijk besluit over de hoogte van de tweede tranche taakstelling (van 5%). Na het realiseren van de 2e tranche taakstelling heeft de VRU sinds de regionalisering een besparing gerealiseerd van 13,5 miljoen op de gemeentelijke bijdrage. Indien een gemeente extra diensten wenst af te nemen bovenop het gezamenlijk afgesproken niveau, dan zal dit aanvullend bekostigd moeten worden door de betreffende gemeente. 12 Programmabegroting 2015 Programma‟s Risicobeheersing Crisisbeheersing Brandweerrepressie GHOR Organisatieontwikkeling Programmabegroting 2015 13 Risicobeheersing Voorbereiding & ontwikkeling Uitvoering Evaluatie & beheer Programmabegroting 2015 15 Risicobeheersing Ambitie Risicobeheersing is de structurele aandacht voor fysieke (on)veiligheid en het voorkomen en terugdringen van onveilige situaties. De VRU legt steeds meer de nadruk op het voorkomen en beperken van risico‟s. In de komende jaren werkt de VRU toe naar een nieuwe balans tussen risicobeheersing en incidentbestrijding. Voorbereiding en ontwikkeling Wat willen we bereiken? Wij verschaffen inzicht in de risico‟s met betrekking tot incidenten, rampen en crisis in het verzorgingsgebied, hetgeen resulteert in een regionaal (brand)risicoprofiel. Op basis hiervan worden verschillende scenario‟s uitgewerkt. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Beleidsplan Het huidige beleidsplan loopt eind 2015 af. We schrijven dan ook een nieuw beleidsplan met een doorlooptijd van 2016-2019. Meetbaar: het nieuwe beleidsplan wordt ter besluitvorming voorgelegd. Regionaal risicoprofiel en scenario‟s Het regionaal risicoprofiel wordt elke 4 jaar bestuurlijk vastgesteld. In samenwerking met diverse crisispartners worden de scenario‟s geactualiseerd. Meetbaar: het jaarlijks actualiseren scenario‟s Brandrisicoprofiel en scenario‟s Herijking brandrisicoprofiel dat dateert uit 2012. Meetbaar: Een actueel brandrisicoprofiel Arbozorg Veilige Publieke Taak: bewustwording en trainen van medewerkers bij het omgaan met agressie en geweld in hun werk ter voorkoming van incidenten. Prestatie-indicatoren 16 Omschrijving Herkomst Realisatie Norm 2013 2014 Norm 2015 Actueel risicoprofiel eens per 4 jaar Wettelijke taak 100% 100% 100% Operationeel veiligheidsinformatiecentrum (VIC) Wettelijke taak 100% 100% 100% Programmabegroting 2015 Cijfers en feiten Omschrijving Realisatie 2013 Verwachting 2015 Het regionaal risicoprofiel is in 2011 vastgesteld RRP RRP geactualiseerd geactualiseerd Uitvoering Wat willen we bereiken? Burgers, instellingen en bedrijven worden aangesproken op eigen verantwoordelijkheid. Dit moet leiden tot een groter risico- en veiligheidsbewustzijn onder deze doelgroepen, hetgeen uiteindelijk leidt tot reductie van het aantal én de omvang van incidenten. Daartoe zetten we verschillende instrumenten in. Enerzijds communiceren we over risico‟s en geven we trainingen en voorlichtingen aan onder andere de gemeenten en op scholen. In het meer formele traject adviseren wij het bevoegd gezag over risico‟s en externe veiligheid. Het nieuwe veiligheidsdenken is een overkoepelende term die past bij een aantal ontwikkelingen waarbij het veiligheidsbewustzijn centraal staat, te weten; (brand)veilig leven en preventievoorlichting, zelfredzaamheid en burgerparticipatie en de wijkgerichte aanpak. Wij willen onze informatiepositie verbeteren door onze informatie met die van crisispartners te koppelen. Dit alles met als doel een steeds beter actueel beeld te krijgen van ons verzorgingsgebied. We hebben een goede informatiepositie, zowel in systemen als organisatorisch. Beschikbare relevante informatie is in crisissituaties snel toegankelijk. Het geheel is ondergebracht in het Veiligheidsinformatiecentrum (VIC) en in het crisiscentrum ten tijde van incidenten rampen en crises. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Risicocommunicatie Afspraken maken met crisispartners wie waarover communiceert. Verder implementeren van de risicocommunicatieplannen voor scenario‟s. Meetbaar: Geïmplementeerde risicocommunicatieplannen; afspraken gemaakt met partners. Stimulerende preventie De VRU stelt een uitvoeringsprogramma op waarbij we inzetten op zelfredzaamheid en burgerparticipatie. Vanaf 2015 voeren we dit programma uit. De VRU geeft hiertoe o.a. trainingen en voorlichtingen bij gemeenten, hulpverleningsdiensten en op scholen. Het project “Geen nood bij brand” wordt voortgezet. Meetbaar: Aantal trainingen/voorlichtingen; aantal zorginstellingen dat deelneemt aan het project Geen nood bij brand. Programmabegroting 2015 17 Vergunningverlening & Advies De VRU adviseert het bevoegd gezag hierbij over brandveiligheid, risico‟s (risicoprofiel) en externe veiligheid (Besluit Risico‟s Zware Ongevallen, Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, Vuurwerkbesluit en aanwijzing bedrijfsbrandweer). Meetbaar: Aantal adviezen en vergunningen. Toezicht & Handhaving De VRU voert toetsingen uit en adviseert het bevoegd gezag over mogelijke handhavingstrajecten. Meetbaar: Aantal toetsen en handhavingsadviezen. VIC In 2015 wordt verder gebouwd aan een veiligheidsinformatiecentrum (VIC). Eén van de resultaten is een continue actueel risicoprofiel voor zowel de reguliere advisering als voor crisisomstandigheden. De ruimte van het Veiligheidsinformatiecentrum (VIC) wordt bij een daadwerkelijk incident, crisis of ramp dat wordt opgeschaald naar een GRIP 4 het actiecentrum voor de omgevingsanalisten. Verder heeft het VIC met name een rol in de lauwe fase; het VIC volgt ontwikkelingen van risico‟s die mogelijk kunnen uitgroeien tot een ramp of crisis. Het VIC informeert hierover de parate organisatie maar ook de Directie van de VRU. Tijdens een ramp of crisis kan het VIC eventueel de OL ondersteunen, bijvoorbeeld met te schetsen scenario‟s. Prestatie-indicatoren 18 Omschrijving Herkomst Realisatie 2013 Norm 2014 Norm 2015 Actuele risicocommunicatie op basis van risicoprofiel Wettelijke taak - 100% 100% Advisering over risico‟s en externe veiligheid binnen adviestermijn Wettelijke taak 70% 100% 100% Advisering over brandveiligheid binnen adviestermijn (milieu, bouw, gebruik, klachten en nodeloze meldingen) Toezicht op brandveiligheid (milieu, bouw, gebruik, klachten en nodeloze meldingen) Naleving (hercontrole/handhaving niet noodzakelijk) Wettelijke taak Vuurwerk- 100% 100% 100% 100% Advisering over evenementen binnen advies termijn advisering: 80% Overig advies: 99% Wettelijke taak en lokaal handhavingsbeleid 90% Wettelijke taak en lokaal handhavingsbeleid 65,2% 80% 100% Wettelijke taak en lokaal evenementen beleid 100% 100% 100% Programmabegroting 2015 Cijfers en feiten Omschrijving Realisatie Verwachting 2013 2015 Verwachte adviezen (op basis van 2013): Bouw, milieu, gebruik, omgevingsrecht 2.893 3.000 Evenementen 2.443 2.500 829 800 activiteit bouw 2.296 2.300 activiteit milieu 73 75 9.130 9.100 Evenementen 760 750 Klachten 130 125 1.262 1.250 BRZO-inspecties (VR-plichtig) 7 5 BRZO-inspecties (PBZO-plichtig) 5 5 Aantal beoordelingen bedrijfsbrandweren BRZO-bedrijven 4 - Ruimtelijke plannen en infrastructurele projecten. Verwachte controles/inspecties activiteit gebruik nodeloze meldingen Evaluatie en beheer Wat willen we bereiken? Het risicoprofiel wordt eens per vier jaar bestuurlijk vastgesteld. Om een actueel beeld te hebben van onze risico‟s werken we samen met onze netwerkpartners aan een continu actueel beeld van de risico‟s in onze regio. Daartoe behoort ook een database met (kwetsbare) risicoobjecten. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Actueel regionaal risicoprofiel In samenwerking met de diverse crisispartners bouwen we verder aan het steeds beter zicht krijgen op ons verzorgingsgebied en specifiek op de risico‟s. Er worden koppelingen gelegd met de basisregistraties en de informatie die beschikbaar is bij crisispartners. Er wordt een koppeling gerealiseerd tussen de provinciale risicokaart en het risico-informatiesysteem van de VRU (RISC). Actueel brandrisicoprofiel Jaarlijks actualiseren van het brandrisicoprofiel. Risicokaart (RISC) RISC is een database met daarin de kwetsbare risicoobjecten en de risico-objecten. Dit is onderdeel van het risicoprofiel. Meetbaar: Systeem is beschikbaar. Kwaliteitszorg Meetbaar: Programmabegroting 2015 19 Programmaoverzicht Risicobeheersing Wat kost het? Risicobeheersing Rekening Begroting Begroting 2013 2014 2015 Structurele Lasten Directe kosten 8.591.061 8.999.392 6.415.119 Overige kosten 3.945.685 4.087.116 3.909.719 12.536.746 13.086.508 10.324.839 166.252 106.950 107.500 Totale structurele lasten Structurele Baten Directe opbrengsten Algemene dekkingsmiddelen Totale structurele baten Saldo structurele lasten en baten 12.928.520 12.979.557 10.217.339 13.094.772 13.086.508 10.324.839 558.026 - - Incidentele Lasten Directe kosten 51.052 - Overige kosten - 82.136 Totale incidentele lasten - 51.052 82.136 Incidentele Baten Directe opbrengsten Algemene dekkingsmiddelen 142.247 - - - 82.136 Totale incidentele baten 142.247 - 82.136 Saldo incidentele lasten en baten 142.247 51.052 - Totale saldo van baten en lasten 700.273 51.052 - 700.273 51.052 - Toevoegingen Onttrekkingen Het geraamde resultaat 20 De directe kosten bestaan uit de directe salariskosten en direct gekoppelde kosten aan het product. De programmabegroting is aangepast aan de nieuwe hoofdstructuur van de VRU. Hiermee zijn budgetten ook naar de andere programma‟s verschoven. Het drietal wijzigingen die de directe kosten van dit programma beïnvloeden zijn: o Het verschuiven van budgetten naar programma GHOR. o Het verschuiven van producten, dit moet nog uitgewerkt worden in een definitieve structuur. o De bezuinigingen. Programmabegroting 2015 De overige kosten zijn kosten voor bedrijfsvoering, directie en staf. Hieronder vallen o.a. P&O, kantoorautomatisering, financiën, huisvesting van het personeel, communicatie, bestuurlijk juridische zaken en planning & control. Deze kosten worden toegerekend aan de programma‟s op basis van de bruto loonsom. Op totaal niveau zijn deze lasten € 3,2 mln hoger dan 2014. Dit verschil wordt verklaard omdat de FLO lasten (€ 2,7 mln) zijn opgenomen in de begroting en omdat de kosten voor informatiemanagement in voorgaande begrotingen werden toegerekend aan het programma Crisisbeheersing. In de huidige begroting wordt aangesloten bij de hoofdstructuur en daarom vallen deze kosten bij Bedrijfsvoering. De incidentele lasten van € 82.136 bestaan voor 2015 uit de doorbelasting van incidentele lasten van directie, staf en bedrijfsvoering ten behoeve van flankerend beleid en de invoering van accountmanagement. Daarnaast zijn de kosten voor applicaties structureel verlaagd maar leiden alleen nog dit jaar tot incidentele lasten. Wat zijn de risico’s? De visie van de VRU op de netwerkorganisatie wordt niet voldoende ondersteund door netwerkpartners. De VRU beschikt nog niet over een uniform beleid inzake bevolkingszorg, wat mogelijk kan leiden tot onvoldoende regie en coördinatie van activiteiten. De gemeenten en/of projectontwikkelaars betrekken de VRU nog niet vroegtijdig bij het ontwikkelen van de bestemmingsplannen. Hierdoor kunnen relevante adviezen over de veiligheid en de bereikbaarheid niet worden meegenomen. Programmabegroting 2015 21 Crisisbeheersing Voorbereiding & ontwikkeling Uitvoering Evaluatie & beheer Programmabegroting 2015 23 Crisisbeheersing Ambitie We zijn een flexibele en veerkrachtige crisisorganisatie. Naast de operationele hulpverlening zijn informatie, communicatie en zorg voor de bevolking belangrijke pijlers. We trekken actief samen op met onze crisispartners. Voorbereiding en ontwikkeling Wat willen we bereiken? We bouwen aan een veerkrachtige en flexibele crisisorganisatie die voldoet aan de wettelijke eisen (Wet op de veiligheidsregio‟s). Deze parate crisis(hulpverlenings)organisatie voor branden, ongevallen, rampen en crises is afgestemd op de aanwezige (fysieke) veiligheidsrisico‟s in het verzorgingsgebied. Leiding en coördinatie maakt hier onderdeel vanuit. Uiteraard is het crisisplan in dit alles leidend. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Planvorming & procedures Het regionale crisisplan dat in 2013 is vastgesteld helpt ons om flexibel in te spelen op uiteenlopende crises die onze regio kunnen treffen. Dit betekent dat we het aantal specifieke rampbestrijdingsplannen terugdringen en we ons beperken tot plannen die wettelijk verplicht zijn of nadrukkelijk een toegevoegde waarde hebben (incidentbestrijdingsplannen). Meetbaar: Aantal rampbestrijdingsplannen neemt af; de wettelijk verplichte plannen zijn actueel. OTO multi De opleidings-, trainings- en oefenactiviteiten voor betreffende functionarissen worden uitgevoerd overeenkomstig het OTO-beleidsplan 2012-2015. Het hieruit voortvloeiende OTO programma is gebaseerd op regionale risico‟s uit het risicoprofiel. De OTO-activiteiten zijn zoveel mogelijk met onze crisispartners afgestemd en uitgevoerd. Meetbaar: Aantal opleidingen/trainingen/oefeningen per doelgroep Paraatheid en piketten multi De noodzakelijke piketten zijn ingericht en bezet. De werkruimten en middelen zijn beschikbaar en op orde. (RCC en middelen om crisiswerk flexibel te kunnen verrichten). Meetbaar: Bezettingsgraad van de piketten; mate van overschrijding van opkomsttijden voor piketfuncties. Platform/regie netwerken We leggen contacten met netwerkpartners, maken afspraken die waar nodig in convenanten worden geborgd. Meetbaar: Aantal afspraken/convenanten met netwerkpartners. 24 Programmabegroting 2015 Advisering gemeenten We adviseren gemeenten over de optimale inrichting van hun crisisorganisatie. Bevolkingszorg De experts van de VRU worden regionaal ingezet op het gebied van “publieke zorg” en “voorbereiding nafase”. Deze experts werken samen met de lokale kernteams. Informatiemanagement We hebben een pool van informatiemanagers op hard piket die in elk geval ondersteuning bieden in het COPI, ROT en RBT. Meetbaar: Mate van beschikbaarheid piket; opkomsttijden informatiemanagers. Prestatie-indicatoren Omschrijving Herkomst Realisatie Norm 2013 2014 Norm 2015 Operationeel en paraat crisiscentrum Wettelijke taak 100 % 100% 100% GRIP-incidenten waarbij de sleutelfunctionarissen en crisisteams binnen de daarvoor gestelde tijden na alarmering aanwezig zijn Wettelijke taak 100% 100% 100% Opgeleide en geoefende sleutelfunctionarissen in crisisteams volgens gestelde eisen Wettelijke taak 0% 100% 100% Actueel regionaal crisisplan en rampbestrijdingsplannen Wettelijke taak 100 % 100% 100% Jaarlijkse controle / 4 jaarlijkse update rampbestrijdingsplannen Wettelijke taak - (4 update) 6 (1 update) 6 (1 update) Jaarlijkse controle / 4 jaarlijkse update Incidentbestrijdingsplannen - nog geen beleid 3 (2 update) 4 (1 update) Uitvoering Wat willen we bereiken? We willen tijdens een crisis tijdig en accuraat alarmeren. Daarbij wordt waar nodig op- en weer afgeschaald. We communiceren transparant met tijdige en betrouwbare communicatie. We gebruiken hiervoor alle beschikbare middelen. De communicatie is gericht op informatievoorziening, schadebeperking en betekenisgeving. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Melding & alarmeringen multi Accurate alarmering van de bevolking met behulp van het landelijke Waarschuwingsstelsel(WAS) en NL-Alert. Meetbaar: Percentage fouten in de WAS-alarmeringen en controle. Percentage fouten in alarmering via NL-Alert. Op- en afschaling Waar nodig toepassen van de GRIP-procedures. Meetbaar: Tijdigheid op- en afschaling; opkomsttijden piketfunctionarissen; aantal GRIP-incidenten Programmabegroting 2015 25 Leiding & coördinatie De noodzakelijke piketten zijn ingericht en bezet. Vakbekwaamheid wordt periodiek getoetst. Meetbaar: Beschikbaarheid en bezettingsgraad van de piketten; mate van overschrijding van opkomsttijden voor piketfuncties. Informatiemanagement (LCMS) We versterken onze informatiepositie door verder aan te sluiten bij basisregistraties en gebruik te maken van informatie van crisispartners. Meetbaar: Aantal nieuwe aansluitingen dat gerealiseerd is. Crisiscommunicatie Het piket met experts op het gebied van crisiscommunicatie is bezet. Samen met netwerkpartners organiseren we bijeenkomsten op het gebied van (risico- en) crisiscommunicatie. Meetbaar: Bezettingsgraad piket; aantal georganiseerde bijeenkomsten. Prestatie-indicatoren Omschrijving Herkomst Realisatie Norm 2013 2014 Norm 2015 Netcentrisch werken Wettelijke taak 100 % 100 % 100 % Actuele crisiscommunicatie Wettelijke taak 100 % 100 % 100 % Evaluatie en beheer Wat willen we bereiken? Met als doel continu leren, evalueren we alle GRIP-incidenten en incidenten met bestuurlijke en/of maatschappelijke impact aan de hand van de vastgestelde VRU-evaluatiesystematiek voor multidisciplinair optreden. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Evaluatierapporten Conform ons evaluatiebeleid worden GRIP-situaties geëvalueerd. Alle GRIP-incidenten worden binnen 2 weken met een quickscan geëvalueerd. Indien er aanleiding is tot verder onderzoek wordt een uitgebreide evaluatie gedaan. Meetbaar: 100% quickscan van GRIP-incidenten binnen 2 weken. Aantal GRIP-situaties dat daadwerkelijk geëvalueerd is (afgezet tegen feitelijk aantal GRIP situaties) Nazorg 26 De VRU ondersteunt de gemeenten in hun proces Nazorg. Daarnaast bieden wij waar nodig nazorg aan onze eigen medewerkers. Programmabegroting 2015 Prestatie-indicatoren Omschrijving Herkomst Realisatie 2013 Norm 2014 Norm 2015 GRIP-incidenten worden in multidisciplinair verband geëvalueerd Beleidsplan - 100% 100% Incidenten met bestuurlijke en/of maatschappelijke impact worden geëvalueerd Beleidsplan - 100% 100% Percentage sleutelfunctionarissen die Wettelijke taak 95% deel uitmaken van een crisisteam dat is opgeleid en geoefend volgens het multidisciplinaire opleidings- en oefenplan. 100% 100% Percentage GRIP 1+ incidenten waarbij de gealarmeerde crisisteams (kernbezetting) na alarmering binnen de hiervoor gestelde tijden aanwezig waren. 85% 85% Wettelijke taak 85% Programmabegroting 2015 27 Programmaoverzicht Crisisbeheersing Wat kost het? Crisisbeheersing, rampenbestrijding en incidentbeheersing (voorheen Crisisbeheersing) Rekening Begroting Begroting 2013 2014 2015 Structurele Lasten Directe kosten 3.995.633 4.189.190 3.975.530 Overige kosten 1.795.178 1.859.773 2.172.732 5.790.811 6.048.963 6.148.262 113.890 46.000 46.814 Totale structurele lasten Structurele Baten Directe opbrengsten Algemene dekkingsmiddelen Totale structurele baten Saldo structurele lasten en baten 5.993.091 6.002.963 6.101.448 6.106.981 6.048.963 6.148.262 316.170 - - Incidentele Lasten Directe kosten 776.017 Overige kosten Totale incidentele lasten - 776.017 45.645 45.645 Incidentele Baten Directe opbrengsten Algemene dekkingsmiddelen 545.000 64.719 - 45.645 Totale incidentele baten 64.719 545.000 45.645 Saldo incidentele lasten en baten 64.719 231.017 - 380.889 231.017 - 380.889 231.017 - Totale saldo van baten en lasten Toevoegingen Onttrekkingen Het geraamde resultaat 28 De directe kosten bestaan uit de directe salariskosten en direct gekoppelde kosten aan het product. De programmabegroting is aangepast aan de nieuwe hoofdstructuur van de VRU. Hiermee zijn budgetten ook naar de andere programma‟s verschoven. De drietal wijzigingen die de directe kosten van dit programma beïnvloeden zijn: o Het verschuiven van budgetten nar programma GHOR Programmabegroting 2015 o Het verschuiven van producten, dit moet nog uitgewerkt worden in een definitieve structuur. o De bezuinigingen De overige kosten zijn kosten voor bedrijfsvoering, directie en staf. Hieronder vallen o.a. P&O, kantoorautomatisering, financiën, huisvesting van het personeel, communicatie, bestuurlijk juridische zaken en planning & control. Deze kosten worden toegerekend aan de programma‟s op basis van de bruto loonsom. Op totaal niveau zijn deze lasten 3,2 mln hoger dan 2014. Dit verschil wordt verklaard omdat de FLO lasten (€ 2,7 mln) zijn opgenomen in de begroting en omdat de kosten voor informatiemanagement in voorgaande begrotingen werden toegerekend aan het programma Crisisbeheersing. In de huidige begroting wordt aangesloten bij de hoofdstructuur en daarom vallen deze kosten bij Bedrijfsvoering. De incidentele lasten van € 45.645 bestaan voor 2015 uit de doorbelasting van incidentele lasten van directie, staf en bedrijfsvoering ten behoeve van flankerend beleid en de invoering van accountmanagement. Daarnaast zijn de kosten voor applicaties structureel verlaagd maar leiden alleen nog dit jaar tot incidentele lasten. Wat zijn de risico’s? Niet actualiseren van het crisisplan en daarvan afgeleid een beleidsplan OTO, leidt tot inefficiëntie en het niet voldoen aan de kwaliteitseisen OTO medewerkers. Enkele gemeenten en crisispartners (waaronder de gehele witte kolom) zijn niet aangehaakt bij het LCMS, waardoor bij een uitruk onvoldoende informatie beschikbaar komt. Het realiseren van de ambities m.b.t. aansluiting van gemeenten en netwerkpartners op LCMS is afhankelijk van hun bereidheid om voor het gebruik de benodigde capaciteit beschikbaar te stellen. Programmabegroting 2015 29 Brandweerrepressie Voorbereiding & ontwikkeling Uitvoering Evaluatie & beheer 31 Programmabegroting 2015 Brandweerrepressie Ambitie Incidentbestrijding is één van de kerntaken van de VRU. De VRU voert deze taak in opdracht van de 26 gemeenten zo veilig, efficiënt en effectief mogelijk uit. Burgers, bedrijven en instellingen kunnen 24 uur per dag, 7 dagen in de week en 365 dagen per jaar rekenen op de inzet van de VRU bij alle hulpverleningen op straat bij branden, ongevallen, rampen en crises. De VRU zal de komende jaren steeds meer gaan sturen op activiteiten die bijdragen aan minder slachtoffers, minder incidenten en minder schade. Voorbereiding en ontwikkeling Wat willen we bereiken? Een basisbrandweerzorg in de gemeenten binnen de daarvoor (wettelijke) vastgestelde opkomsttijden. De VRU voldoet nu bij 65 % van de brandincidenten aan de normtijden die in het besluit veiligheidsregio‟s worden gesteld. Dit is vrijwel gelijk aan het landelijk gemiddelde percentage van 67%. Het beschikbaar hebben van actuele informatie zoals aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten van risico- en kwetsbare objecten uit het risicoprofiel om veilig, effectief en efficiënt te kunnen optreden. Het terugdringen van het aantal nodeloze meldingen. Het in stand houden, beschikbaar en inzetbaar hebben van materieel en personeel ten behoeve van de basisbrandweerzorg, specialismen en grootschalig optreden. Het stimuleren van het veiligheidsbewustzijn van incidentbestrijders. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Planvorming Voor risicovolle en kwetsbare objecten beschikken we over actuele aanvals- en/of bereikbaarheidskaarten. Meetbaar: Percentage kaarten dat maximaal 2 jaar oud is; aantal kaarten. Procedures 32 De VRU versterkt de informatiepositie van operationele eenheden. We koppelen de beschikbare informatie van risico en kwetsbare objecten aan de operationele informatievoorziening (meldkamer, digitale bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen). Zodoende kan, afhankelijk van de melding, op een verantwoorde wijze bepaald worden welk hulpverleningspotentieel (personeel en materieel) gealarmeerd moet worden. Programmabegroting 2015 Meetbaar: Noodzakelijke informatie is beschikbaar bij de operationele eenheden. Bereikbaarheid & bluswater We overleggen met gemeenten over (tijdelijke) knelpunten in de infrastructuur om de bereikbaarheid te garanderen. We hebben een actueel beeld van werking en beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen. Meetbaar: Aantal brandkranen controles. Dekkingsplan Het Dekkingsplan 2.0 wordt verder geïmplementeerd. Paraatheid & piketten Beschikbaarheid van de noodzakelijke eenheden conform dekkingsplan en de brandweerpiketten zijn ingericht en bezet. Meetbaar: Bezettingsgraad van parate eenheden en piketten; mate van overschrijding van opkomsttijden voor piketfuncties. OTO mono brandweer De opleidings-, trainings- en oefenactiviteiten voor betreffende functionarissen worden uitgevoerd overeenkomstig het OTO-beleidsplan 2012-2015. Het hieruit voortvloeiende OTO programma is gebaseerd op regionale risico‟s uit het risicoprofiel. De OTO-activiteiten zijn zoveel mogelijk met onze crisispartners afgestemd en uitgevoerd. Meetbaar: Aantal opleidingen/trainingen/oefeningen per doelgroep Uitrusting, materieel en logistiek We zorgen dat we over voldoende materieel en materiaal beschikken voor de uitvoering van onze operationele taak. Dit materiaal/materieel is onderhouden en up-to-date. Meetbaar: Mate van operationele beschikbaarheid. Jeugd/sport/wedstrijden In 2015 dragen we zorg voor eenduidige inbedding van de jeugdbrandweer in de VRU conform de landelijke beleidslijn. Een voorstel hoe we dit willen inbedden volgt dan ook in 2015. Daarnaast onderzoeken we in hoeverre voorlichtingstaken op het gebied van veilig leven een passende verbreding van de jeugdbrandweer vormen. Verder dragen we zorg voor verdere integratie van de brandweerwedstrijden in de vakbekwaamheidssystematiek van de VRU. Meetbaar: Aantal jeugdbrandweerleden; aantal wedstrijden waaraan we deelnemen. Arbozorg De VRU vervult een leidende rol in het landelijke project Innovatieve inzet strategieën van Brandweer Nederland (nieuwe brandweerdoctrine). Dit project heeft ten doel om het veiligheidsbewustzijn van brandweerpersoneel te vergroten. Meetbaar: Implementatie “Veilig Repressief Optreden” conform plan Programmabegroting 2015 33 Prestatie-indicatoren Omschrijving Herkomst Realisatie 2013 Norm 2014 Norm 2015 Opkomsttijden en beschikbaarheid crisisteams en specialismen Wettelijke taak Wettelijke taak 100% 100% 100% 64% voor 112 meldingen 100% 100% Beleidsplan Daling als gevolg van het afkoppelen van niet-geëiste installaties en door het actief terugdringen van nodeloze meldingen door voorlichting en toelichting en handhaving Wettelijke 70% taak 15 % t.o.v. 2012 15 % t.o.v. 2012 100% 100% Wettelijke taak 100% 100% Opkomsttijden brandweer conform bestuurlijke afspraak VOM Afname aantal nodeloze meldingen (OMS) De in het risicoprofiel opgenomen risico/kwetsbare objecten beschikken over actuele aanvalsplannen en/of bereikbaarheidskaarten Medewerkers opgeleid en geoefend conform de gestelde eis 100% Cijfers en feiten Omschrijving Realisatie 2013 Uitruklocaties 68 (locatie Achterberg 1e kwartaal 2014 opgeheven) Aantal aansluitingen op Openbaar Meldsysteem (OMS) 1330 Verwachting 2015 67 1550 Uitvoering Wat willen we bereiken? De meldkamer is het hart van de dagelijkse en opgeschaalde (multidisciplinaire) hulpverlening. De meldkamer voert de in de WVR genoemde meldkamertaken ten aanzien van het melden, alarmeren, opschalen en afschalen, leiding en coördinatie en informatiemanagement, uit voor politie, brandweer, ambulancedienst en de rampenbestrijding en crisisbeheersing (de multidisciplinaire taakuitvoering). Onze basis-brandweerzorg organiseren wij efficiënt en effectief. We houden de nodige specialismen in stand en werken samen met omliggende regio‟s. 34 Programmabegroting 2015 Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Meldkamer & alarmeringen De VRU draagt zorg voor continuïteit van de meldkamerfunctie in aanloop naar de LMO, onder meer door harmonisatie van de meldkamerprocessen. Het aantal nodeloze meldingen wordt verder teruggedrongen door een combinatie van voorlichting, toezicht & handhaving en verificatie. Meetbaar: Aantal nodeloze meldingen. Basis brandweerzorg We beschikken over voldoende vakbekwaam personeel voor de uitvoering van de operationele taak. We voldoen aan de meettijden zoals opgenomen in het Dekkingsplan 2.0. Meetbaar: Bezettingsgraad paraatheid; Mate van overschrijding van de meettijden. Maatwerk Op dit moment worden voor sommige gemeenten additionele taken uitgevoerd. Deze zijn separaat opgenomen in de gemeentelijke pagina van de begroting. Specialistische taken We onderhouden de volgende specialismen: Waterongevallen Grootschalig optreden Rietkapbrandbestrijding Hoogteredding Ongevalsbestrijding incidenten met gevaarlijke stoffen Natuurbrandbestrijding Technische Hulpverlening Meetbaar: Opkomsttijden van specialismen; aantal inzetten. Grootschalig optreden We maken afspraken met omliggende regio‟s om invulling te geven aan de landelijke visie op Grootschalig (brandweer) Optreden. Meetbaar: Afspraken met omliggende regio‟s zijn vastgelegd; eventuele uitvoering conform afspraken. Bijstand & Logistiek Wij onderhouden met buurregio‟s afspraken over grensoverschrijdende logistieke en/of operationele ondersteuning. Meetbaar: Aantal convenanten. Prestatie-indicatoren Omschrijving Herkomst Realisatie 2013 Norm 2014 Norm 2015 Verwerkingstijd meldkamer brandweer < 90 seconden Beleid VRU 100% 80% 80% Proefalarm waarschuwingsstelsel bevolking 1e maandag van de maand 12.00 uur Wettelijke taak 75% 100% 100% Programmabegroting 2015 35 Cijfers en feiten Omschrijving Realisatie 2013 Verwachting 2015 Totaal aantal meldingen incidenten (afgerond op basis van 2012) 14.542 14.000 Brand 2.337 Hulpverlening bij ongeval 2.400 491 500 Automatische meldingen (OMS/PAC) 4.517 4.500 Hulpverlening bij o.a. storm en wateroverlast 3.197 3.200 Totaal aantal uitrukken 10.542 11.300 GRIP incidenten per jaar verdeling: GRIP 1 GRIP 2 GRIP 3 24 20 23 1 - 19 1 0 Evaluatie en beheer Wat willen we bereiken? Inzicht verkrijgen in de oorzaken van brand. Dit is belangrijk om goede voorlichting aan burgers te kunnen geven en het (brand)veiligheidsbewustzijn te vergroten. Brandverloop en het effect van preventieve voorzieningen stellen de brandweer in staat de brandpreventie en de repressie te vernieuwen. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Brandonderzoek Het interregionale brandonderzoeksteam (Utrecht, Gooi & Vechtstreek en Flevoland) zal een aantal branden in de regio Utrecht onderzoeken. Meetbaar: Aantal daadwerkelijke onderzoeken. Evaluatierapporten De evaluatiesystematiek voor brandweeroptreden is ontwikkeld en geborgd. De systematiek is er op gericht de geleerde lessen uit de praktijk beschikbaar te stellen aan alle VRU medewerkers. Het levert zodoende een bijdrage aan het vergroten van de veiligheid van repressief personeel. Meetbaar: Aantal daadwerkelijk evaluaties; mate van implementatie van aanbevelingen. 36 Nazorg De VRU ondersteunt de gemeenten in hun proces Nazorg. Daarnaast bieden wij waar nodig nazorg aan onze eigen medewerkers. Kwaliteitszorg De VRU verbetert de registratie van incidentgegevens. Wij analyseren de meldkamergegevens (GMS) en CBSinformatie en leggen verband met brandveiligheidsacties (het nieuwe brandveiligheidsdenken). Programmabegroting 2015 Cijfers en feiten Omschrijving Realisatie Verwachting 2013 2015 Gemiddeld aantal binnenbranden per jaar 826 500 Aantal uitgevoerde brandonderzoeken - 20 Programmabegroting 2015 37 Programmaoverzicht Brandweerrepressie Wat kost het? Brandweerrepressie (voorheen Incidentbeheersing) Rekening Begroting Begroting 2013 2014 2015 Structurele Lasten Directe kosten 50.123.716 55.205.244 51.226.257 Overige kosten 11.636.957 12.119.550 14.428.742 61.760.673 67.324.794 65.654.999 Totale structurele lasten Structurele Baten Directe opbrengsten Algemene dekkingsmiddelen Totale structurele baten Saldo structurele lasten en baten 1.972.246 1.274.661 1.281.208 61.587.158 66.050.132 64.373.792 63.559.404 67.324.794 65.654.999 1.798.731 - - Incidentele Lasten Directe kosten 342.931 Overige kosten Totale incidentele lasten - 353.000303.123 342.931 49.877- Incidentele Baten Directe opbrengsten Algemene dekkingsmiddelen 625.000 419.528 - 49.877- Totale incidentele baten 419.528 625.000 Saldo incidentele lasten en baten 419.528 282.069- - 2.218.259 282.069- - Totale saldo van baten en lasten 49.877- Toevoegingen Onttrekkingen Het geraamde resultaat 38 2.218.259 282.069- De directe kosten bestaan uit de directe salariskosten en direct gekoppelde kosten aan het product. De programmabegroting is aangepast aan de nieuwe hoofdstructuur van de VRU. Hiermee zijn budgetten ook naar de andere programma‟s verschoven. De drietal wijzigingen die de directe kosten van dit programma beïnvloeden zijn: o Het verschuiven van budgetten naar programma GHOR o Het verschuiven van producten, dit moet nog uitgewerkt worden in een definitieve structuur. Programmabegroting 2015 - o De bezuinigingen De overige kosten zijn kosten voor bedrijfsvoering, directie en staf. Hieronder vallen o.a. P&O, kantoorautomatisering, financiën, huisvesting van het personeel, communicatie, bestuurlijk juridische zaken en planning & control. Deze kosten worden toegerekend aan de programma‟s op basis van de bruto loonsom. Op totaal niveau zijn deze lasten € 3,2 mln hoger dan 2014. Dit verschil wordt verklaard omdat de FLO lasten (€ 2,7 mln) zijn opgenomen in de begroting en omdat de kosten voor informatiemanagement in voorgaande begrotingen werden toegerekend aan het programma Crisisbeheersing. In de huidige begroting wordt aangesloten bij de hoofdstructuur en daarom vallen deze kosten bij Bedrijfsvoering. De incidentele lasten van € 531.123 bestaan in 2015 uit: o de doorbelasting van incidentele lasten van directie, staf en bedrijfsvoering ten behoeve van flankerend beleid en de invoering van accountmanagement. Daarnaast zijn de kosten voor applicaties structureel verlaagd maar leiden alleen nog dit jaar tot incidentele lasten. o Directe incidentele lasten van € 228.000 voor de tijdelijke hogere salariskosten voortvloeiend uit de regionaliseren. Enerzijds komt dit door bovenformatieve medewerkers in de districten. Anderzijds zijn medewerkers met bestaande inschaling overgegaan in 2010. Deze afwijkingen worden in een aantal jaren afgebouwd. De incidentele baten van € 581.000 bestaat in 2015 uit de gefaseerde verlaging van de kapitaallasten op inventarissen van tankautospuiten. Wat zijn de risico’s? Het uitvoeren en bewaken van het kwaliteitsniveau van (brand)veiligheid wordt gedaan door inhuur. Continuïteit kwaliteitszorg hierdoor niet gewaarborgd. Na regionalisering van de VRU bleek dat de RI&E‟s niet geactualiseerd zijn. Dit vergt enige tijd om alle RI&E‟s uit te voeren, waardoor onvoldoende beeld is van de actuele risico‟s. Daarnaast is de VRU niet verantwoordelijk voor de huisvesting, waardoor dit buiten de scope van de VRU valt. De gemeenschappelijke meldkamers zijn landelijk volop in beeld. Er komen nieuwe meldkamers. Een en ander leidt tot grote veranderingen voor medewerkers en de organisatie. Programmabegroting 2015 39 GHOR Voorbereiding & ontwikkeling Uitvoering Evaluatie & beheer Programmabegroting 2015 41 GHOR Ambitie Incidentbestrijding is één van de kerntaken van de VRU. De VRU voert deze taak in opdracht van de 26 gemeenten zo veilig, efficiënt en effectief mogelijk uit. Burgers, bedrijven en instellingen kunnen 24 uur per dag, 7 dagen in de week en 365 dagen per jaar rekenen op de inzet van de VRU bij alle hulpverleningen op straat bij branden, ongevallen, rampen en crises. De VRU zal de komende jaren steeds meer gaan sturen op activiteiten die bijdragen aan minder slachtoffers, minder incidenten en minder (gezondheid) schade. Voorbereiding en ontwikkeling Wat willen we bereiken? We organiseren de GHOR processen binnen de Veiligheidsregio Utrecht integraal en in samenhang met de GGD-regio Utrecht (GGDrU) organisatie. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Plannen Optimale preparatie van (grootschalige) evenementen in afstemming met de operationele partners, middels advisering vergunningverlening aan gemeenten (inclusief afstemming voor wat betreft technische hygiënezorg met de GGDrU) Meetbaar: Percentage relevante evenementen waarop de GHOR geadviseerd heeft binnen de gestelde termijn Procedures Zowel voor de multidisciplinaire organisatie van de VRU als de regionale GGDrU zal het Regionaal Crisisplan geoperationaliseerd zijn en de deelprocessen, te weten: Acute Gezondheidszorg en Publieke Gezondheid, geactualiseerd. Meetbaar: Betreffende deelprocessen zijn geactualiseerd beschikbaar. Netwerk & Partners Middels de accounthouders van GHOR Netwerkcoördinatie zal gestructureerd contact worden onderhouden (initiëren, stimuleren, coördineren en faciliteren) met alle zorgaanbieders en de wettelijk verplichte afspraken zullen in de diverse convenanten zijn vastgelegd en geactualiseerd. Meetbaar: Aantal partners waarmee afspraken zijn vastgelegd en zijn actueel. Zorg continuïteit 42 We maken afspraken, of herzien zo nodig bestaande afspraken, met zorginstellingen en beroepsbeoefenaren, Om de zorgcontinuïteit van de instellingen te borgen. Programmabegroting 2015 Meetbaar: Mate van preparatie van zorginstellingen middels bestuurlijke rapportage OTO We maken middels registratie de individuele vakbekwaamheid inzichtelijk van de GHOR piketfunctionarissen. Het OTO plan van de GHOR wordt conform uitgevoerd Meetbaar: Vakbekwaamheid rapportage obv het accreditatiesysteem; Gerealiseerde oefeningen inclusief evaluatie. Uitrusting, materieel & logistiek Beschikbaar hebben van operationele middelen om als piketfunctionaris of SIGMA team 24/7 de taak uit te voeren. Meetbaar: Conform ARBO en investeringsplan beschikbaar hebben van een operationele GHOR organisatie. Prestatie-indicatoren Omschrijving Herkomst Realisatie Norm 2014 2013 Percentage GHOR- sleutelfunctionarissen Wettelijke taak 92% en GHOR-teams dat is opgeleid en geoefend conform de hiervoor afgestelde eisen. 100% Norm 2015 100% Cijfers en feiten Omschrijving Realisatie Verwachting 2013 2015 Aantal convenanten met netwerkpartners in de zorgketen over samenwerking in het kader van voorbereiding crisisorganisatie conform wet VR 70% 95% Uitvoering Wat willen we bereiken? We hebben aantoonbaar een vakbekwame 24/7 GHOR-piketorganisatie operationeel, conform het vastgestelde Regionaal Crisisplan van de VRU, ten behoeve van de wettelijke regiefunctie van de directeur Publieke Gezondheid tijdens crisis teneinde de geneeskundige zorg te kunnen regisseren en daarmee verlies van levens en gezondheidsschade te voorkomen dan wel te beperken. Daarbij organiseren én borgen we de informatie uitwisseling met zorgaanbieders, GGDrU en GHOR/VRU. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Piketten GHOR Het conform vastgestelde GHOR/VRU piketorganisatiebeleid organiseren en in stand houden van de diverse GHOR piketpoules. Deze piketorganisatie wordt conform VRU-OTO beleid opgeleid, getraind en geoefend. Meetbaar: Bezettingsgraad piketten Programmabegroting 2015 43 Publieke gezondheidszorg De procesplannen inzake MMK, Infectieziektebestrijding, Psychosociale Hulp en Gezondheidsonderzoek zijn beschreven en georganiseerd binnen de GGDrU en sluiten aan bij de GHOR processen. Meetbaar: Vastgestelde en bijgewerkte GHOR processen zijn beschikbaar middels het gehanteerde kwaliteitssysteem Informatiemanagement Informatie management GHOR moet gaan aansluiten bij de landelijke ontwikkelingen en de VRU. Hiertoe zal enerzijds een intensivering plaatsvinden tussen de GHOR en zorginstellingen. Het invoeren van GHOR4All (landelijke systeem) ligt in de lijn der verwachting. Dit sluit tevens aan bij de beschikbare gegevens in RISC (VRU systeem); Meetbaar: Traject tot implementatie GHOR4All is opgestart. SIGMA We houden een drie SIGMA teams in stand. Deze operationele SIGMA teams zijn conform OTO plan opgeleid en 24/7 oproepbaar en inzetbaar. Evaluatie en beheer Wat willen we bereiken? Door middel van kwaliteitscertificering willen we de borging van preparatie, operationele inzet en nazorg aantoonbaar te maken. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 Evaluatierapporten Inzetten die bestuurlijk/maatschappelijk relevant zijn, worden geëvalueerd. Meetbaar: Aantal daadwerkelijk uitgevoerde evaluaties. Nazorg Het complementair organiseren van nazorg, als onderdeel van bevolkingszorg en publieke gezondheidszorg. Meetbaar: Actueel procesplan Kwaliteitszorg In 2015 zal de GHOR/VRU analoog aan de GGDrU het kwaliteitscertificaat HKZ weer aanvragen. Meetbaar: Het HKZ certificaat is behaald. 44 Programmabegroting 2015 Programmaoverzicht GHOR Wat kost het? GHOR Begroting 2015 Structurele Lasten Directe kosten Overige kosten Totale structurele lasten 2.088.599 813.750 2.902.349 Structurele Baten Directe opbrengsten Algemene dekkingsmiddelen Totale structurele baten 2.902.349 2.902.349 Saldo structurele lasten en baten - Incidentele Lasten Directe kosten - Overige kosten 17.095 Totale incidentele lasten 17.095 Incidentele Baten Directe opbrengsten Algemene dekkingsmiddelen Totale incidentele baten 17.095 17.095 Saldo incidentele lasten en baten - Totale saldo van baten en lasten - Toevoegingen Onttrekkingen Het geraamde resultaat - De directe kosten bestaan uit de directe salariskosten en direct gekoppelde kosten aan het product. De programmabegroting is aangepast aan de nieuwe hoofdstructuur van de VRU. Hiermee zijn budgetten ook naar de andere programma‟s verschoven. De twee wijzigingen die de directe kosten van dit programma beïnvloeden zijn: o Het verschuiven van budgetten van andere programma‟s naar dit programma o De bezuinigingen Programmabegroting 2015 45 De overige kosten zijn kosten voor bedrijfsvoering, directie en staf. Hieronder vallen o.a. P&O, kantoorautomatisering, financiën, huisvesting van het personeel, communicatie, bestuurlijk juridische zaken en planning & control. Deze kosten worden toegerekend aan de programma‟s op basis van de bruto loonsom. Op totaal niveau zijn deze lasten 3,2 mln hoger dan 2014. Dit verschil wordt verklaard omdat de FLO lasten (€ 2,7 mln) zijn opgenomen in de begroting en omdat de kosten voor informatiemanagement in voorgaande begrotingen werden toegerekend aan het programma Crisisbeheersing. In de huidige begroting wordt aangesloten bij de hoofdstructuur en daarom vallen deze kosten bij Bedrijfsvoering. De incidentele lasten van € 17.095 bestaan voor 2015 uit de doorbelasting van incidentele lasten van directie, staf en bedrijfsvoering ten behoeve van flankerend beleid en de invoering van accountmanagement. Daarnaast zijn de kosten voor applicaties structureel verlaagd maar leiden alleen nog dit jaar tot incidentele lasten. Wat zijn de risico’s? Randvoorwaardelijk aan het behalen van de HKZ-certificering voor de GHOR is het met kwaliteit werken VRU-breed. Bij voorkeur in de vorm van een INK-systeem. 46 Programmabegroting 2015 Organisatieontwikkeling Organisatiestrategie Informatiestrategie Programmabegroting 2015 47 Organisatieontwikkeling Ambitie Als VRU doen we ons werk voor de veiligheid van onze inwoners. De VRU is als een huis met vier dragende pijlers, onze kerntaken. Dit zijn: hulpverlening op straat, advisering en toezicht, slagkracht bij rampen en crisis, regie en verbinding. Onder onze pijlers ligt een stevig fundament van basale voorzieningen zoals een betrouwbare financiële administratie en goed opgeleide medewerkers. Op het fundament ligt een kwaliteitsvloer van goed georganiseerde ondersteuningstaken. Deze ondersteuning is nodig om onze kerntaken goed uit te kunnen voeren. Ons VRU-huis wordt overkoepeld door een dak van missie, visie en cultuur. Het dak biedt ons bescherming en zorgt dat we niet alle kanten uitgaan maar werken binnen de constructie. Organisatiestrategie Wat willen we bereiken? De passie voor ons werk vind je terug bij alle medewerkers van de VRU. Wij hebben taakvolwassen medewerkers, die bereid zijn te leren en in staat worden gesteld zich te ontwikkelen en te bekwamen als vakman. Onze medewerkers zijn verandervaardig en denken steeds mee over het verbeteren van ons product. „Ons leiderschap is vakmanschap‟ staat in onze visie op leiderschap. Onze leidinggevenden spelen een belangrijke rol bij alles wat de VRU presteert. Zij enthousiasmeren onze medewerkers en dagen hen uit. Onze focus ligt op onze kerntaken en die moeten resultaatgericht worden uitgevoerd. Wij hebben allereerst een verantwoordelijkheid naar de samenleving om dat te doen wat de wet van ons verlangt. Dat vraagt alertheid en inzet, maar ook een gepaste bescheidenheid in wat wij oppakken en in het stellen van ambities. Wij zeggen wat we doen, doen wat we hebben beloofd en maken ons werk niet groter of uitgebreider dan nodig. Wat gaan we daarvoor doen? Product 2015 en verder Leiderschapstraject Verder invullen van het leiderschapsatelier. Majeure projecten; Uitwerken en implementeren van de resultaten uit de majeure projecten (2014). Implementeren van de visie op de organisatie. Implementatie VOM. Implementatie nieuwe financieringssystematiek. Afspraken implementeren met betrekking tot de repressieve huisvesting. Programmabegroting 2015 49 Informatiestrategie Wat willen we bereiken? De informatiestrategie wordt in 2014 uitgewerkt. In 2015 zijn intensiveringsmiddelen toegekend aan de digitalisering en verbetering van de informatievoorziening. Schematisch weergegeven werkt de directie Bedrijfsvoering tot en met 2015 intensief aan de aanschaf en implementatie van de volgende systemen. Wat gaan we daarvoor doen? 50 Project 2015 en verder DMS Digitaliseren van de documenten en informatiestroom. GEO-informatie Implementeren van de geo-visie ten einde geodata effectiever en efficiënter te kunnen gebruiken. DIV Inrichten van archieffunctie conform wettelijke vereisten. Preventie-applicatie Harmoniseren en digitaliseren van processen. E-hrm Vervanging van bestaande personeel informatiesysteem en aansluiten op vernieuwde informatiestructuur. Vakbekwaamheid systeem (VMS) Harmoniseren van processen. Inrichten van onder meer (kwalitatief) registreren van vakbekwaamheid. CRM Inrichten van relatiebeheer ten einde onze klanten beter te kunnen bedienen. Programmabegroting 2015 Programmaoverzicht Organisatieontwikkeling Wat kost het? Organisatie ontwikkeling Begroting 2015 Structurele Lasten Directe kosten - Overige kosten - Totale structurele lasten - Structurele Baten Directe opbrengsten - Algemene dekkingsmiddelen - Totale structurele baten - Saldo structurele lasten en baten - Incidentele Lasten Directe kosten 364.000 Overige kosten - Totale incidentele lasten 364.000 Incidentele Baten Directe opbrengsten - Algemene dekkingsmiddelen 364.000 Totale incidentele baten 364.000 Saldo incidentele lasten en baten - Totale saldo van baten en lasten - Toevoegingen Onttrekkingen Het geraamde resultaat - Het programma organisatie ontwikkeling bestaat alleen uit incidentele directe lasten, bestaande uit kosten voor de implementatie van majeure projecten en de digitalisering en verbetering van de informatievoorziening. Een gedeelte van deze kosten zullen gefinancierd worden uit de reserve organisatieontwikkeling (in paragraaf 3.4 van de verplichte paragrafen staat het doel van deze reserve uitgelegd). Het is op dit moment niet helder hoeveel we in 2015 zullen onttrekken t.b.v. bovengenoemde ontwikkelingen. Programmabegroting 2015 51 Wat zijn de risico’s? De VRU is nog volop in ontwikkeling. Doordat niet alles gelijktijdig opgepakt kan worden, wordt geprioriteerd en getemporiseerd. Dit kan druk leggen op het inkoop-schema. Door druk op het budget, moeten soms concessies gedaan worden aan onze ambities. 52 Programmabegroting 2015 Verplichte paragrafen Weerstandsvermogen en risicomanagement Verzekeringen Kapitaalgoederen en onderhoud Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Financiële toelichting Uitgangspunten begroting Programmabegroting 2015 53 Verplichte paragrafen In deze begroting worden ook beheersmatige aspecten vastgelegd: 1. weerstandsvermogen en risicomanagement 2. kapitaalgoederen en onderhoud; 3. financiering; 4. bedrijfsvoering; 5. verbonden partijen; 6. financiële toelichting; 7. uitgangspunten begroting. 1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 1.1 Beleid risicomanagement en weerstandsvermogen In bijlage 3 is uitgewerkt hoe risico‟s gewaardeerd en geclassificeerd worden. Hieronder de resultaten. Het uitgangspunt is dat het weerstandsvermogen (berekend als beschikbare gedeeld door benodigde weerstandscapaciteit) groter of gelijk is aan 1. Oftewel: de VRU moet de verwachte impact van haar risico‟s kunnen opvangen, zonder dat dit hoeft te leiden tot beleidsaanpassingen. De risico‟s worden systematisch en vanuit verschillende invalshoeken in kaart gebracht. Er wordt een lijst opgesteld van de financiële en niet financiële belangrijkste risico‟s. Voor deze risico's worden maatregelen getroffen. Nadat een keuze is gemaakt uit de beheersmaatregelen wordt voor de gekozen beheersmaatregel aangegeven wie ervoor verantwoordelijk is dat de maatregel ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Er wordt tevens indien nodig een budget vastgesteld voor de uitvoering van de beheersmaatregel. Dit alles resulteert in een overzicht van de belangrijkste risico's, maatregelen om die te beheersen en zijn personen aangewezen die daarvoor verantwoordelijk zijn. Het risicomanagement zal worden verdiept door periodiek en organisatiebreed het risicobewustzijn te vergroten o.a. door het in te bedden in de periodieke rapportages en verslaglegging. De stand van zaken van de beheersmaatregelen wordt regelmatig gerapporteerd en besproken. Zijn de beheersmaatregelen uitgevoerd en hebben zij het gewenste effect? 1.2 Risico- inventarisatie Op de volgende bladzijde zijn de belangrijkste risico‟s weergegeven, voor zover bekend ten tijde van het opstellen van deze begroting. Daarbij is een analyse gemaakt van de omvang en de kans dat het risico zich voordoet. Hierna volgen de, voor de VRU van toepassing zijnde financiële risico‟s. De risico‟s zijn gesorteerd op het verwachte netto financiële gevolg in combinatie met de kans van optreden. 54 Programmabegroting 2015 Gebeurtenis/risico Oorzaak Gevolg Kans Financieel effect Benodigde weerstandscapaciteit Indexering wordt niet doorgerekend in de begroting De methodiek van indexeren is zo opgebouwd dat geen correcties in het lopende jaar worden doorgevoerd. Schommelingen moeten worden opgevangen binnen de begroting. Meerkosten moeten opgevangen worden binnen de lopende begroting 95% € 500.000 € 475.000 Langdurig uitval door ziekte Ongeval. Inhuur is nodig om de weggevallen capaciteit op te vangen. 95% € 250.000 € 237.500 Ontbreken van een post onvoorzien Geen ruimte in de begroting. Extra kosten als gevolg van onvoorziene omstandigheden die niet opgevangen kunnen worden. 70% € 100.000 De gemeenten nemen (niet wettelijke) preventietaken niet meer af bij de VRU, maar dragen deze over aan de RUD waardoor de kosten en dekking ervan geen neutraal effect meer heeft voor de VRU. De komst van de Regionale uitvoeringsdiensten (RUD‟en) om ook de preventietaken uit te voeren. Dit kan leiden tot frictiekosten in de bedrijfsvoering. 50% € 250.000 € 125.000 Naheffingsaanslag 80% 50% € 200.000 € 100.000 Geen dekking voor de lopende activiteiten en projecten 75% € 100.000 € 75.000 € 70.000 Wegvallen, dan wel verlagen subsidies en bijdragen, waaronder de BDUR Nieuwe werkkostenregeling (een fiscale regeling) met betrekking tot de systematiek van vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer. Er wordt nog overleg gevoerd over de consequenties van deze regeling voor het personeel en de organisatie. Bezuinigingen en/of nieuwe wetgeving of herverdeling van de uitkering. De verhoging van de BDUR is niet toereikend om de hoogte van de niet compensabele BTW, dat sterk afhankelijk van de benodigde investeringen in een jaar, te dekken. Vanaf 1/10/2010 kan VRU de BTW –druk op een deel van haar taken niet meer compenseren uit het BTW compensatiefonds. Vanaf 2014 geldt dit voor alle taken. Het risico neemt hierdoor dan toe. Het niet uit BDUR gedekt BTW vormt een kostenpost voor de VRU 25% € 200.000 € 50.000 Evaluatie/nazorg De kosten voor evaluatie en nazorg zijn niet begroot Ongedekte uitgaven 50% € 100.000 € 50.000 Het niet tijdig onderhouden van materieel en gebouwen waardoor deze meer slijtage en ouderdom vertonen. De onderhoudsplannen gebouwen en materieel zijn of niet aanwezig of verouderd. Extra kosten door structureel kwaliteitsverlies. Uitstel van (groot) onderhoud, maakt onderhoudsmaatregelen uiteindelijk ingrijpender en duurder. De kosten met betrekking tot panden is voor rekening van de gemeenten. 75% € 250.000 € 37.500 Crisissituatie De kosten voor een feitelijke crisis zijn niet begroot. Ongedekte uitgaven 50% € € 25.000 Mogelijk ondervinden van fiscale nadelen naar aanleiding van omgang met de vrijwilligersvergoeding binnen de nieuwe werkkostenregeling Totaal 50.000 € 1.245.000 55 Programmabegroting 2015 1.3 Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van de VRU bestaat uit de bedrijfsvoeringsreserve en het budget voor onvoorzien, die dienen om restrisico‟s (onvoorziene toekomstige financiële tegenvallers) op te vangen. De stand van de weerstandscapaciteit is als volgt: Rekening 2013 Bedrijfsvoeringsreserve Bestemmingsreserves Nog te bestemmen resultaat 2013 2014 Begroting 2015 1.313.077 1.313.077 1.313.077 809.744 1.454.494 1.109.750 3.299.240 Onvoorzien Totaal Begroting 113.000 5.422.061 2.767.571 2.422.827 De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit: De bedrijfsvoeringreserve is bedoeld voor het opvangen van de risico‟s van de VRU. Deze reserve bedraagt minimaal 1% en maximaal 2% van het totaal van de lasten. Voor 2015 komt het minimum op € 854.895 (1%* 85.489.450). De stille reserves (het verschil tussen de marktwaarde bezittingen en de boekwaarde, voor zover binnen 1 jaar verkoopbaar en voor zover verkoop de continuïteit van de uitvoering niet aantast). Nog niet ingevulde begrotingsruimte. Een post onvoorzien. Deze post is vooralsnog op nul gezet. Het risico dat een onvoorzien post zich voordoet is ingeschat. De totale beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt circa € 1.313.077 1.4 Benodigde weerstandscapaciteit Op basis van de risico-inventarisatie bedraagt de benodigde weerstandscapaciteit € 1.245.000. Dit betekent dat € 1.245.000 nodig is om de risico‟s financieel af te dekken. De ratio weerstandsvermogen bedraagt €1.313.077/€ 1.245.000 = 1,05 Dat houdt in dat de VRU in staat is om de onderkende risico‟s in 2015 financieel te dragen. Hierbij nemen we als kanttekening op dat in de programmabegroting geen sluitende opsomming van risico‟s is gegeven, met name de belangrijkste risico‟s zijn in beeld gebracht. 1.5 Verzekeringen Ter afdekking van verzekerbare risico‟s heeft de VRU verschillende verzekeringen afgesloten voor schade aan materieel en personeel gerelateerde verzekeringen, gebouwen en aansprakelijkheid. Het risico veroorzaakt door ziekteverzuim is niet verzekerd. 56 Programmabegroting 2015 2 Kapitaalgoederen en onderhoud Ten aanzien van de in de BBV genoemde kapitaalgoederen zijn alleen de gebouwen van toepassing op onze organisatie. Echter gezien de omvang van ons materieel, besteden we ook daar aandacht aan. 2.1 Kapitaalgoederen Waarderingsgrondslagen en afschrijvingsmethodiek Conform artikel 59 van de BBV worden alle materiele vaste activa met een economisch nut geactiveerd. De VRU heeft geen beschikking over materiële vaste activa met een maatschappelijk nut. Nieuwe investeringen worden lineair afgeschreven. Als uitgangspunt voor het activeren geldt dat activering plaatsvindt vanaf € 10.000 per object. Echter voor grote gespreide investeringen geldt dat indien deze gezamenlijk de grens van € 10.000 overschrijdt, ook activering zal plaatsvinden. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan volledige vervanging van meubilair of PC‟s. Ontwikkelingen investeringen in gebouwen De VRU heeft inmiddels van acht brandweerkazernes het eigendom van gemeentes overgenomen. Besluitvorming over het eigendom, beheer en de exploitatie van de overige uitruklocaties zal meer helderheid bieden over de ontwikkeling van de overige investeringen in gebouwen. 2.2 Investeringsplanning Materiele vaste activa In 2015 is de VRU voornemens de volgende vervangingsinvesteringen te doen. De aanschafprijs is gebaseerd op de historische waarde van de afgeschreven activa rekening houdend met prijsstijgingen. Omschrijving 2.3 code Realisatie 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Gronden en terreinen 121 Bedrijfsgebouwen 123 658.540 201.897 273.241 Vervoersmiddelen 125 1.871.717 2.974.776 2.926.275 Overige materiële activa Totaal 129 162.876 2.693.133 529.416 3.706.090 974.145 4.173.662 Onderhoud Huisvesting Hoofdkantoor VRU In 2013 is de VRU verhuisd naar het provinciehuis. In onze huurovereenkomst betalen we servicekosten aan de provincie ten behoeve van o.a. onderhoud. Er komen daarmee geen onderhoudskosten meer voor de VRU ten behoeve van deze huisvesting. Districtskantoren en brandweerkazernes Met betrekking tot districtskantoren en brandweerposten zijn met gemeenten gebruiksovereenkomsten gesloten. Daarin is geregeld dat het onderhoud om fiscale redenen (BTW compensatiefonds) wordt betaald door de VRU en dat de gemeenten de daarvoor geraamde bedragen beschikbaar stellen aan de VRU. De kosten van beheer en onderhoud worden integraal betaald door en/of doorbelast aan gemeenten. Programmabegroting 2015 57 Uit onderzoek van een extern bureau blijkt dat de beschikbare budgetten bij gemeenten voor het onderhoud van de gebouwen ongeveer € 3,5 mln. bedragen. Omdat de kosten in rekening worden gebracht bij de gemeenten, is er geen financieel risico voor de VRU. 2.4 Onderhoud materieel Vanaf 2012 is een begin gemaakt met het harmoniseren (en standaardiseren) van de, onderhoudsplannen. Om gedetailleerd inzicht te krijgen over welke materieel de VRU beschikt en de status van onderhoud, is in de tweede helft van 2013 gestart met het in beeld brengen van het materieel ( tevens onderdeel van Dashboard materieel op orde). Op basis hiervan wordt inzicht verkregen in de benodigde werkzaamheden en onderhoudsuren. De onderhoudskosten kunnen hierdoor ook beter geraamd worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het OBSV (Online Beheer Systeem Veiligheidsregio). In 2015 zet de VRU de doorontwikkeling van het onderhoudsproces, door het harmoniseren (en standaardiseren) van de onderhoudsplannen, voort. Op basis van de lopende projecten Materiaal in beeld en Prepap verwacht de VRU in 2015 meer gedetailleerd inzicht te krijgen over welke materieel de VRU beschikt en de status van onderhoud. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de benodigde werkzaamheden en onderhoudsuren. De onderhoudskosten kunnen hierdoor ook materieel beter geraamd worden. Om een adequaat beheer en onderhoud van het materieel te bevorderen wordt gebruik gemaakt het OBSV (Online Beheer Systeem Veiligheidsregio). Bovendien zal op basis van de onderhoudsplannen meer inzicht worden verkregen op het aantal nieuwe investeringen van het materieel. Voor het onderhoud van operationele middelen wordt in 2015 ruim € 2,3 mln. gereserveerd. 58 Programmabegroting 2015 3 Financiering Deze paragraaf geeft inzicht in de financieringsmethodiek en de risico's die hiermee samenhangen. Het wettelijke kader is de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Het treasurybeleid van de VRU ligt vast in het treasurystatuut (d.d.21 juni 2010). De uitvoering van de treasury vindt zijn weerslag in de paragraaf financiering van de begroting en de jaarrekening. In het treasurystatuut zijn de doelstellingen van treasury als volgt gedefinieerd: 1 Het aantrekken c.q. uitzetten van financiële middelen binnen de door het Algemeen Bestuur gestelde kaders; 2 Het beschermen van de VRU tegen financiële risico's; 3 Het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities; 4 Het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten, binnen de gestelde kaders. 3.1 Risicobeheer en financieringsportefeuille Relatiebeheer Met de BNG zijn we overeengekomen dat alle investeringen, inclusief eventuele overname of nieuwbouw van brandweerposten, gefinancierd kunnen worden via de BNG. De kosten hiervoor zijn opgenomen onder de post “Rente geïnvesteerd vermogen” onder het onderdeel kapitaal. Financieringsportefeuille Het verloop van de leningportefeuille is opgenomen in het onderstaande overzicht. Type lening Hoofdsom Onderhandse lening Gemeente Amersfoort Onderhandse lening Bank BNG Totaal vaste schulden 31-12-2014 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2017 31-12-2018 1.118.719 837.375 781.106 724.837 668.568 612.299 47.000.000 34.800.000 31.233.333 27.666.667 24.100.000 20.533.333 48.118.719 35.637.375 32.014.439 28.391.503 24.768.568 21.145.632 Het betreft hier de leningen die de VRU had per 1 januari 2010 (datum van regionalisering) en de aanvullende leningen die begin 2011 zijn afgesloten ter financiering van vijf panden en overgenomen materiaal en materieel van gemeenten. Omdat er nog geen helderheid is of en wanneer een aantal andere brandweerposten wordt overgenomen, is hier geen rekening mee gehouden in de meerjarige planning. In 2015 – 2018 vallen geen leningen vrij. Risicobeheer Aan het uitvoeren van treasurybeleid zijn risico's verbonden. In de eerste plaats mogen alleen middelen aangetrokken worden om de publieke taak uit te voeren. Om de risico's verder te beperken worden de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gehanteerd. Deze zijn wettelijk bepaald in de Wet Fido. Programmabegroting 2015 59 3.2 Kasgeldlimiet Juist voor korte financiering (looptijd < 1 jaar) geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn. Fluctuaties in korte rente hebben direct een relatief grote impact op de rentelasten. Door middel van de kasgeldlimiet wordt een grens gesteld aan de mogelijkheid om lopende uitgaven kort te financieren en daarmee het risico te beperken. De Wet Fido staat een kasgeldlimiet toe van 8,2% van het begrotingstotaal. Per kwartaal wordt de kasgeldlimiet gecontroleerd. De ruimte die de kasgeldlimiet biedt, wordt zoveel mogelijk benut. De reden hiervoor is dat kort geld aanzienlijk goedkoper is dan lang geld. Indien nodig worden langlopende leningen aangegaan om een overschrijding van de limiet tegen te gaan. 3.3 Renterisiconorm Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van lang lopende geldleningen. Het doel hiervan is te komen tot een spreiding van de fluctuaties in de renterisico‟s over langlopende geldleningen. In de uitvoeringsregeling Wet Fido is de renterisiconorm bepaald op 20%. Een renterisiconorm van 20% betekent dat de voorgeschreven rentetypische looptijd van de leningenportefeuille vijf jaar is. Concreet stelt de renterisiconorm dat per jaar maximaal 20% van de vaste schuld (berekend per 1 januari) in aanmerking mag komen voor herfinanciering en/of renteherziening. De renterisiconorm zal binnen het vastgestelde percentage van 20% blijven. In onderstaande tabel is het verloopoverzicht van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm opgenomen. Omschrijving 2015 Kasgeldlimiet 7.010.135 6.964.143 6.900.299 6.891.503 17.097.890 16.985.715 16.829.998 16.808.543 2016 2017 2018 85.489.450 84.928.576 84.149.991 84.042.714 17.097.890 16.985.715 16.829.998 16.808.543 4.976.857 4.851.035 4.725.212 4.599.389 12.121.033 12.134.681 12.104.786 12.209.153 Renterisiconorm 2016 2017 2018 Het verwachte renterisico Omschrijving Omvang begroting Renterisiconorm (20% begroting) Aflossingen en rente op leningen Ruimte onder renterisiconorm 60 2015 Programmabegroting 2015 3.4 Verloop reserves en voorzieningen Hieronder volgt een overzicht met het verloop van de reserves. Deze cijfers komen voort uit de rekening 2013. Ultimo 2013 zijn er geen verplichtingen, verliezen en/of risico‟s waarvoor het vormen van een voorziening noodzakelijk wordt geacht. Het meerjarige verloop is opgenomen in paragraaf 6.7. Rekening 2013 Bedrijfsvoeringsreserve VRU Algemene reserves Reserve SOBRU Reserve grootschalig oefenen Reserve Veiligheidszorg op maat Reserves Evenementenkalender Egalisatiereserve BTW Reserve Organisatieontwikkeling Reserve Individueel loopbaanbudget Reserve afkoop centrale huisvesting Bestemmingsreserves 1.313.077 1.313.077 626.744 120.000 33.000 30.000 809.744 Nog te bestemmen resultaat 2013 3.299.240 Totaal Reserves 5.422.061 Toevoeging Onttrekking 2014 2014 - - Eindstand 2014 1.313.077 1.313.077 Toevoeging Onttrekking 2015 Eindstand 2015 - 2015 - 1.313.077 1.313.077 100.000 1.100.000 100.000 400.000 1.700.000 120.000 33.000 30.000 472.250 100.000 400.000 1.155.250 626.744 33.000 30.000 100.000 627.750 1.417.494 626.000 626.000 626.744 244.000 870.744 100.000 1.009.750 1.109.750 1.700.000 1.155.250 2.730.571 626.000 870.744 2.422.827 Bedrijfsvoeringreserve Ten tijde van de regionalisering is besloten tot de vorming van een bedrijfsvoeringreserve met een bandbreedte van minimaal 2% en maximaal 3% van het totaal van de lasten (begroting). Door het aanhouden van een reserve is de VRU in staat om een deel van de risico‟s op te vangen, zonder dat dit direct afgewenteld hoeft te worden op de gemeenten. Daarnaast is afgesproken dat er geen afrekening met gemeenten plaats zal vinden. De schommelingen die optreden worden opgevangen met de reserve. Een uitgebreide risicoanalyse laten zien dat een norm van 1% - 2% toereikend is voor het opvangen van risico‟s die zich eventueel voor kunnen doen. De bandbreedte is daarom in deze begroting aangepast. Reserve Sobru De SOBRU reserve is ontstaan na liquidatie van de SOBRU. In 2015 zal deze reserve worden aangewend voor OTO-activiteiten (passend binnen de gestelde doelstellingen). Hierdoor ontstaat incidenteel ruimte van € 626.000 binnen de begroting van de VRU. Egalisatiereserve BTW Omdat de gemeentelijke uitgaven ten behoeve van beheer en onderhoud van de panden kan schommelen en de BTW component ten laste van de VRU wordt gebracht, is een egalisatiereserve gevormd om deze schommelingen binnen de begroting van de VRU op te kunnen vangen of in ieder geval te kunnen dempen. Hierdoor wordt voorkomen dat verschillen direct afgerekend moeten worden met de deelnemende gemeenten. Reserve organisatieontwikkeling Programmabegroting 2015 61 De VRU staat voor een grote opgave. Naast het op orde brengen van de basis zal gelijktijdig de implementatie van de majeure projecten plaatsvinden. Op termijn zal dit aanzienlijke besparingen opleveren, waarmee de 2e tranche bezuiniging gerealiseerd kan worden. Om dit te realiseren is op een aantal terreinen aanvullend incidenteel geld nodig. Voorgesteld wordt om € 1,1 mln. van het exploitatiesaldo aan te wenden om de reserve organisatieontwikkeling te vormen. Op de volgende terreinen is incidenteel geld nodig; In verband met de noodzakelijke doorontwikkeling van P&O is €200.000 nodig om de op het dashboard staande speerpunten voor 2014 te realiseren. Daarbij is incidenteel vooral behoefte aan extra inhoudelijke expertise. Daarnaast moet DIV op orde gebracht worden. Daartoe dient een DMS aangeschaft en geïmplementeerd te worden. Voor deze implementatie is eenmalig € 200.000 nodig. Om de samenwerking met de gemeenten te versterken en om de dienstverlening van de VRU richting de gemeenten te verbeteren, zal de komende twee jaar gewerkt worden aan de opbouw van het accountmanagement binnen de VRU. Daarna zal dit geborgd worden in de staande organisatie. Hiervoor is € 190.000 nodig. In 2014 zal het piketbeleid van de VRU geharmoniseerd worden. Daardoor worden de verschillende vergoedingsregelingen geharmoniseerd tot één. Als gevolg daarvan zal een afbouwregeling getroffen moeten worden die naar verwachting incidenteel € 150.000 zal kosten. Een aantal bezuinigingsmaatregelen voortkomend uit bijvoorbeeld VOM en de nieuwe financieringssystematiek en de implementatie van het organisatie- & formatieplan zal mogelijk leiden tot kosten voor het begeleiden van werk naar werk. Daarnaast verwachten we incidentele kosten voor de implementatie van de majeure projecten en de uitvoering van het dashboard (de basis op orde). Voorgesteld wordt om het resterende deel van de € 1,1 mln. hiervoor te reserveren. Dit is € 360.000. In 2015 zal hier een deel aan toegevoegd worden doordat incidenteel vrije middelen ontstaan door de inzet van de SOBRU reserves voor OTOactiviteiten. Door het ontstane ruimte in de begroting, vanwege het aanwenden van de SOBRU reserve in 2015, verwachten we aan het einde van het jaar een positief saldo van ongeveer € 626.000. Bij de jaarstukken 2015 zal worden voorgesteld om dit overschot toe te voegen aan de reserve organisatieontwikkeling om deze verder op niveau te brengen. 3.5 Financieringsfaciliteiten Bij de BNG-Bank zijn rekening-courantfaciliteiten afgesloten ter grootte van € 1.100.000. 62 Programmabegroting 2015 4 Bedrijfsvoering 4.1 Inleiding Bedrijfsvoering is gericht op het ondersteunen van de gehele VRUorganisatie. Op dit moment liggen er diverse stukken met betrekking tot de majeure projecten ter consultatie bij de gemeenten. Besluitvorming in dat traject, heeft grote gevolgen voor onze bedrijfsvoering. Zo zal o.a. onze organisatiestructuur gewijzigd worden. U vindt dan ook in dit hoofdstuk een korte weergave van de belangrijkste accenten in onze bedrijfsvoering in 2015, zoals die tot nu toe bekend zijn. Zoals eerder aangegeven, voorzien wij na besluitvorming op voornoemde documenten, een 1e gewijzigde programmabegroting 2015 later dit jaar. Op dat moment zullen wij deze paragraaf aanvullen. 4.2 Personeel In 2015 zijn 1.685 vrijwilligers begroot bij de VRU. Daarnaast is 689,57 FTE begroot voor de beroepsbrandweer en de niet-repressieve functies. Deze formatie is exclusief jeugdbrandweer en de instructeurs die worden ingehuurd voor opleiden en oefenen. De organisatiestructuur van de VRU wordt medio 2014 herzien. Het is dan ook op dit moment niet mogelijk om een verdeling van de formatie over de verschillende organisatieonderdelen weer te geven. 4.3 Inkoopbeleid Inkoop besteedt in 2015 ongeveer de helft van de beschikbare capaciteit aan (Europese) aanbestedingstrajecten. De andere helft wordt besteed aan het verbeteren van de eigen organisatie en aan de ontwikkeling en integratie van de inkoopprocessen en –organisatie van onder andere de veiligheidsregio‟s Gooi & Vechtstreek en Flevoland. 4.4 Facilitaire dienstverlening Over het financiële en operationele beheer- en onderhoud na overname van panden van gemeenten heeft de VRU afspraken gemaakt. Hierbinnen is aandacht voor arbo. De VRU beschikt over een adequate organisatie voor het beheer van vastgoedmanagement. 4.5 Informatie en ICT beleid Gezien het belang van dit onderwerp, is dit onderwerp opgenomen in het programma Organisatieontwikkeling. In het kort: Voor de jaren 2015 – 2018 zijn intensiveringsmiddelen toegekend aan digitalisering en verbetering van de informatievoorziening. In het voorjaar van 2014 ontwikkelen wij een informatiestrategie waarin de ambities van de VRU op het vlak van de informatievoorziening worden verwoord. In 2015 wordt verder gewerkt aan de implementatie van een documentmanagementsysteem (DMS), E-HRM, een vakbekwaamheidsmanagementsysteem (VMS), Customer Relationship Management (CRM), preventieapplicatie(s) en geo-informatie (GEO). Het beschikbaar maken van deze systemen heeft direct invloed op het verstevigen van de ondersteuning van de organisatie en is randvoorwaardelijk om de informatiehuishouding op orde te brengen. Programmabegroting 2015 63 4.6 Bestuurlijke Zaken Bestuurlijke Zaken De VRU is van en voor de gemeenten. De samenwerking krijgt onder meer gestalte via overleggen met (coördinerend) gemeentesecretarissen, en gemeentelijke accountfunctionarissen. De afdeling Bestuurlijke Juridische en Zaken en Communicatie (BJZC) voert het secretariaat van deze overleggen. BJZC is de front office voor gemeenten waar het gaat om VRU brede aangelegenheden. Het accountmanagement zal binnen de gehele VRU verder gestalte krijgen, mede op basis van de besluitvorming betreffende visie op de organisatie. Juridische Zaken Juridische Zaken is verantwoordelijk voor de juridische control in de organisatie. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de bestuur juridische kwaliteit van stukken. 4.7 Communicatie Communicatie draagt zorg voor een samenhangend corporate communicatiebeleid. Zij adviseert en ondersteunt de organisatie bij alle communicatie activiteiten. Communicatie omvat interne, concern (externe) en projectcommunicatie. Met communicatie wordt bijgedragen aan een overkoepelend „wij‟-kader. Richtinggevend is het streven naar verbinding. Verbinding binnen de organisatie, maar ook tussen de organisatie en haar omgeving. 4.8 Interne beheersing Interne beheersing is een proces, gericht op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid omtrent het bereiken van doelstellingen in de volgende categorieën; Bereiken van strategische doelstellingen Effectiviteit en efficiëntie van bedrijfsprocessen Betrouwbaarheid van de financiële informatieverzorging Naleving wet– en regelgeving Interne beheersing bestaat uit de volgende componenten; 1. Beheersingskader (Hoe kan de organisatie er zeker van zijn dat de onderneming op de juiste wijze wordt bestuurd). 2. Risicobeoordeling (Hoe gaat de organisatie om met de interne en externe risico‟s die het realiseren van de organisatiedoelstellingen in de weg staat). 3. Beheersmaatregelen (Hoe zorgt de organisatie ervoor dat datgene dat moet gebeuren ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd). 4. Informatie en communicatie (Hoe waarborgt de organisatie dat de informatie die nodig is om werkzaamheden goed uit te voeren bij de juiste personen aanwezig is en wordt gebruikt). 5. Bewaking (Hoe zorgt de organisatie ervoor dat de werkprocessen tot de gewenste effectiviteit en efficiëntie leiden). Sinds de start van de VRU wordt jaarlijks een risico inventarisatie uitgevoerd. Een onderdeel daarvan is de frauderisico-analyse. Daarnaast vinden er aan de hand van een intern controleplan, door het jaar heen diverse interne controles plaats om de werking van processen te beoordelen, om de betrouwbaarheid van de financiële informatie te waarborgen en om fraude/misbruik te signaleren. 64 Programmabegroting 2015 4.9 Samenwerking met andere veiligheidsregio's De samenwerking met de veiligheidsregio's Gooi en Vechtstreek en Flevoland wordt geïntensiveerd. Vanuit bedrijfsvoering betreft het met name initiatieven op het gebied van ICT- en inkoopsamenwerking. Met beide regio's is structureel overleg over inkoopsamenwerking. In 2015 wordt een samenwerkingsplan en -strategie vastgesteld. 4.10 BTW De VRU is voor het grootste deel van haar activiteiten geen ondernemer voor de omzetbelasting omdat geen sprake is van prestaties waar een rechtstreekse vergoeding tegenover staat. Voor zover hiervan wel sprake is in die zin dat bijdragen worden ontvangen van de aangesloten gemeenten, is de vrijstelling van artikel 11-1-u Wet OB van toepassing. In 2012 is de Wet veiligheidsregio‟s aangepast. Hierdoor is de BTW voor de taken van de Veiligheidsregio‟s niet meer compensabel. Het ministerie heeft uitstel verleend en de ingangsdatum bepaald op 1 januari 2014. Eerder (01-10-2010) was dit al het geval voor taken van de GHOR, meldkamer en de multidisciplinaire taken. Vanuit ministerie van V&J is met ingang van 2014 ook de BDUR verhoogd om het financiële effect wegvallen van de compensatie mogelijkheden recht te trekken. 4.11 Duurzaamheid De VRU is een maatschappelijke organisatie die zichtbaar is in de maatschappij. Er worden vanuit deze voorbeeldfunctie eisen gesteld aan duurzaamheid op het gebied van klimaat en energie, innovatie en materialen en consumenten. Deze drie pijlers komen terug in het inkoopbeleid van de VRU. Hierin zijn eisen gesteld aan duurzaam inkopen en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). De Veiligheidsregio Utrecht ambieert in 2030 een CO2 neutrale organisatie te zijn en vraagt daarom van haar opdrachtnemer een inspanning om met CO2 vriendelijk vervoer te rijden, invulling te geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en actief mee te helpen aan het passend werk helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast zal de VRU ook meer focussen op andere onderwerpen binnen de bedrijfsvoering. De VRU wil verbeteringen realiseren door onder andere duurzaamheidsmaatregelen te treffen betreffende huisvesting (energie label A), afval scheiden, water ( biologisch afbreekbaar schuim bij brandblussing), catering, mobiliteit (dienstauto‟s, woon-werkverkeer) en fairtrade. Programmabegroting 2015 65 5 Verbonden partijen Hieronder is de lijst van derde rechtspersonen waarmee Veiligheidsregio Utrecht een bestuurlijke én financieel belang heeft, door een participatie in een vennootschap of deelnemingen in stichtingen. Naam Doel Belang Veranderingen in 2015 Stichting Gemeenschappe lijke Meldkamer Utrecht (GMU) te Utrecht De GMU beoogt op kwalitatief vlak hoogwaardige coördinatie en ondersteuning te bieden aan het multidisciplinaire optreden van de moederorganisaties ( de Politie, Ambulance en Veiligheidsregio Utrecht): hoge bereikbaarheid, snelle hulpverlening aan de burger en op kwantitatief gebied minder meerkosten en efficiencyverbeteringen. De stichting wordt financieel gevoed door de achterliggende organisaties. (Politie, Ambulance en VRU). Het financiële belang van de VRU bedraagt 21%. Het stichtingsbestuur wordt gevormd door de directeuren van de verschillende hulpverleningsdiensten. Tijdens het opstellen van de begroting zijn de meldkamers onder landelijke aandacht. Het tijdschema voor de vorming van de nationale meldkamerorganis atie is op dit moment nog onbekend. 66 Programmabegroting 2015 Eigen en vreemd vermogen voor bestemming 2013 (voorlopige cijfers) Eigen vermogen 01/01/2013 € 318.285 31/12/2013 € 539.127 Vreemd vermogen 01/01/2013 € 725.913 31/12/2013 € 471.690 Jaarresultaat (voorlopige cijfers) € 261.915 6 Financiële toelichting 6.1 Begroting LASTEN Rekening 2013 Begroting 2014 Salarissen en sociale lasten Kapitaallasten Personeel van derden Energie Duurzame goederen Algemene benodigdheden Onderhoud goederen Verzekeringen en belastingen Overige goederen en diensten Betaalde huren Specifieke personeelskosten 52.180.918 8.505.069 1.719.893 608.422 542.075 340.251 4.291.777 1.158.841 799.254 3.815.572 5.635.652 51.188.181 12.625.246 629.612 856.721 193.015 465.583 4.526.580 1.216.430 2.970.934 1.114.963 8.623.820 52.714.307 12.668.619 771.784 861.121 218.243 1.480.453 4.259.922 2.020.263 1.258.287 1.001.633 8.234.817 79.597.723 84.411.085 85.489.450 BATEN Rente 1.794.440 Vergoedingen goederen en diensten 3.018.699 Inkomensoverdrachten Rijk 4.950.724 Overige inkomensoverdrachten overheid (niet 72.506.787 Rijk) Totaal inkomsten 82.270.650 2.164.663 1.427.612 9.500.863 71.317.947 84.411.085 2.175.780 1.328.022 10.140.654 71.600.993 85.245.449 - -244.000 - 626.000 870.000 - Totaal uitgaven Resultaat voor bestemming 3.299.421 Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming 1.700.000 120.000 1.719.421 Begroting 2015 Bovenstaande begroting is ingedeeld conform de verplichte BBV rubricering. In de begroting 2015 heeft de VRU een verbeterslag gemaakt door de begroting volledig te laten aansluiten bij de BBV. Dit veroorzaakt een verschuiving in de begroting 2015 voor het vergelijk met het voorgaande jaar. Daarnaast ontstaan op meerdere categorieën kleine wijzigingen door indexering. Het totale begrotingsvolume is in 2015 groter dan in 2014 ondanks de bezuinigingen. Dit komt voornamelijk door het opnemen van de FLO-lasten in het financieringsmodel. Dit zijn lasten die voorheen volledig werden afgerekend met de betreffende gemeenten en geen onderdeel uitmaakte van de begroting van de VRU. Op basis van voorgenomen besluitvorming over het nieuwe financieringsmodel is € 2.771.264 opgenomen aan lasten. Salarissen en sociale lasten De verhoging op de salarissen in de begroting 2015 met ruim € 1,5 mln heeft grotendeels te maken met de ophoging van de begroting met de FLO, ruim € 2,7 mln, als gevolg van de nieuwe financieringssystematiek. Daarnaast wordt door de implementatie van Veiligheidszorg op maat € 400.000 bezuinigd op personeel vrijwilligers. Door het schrappen van 11 vacatures wordt ruim € 600.000 bezuinigd op salarissen. Op de kosten piketten wordt met de invoering van het nieuwe piketbeleid € 100.000 structureel bezuinigd. 67 Programmabegroting 2015 Kapitaallasten De verlaging van de kapitaallasten met € 43.373 ontstaat deels door de implementatie van Veiligheidszorg op Maat (VOM) waarmee € 200.000 wordt bezuinigd. Daarnaast ontstaat door een inkoopvoordeel een verlaging van de kapitaallasten met € 100.000. Tevens worden investeringen vanaf 1 januari 2014 inclusief BTW geactiveerd, waardoor de afschrijvings- en rentelasten stijgen. Dit geldt niet voor de al aanwezige activa van voor 2014. Hierdoor ontstaat een incidenteel voordeel wat kleiner wordt zodra vervangingsinvesteringen worden gedaan. Personeel van derden De toename van € 142.172 is te verklaren doordat naar verwachting meer dan in 2014 een beroep gedaan moet worden op extern personeel ter ondersteuning van de uitwerking van de besluitvorming met betrekking tot de majeure projecten. Algemene benodigdheden De algemene benodigdheden stijgen met ruim € 1 mln wat hoofdzakelijk het gevolg is van verschuivingen in de economische categorieën (€ 1,2 mln). Daarnaast hebben bezuinigingen plaatsgevonden voor € 174.000 op onder andere vergaderkosten, salarisadministratie en afdrukkosten. Onderhoud goederen en diensten De kosten voor onderhoud goederen en diensten dalen met € 266.658 als gevolg van een daling in de kosten voor onderhoud kantoorautomatisering. Verzekeringen en belastingen De stijging van ruim € 800.000 op verzekeringen en belastingen heeft voor € 470.000 te maken met de werkkostenregeling. De overige toename van dit budget (€ 333.833) is onder andere het gevolg van de toename van de assurantiebelasting van 9,7% naar 21%. Overige goederen en diensten: De daling in de kosten voor overige goederen en diensten komt hoofdzakelijk door de verschuivingen in de economische categorieën ter verbetering van de begroting. Deze daling wordt gecompenseerd door de stijging bij algemene benodigdheden. Betaalde huren Het budget voor huren is verlaagd met € 113.330 en is het gevolg van de verschuiving in de economische categorieën. Specifieke personeelskosten: De specifieke personeelskosten dalen met € 389.003 ten opzichte van de begroting 2014 als gevolg van bezuinigingen van bijna € 500.000 op de posten werving en selectie (€ 215.000), opleiden en oefenen (€ 150.000), expertise en leiderschap (€ 84.000) en vrije verstrekkingen (€ 50.000). Het overige deel is als gevolg van verschuivingen in de economische categorieën en indexering. Onttrekking aan reserves Voor het uitvoeren van de in 2015 geplande majeure projecten is een onttrekking gedaan van de reserves voor € 244.000. Daarnaast wordt de SOBRU-reserve in 2015 besteed. Dit leidt tot een onttrekking van € 626.000. Inkomensoverdrachten Rijk Bij deze post wordt een stijging van inkomsten verwacht van € 639.791 wat voornamelijk wordt veroorzaakt door een stijging van de BDUR-gelden. 68 Programmabegroting 2015 Bijdrage gemeenten De stijging van de bijdrage gemeenten € 283046 is het gevolg van de volgende onderdelen. Bijdrage gemeenten 2014 Wijzigingen gemeenten FLO kosten Maatwerk Indexering Bezuinigingen Bijdrage gemeenten 2015 € € € € € € € 71.317.947 -437.480 2.771.264 93.288 -44.026 -2.100.000 71.600.993 Op basis van de nieuwe begrotingsindeling ziet de begroting er voor 2015 er als volgt uit: Begroting Begroting Begroting Structureel Incidenteel Totaal 2015 2015 2015 Lasten Directe personele kosten Ondersteunende personele kosten Inhuur Gebouwkosten 53.428.834 228.000 53.656.834 7.523.194 228.000 7.751.194 312.784 459.000 771.784 2.224.963 - 2.224.963 13.487.617 -581.000 12.906.617 Kantoorkosten 4.226.925 125.000 4.351.925 Financiële rekeningen 1.923.164 - 1.923.164 Overige kosten 1.902.969 - 1.902.969 Totale lasten 85.030.449 459.000 85.489.450 71.600.993 - 71.600.993 9.993.155 40.000 10.033.155 107.500 - 107.500 Vergoeding OMS 1.066.550 - 1.066.550 Rente Overige opbrengsten 2.175.780 - 2.175.780 261.472 - 261.472 85.205.449 40.000 85.245.449 175.000 -419.000 -244.000 Toevoeging reserves 626.000 626.000 Onttrekking reserves 870.000 870.000 -175.000 - Operationele middelen Baten Gemeentelijke bijdrage Rijksbijdrage (BDUR) Subsidies Totale baten Totaal saldo van baten en lasten Het geraamde resultaat 175.000 Deze begroting wijkt af van de BBV indeling en wordt gebruikt voor de interne toewijzing van budgetten. Programmabegroting 2015 69 Onderstaand overzicht geeft de totale lasten en baten per programma weer. Rekening 2013 Programma 's Begroting 2014 Begroting 2015 Lasten Risicobeheersing C risisbeheersing, rampenbestrijding en incidentbeheersing 12.536.746 13.086.508 10.406.975 5.790.811 6.048.963 6.193.907 Brandweerrepressie 61.760.673 65.275.614 65.605.122 GHOR - - Organisatieontwikkeling - - Totale Lasten 2.919.445 364.000 80.088.230 84.411.085 85.489.449 Risicobeheersing C risisbeheersing, rampenbestrijding en incidentbeheersing 13.237.019 13.086.508 10.406.975 6.171.700 6.048.963 6.193.907 Brandweerrepressie 63.978.932 65.275.614 65.605.122 Baten GHOR - Organisatieontwikkeling Totale baten 83.387.651 Totaal saldo van baten en lasten 3.299.421 Onttrekkingen reserves - 84.411.085 70 120.000 85.245.449 - -244.000 - 870.000 Toevoegingen reserves Het geraamde resultaat 2.919.445 626.000 3.299.421 Programmabegroting 2015 - - Onder volgt de grafische weergave van de procentuele verdeling van het totale budget. 6.2 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien De algemene dekkingsmiddelen betreffen de inkomsten die vrij besteedbaar en dus bestuurlijk afweegbaar zijn. De besteding van deze inkomsten is niet gerelateerd aan een vooraf bepaald doel (programma). De ontwikkeling van de algemene dekkingsmiddelen wordt jaarlijks betrokken bij de opstelling van de Kadernota. Onttrekking aan reserves Gemeentelijke bijdrage Rijksbijdrage (BDUR) Subsidies Rekening Begroting Begroting 2013 2014 2015 120.000 870.000 72.506.787 - 71.317.947 71.600.993 6.067.724 9.500.863 10.033.155 - 106.907 107.500 Vergoeding OMS 1.113.637 1.060.673 1.066.550 Rente Overige opbrengsten 1.794.440 2.164.663 2.175.780 Totaal inkomsten 788.063 260.031 261.472 83.387.651 84.531.085 86.115.449 Programmabegroting 2015 71 6.3 Meerjarenraming Hieronder is de meerjarenraming van de lasten en baten van de VRU opgenomen. De meerjarenraming is gebaseerd op een structureel sluitende begroting. Daarbij is geen raming opgenomen voor verwachte loon- en prijsontwikkelingen. Raming Raming Raming 2016 2017 2018 Lasten Directe personele kosten Ondersteunende personele kosten Inhuur Gebouwkosten Operationele middelen 53.816.212 52.792.376 52.227.099 7.523.194 7.573.194 7.623.194 336.534 312.784 312.784 2.224.963 2.224.963 2.224.963 13.099.617 13.193.617 13.387.617 Kantoorkosten 4.501.925 4.626.925 4.726.925 Financiële rekeningen 1.923.164 1.923.164 1.923.164 Overige kosten 1.902.968 1.902.968 1.902.968 Totale lasten 85.328.576 84.549.991 84.328.714 Gemeentelijke bijdrage 71.200.370 70.695.534 70.588.257 Rijksbijdrage (BDUR) 10.093.155 9.843.155 9.843.155 107.500 107.500 107.500 Vergoeding OMS 1.066.550 1.066.550 1.066.550 Rente Overige opbrengsten 2.175.780 2.175.781 2.175.780 261.472 261.472 261.473 84.904.827 84.149.991 84.042.714 -423.750 -400.000 -286.000 423.750 400.000 286.000 - - - Baten Subsidies Totale baten Totaal saldo van baten en lasten Toevoeging reserves Onttrekking reserves Het geraamde resultaat 72 Programmabegroting 2015 6.4 Baten en lasten per programma met vergelijkende cijfers Raming 2016 Raming 2017 Raming 2018 Risicobeheersing C risisbeheersing, rampenbestrijding en incidentbeheersing 10.390.986 10.452.817 10.592.267 6.185.022 6.219.383 6.296.879 Brandweerrepressie 65.237.702 64.373.805 64.020.558 2.916.117 2.928.986 2.958.011 175.000 175.000 175.000 84.904.827 84.149.991 84.042.714 Risicobeheersing C risisbeheersing, rampenbestrijding en incidentbeheersing 10.390.986 10.452.817 10.592.267 6.185.022 6.219.383 6.296.879 Brandweerrepressie 65.237.702 64.373.805 64.020.558 2.916.117 2.928.986 2.958.011 Programma 's Lasten GHOR Organisatieontwikkeling Totaal Lasten Baten GHOR Organisatieontwikkeling Totale baten Saldo 175.000 175.000 175.000 84.904.827 84.149.991 84.042.714 - - - Inbegrepen: Onttrekkingen reserves Toevoegingen reserves Saldo 423.750 - 400.000 286.000 - - 423.750 400.000 286.000 Incidentele lasten 811.750 594.000 286.000 Incidentele baten 388.000 194.000 423.750 400.000 Inbegrepen: Het geraamde resultaat 286.000 Hieronder volgt een toelichting op de incidentele budgetten. Incidenteel is tot en met 2017 nog geld beschikbaar doordat o.a. het BTW-nadeel feitelijk pas volledig optreedt als alle activa op termijn is vervangen. Investeringen die vanaf 1 januari 2014 gedaan worden, worden inclusief BTW geactiveerd. Hierdoor stijgen de afschrijvings- en rentelasten. Dit geldt niet voor de al aanwezige activa van voor 2014. Hierdoor ontstaat een incidenteel voordeel wat kleiner wordt zodra vervangingsinvesteringen worden gedaan. In de meerjarenraming is ervan uitgegaan dat het incidentele voordeel geleidelijk afloopt en in 2018 verdwenen is. De beschikbare incidentele middelen worden in 2016 en 2017 aangewend om dat deel van de salariskosten op te vangen die als gevolg van de regionalisering nog tijdelijk hoger zijn dan volgens de gehanteerde uitgangspunten zijn begroot. Enerzijds komt dit door bovenformatieve formatie op de districten, wat niet opgevangen kan worden met vacatures. Anderzijds zijn medewerkers in 2010 Programmabegroting 2015 73 overgegaan met de bestaande inschaling ook hierdoor treden afwijkingen op die in een aantal jaren uitgefaseerd moeten worden. 6.5 Meerjaren investeringen De investeringen zijn nodig omwille van vervanging van verouderd materieel en andere activa en renovatie gebouwen. Omschrijving Gronden en terreinen Bedrijfsgebouwen Vervoersmiddelen en verbindingen Machines, apparaten, installaties Overige materiële activa Totaal 6.6 Raming 2016 Raming 2017 Raming 2018 244.215 4.543.103 569.468 142.367 5.499.153 217.349 4.454.569 597.941 149.485 5.419.345 215.176 3.563.655 580.003 145.001 4.503.835 Meerjaren financiering De financiering van de meerjaren investeringen en de daarmee gepaard gaande afschrijvings- en rentelasten zijn in de begroting verwerkt. Met de BNG is overeengekomen dat alle investeringen gefinancierd kunnen worden via de BNG. Ook de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen en debiteuren en crediteuren positie zijn van invloed op de financieringsvraag (zie volgende paragraaf). 6.7 Stand en verloop reserves en voorzieningen Reserves Eindstand Onttrekking Eindstand Onttrekking Eindstand Onttrekking Eindstand 2015 2016 2016 2017 2017 2018 2018 - 1.313.077 1.313.077 - 1.313.077 1.313.077 - 1.313.077 1.313.077 Bedrijfsvoeringsreserve VRU Algemene reserves 1.313.077 1.313.077 Egalisatiereserve BTW Reserve Organisatieontwikkeling Bestemmingsreserves 100.000 1.009.750 1.109.750 423.750 423.750 100.000 586.000 686.000 300.000 300.000 100.000 286.000 386.000 286.000 286.000 100.000 100.000 Totaal Reserves 2.422.827 423.750 1.999.077 300.000 1.699.077 286.000 1.413.077 Voorzieningen Tijdens het opstellen van deze begroting zijn geen verplichtingen, verliezen en/of risico‟s waarvoor het vormen van een voorziening noodzakelijk wordt geacht. 74 Programmabegroting 2015 Algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen betreffen de inkomsten die vrij besteedbaar en dus bestuurlijk afweegbaar zijn. De besteding van deze inkomsten is niet gerelateerd aan een vooraf bepaald doel (programma). De ontwikkeling van de algemene dekkingsmiddelen wordt jaarlijks betrokken bij de opstelling van de Kadernota. Onttrekking aan reserves Raming Raming 2016 2017 2018 823.750 400.000 286.000 Gemeentelijke bijdrage 71.200.370 70.695.534 70.588.257 Rijksbijdrage (BDUR) 10.093.155 9.843.155 9.843.155 107.500 107.500 107.500 Vergoeding OMS 1.066.550 1.066.550 1.066.550 Rente Overige opbrengsten 2.175.780 2.175.781 2.175.780 261.472 261.472 261.473 85.728.577 84.549.991 84.328.714 Subsidies Totaal inkomsten 6.8 Raming Bijdrage per gemeente De hierna volgende tabel laat zien wat de bijdrage per gemeente is over de periode 2015 tot 2018 op basis van de nieuwe systematiek. Daarbij is de bijdrage inclusief FLO herverdeeld volgens het ijkpunt Gemeentefonds en is de bezuiniging, oplopend naar 5% in de reeks verwerkt. Voor Utrecht zijn bezuinigingen in de sfeer van repressieve efficiency ingebracht. Het restant nadeel wordt opgevangen door een deel van het voordeel van de voordeelgemeenten af te romen. Het afromingspercentage wordt bepaald door de som van alle nadelen te delen op de som van alle voordelen van gemeenten. Het percentage wordt vervolgens gekort op het positieve herverdeeleffect wat bij een aantal is ontstaan en dit wordt vervolgens ingezet om de nadelen van de nadeelgemeenten terug te brengen tot nul. Het blijkt dat het afromingspercentage van de “winst” van de voordeelgemeenten in eerste instantie hoger is dan wanneer de bezuinigingen volledig gerealiseerd zijn. In 2015 wordt 61% afgeroomd, uiteindelijk zal dit in 2018 gedaald zijn tot 26%. In beginsel worden nadeelgemeenten jaarlijks gecompenseerd ten opzichte van het basisbedrag uit 2015. De bijdrage blijft jaarlijks gelijk. Het komt echter voor dat gemeenten die in 2015 nadeelgemeenten zijn op termijn minder gaan betalen aan de VRU dan conform de starbijdrage uit 2015. Dit komt enerzijds door het verrekenen van de bezuinigingen. Hierdoor neemt het nadeel van een nadeelgemeente af en kan zelfs resulteren in een voordeel. Daarnaast kan de bijdrage van nadeelgemeenten onder de startbijdrage uitkomen als gevolg van de FLO-lasten in het model. Deze lasten schommelen, maar nemen op termijn af. Hierdoor komt het voor dat de bijdrage van een nadeelgemeente die ook FLO-lasten heeft, daalt ten opzichte van de starbijdrage uit 2015. Programmabegroting 2015 75 Tabel: Bijdrage 2015 - 2018 per gemeente op basis van voorgestelde nieuwe financieringsystematiek Bedragen x € 1.000 Bijdrage 2014 Bijdrage 2015 bijdrage 2015 basistaken + FLO basistaken + FLO basistaken o.b.v. huidige o.b.v. huidige + FLO o.b.v. systeem systeem gemeentefonds Renswoude * 362 385 273 Eemnes 562 562 449 Oudewater 608 609 481 Woudenberg 696 696 559 Montfoort 842 843 635 Lopik 892 892 639 Bunnik 853 853 724 Rhenen 1.090 955 906 Vianen 1.015 1.016 925 Bunschoten 974 974 907 Wijk bij Duurstede 1.434 1.435 1.065 Baarn 1.419 1.419 1.336 Leusden 1.321 1.322 1.374 IJsselstein 1.382 1.382 1.630 De Bilt * 2.488 2.562 2.046 De Ronde Venen 2.339 2.340 1.877 Soest 2.460 2.487 2.359 Utrechtse Heuvelrug 3.176 3.178 2.300 Houten 1.833 1.834 2.277 Woerden 2.557 2.559 2.481 Nieuwegein 3.029 3.027 3.408 Zeist 3.693 3.805 3.796 Veenendaal 2.434 2.433 3.431 Stichtse Vecht 3.781 3.782 2.953 Amersfoort 8.483 8.331 8.891 Utrecht 22.287 22.759 24.721 Totaal 72.010 72.442 72.442 2015 338 513 554 637 755 787 795 926 970 938 1.280 1.372 1.322 1.382 2.339 2.139 2.411 2.812 1.834 2.501 3.027 3.759 2.433 3.428 8.331 22.759 70.342 2016 318 492 529 610 716 741 768 911 948 920 1.211 1.348 1.322 1.382 2.239 2.049 2.413 2.651 1.834 2.469 3.027 3.764 2.433 3.270 8.218 22.759 69.341 2017 299 471 506 585 680 698 742 895 926 901 1.147 1.323 1.319 1.382 2.144 1.964 2.358 2.501 1.834 2.433 3.027 3.745 2.433 3.121 8.291 22.513 68.236 2018 293 464 498 576 668 683 734 889 919 895 1.126 1.314 1.317 1.382 2.113 1.935 2.340 2.451 1.834 2.421 3.027 3.755 2.433 3.071 8.331 22.024 67.494 Voordeelvolume voor afroming Bezuinigingen cumulatief Repressieve efficiency district Utrecht Mutatie FLO Te compenseren nadeelvolume Afromingspercentage 5.418 2.100 3.318 61% 5.736 2.600 600 99 2.579 45% 6.091 3.075 1.200 70 1.856 30% 6.979 3.500 1.835 387 1.786 26% Verdeling na effect solidariteit * Bij het totaal van de kolom 'bijdrage basistaken huidige systeem o.b.v. begroting 2015' zijn de nog overgebleven maatwerkafspraken opgenomen. Dit is gedaan om deze kosten wel te betrekken in de herverdeelberekeningen. Voor De Bilt gaat het om € 71.000. Daarbij is afgesproken dat dit bedrag ingelopen wordt door verrekening met de bezuinigingen. Deze afspraak heeft dus nog een gevolg voor het herverdeeleffect van De Bilt. Dit is feitelijk dus € 71.000 lager omdat de gemeenten dit feitelijk nog niet bijdragen. Voor Renswoude is nog een maatwerkafspraak aanwezig van € 22.288. Dit is op dezelfde wijze verwerkt als hiervoor beschreven. 76 Programmabegroting 2015 Onderstaande tabel geeft de bijdrage van gemeenten aan voor 2015 (uit voorgaande tabel) inclusief de bijdrage voor de MKA. Wij laten dit zien omdat de VRU voor de MKA de inwonerbijdrage incasseert. Tabel 3: Totaal gemeentelijke bijdrage VRU en MKA GEMEENTE Amersfoort Baarn Bunnik Bunschoten De Bilt De Ronde Venen Eemnes Houten IJsselstein Leusden Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen Soest Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist Totaal Bijdrage basistaken Aanvullend 2015 o.b.v. takenpakket nieuw Box 1B* financieringssysteem 8.331.322 88.175 1.371.643 28.836 794.875 13.245 937.975 2.339.034 21.645 2.139.325 22.232 513.431 14.098 1.833.587 24.218 1.382.140 15.537 1.322.234 14.098 787.081 10.483 755.190 20.966 3.027.152 13.079 553.746 7.231 338.200 2.633 925.935 10.417 2.411.282 38.613 3.427.783 34.642 22.759.076 599.521 2.811.584 134.990 2.433.108 46.760 970.186 37.858 1.279.577 15.960 2.500.591 636.906 22.478 3.758.645 21.669 70.341.609 1.259.384 Bijdrage MKA Totale bijdrage aan de VRU en MKA 33.367 5.484 3.252 4.548 9.473 9.678 1.987 10.876 7.711 6.506 3.163 3.063 13.667 2.217 1.087 4.291 10.264 14.260 71.170 10.858 14.148 4.424 5.191 11.272 2.708 13.785 278.450 8.452.864 1.405.963 811.372 942.523 2.370.152 2.171.235 529.516 1.868.681 1.405.388 1.342.838 800.726 779.219 3.053.898 563.194 341.920 940.643 2.460.160 3.476.686 23.429.767 2.957.432 2.494.016 1.012.468 1.300.729 2.511.863 662.093 3.794.099 71.879.443 * De box 1b is exclusief de kapitaallasten van de overgenomen panden. Deze worden separaat gefactureerd. Programmabegroting 2015 77 7 Uitgangspunten begroting 2015 Hieronder worden de technische uitgangspunten opgesomd die gehanteerd worden voor het opstellen van de begroting: 1. voor de loonaanpassing worden de CAO-wijzigingen als uitgangspunt genomen. Voor de prijsaanpassing wordt uitgegaan van de cijfers van het CPB. Jaarlijks vindt een correctie plaats op basis van de gecorrigeerde cijfers over de voorliggende twee jaar; 2. de begroting wordt inclusief BTW opgesteld; 3. de salariskosten worden begroot op basis van het maximum van de schaal. Hieruit worden ook de kosten opgevangen die voortkomen uit het sociaal plan en de daarmee samenhangende financiële effecten van het plaatsingsproces; 4. als interne rekenrente wordt 4,5% gehanteerd. Op basis van deze rekenrente wordt intern rente toegekend aan de activaposten per afdeling, om de volledige kapitaallasten op de juiste plek tot uitdrukking te brengen. De begrote rente-uitgaven zijn gebaseerd op de aanwezige leningenportefeuille en de investeringsplanning over het lopende jaar; 5. voor de vaststelling van de inwoneraantallen wordt uitgegaan van de stand per 1 januari 2013. Als bron hiervoor wordt het CBS gehanteerd; 6. de Meldkamer Ambulancezorg is in 2013 ontvlochten uit de VRU als gevolg van de tijdelijke Wet ambulancezorg. 78 Programmabegroting 2015 Bijlagen Gemeentelijke pagina‟s ` Risicomanagement en weerstandsvermogen Overzicht (niet-) wettelijke taken Begrippen en afkortingen Programmabegroting 2015 79 Bijlage 1: Gemeentelijke pagina’s Optionele dienstverlening (1b) per Gemeente Amersfoort Eemland Aantal 0,25 Postcommandant Jeugdbrandweer 2e loopbaan Rood blauw surveillance Dienstauto TAS 4x4 Totaal Baarn € 18.918 31.400 29.360 8.497 € Baarn Bunschoten Eemnes Leusden Soest Woudenberg Binnensticht Lekstroom Bunnik € 8 1 5.265 7.980 € 28.836 Eemnes € 14.098 € Aantal 0,2 14.098 Soest € 14.098 € 14.098 Aantal 0,4 Woudenberg € 28.195 Aantal 0,2 8 10.418 € 38.613 € 14.098 Aantal 0,2 12 Houten € 14.098 4.914 IJsselstein Aantal € 12 12.635 Aantal 15 Nieuwegein € Aantal 5.265 € 0 € 14.098 8.424 € 22.522 Vianen Zeist Aantal € 15 Aantal 10.529 7.980 8 € 8.424 7.980 9.082 1.053 € 13.245 € 22.232 € Renswoude Aantal Jeugdbrandweer C onsignatie vergoeding 4x4 3e TAS Personeel materieel voertuig Hulpverleningsvoertuig (exploitatie) Voertuig controle bluswatervoorz. Haakarmvoertuig Tankautospuit (exploitatie) Inventaris Voertuig bestrijding olievlekken Aanhanger noodstroom Donatie PV Budget loon- en inkomstenderving Budget jubel en treur Totaal Lopik Aantal 10.529 10.266 24.217 € 15.531 Montfoort € 10.483 10 Aantal 20 € 10.483 10.266 € - € 13.080 € 37.857 Stichtse Vecht € 20.966 € Aantal 29 20.966 € 24.218 6.318 4.106 € 34.642 Oudewater Aantal 15 € 3.090 € Woerden Aantal 4.141 7.231 Vergoeding voor gebruik gemeentelijke wasplaats Stalling historisch brandweervoertuig Vergoeding gebruik kazerne als districtskantoor, vergoeding voor stalling bijzondere voertuigen Rhenen € € Preventie inclusief handhaving Preventie conform gemeentelijk toezicht/handhavingsplan (afwijkend prevap) Doorberekening licentiekosten gemeentelijke werkplekken Preventie conform gemeentelijk toezicht/handhavingsplan (afwijkend prevap) Geen/beperkte preventietaken (tenzij VRU wettelijke taak heeft: BRZO, vuurwerk Preventie inclusief handhaving Opbrengst UML is verrekend in de bijdrage 22.232 Bijzondere Afspraken De Ronde Venen Oudewater Woerden 10.954 2.633 € 21.645 De Ronde Venen Aantal 24 Aantal Utrechtse Heuvelrug € 1 Aantal 28 € 29.483 58.993 Veenendaal Aantal € 11.583 Wijk bij Duurstede Aantal € 10.417 15.961 9.082 10.266 1 2.633 19.647 10.266 2.633 2.633 € 2.633 Bijzondere Afspraken Rhenen Veenendaal € 10.417 4.212 5.054 5.265 12.635 € 134.990 € 9.047 18.944 35.350 496.000 12 Haakarmvoertuig 19.648 Tankautospuit 20.532 Totaal € 46.762 € 15.961 Geen/beperkte toezichtstaken inzake gebruik gebouw brandveiligheid In dvo 2010 zijn rechtspositionele afspraken gemaakt inzake piketvergoeding beroeps Veenendaal stelt twee medewerkers om niet beschikbaar, dit levert de dekking op voor de postcommandant. Utrecht Aantal Jeugdbrandweer Tunneladviseur C onsignatie / Piket ROVD Bezetting HV (9,6 fte) € 599.521 Bijzondere Afspraken Preventie inclusief handhaving conform gemeentelijk handhavingsplan (niet prevap) Tunneladviseur A2-taken C asemanager ikv WABO Doorberekening licentiekosten gemeentelijke applicaties 80 Aantal 0,2 5% bezuiniging wordt gerealiseerd in 2012-2014 Veiligheidscoordinator Evenementen (2 dgn per week), Roodblauw surveillance Overeenkomst samenwerking Brandweer-Regionale Brandweer Gooi- en Vechtstreek Vrijwilligers aanwezig met alleen specialistische functie (niet opgeleid voor alle brandweerfuncties) Gemeente kan gebruik maken van instructie- en vergaderruimte brandweer Borging en opstag systeem cameratoezicht op omgeving in brandweerkazerne Overeenkomst met Barneveld over dekking vanuit post Achterveld Repressieve brandweerzorg voldoet niet aan regionaal vastgestelde kwaliteitsniveau (dekkingsplan 2005), pilot gestart ter verbetering Onderhoud brandweervoertuigen tot 1-6-2015 door RMN Schouwing bluswatervoorzieningen door gemeente ondergebracht bij brandweer Woudenberg. Rapportage rechtstreeks aan gemeente 1 Jeugdbrandweer SGG exploitatie Donatie PV Totaal Utrecht Leusden € 14.098 2.126 Nieuwegein Vianen Zeist Heuvelrug Aantal 0,2 De Bilt Aantal Bijzondere Afspraken Bunnik Houten Rijn en Venen Bunschoten € 14.098 14.738 88.175 Bijzondere Afspraken Amersfoort Postcommandant Jeugdbrandweer Personeel materieel voertuig Motorspuitaanhanger Hulpverleningsvoertuig Boot en trailer Voertuig controle bluswatervoorz Tankautospuit (exploitatie) Bergingsvoertuig (exploitatie) Totaal Aantal 0,2 14 Programmabegroting 2015 € € - 5.265 € 21.669 Bijlage 2: Risicomanagement en weerstandsvermogen Risicomanagement is gericht om de schadelijke gevolgen van risico‟s zo veel mogelijk te voorkomen of te beperken. Risicomanagement bestaat binnen de VRU uit de volgende stappen: (1) identificeren en classificeren (2) kwantificeren (3) sturen en beheersen. Identificeren betekent het in kaart brengen van risico‟s, waarna de mogelijke gevolgen van risico‟s in geld worden uitgedrukt. Dit heeft twee doelen: (1) ordening aanbrengen ten bate van sturing en beheersing en (2) bepalen benodigde weerstandscapaciteit. De impact van risico‟s is afhankelijk van de omvang van het risico (de gevolgschade) en de mate van waarschijnlijkheid dat het risico zich daadwerkelijk zal voordoen. Risico‟s worden op basis van de netto verwachte omvang ingedeeld in een van onderstaande risicoklassen. Risico‟s met structurele gevolgen delen we in op basis van de verwachte omvang in de eerste twee jaar. Netto verwachte omvang Risicoscore op omvang 1 2 3 4 5 < € 250.000 € 250.000 - € 500.000 € 500.000 - € 1.000.000 € 1.000.000 - € 1.500.000 > € 1.500.000 Ook voor de mate van waarschijnlijkheid hanteren we vijf klassen: Klasse Referentiebeeld % Waarschijnlijk Toelichting -heid 1 < of 1 x 20 jaar 5% Zeer klein 2 1x per 4 jaar 25% Klein 3 1x per 2 jaar 50% 50/50 4 1 x per jaar 1 -2 75% Groot 5 1x per jaar of > 95% Zeer groot Onwaarschijnlijk, komt slechts 1 in de 20 jaar voor. Niet waarschijnlijk maar mogelijk, is 1 keer voorgekomen in de afgelopen 4 jaar. Kan beide kanten op. Kan zich komend jaar voordoen, het kan ook zijn van niet. Kans van 1 keer in de 2 jaar. Waarschijnlijk, kan komend jaar voorgekomen, jaarlijks. zeer waarschijnlijk, zal zich komend jaar daadwerkelijk voordoen (1 of meerdere keren per jaar). Het weerstandsvermogen is een waarborg voor de financiële gezondheid van de VRU. Het is een maatstaf voor de mate waarin de VRU in staat is om de gevolgen van risico‟s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de relatie gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico‟s en de daarbij benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. Programmabegroting 2015 81 In het onderstaande figuur is het bovenstaande schematisch weergegeven Beschikbare weerstandscapaciteit Bedrijfsvoeringreserves Bestemmingsreserves Stille reserves Nog niet gevulde begrotingsruimte?? Prioriteiten heroverwegen etc. Risico’s Financieel Materieel Juridisch Bestuurlijk etc. Samenloop van risico‟s Benodigde weerstandscapaciteit Flexibiliteit Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico‟s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen. Het uitgangspunt is dat het weerstandsvermogen groter of gelijk is aan 1. Oftewel: de VRU moet de verwachte impact van haar risico‟s kunnen opvangen, zonder dat dit hoeft te leiden tot beleidsaanpassingen. Beschikbare weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen(1≤)= -------------------------------------Benodigde weerstandscapaciteit Waarderingscijfer Ratio weerstandsvermogen Betekenis 2,0<x 1,4<x<2,0 1,0<x<1,4 0,8<x<1,0 0,6<x<0,8 X<0,6 Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende A B C D E F 82 Programmabegroting 2015 Bijlage 3: Overzicht (niet-)wettelijke taken Product Hulpproduct Wetgeving Aard taak Proactie Inventarisatie en analyse risico's branden rampen en crisis. WVR art 10 sub a wettelijke taak VRU Opstellen scenario's voor (maatgevende scenario's) voor specifieke risico's. In Beleidsplan o.b.v. WVR art 14, art 45 wettelijke taak VRU Vaststellen regionaal risicoprofiel en/of risico-objecten; tunnelveiligheid. WVR art 15 wettelijke taak VRU Opstellen veiligheidseffectrapportages (externe veiligheid, BrZo). BRZO en EV besluiten wettelijke taak VRU Integrale advisering bevoegd gezag over externe veiligheidsrisico's infrastructuur en ruimtelijke plannen. WVR art 10 sub b, In Beleidsplan o.b.v. WVR art 14 wettelijke taak VRU Advisering over opslag vuurwerk (vuurwerkbesluit). Advisering over opslag en vervoer gevaarlijke stoffen. Vuurwerkbesluit wettelijke taak VRU BRZO en EV besluiten. Art. 4.3 wettelijke taak VRU Advisering over evenementen. Beleid: 'Verdeling van de schaarste bij samenloop van grote evenementen' In Beleidsplan o.b.v. WVR art 14 uitvoering gemeentelijke taak o.b.v. regionaal beleid Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). VRU treedt op als adviseur van bevoegd gezag (de gemeente). Kennis en informatie uit vergunningverlening en toezicht is van essentieel belang voor waarmaken van het niveau van veiligheidszorg (directe relatie met taken VRU uit Wvr). Uitvoering gemeentelijke taak, afstemming is voorwaarde voor goede uitvoering van brandpreventie en samenhang met repressieve organisatie. Risicocommunicatie coördineren en ondersteunen van gemeenten. Preventie Ontwikkelen regionaal beleid gericht op brandveiligheid (vergunningverlening, controle en handhaving). De uitvoering van brandpreventie is wisselend per gemeente (soms bij brandweer, soms bij gemeentelijke diensten). Afstemming met Wabo en uitvoeringsdiensten. Advisering over medische milieukundige risico's en infectieziekten. Aanwijzingsbevoegdheid bedrijfsbrandweren. Organisatie Zorg voor (beleid) en uitvoerig van de crisisbeheersing regionale voorbereiding op rampen en crisis (multidisciplinair). wettelijke taak VRU Afspraken vastgelegd in de DVO's In Beleidsplan o.b.v. WVR art 14, Wet Publieke gezondheidszorg Wettelijke taak VRU. WVR art 31 Wettelijke taak VRU. WVR art 10 sub d Wettelijke taak VRU Programmabegroting 2015 83 Het opstellen en beheer van een regionaal crisisplan en bijbehorende deelplannen, draaiboeken en leidraden. WVR art 16, 17, 39, 40, Wettelijke taak VRU Het opstellen en onderhouden van rampbestrijdingsplannen. WVR art 17, BVR art 6.1.1 De zorg voor de instandhouding van de paraatheid van de crisisorganisatie (piketten), het grootschalig optreden van de brandweer en bijbehorende specialismen. WVR art 10 sub 7, 32, 34 Wettelijke taak VRU. voor bepaalde rampbestrijdingsplannen . Voor overige plannen uitvoering gemeentelijke taak. Wettelijke taak VRU De instandhouding van een GHORorganisatie en bijbehorende afstemming met de organisaties in de geneeskundige keten. WVR art 10 sub f, 32, 34 Wettelijke Taak VRU Afstemming met ambulancebijstandplannen en ziekenhuisrampenopvangplannen. WVR art 16, 33 Wettelijke taak VRU Coördinerend functionaris bevolkingszorg. WVR art 36 Wettelijke taak VRU. Het ondersteunen van gemeenten bij de gemeentelijke crisisorganisatie. In Beleidsplan Uitvoering gemeentelijke taak, o.b.v. bestaand beleid. Bijstandsplannen en convenanten. WVR art 16, BVR art 2.1.1 e.v. Wettelijke taak VRU Gecoördineerde alarmering en opschaling. BVR art 2.2.1. e.v., art 2.3.1. e.v. Wettelijke taak VRU Leiding en coördinatie: Copi, ROT en RBT, samenstelling en opkomsttijden overeenkomstig de WVR en besluit veiligheidsregio's. WVR art 16, BVR art 2.1.1 e.v. Wettelijke taak VRU Crisisfuncties zijn beschreven en middels piketten zijn de paraatheid en opkomsttijden geborgd. WVR art 16, BVR art 2.1.1 e.v. Wettelijke taak VRU Door opleiding, training en oefening wordt de vakbekwaamheid geborgd, op peil gebracht en gehouden. BVR art 2.5.1. Wettelijke taak VRU Crisiscommunicatie is geborgd. WVR art 46 Wettelijke taak VRU, deels uitvoering van gemeentelijke taak Zorg voor rampbestrijdingsmaterieel. WVR art 10 sub h Wettelijke taak VRU De instandhouding van een geïntegreerde meldkamervoorziening voor brandweer, politie en ambulancezorg. WVR art 10 sub g, 35 Wettelijke taak VRU Het evalueren van incidenten. WVR, art 14 sub e, BVR art 3.2.1. e.v. Wettelijke taak VRU Nazorg personeel. Netwerk coördinatie 84 Wettelijke plicht VRU (vloeit voort uit werkgeverschap) Ontwikkelen en onderhouden van samenwerkingsrelaties met diverse netwerkpartners op het domein van fysieke veiligheid. WVR, art 14, 15, 16, BVR art 2.1.1 Wettelijke taak VRU Het maken en beheren van afspraken (convenanten) met netwerkpartners. WVR art 19, 33 Wettelijke taak VRU Programmabegroting 2015 Fungeren als aanspreekpunt vanuit VRU. In Beleidsplan Ondersteuning vakgroepen Bevolkingszorg In Beleidsplan en GHOR en de relaties met hun achterban(GHOR-ketenpartners, ROCU, gemeentesecretarissen). Netwerkcontacten GHOR, wettelijke eis. bevolkingszorg best. beleid. Informatie voorziening Informatie-uitwisseling en informatiemanagement. WVR art 7, 10 sub i, 21, 22, BVR art 2.4.1 e.v. Wettelijke taak VRU Bedrijfs brandweer Bedrijfsbrandweer WVR art 31 Wettelijke taak VRU Meldkamer Aanname en verwerking van 112meldingen (24/7) WVR art. 35 Wettelijke taak VRU Alarmering BVR art. 2.2.1. e.v. Wettelijke taak VRU Opschaling BVR art. 2.3.1. e.v. Wettelijke taak VRU Informatie-uitwisseling en informatiemanagement Onderhouden contact met en informeren van uitgerukte eenheden BVR art. 2.4.1. e.v. Wettelijke taak VRU BVR art. 2.3.1. e.v. Wettelijke taak VRU Beheer Openbaar Meld Systeem (OMS) BVR art. 2.2.1. e.v. Wettelijke taak VRU Sirenenetwerk (WAS) Landelijk netwerk, vanuit de regionale alarmcentrale bediend. BVR art. 2.2.2. Wettelijke taak VRU Multidisciplinaire afstemming binnen het meldkamerdomein (GMU) Paraatheid Opstellen en beheren dekkingsplan WVR, art 14 sub e, BVR art 3.2.1. e.v. WVR art. 25 BVR art. 5.1 BVR art. 2.2.1. e.v. Wettelijke taak VRU WVR art 25, t.b.v. BVR hoofdstuk 4 WVR art 25, t.b.v. BVR 2.2.1. e.v. WVR art 25 Wettelijke taak VRU WVR art 25, t.b.v. BVR 2.2.1. e.v. Bijstand RAVU; AED; transport van hoogte Convenant? Wettelijke taak VRU Operationele inzet crisisorganisatie Operationele inzet specialismen Specialismen Wettelijke taak VRU Waterongevallenbestrijding Gevaarlijke stoffen Grootschalige hulpverlening Natuurbrandbestrijding Grootschalig optreden / bijstandsverlening Overig Wettelijke taak VRU Wettelijke taak VRU Wettelijke taak VRU Beleid & ondersteuning Jeugdbrandweer Beleid & ondersteuning Brandweerwedstrijden Beleid & ondersteuning Sport incl. keuringen Aanpassing CAR in de loop van 2011 (PPMO). Beheer en beveiligingsbeleid C2000 Programmabegroting 2015 85 Bijlage 4: Begrippen en afkortingen AB AC AED AWBC BBV BCF BDUR BHV B&W BGC BPV BRZO BZK Caco CdK COH CoPI COT CvD Algemeen Bestuur Algemeen commandant Automatische externe defibrillator Algemeen brandweer wedstrijd comité Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten BTW compensatie fonds Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen Bedrijfshulpverlening Burgemeester & Wethouders Bureau gemeentelijke coördinatie Besluit personeel veiligheidsregio‟s Besluit risico‟s zware ongevallen Ministerie van binnenlandse zaken & koninkrijksrelaties Calamiteiten-Coördinator Commissaris der Koningin Commando haakarmbak Commando plaats incident Instituut voor veiligheids- en crisismanagement (crisis onderzoeksteam) Commandant van dienst (-G: geneeskundig, -P: politie, -B: brandweer) Dagelijks bestuur Documentaire informatievoorziening Directieteam Dienstverleningsovereenkomst Externe veiligheid Functioneel leeftijdsontslag Gemeentelijk beleidsteam Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. Gemeenschappelijke meldkamer Gemeenschappelijke meldkamer Utrecht Gecoördineerde regionale incidentbestrijdingsprocedure Informatiemanagement & ICT Informatiesysteem overige ramptypen Individuele vergelijking arbeidsvoorwaarden Interdisciplinaire voorbereiding & evaluatie JD Edwards (systeem voor Financiën) Landelijk Crisismanagement systeem Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie Meldkamer Ambulance Meldkamerdomein Managementteam Natuurbrandbestrijding Nederlands instituut fysieke veiligheid Nodeloze uitrukken terugdringen Nederlandse vereniging van brandweer en rampenbestrijding Operationeel Centrum Midden Nederland Operationeel leider Omgevingsloket online Openbaar (brand)meldsysteem Ondersteuning & repressie Ongewenste situaties, incidenten en ongevallen Opleiden, trainen en oefenen Officier van dienst (-G: geneeskundig, -P: politie, -B: brandweer) DB DIV DT DVO EV FLO GBT GHOR GMK GMU GRIP I&I ISOR IVA IV&E JDE LCMS LSOP MKA MKD MT NBB NIFV NUT NVBR OCML OL OLO OMS OR Osio OTO OvD 86 Programmabegroting 2015 P&M P&O PION PPMO Prevap PvA RAC RAVU RBT R&C RI&E RISC ROT SIE/OMS SIS SOBRU SVS T&H TOOM TSC-test UBV UMCU UML/TD VC V&A VR VRU VZ Wabo WO WOB Paraatheid & Meldkamer Personeel & Organisatie Personeelsinformatiestysteem voor overheid en non-profit Preventief periodiek medisch onderzoek Preventieactiviteitenplan Plan van aanpak Regionale Alarmcentrale Regionale ambulancevoorziening voor de provincie Utrecht Regionaal beleidsteam Risico- & Crisisbeheersing Risico inventarisatie & evaluatie Database regionaal risicoprofiel Regionaal operationeel team Snelle Interventie Eenheid in kader OMS (pilot Utrecht) Slachtoffer informatie systematiek Stichting opleidingen brandweer regio Utrecht Slachtoffervolgsysteem Toezicht & Handhaving Terugdringen ongewenste en onechte meldingen Taakspecifieke conditietest Utrechtse Bosbrandweer vereniging Universitair medisch centrum Utrecht Uitrusting, materieel & logistiek/technische dienst Verbindingscommandowagen Vergunningverlening & Advisering Veiligheidsregio Veiligheidsregio Utrecht Veiligheidszorg Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Waterongevallen Wet openbaarheid van bestuur Programmabegroting 2015 87 Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Amersfoort 12-juni-2014 Begroting De raad heeft geen zienswijze. De raad merkt wel op dat zij de solidariteit waardeert van de zogenaamde voordeelgemeenten, waardoor de nadeelgemeenten niet meer gaan betalen. De solidariteitsgedachte is een belangrijk fundament onder de VRU. Door het nieuwe financieringsstelsel en de herverdelingseffecten kan Amersfoort niet op korte termijn in de in eigen begroting opgenomen bezuinigingsbedragen realiseren. De raad roept de VRU dringend op te onderzoeken in welke mate verder versoberd kan worden, zonder het vereiste veiligheidsniveau aan te tasten. Een efficiënte en sobere veiligheidszorg zou een regionale maat moeten zijn. Het college ziet hiertoe graag uitgewerkte voorstellen tegemoet. De raad ziet verder graag dat de VRU intensief onderzoek doet naar mogelijkheden om sneller en meer te bezuinigen dan nu het geval is en daarbij de uitkomsten van de jaarrekening 2013 te betrekken. Kadernota De gemeente heeft geen wensen of bedenkingen ten aanzien van de kadernota. Baarn 28-mei-2014 28-mei-2014 Bunnik 6-juni-2014 5-juni-2014 Bunschoten 26-mei-2014 Begroting Het college kan zich vinden in de voorstellen van de VRU. Na beoordeling van de door de VRU overgelegde stukken, is het college tot de conclusie gekomen dat de stukken geen aanleiding geven om de raad voor te stellen een zienswijze kenbaar te maken dan wel nadere toelichting te vragen. Kadernota Er moet een goede monitoring komen, waardoor bestuur en gemeenten op tijd op de hoogte worden gehouden van ontwikkelingen op het financiële vlak. Begroting Het college geeft aan dat de stukken geen aanleiding geven tot het kenbaar maken van opmerkingen of nadere toelichting te vragen. Er is besloten om geen zienswijzen in te dienen. Begroting Geen zienswijze en geen nadere toelichting gevraagd. De Bilt De Ronde Venen 5-juni-2014 Eemnes 4-juni-2014 Concept zienswijze 4-juni-2014 Concept zienswijze Begroting De raad stemt in met vaststelling van de programmabegroting 2015 door het Algemeen Bestuur van de VRU en maakt geen aanvullende zienswijze kenbaar. Kadernota Algemeen: De gemeenteraad gaat akkoord met de kadernota 2015 en ziet af van het indienen van een aparte zienswijze voor dit document. De zienswijze m.b.t. de kadernota 2015 is integraal opgenomen in de zienswijze voor de begroting 2015 van de VRU. Begroting Op basis van de afgesproken bezuinigingen en de nieuwe financieringssystematiek zal de bijdrage van Eemnes voor 2016 – 2018 dalen. In 2015 draagt Eemnes € 513.000 bij, dat daalt naar € 492.000 (2016), € 471.000 (2017) en € 464.000 (2018). In de Kadernota 2014 was al rekening gehouden met de gevolgen van deze herverdeling, zij het iets ambitieuzer. De nu opgenomen bedragen in de Kadernota 2015 van de VRU zullen in de Kadernota en meerjarenbegroting van Eemnes worden opgenomen. Met betrekking tot de begroting 2015 wenst de gemeenteraad haar complimenten Reactie van het bestuur Aanvullende bezuinigingen worden doorgevoerd nadat het algemeen bestuur daartoe besloten heeft (collectief besluit). Het algemeen bestuur heeft zelf al een 2e tranche bezuinigingen opgelegd van 5%. De VRU stelt tussentijds (per trimester) een rapportage op voor het bestuur waarbij ook gerapporteerd wordt over de financiële situatie van de VRU. Daarbij wordt gekeken naar financiële risico’s en wordt een prognose afgegeven van het verwachte resultaat. Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU Gemeente Houten Datum reactie 16-mei-2014 28-mei-2014 Leusden 28-mei-2014 Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente kenbaar te maken ten aanzien van de weerstandscapaciteit van de VRU. Ook ontstaat door de nieuwe financieringsmethodiek meer inzicht hoe de VRU de bezuinigingsdoelstellingen realiseert. Deze ontwikkelingen vormen een verbetering ten opzichte van de voorgaande jaren. De gemeente Eemnes is voornemens om de brandweerkazerne weer in eigen beheer te nemen Kadernota. Algemeen: Ter kennisgeving aangenomen Reactie van het bestuur Het bestuur neemt voor nu kennis van dit voornemen. Begroting De afgelopen jaren is de programmabegroting verder doorontwikkeld, met als resultaat een verbeterde en meer transparante begrotingsstructuur. Ook binnen de begroting 2015 zijn hierin weer stappen gemaakt, wat de leesbaarheid ten goede komt en de raad wil u daarvoor dan ook complimenteren. De programmabegroting is opgesteld als ware het voorgestelde financieringsmodel al geïntroduceerd is. De bijdrage van de gemeente komt hierin overeen zoals eerder afgesproken. Omdat onze overige opmerkingen en vragen reeds tijdens de ambtelijke informatiebijeenkomst op 14 mei jl. zijn besproken en beantwoord, hebben wij ten aanzien van de begroting geen verdere kanttekeningen. Kadernota. 1.Bedenking overig - relatie FLO: De raad gaat er vanuit dat wijzigingen in de besluitvorming worden verwerkt in de financiële begroting, waarbij de raad bedenkingen heeft bij de in de tabel 2 gepresenteerde gemeentelijke bijdragen 2015 -2017 op basis van de nieuwe financieringssystematiek i.v.m. meegenomen FLO kosten. Dit is reeds toegelicht onder het voorstel financieringssystematiek. 2. Algemeen - instemming De raad kan zich vinden in de richtlijnen en gehanteerde uitgangspunten van de kadernota. Het ontstane besparingsverlies van € 45.800, dat ontstaat doordat de bezuinigingstaakstelling per 1-1-2015 in de begroting is ingeboekt maar in de VRU begroting gefaseerd wordt doorgevoerd, wordt incidenteel in de gemeentebegroting meegenomen in de monitoring van de kerntakendiscussie. 28-mei-2014 Lopik 27-mei-2014 26-mei-2014 Montfoort 10-juni-2014 5-juni-2014 Begroting Vooralsnog stemt de raad niet in met de concept programmabegroting 2015. De programmabegroting is van een positief besluit uitgegaan als het gaat om het invoeren van de nieuwe financieringssystematiek en de kadernota 2015 en hierop heeft de raad wensen en bedenkingen, zoals in deze brief geformuleerd. Kadernota. De raad stemt in met de kadernota. Begroting. De raad heeft ingestemd met de programmabegroting 2015. Kadernota. De raad heeft geen bedenkingen ten aanzien van de kadernota. Begroting De concept programmabegroting 2015 toont duidelijke verbeteringen op het gebied van informatievoorziening, zoals de herindeling in programma’s, het beter formuleren van prestatie-indicatoren en het aanbrengen van een heldere scheiding tussen basispakket Het bestuur begrijpt dit voorbehoud. Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Reactie van het bestuur en aanvullend pakket. In de begroting zijn de gewenste (5%) bezuinigingen reeds voor 3% ingevuld en is de huidige inschatting dat de volledige 5% vanaf 2018 gerealiseerd kunnen zijn. Ons college stemt in met de concept-programmabegroting 2015. Wij hebben dit document ter inzage gelegd bij de raad en hen per brief over bovenstaande geïnformeerd. Indien onze raad een ander standpunt inneemt, zullen wij u daarover schriftelijk informeren. Nieuwegein 28-mei-2014 Oudewater 17-juni-2014 Begroting De gemeente ziet af van het indienen van een zienswijze Kadernota De gemeente Oudewater is van mening dat incidentele voordelen direct teruggegeven dienen te worden aan de deelnemende gemeenten. Een BTW-voordeel van €500.000,moet dan ook verrekend worden met de gemeentelijke bijdrage en niet ingezet worden voor het realiseren van de 2de tranche bezuinigingen. Dat is oneigenlijk gebruik van deze meevaller. Het nadeel hebben de deelnemende gemeenten immers ook opgevangen in 2014. Een ander punt is dat alvorens een reserve voor flankerend beleid wordt gevormd van €700.000,- meer inzicht in de opbouw van dit bedrag moet worden gegeven. Wellicht kan dit ook voor minder en kunnen er meer middelen vrijvallen ten gunste van deelnemende gemeenten. Zie reactie Rhenen. In de begroting is een nadere toelichting opgenomen. Renswoude Rhenen 3-juni-2014 15-mei-2014 Kadernota. Bedenking principieel – BTW voordeel: In de kadernota geeft u een toelichting op de ontwikkelingen met betrekking tot de BDUR/BTW. Het veronderstelde nadeel van de verhoging van het BTW percentage is in eerste instantie opgevangen binnen de begroting 2014 van de VRU. Nu blijkt dat de VRU hiervoor toch gecompenseerd zal worden, wat een financieel voordeel van €500.000 euro oplevert. Dit voordeel zal nu gedeeltelijk worden ingezet als een bezuiniging. Van een daadwerkelijke, structurele bezuiniging op het budget van de VRU is echter geen sprake. Wij dringen en dan ook op aan dat de VRU op zoek gaat naar structurele bezuinigingen om invulling te geven aan de tweede tranche bezuinigingen en het betreffende voordeel voor andere gemeenschappelijke doelen zal aanwenden. Begroting. Zienswijze/kanttekeningen. -In de begroting geeft de VRU een toelichting op de ontwikkelingen m.b.t. de BDUR/BTW. Het veronderstelde nadeel van de verhoging van het BTW percentage is in eerste instantie opgevangen binnen de begroting 2014 van de VRU. Nu blijkt dat de VRU hiervoor toch gecompenseerd zal worden, wat een financieel voordeel van 500.000 oplevert. Dit voordeel zal nu gedeeltelijk worden ingezet als een bezuiniging. Van een daadwerkelijke, structurele bezuiniging op het budget van de VRU is echter geen sprake. De raad dringt er dan ook op aan dat de VRU op zoek gaat naar structurele bezuinigingen om invulling te geven aan de tweede tranche bezuinigingen en het betreffende voordeel voor andere gemeenschappelijke doelen zal aanwenden. -In de overzichten op blz. 77 en 80 staat voor Rhenen nog steeds de 3e 4x4 TAS. Deze TAS is inmiddels overgedragen aan de VRU en in gebruik in Veenendaal. Met ingang van 2014 verdwijnt de mogelijkheid om de BTW nog te compenseren. Om die reden is de BDUR verhoogd. Daarbij bleek deze verhoging in eerste instantie voor de VRU niet toereikend waardoor een tekort ontstond op de begroting. Dit nadeel is in de begroting 2014 structureel opgevangen door de VRU binnen haar begroting. Later werd duidelijk dat de BDUR alsnog opgehoogd werd ter compensatie van de ophoging van het BTW-percentage van 19% naar 21%. In totaal werd de BDUR met € 500.000 opgehoogd. De helft hiervan is in de begroting geoormerkt ten behoeve van de gemeenten en wel ter compensatie van de BTW over de gemeentelijke uitgaven ten behoeve van beheer en onderhoud van de panden. De andere helft is op bladzijde 9 van de begroting opgenomen als onderdeel van het overzicht van bezuinigingen en intensiveringen. Rekening houdend met een verlaging op termijn. Wij zijn het eens met de gedachte dat het inzetten van dit saldo geen feitelijke bezuinigingsmaatregel is, echter zijn wij van mening dat het wel legitiem is om dit bedrag onderdeel uit te laten maken van het samenspel tussen extra bezuinigingen en de noodzakelijke intensiveringen. Overigens komt het daarmee, weliswaar op een andere manier, ook ten goede aan de deelnemende gemeenten. Wij zijn overigens van mening dat financiële ruimte die ontstaat op de BDUR, niet automatisch terug dient te vloeien aan de deelnemende Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Reactie van het bestuur gemeenten. Dit past namelijk niet binnen de voorwaarden waaronder deze uitkering door het rijk beschikbaar wordt gesteld. Soest Stichtse Vecht Utrecht 31-maart-2014 Kadernota Algemeen - instemming: Kennis genomen en kunnen instemmen. 2-juni-2014 Begroting Zienswijze. Door de wijzigingen in de begroting wordt meer in kolommen gewerkt. Het valt dan ook des te meer op dat de taken behorende bij bevolkingszorg niet duidelijk te herleiden zijn. Er lijkt ongelijkheid te ontstaan. Hiervoor dient aandacht te zijn in de toekomstige programmabegrotingen. Daarnaast wordt verzocht inzicht te krijgen in de budgetten van bevolkingszorg. De raad is van mening dat het product bevolkingszorg belangrijk is en vindt dat dit product duidelijker herkenbaar moet zijn in de begroting. 3-juni-2014 Wij zullen bij het opbouwen van de gewijzigde begroting 2015 nagaan of en hoe we dit kunnen opnemen zonder afbreuk te doen aan het principe van een programmabegroting. De VRU heeft toegezegd onderzoek te doen naar de verdeling van de kosten voor de jeugdbrandweer. De kosten voor het opleiden en geleiden van jeugd naar een (vrijwillige) functie bij de brandweer worden nu gedragen door een klein aantal gemeenten, terwijl de hele regio daarvan profiteert. Dit onderzoek wordt in 2015 uitgevoerd. Daarnaast wordt een onderzoek uitgevoerd naar of en hoe bepaalde voorlichtingstaken als verbreding voor de jeugdbrandweer gezien kunnen worden. Dit voorstel dienst nader toegelicht te worden. De vraag is waarom hiervoor gekozen wordt, aangezien stimulerende preventie meegenomen is in het voorstel ten aanzien van het project Veiligheidszorg op maat. Tijdens de bestuursconferentie in Kijkduin is gevraagd om een voorstel betreffende de jeugdbrandweer. Nu beschikt slechts een beperkt aantal gemeenten over jeugdbrandweer. Uitgaande van het solidariteitsbeginsel zou jeugdbrandweer óf basistaak moeten zijn óf zouden we er regio breed mee moeten stoppen. Een voorstel over dit onderwerp is in voorbereiding en komt aan de orde in een latere bestuursvergadering. Het is positief dat elke post is bekeken bij het onderzoek naar bezuinigingen. De uitkomst van dit onderzoek is dat het mogelijk is om meer te bezuinigingen dan de taakstelling. U wilt deze bezuinigingen wel realiseren om zo te benodigde investeringen op te vangen in de eigen begroting. De raad wordt graag geïnformeerd over de aard en omvang van deze bezuinigingen. Op bladzijde 9 van de programmabegroting is hiertoe een overzicht opgenomen. De intensiveringen en daarmee de extra bezuinigingen lopen op van € 275.000 in 2015 naar € 1 mln. in 2018. In 2015 dienst besluitvorming plaats te vinden aangaande het beheer en eigendom van de repressieve huisvesting mede in relatie tot de nieuwe financieringssystematiek. Mogelijke risico’s en financiële consequenties dienen zo spoedig mogelijk inzichtelijk gemaakt te worden. Begroting. De voorliggende programmabegroting is gebaseerd op de (concept) kadernota 2015. Gelijktijdig met het tot stand brengen van de begroting, liggen daartoe verschillende documenten ter consultatie bij de gemeenten, waaronder de kadernota en het voorstel voor de nieuwe financieringssystematiek (onderdeel van majeure projecten en onderzoeken). Omdat besluitvorming op basis van die consulatie gelijktijdig met het vaststellen van deze begroting is voorzien, zijn de betreffende stukken als basis gebruikt voor het opstellen van deze begroting. Na besluitvorming op 4 juli, gaan wij hier zo snel als mogelijk samen met gemeenten mee aan de slag. Een belangrijk uitgangspunt is dat de voorliggende begroting is gebaseerd op de nieuwe hoofdstructuur. Hierdoor is o.a. de programma-indeling in deze begroting gewijzigd. De nieuwe hoofdstructuur zal verder uitgewerkt worden naar een nieuwe organisatiestructuur. Dit zal medio 2014 vorm krijgen. U verwacht dat deze nader uitwerking vorm zal leiden tot een noodzakelijke aanpassing van de begroting dat resulteert in uitwerking van 1e gewijzigde programmabegroting 2015 in de 2e helft van Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Utrechtse Heuvelrug 12-juni-2014 Kadernota De raad stemt in met de kadernota. 18-juni-2014 Begroting Concept raadsbesluit De raad stemt in met de begroting en ziet af van het indienen van een zienswijze. Kadernota 1. Algemeen - loonindexatie: Opmerking dat geen loonindexering is toegepast wegens ontbreken CAO 2015. Indien CAO wordt afgesloten kan dat leiden tot indexatie. Prijsindex aangepast o.b.v. septembercirculaire, 0,52%, is gebruikelijk. Reactie van het bestuur dit jaar. Utrecht gaat akkoord met dit voorstel. Veenendaal 6-mei-2014 Concept zienswijze 2. 6-mei-2014 Concept zienswijze Vianen 12-mei-2014 17-juni-2014 Woerden 4-juni-2014 Wens aandachtspunt: Voorstel gebaseerd op nieuwe financieringssystematiek. Veenendaal wil benadrukken dat daarover eerst besluitvorming moet plaats vinden, maar begrijpt dat systematiek onlosmakelijk is verbonden met majeure projecten. Begroting. De gemeente wil de VRU complimenteren met de wijze waarop zij het huidige beleid vorm heeft gegeven. Het jaar 2013 is afgesloten met een positief resultaat waarbij ook geld terugvloeit naar gemeenten. Wij vinden dit een positief signaal en ondersteunen de ingezette lijn van doorontwikkeling van de nieuwe organisatiestructuur die ook in aanloop naar 2015 zijn beslag zal krijgen. Kadernota Algemeen - optionele dienstverlening. Hoewel aangeboden ter kennisgeving wil de raad toch graag een bedenking kenbaar maken. Deze betreft de kosten voor optionele dienstverlening. In de kadernota staat voor Vianen een bedrag van ca. 37.500 opgenomen. Dit bedrag bestaat uit 10.500 voor jeugdbrandweer en 27.000 voor extra voertuigen. Een tankautospuit (TS) een hulpveleningsauto (HV en personeelsvoertuig. Conform het nieuwe dekkingsplan levert Vianen een TS en een HV in en heeft dan een personeelsvoertuig extra. De kosten voor extra voertuigen nemen dan met 19.000 af. Dit komt niet tot uiting in de kadernota. Aangezien de kadernota is opgesteld in samenhang met de majeure projecten, ziet de raad graag de financiële vertaling van het inleveren van voertuigen hierin terugkomen. Begroting De gemeente stemt in met de concept programmabegroting. Kadernota Bedenking principieel – voordelen terug naar gemeente: Wij zijn van mening dat voordelen teruggeven dienen te worden aan de deelnemende gemeenten. Een Btwvoordeel van € 500.000 moet dan ook verrekend worden met de gemeentelijke bijdrage en niet ingezet voor het realiseren van de 2e tranche bezuinigingen. Dat is oneigenlijk gebruik van deze meevaller. Het nadeel hebben we als deelnemende gemeenten immers ook opgevangen in 2014. Wens aandachtspunt – wellicht minder? Voordat een reserve flankerend beleid van € 700.000 wordt gevormd, willen we meer inzicht in de opbouw van dit bedrag. Wellicht kan dit ook voor minder en kunnen er meer middelen vrijvallen ten gunste van de deelnemende gemeenten. Begroting. De VRU heeft hierop inmiddels schriftelijk gereageerd naar de gemeente Vianen. Zie reactie Rhenen. In de begroting is een nadere toelichting opgenomen. Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente 3-juni-2014 Zienswijze van de raad. De raad stemt in met de met de concept programmabegroting, met dien verstande dat: Het “incidentele voordeel” van € 250.000,- niet ingezet wordt t.b.v. de 2e tranche bezuinigingen. “Incidentele voordelen” dienen direct teruggegeven te worden aan de deelnemende gemeenten. Een voordeel van € 250.000,- moet dan ook verrekend worden met de gemeentelijke bijdrage en niet ingezet worden voor het realiseren van de 2 e tranche bezuinigingen. Dit is oneigenlijk gebruik van deze meevaller. Het nadeel hebben de deelnemende gemeenten immers ook opgevangen in 2014. Wij zullen de middelen die hierdoor vrijvallen betrekken bij de discussie over de bezuinigingen. (een deel van) de SOBRU-reserve aangewend wordt voor het opleiden, trainen en oefenen (OTO activiteiten) van gemeentelijke functionarissen die een rol hebben in de gemeentelijke crisisbeheersing. Momenteel moeten gemeenten voor (kern)functionarissen, uitvoerende en ondersteunende functionarissen zelf opleidingen, trainingen en oefeningen verzorgen. Het is inefficiënt als alle 26 gemeenten dat afzonderlijk doen. Daarnaast is een uniform kwaliteitsniveau essentieel. Om dit te bereiken dient de VRU alle OTOactiviteiten t.b.v. de gemeentelijke crisisbeheersing voor haar rekening te nemen. De VRU moet dit niet neerleggen bij de gemeenten. De laatste jaren heeft de VRU aangetoond dat zij juist op dit gebied voor gemeenten een meerwaarde is. Wel kan de raad zich vinden in de systematiek die gebruikt wordt voor het doorberekenen van de indexeringen in de begroting van de VRU. Over de financieringsvraag van de opleidingen voor de gemeentelijke crisisbeheersing loopt een apart traject. Daarover dient nog besluitvorming plaats te vinden. Het aanwenden van de Sobru-reserve past niet binnen de gestelde bestedingskaders en is daarom wat ons betreft niet de juiste middel. De voorwaarden die gesteld worden aan de besteding van deze reserve is namelijk gericht op de brandweer. Daarnaast staat in de conceptprogrammabegroting dat het nieuwe financieringsmodel alleen gericht is op de financiering van de basistaken. De plustaken worden nog steeds per gemeente doorberekend. De raad kan zich hier niet in vinden en is van mening dat in alle gemeenten (alle burgers) in dezelfde regio eenzelfde veiligheidsniveau gegarandeerd moet worden. Als een gemeente aanvullende plustaken afneemt mag dit niet leiden tot een hogere basisbrandweerzorg. De VRU wil immers een gelijk veiligheidsniveau voor alle burger garanderen. Een gemeente kan alleen plustaken afnemen indien dit noodzakelijk is om specifieke risico’s af te dekken. De kosten die deze plustaken met zich meebrengen dienen volledig voor rekening van de desbetreffende gemeente te komen. Het risico is dat de overheadkosten wel ten laste komen van alle deelnemende gemeenten. De VRU dient dan ook de overheadkosten door te berekenen aan de gemeenten die plustaken afnemen. Op dit moment zijn de afspraken rondom het aanvullende takenpakket vooral gericht op aanvullend materieel. Veelal heeft dit een historische herkomst (start regionalisering). Gemeenten kunnen op dit moment wel aanvullende plustaken afnemen die leiden tot een hogere kwaliteit. Bestuurlijk zijn geen afspraken gemaakt dat dit niet toegestaan is. - 12-juni-2014 Zie reactie Rhenen. Indien de VRU overeenstemming bereikt over het afstoten van de 3 e verdieping in het Provinciehuis van Utrecht, kan de VRU dit structurele voordeel inzetten t.b.v. het realiseren van de 2 e tranche bezuinigingen. - Woudenberg Reactie van het bestuur Tot slot wil de raad de VRU complimenteren met het feit dat de VRU in totaal, na realisering van de 2e tranche bezuinigingen, een besparing gerealiseerd heeft van € 13,5 mln op de gemeentelijke bijdrage. Dit is iets waar de VRU en de deelnemende gemeenten trots op kunnen zijn. Kadernota. 1. Bedenking principieel - loonindexatie: In afwijking afgesproken systematiek, een 0-lijn voor lonen en prijzen te bepleiten bij de VRU en andere samenwerkingsverbanden. Veel gemeenten zelf al 0-lijn. Dus ook voor VRU. Dus i.p.v. index 0,52% een index 0%. Loonindex blijft dan ook 0% en het voordeel Bij de behandeling van de begroting 2012 heeft het algemeen bestuur, op advies van de financiële klankbordgroep, een nieuwe systematiek vastgesteld voor de indexering. Dit is juist gedaan met de intentie om onduidelijkheid en discussie over de wijze van indexeren te voorkomen Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente 2. pensioenpremie kan terecht terug gegeven aan gemeenten. en indexering te scheiden van de bezuinigingen. Bedenking Principieel - teruggave voordelen: Voordelen direct terug aan gemeenten. BTW voordeel van 5 ton moet verrekend worden met gemeentelijke bijdrage en niet ingezet voor realiseren 2 tranche bezuinigingen. Dat is oneigenlijk gebruik meevaller. Het nadeel hebben we als deelnemende gemeenten immers ook opgevangen in 2014. Zie reactie Rhenen. Wens aanvullende informatie - reserve flankerend beleid: Voor reserve gevormd wordt van 7 ton, graag meer inzicht in opbouw bedrag. Wellicht kan dit minder en kunnen meer middelen vrijvallen t.g.v. deelnemende gemeenten. Verder kan gemeente Woudenberg instemmen. 23-mei-24 Reactie van het bestuur Begroting De gemeente stemt in met de conceptprogrammabegroting 2015, met de volgende opmerkingen: In de conceptprogrammabegroting 2015 is van een positief besluit uitgegaan als het gaat om het invoeren van de nieuwe financieringssystematiek en de kadernota 2015 In de programmabegroting zijn dan ook de FLO lasten van de 5 gemeenten verwerkt in het basisbedrag 2015. Het totale bedrag van de FLO bedraagt 2.771.000 euro dat ten laste wordt gelegd van de 26 gemeenten. De inbreng van de FLO kosten door 5 gemeenten overschrijdt de grens van de solidariteit. De gemeente kan niet instemmen met het verwerken van de FLO lasten in het basisbedrag 2015. In afwijking van de afgesproken systematiek is het voorstel om een nullijn voor lonen te bepleiten bij de VRU en andere samenwerkingsverbanden. Veel gemeenten hanteren zelf intern een nullijn. Ons inziens zou die ook voor samenwerkingsverbanden en dus ook voor de VRU moeten gelden. Dus in plaats van een prijsindex van 0,52% die ze voorstellen een prijsindex van 0%. De loonindex blijft dan ook 0% en het voordeel van de pensioenpremie kan terecht teruggegeven worden aan de deelnemende gemeenten. In de programmabegroting worden feiten en cijfers en prestatie-indicatoren gepresenteerd. In deze indicatoren zitten grote verschillen tussen de realisatie 2013, de norm 2014 en de norm 2015. Een voorbeeld hiervan is ruimtelijke plannen en infrastructurele projecten op blz. 19 van het programma. Kan worden verklaard waarom de norm in 2014 op 100 staat en in 2015 op 800? Waar zijn deze gegevens op gebaseerd? Daarnaast is de realisatie 2013 op sommige vlakken onder de maat. Graag ontvangt de gemeente hierop een toelichting. Eén van de doelstellingen op het gebied van brandrepressie is het terugdringen van het aantal nodeloze meldingen. In de paragraaf “Wat gaan we daarvoor doen?” staats niet beschreven op welke wijze de VRU deze doelstelling gaat behalen. Het verzoek is om in overleg met de gemeenten te komen tot een effectief beleid. Het verbaast de gemeente op te lezen dat er een groot verschil zit tussen optionele dienstverlening op het gebied van de jeugdbrandweer. De gemeente betaalt voor 8 jeugdleden meer dan 8.000,- terwijl de gemeente Oudewater maar 3.090,- betaalt voor maar liefs 15 jeugdleden. Graag ziet de gemeente dat de gemeentelijke bijdrage voor de jeugdbrandweer per gemeente op dezelfde wijze wordt berekend In de begroting is een nadere toelichting opgenomen. Wij nemen deze reactie mee bij de besluitvorming over het financieringsmodel. Bij de behandeling van de begroting 2012 heeft het algemeen bestuur, op advies van de financiële klankbordgroep, een nieuwe systematiek vastgesteld voor de indexering. Dit is juist gedaan met de intentie om onduidelijkheid en discussie over de wijze van indexeren te voorkomen en indexering te scheiden van de bezuinigingen. Op basis van de realisatiecijfers over 2013, zijn de cijfers in de begroting 2015 tot stand gekomen. De cijfers uit de begroting 2014 zijn voor die tijd opgenomen zonder al te beschikken over goede ervaringcijfers. Om die reden laten de cijfers over 2014 een afwijkend beeld zien. Dit vinden wij een goede suggestie en zullen wij ter hand nemen. Tijdens de bestuursconferentie in Kijkduin is gevraagd om een voorstel betreffende de jeugdbrandweer. Nu beschikt slechts een beperkt aantal gemeenten over jeugdbrandweer. Uitgaande van het solidariteitsbeginsel zou jeugdbrandweer óf basistaak moeten zijn óf zouden we er regio breed mee moeten stoppen. Een voorstel over dit Samenvattend overzicht reacties gemeenten op kadernota en concept programmabegroting 2015 VRU Gemeente Datum reactie Samenvattend overzicht standpunt/vragen en opmerkingen gemeente Reactie van het bestuur onderwerp is in voorbereiding en komt aan de orde in een latere bestuursvergadering. - Wijk bij Duurstede 3-juni-2014 IJsselstein 18-juni-2014 5-juni-2014 Zeist 8-mei-2014 Concept zienswijze In de documenten staan diverse verschrijvingen. Het verzoek is deze aan te passen. Daarnaast verzoeken wij u om nogmaals goed te kijken naar de tabellen waarin de producten worden beschreven om te komen tot de gestelde doelstelling. Het gaat met name op welke wijze deze meetbaar zijn gemaakt. Begroting. Na beoordeling van de stukken is de raad tot de conclusie gekomen dat de stukken geen aanleiding geven een zienswijze kenbaar te maken dan wel nadere toelichting te vragen. Kadernota De gemeente heeft geen bedenkingen ten opzichte van de kadernota. Begroting De concept programmabegroting 2015 toont duidelijke verbeteringen op het gebied van informatievoorziening, zoals de herindeling in programma’s, het beter formuleren van prestatie-indicatoren en het aanbrengen van een heldere scheiding tussen basispakket en aanvullend pakket. Over de maatwerkbijdrage voor een tankautospuit zijn wij momenteel met u in overleg. In de begroting zijn de gewenste (5%) bezuinigingen reeds voor 3% ingevuld, naar de huidige inschatting zal de volledige 5% vanaf 2018 gerealiseerd zijn. Wij complimenteren u met deze duidelijke, inzichtelijke en transparante programmabegroting 2015. Kadernota. 1. Algemeen - VRU vooruitstrevend: De VRU is één van de weinige Gemeenschappelijke Regelingen die, vooruitlopend op de nieuwe WGR, werkt met een jaarlijkse kadernota. De gemeenteraad in Zeist hecht veel belang aan dit instrument. Wij waarderen dan ook het inzicht dat deze kadernota biedt. 2. 5-juni-2014 Wij hebben het document inmiddels gescreend op verschrijvingen. Wens aandachtspunt - schijnzekerheid: Kadernota biedt vorm schijnzekerheid. Door de bovenstaande majeure projecten nog heel veel onzekerheden. Van belang is dan ook om deze ontwikkelingen de komende tijd als bestuur en gemeenten goed te monitoren. Begroting. Het college stemt in met de voorliggende begroting. Hierbij geldt overigens dezelfde kanttekening als bij de jaarstukken. Sluit de gemeenten nog beter aan op keuzes die gemaakt worden en op de uitwerking in de begroting. Voorbeeld hierbij is een goede onderbouwing van de voorgestelde intensiveringen. Het gaat hier op termijn wel om 1 M€ per jaar. Zie de reactie op de zienswijze bij de jaarstukken 2013.
© Copyright 2024 ExpyDoc