(Hoog-)Begaafdheidsprotocol Nutsschool Hertogin Johanna locatie A In dit protocol wordt beschreven hoe wij als school (hoog-)begaafde leerlingen signaleren en hoe wij omgaan met begaafde kinderen. Wat is hoogbegaafdheid? Een leerling is hoogbegaafd als hij/zij een IQ heeft van 130 of hoger. Daarnaast is de leerling taakgericht en heeft hij/zij doorzettingsvermogen. Tenslotte zien we bij deze leerlingen het vermogen om op een originele en vindingrijke wijze oplossingen voor problemen te bedenken. Voor het vaststellen van het IQ wordt er door een orthopedagoog een capaciteitenonderzoek afgenomen. Wij nemen bij voorkeur geen intelligentieonderzoek af voor de leeftijd van 6 jaar. Wij volgen de ontwikkeling van onze jongste kinderen in groep 1 - 2 door observatie en registratie. Het registratieprogramma dat wij hiervoor gebruiken heet KIJK. Binnen dit programma hebben we voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong een aanvulling genaamd: ‘Compact en Rijk’. Er wordt voor elke leerling een individueel ontwikkelingsprofiel ingevuld over basis- en ontwikkelingsgegevens, persoonskenmerken en leereigenschappen. Er worden verschillende handelingsadviezen gegeven op de behoeften van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. In de groepsplannen wordt het onderwijsaanbod voor kleuters beschreven en tussentijds aangepast. In het schooljaar 2014-2015 wordt er gestart met het VVE-programma ‘Piramide’ Binnen dit programma is er een aanbod voor de ‘pientere kleuter’ beschreven. Met ouders wordt de ontwikkeling van hun kind besproken en afspraken gemaakt over de voortgang. De IB-er is betrokken bij alle leerlingen die een ontwikkelingsvoorsprong hebben. Instructiebehoefte: Om de instructie behoefte van leerlingen vast te stellen analyseren wij de toetsgegevens van onze leerlingen. Hiervoor bekijken we zowel de scores op de methode-gebonden toetsen als op de Cito-toetsen. Wanneer leerlingen minimaal 2 keer achtereenvolgens een A-score hebben op de Cito en 90% goed op hun methodegebonden toetsen komen ze in principe* in de 1e instructiegroep . Dit is de groep kinderen die een verkorte instructie krijgt op de basisstof en zij gaan daarna verder met het ‘verder-‘ en ‘pluswerk’ uit de methode eventueel aangevuld met materiaal speciaal (zie verderop bij Materialen) gericht op deze meer begaafde leerlingen. Op deze leerstof ontvangen zij op een ander moment instructie. In gezamenlijk overleg hebben we vastgesteld dat hiervoor in ieder geval 15 minuten per vakgebied per week moet worden uitgetrokken. De leerkracht bepaalt wel zelf wanneer deze de instructie en begeleiding in het lesrooster zet. De directie heeft een kopie van de lesrooster in haar bezit. Er wordt ook ondersteuning buiten de groep gegeven door onderwijsassistenten. Wij zien deze leerstof nadrukkelijk niet als extra werk maar als basisstof voor die kinderen die meer aankunnen. Daarom werken we ook niet met kopieerbladen maar met werkboekjes van gespecialiseerde uitgevers. *Voor het plaatsen van leerlingen in deze 1e instructiegroep is ook de observatie van de leerkracht ten aanzien van de werkhouding, taakgerichtheid en zelfsturend vermogen een belangrijke indicator. Voor een overzicht van ons directe instructiemodel (=IGDI) verwijs ik naar de bijlage. Protocol hoogbegaafdheid NHJ-A mei 2014 1 Routeboekjes: We hebben routeboekjes van SLO (= Stichting Leerplan Ontwikkeling). Deze routeboekjes compacten het herhalings- en oefenprogramma voor taal en rekenen. Wanneer leerlingen minimaal 2 keer achtereenvolgens een A-score hebben op de Cito en 90% goed op hun methodegebonden toetsen mogen ze ook werken met het routeboekje. De routeboekjes hanteren instaptoetsen. Het routeboekje hoort bij de methode en heeft als doel de leerstof uit de methode te compacten. Compacting is een manier om de tijd die er is effectiever te gebruiken. De herhalings- en oefenstof is bij bovenstaande leerlingen niet allemaal nodig en kan dus veelal overgeslagen worden. Je maakt als het ware een basispakket dat de leerling moet beheersen. Hierdoor is er meer tijd voor verrijkingsstof. Met deze verrijkingsstof komen we tegemoet aan de behoefte van meer begaafde leerlingen. Zij hebben namelijk doorgaans: weinig behoefte aan instructie op het basisaanbod van de methode weinig behoefte aan herhalings- en oefenstof een hoog werktempo vaak een didactische voorsprong Met verrijken bedoelen wij dus: Niet meer maar anders. Intern onderzoek: Leerkrachten bespreken de leerlingen uit hun groep tijdens de groepsbesprekingen met de IB-er, tenminste 3 keer per jaar. Daarin wordt besproken of alle kinderen voldoende profiteren van het aanbod. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de vaardigheidscore weliswaar nog goed is, maar onvoldoende stijgt. Voor de doelgroep die in dit protocol aan de orde is kan het ook zijn dat de leerkracht bij de nabespreken en beoordelen van het verrijkingswerk tot de conclusie komt dat het nog te gemakkelijk is of dat het op een andere manier onvoldoende motiveert of het kind in staat stelt te leren ‘leren’. Als ook moeilijker en/of ander werk geen soelaas biedt ontstaat er de behoefte aan verder onderzoek. Dit onderzoek kan bestaan uit een observatie in de klas en/of enkele aanvullende toetsen met de IB-er. Indien gewenst kunnen er lijsten van SIDI-3 worden ingevuld en aanvullende interventies gedaan. Bij de Cito-toetsen maken we gebruik van de mogelijkheid om op een hoger niveau te toetsen. Ouders worden hiervan altijd op de hoogte gebracht en gezien als een belangrijke gesprekspartner in de zoektocht naar de ideale leersetting voor desbetreffende leerling. Dat zou in bepaalde gevallen ook versnellen kunnen zijn. Bij begaafde leerlingen kunnen wij daarvoor ook gebruik maken van een zogenaamde ‘versnellingswenselijkheidslijst’ om vast te kunnen stellen of voor een leerling versnellen een oplossing is. (Zie bijlage) Ook na versnellen kiezen we voor compacten en verrijken, want de leerling heeft de relatieve achterstand weer snel ingehaald en komt zelfs snel weer op voorsprong. Uitdagen blijft belangrijk. Extern onderzoek: Indien na intern onderzoek en gesprekken met ouders nog vragen zijn blijven liggen huurt de school externen in die mogelijk een antwoord kunnen leveren op onze hulpvraag. Een intelligentieonderzoek kan bijvoorbeeld helderheid geven bij een leerling die hoge scores haalt op de toetsen maar tijdens het dagelijks werken in de klas onvoldoende zelfstandig kan werken of niet wil werken aan de verrijkingsstof. De hulpvraag is dan: Kan hij of zij het niet of wordt er onvoldoende uitgedaagd. Het gevaar van onderpresteren ligt op de loer…. Protocol hoogbegaafdheid NHJ-A mei 2014 2 Zelfbeeld en onderpresteren Omdat veel begaafde leerlingen onvoldoende de kans krijgen tot echte succeservaringen is een onrealistisch en soms ook negatief zelfbeeld een niet te verwaarlozen risico. Ook is er het risico van te veel of juist te weinig aanpassen aan de groepsnorm. Om niet gepest te worden, en niet het risico te lopen te mislukken op welk gebied dan ook, gaan veel begaafde kinderen onderpresteren. Zo laten ze niet zien hoe slim of creatief ze zijn, om zo in de groep te passen en pesterij en teleurstelling te voorkomen. Dit is een heel natuurlijke, menselijke reactie maar natuurlijk doet de leerling zichzelf zo enorm te kort. Ook kan de leerling onderpresteren door de afwezigheid van boeiende stof. Extra werk, of meer uitdagende opdrachten kunnen helpen dit te voorkomen De primaire factor voor onderpresteren bij hoogbegaafde leerlingen blijkt een gemis aan erkenning en ondersteuning van hun intellectuele potentieel gedurende hun eerste schooljaren te zijn. Wij vinden het daarom van groot belang om alle kinderen goed te volgen. Dit doen wij met het LOVS van Cito. Hierin worden de diverse vakgebieden getoetst en hierin volgen wij ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen. Viseon: Voor het goed volgen van deze sociaal-emotionele ontwikkeling gebruiken wij Viseon van Cito. Dit instrument gebruikt de leerkracht om jaarlijks vragen te beantwoorden rondom het welbevinden van de leerling. De vragen die de leerkrachten beantwoorden gaan over: Zorgvuldige werkhouding versus een onzorgvuldige werkhouding Aangenaam gedrag versus storend gedrag Emotionele stabiliteit versus emotionele instabiliteit Sociaal gedrag versus teruggetrokken gedrag. Het waardevolle van dit volginstrument is dat ook de leerlingen in de bovenbouw (vanaf groep 5) zelf een vragenlijst invullen. De vragen die zij beantwoorden gaan over: Zelfvertrouwen Werkhouding Relatie met de leerkracht Relatie met andere leerlingen Schoolbeeld Met name de vragen over het schoolbeeld zoals bijvoorbeeld je vervelen op school, de lessen wel of niet leuk vinden geven informatie over mogelijk onderpresteren. Plusklas: In aansluiting op het bovenstaande: Een kind dat hoogbegaafd is kan bedreigd worden in zijn of haar sociaal emotionele ontwikkeling omdat het in de eigen omgeving geen ‘peers’ (ontwikkelingsgelijken) ontmoet. Hij of zij ervaart dit als: Er is niemand die denkt en doet als ik, dus…. Om hieraan tegemoet te komen hebben we vanaf schooljaar 2013-2014 een bovenschoolse plusklas voor groep 6, 7 en 8. Dit is een dagdeel per week. Protocol hoogbegaafdheid NHJ-A mei 2014 3 Voor het deelnemen aan de begeleiding in deze klas is een IQ nodig van > 130. Een deelnamecommissie beslist over de toelating tot de Plusklas. De Plusklas is op een andere Nutsschool. Ouders zorgen zelf voor vervoer van en naar deze Plusklas. Materialen: Wij hanteren de volgende materialen voor onze begaafde leerlingen: *Routeboekjes bij taal en rekenen vanaf 2e helft groep 3. *Voor rekenen werk uit Rekentijgers in alle groepen *Voor taal werk uit Plustaak Taal in alle groepen. *Acadin Verder hebben wij op onze school de volgende materialen voor begaafde leerlingen: Voor de groepen 3 t/m 8: - Vooruit Taalplus Somplex Techniekmaterialen uit de techniekkasten Het ei van Columbus 24 game Materialen speciaal voor slimme kleuters: - Bouw / constructiematerialen Gigo techniekset Kapla K’nex Vertifix Piramis Lokon Tridio - Puzzels Rainbow puzzle Triangle puzzle Gogetter Hide and Seek - Reken / taal materialen Logeo Matrix Mini-loco Telstraatje Letterrondo Vijf op een rij ( rijm ) Pico Piccolo Denksleutel - Digitaal materiaal Schatkist : hoogste niveau reken-/lees activiteiten Rekenweb Piramide Protocol hoogbegaafdheid NHJ-A mei 2014 4
© Copyright 2024 ExpyDoc