verslag sessie 12 "Indemniteit voor bruiklenen"

 12. Indemniteit voor bruiklenen Namen sprekers: Hans Feys Marjolijn Barbier Namen panel: Till‐Holger Borchert (Groeningemuseum Brugge) Nathalie Monteyne (KMSKA) Johan De Smet (MSG), Luc Delrue (M Leuven) Een indemniteitsregeling (of staatswaarborg) is een regeling waarbij het bruiklenende museum zijn aansprakelijkheid voor schade aan de toegekende bruiklenen niet – of slechts beperkt ‐ indekt via een commerciële verzekering maar het schaderisico grotendeels overdraagt aan een overheid, welke garant staat voor de vergoeding van de eventuele schade of verlies van de in bruikleen gegeven voorwerpen. De discussie inzake de invoering van een staatswaarborgregeling (indemniteit) voor kunstwerken die voor tijdelijke tentoonstellingen in Vlaanderen worden uitgeleend, is momenteel zeer actueel. De sessie bestond uit een korte presentatie van de analyse die Kunsten & Erfgoed in 2012 doorvoerde en een stand van zaken van het proefproject van het KMSKA. Daarna volgde een discussie tussen de sprekers, het panel en de andere deelnemers aan de sessie. Uit de discussie die op de lezingen volgde, bleek dat de deelnemers gewonnen waren voor de invoering van een regeling in Vlaanderen naar voorbeeld van het Engelse Government Indemnity Scheme (100 % dekking) en pleitten voor een zo ruim mogelijke openstelling van de regeling mits de uitgespaarde verzekeringskosten in verhouding staan tot de kosten voor de Vlaamse overheid om de regeling uit te voeren. De aanwezigen erkenden dat enkel musea met een afdoende veiligheid/beveiliging/ garanties qua beheer en behoud van een dergelijke regeling gebruik konden maken. Zij waren wel van oordeel dat de Vlaamse overheid zich in deze deels ook kon baseren op het feit of een museum al dan niet op Vlaams niveau ingedeeld werd, hetgeen reeds vrij hoge kwaliteitsstandaarden impliceert. Temeer daar de musea die nu al grote tentoonstellingen organiseren door hun private verzekeraars al op analoge criteria werden getoetst. De deelnemers stelden verder dat de overheid de kosten van de veiligheidsdoorlichting gevoelig zou kunnen reduceren door deze knowhow in te sourcen eerder dan deze extern te laten aanleveren. Uit de discussies kwam een minimale waarde van tentoonstellingsobjecten onder indemniteit naar voren van 20 miljoen euro en een waarborgplafond van 500 miljoen euro dekking op elk gegeven moment. Binnen het kader van de discussie werd ook de mogelijkheid/wenselijkheid aangestipt voor een gezamenlijke verzekering voor onderlinge bruiklenen tussen de musea (cfr. ‘kaderovereenkomst’) in Vlaanderen. De aanwezigen suggereerden ook om aan de musea te vragen om in hun jaarverslag ook te rapporteren inzake verzekeringsaangelegenheden (totale kost verzekeringspremies, verzekeringswaardes, schadegevallen). Een actualisering van de cijfers in de indemniteitsnota leek hen minder prioritair.