Toespraak Kim Putters - Nederlandse Museumvereniging

Museumcongres 9 oktober 2014, Leeuwarden
Presentatie Rapport Musea voor Mensen
9 oktober 2014, Kim Putters
Dames en Heren,
Hartelijk dank voor de gelegenheid om hier tijdens uw
congres het derde rapport op rij te mogen presenteren over
de toekomst van de Nederlandse musea in tijden van
veranderende bestuurlijke verhoudingen en afnemende
overheidssubsidies. In de rapporten staat de betekenis van
musea voor de samenleving, hun publieke belang centraal.
Samenwerking wordt als een belangrijk instrument gezien om
die betekenis te versterken. De eerste twee rapporten
verschenen onder voorzitterschap van uw huidige voorzitter
Irene Asscher-Vonk. Toen zij voorzitter van de
1
Museumvereniging werd mocht ik haar opvolgen. Dat heb ik
als zeer eervol ervaren. Wij presenteren dit rapport als
commissie, waarin ook Pieter Geelen en Manfred Sellink als
leden participeerden, en Claartje Bunnik als secretaris.
De Museumvereniging was opdrachtgever en heeft het
proces ondersteund, gegevens aangeleverd en onderzoek
gedaan. Aan gesprekken, ronde tafels en via een
klankbordgroep met mensen uit uw midden hebben we veel
inspiratie voor ons advies ontleend.
Musea zijn van waarde: voor de samenleving, voor mensen.
Ons rapport is het resultaat van een zoektocht naar wat
musea van betekenis maakt. Natuurlijk, musea bewaren
waardevolle collecties, het thema van dit congres. Maar die
collecties zijn uiteindelijk toch vooral middel om mensen iets
te leren, ze te raken en te inspireren, of te vermaken.
In onze gesprekken met u en uw collegae hebben we ervaren
dat musea de blik veel meer naar buiten hebben gericht in de
afgelopen jaren. In de achterliggende periode zijn tal van
nieuwe en creatieve samenwerkingsvormen en
2
partnerschappen ontstaan tussen musea onderling en met
andere organisaties.
Het beeld van de sector is op het eerste gezicht heel positief.
Er komt steeds meer publiek, de eigen inkomsten stijgen.
Toch zijn er ook problemen. Met name voor middelgrote
stads- en streekmusea lijkt de ondergrens door bezuinigingen
bereikt. Voor deze categorie is het zeer lastig sponsors te
vinden, terwijl de vaste lasten zwaar drukken op de uitgaven.
Voor programmering blijft vaak te weinig over en expertise
op bijvoorbeeld marketing en communicatie is vaak beperkt.
Daar dreigt een negatieve spiraal.
Er is nog een ander probleem. De druk om meer inkomsten
uit de markt te halen heeft succes gehad, zeker bij de grote
musea, maar het draagt het risico in zich dat alleen de bij
voorbaat succesvolle producties van grote namen veel
publiek aantrekken. Dat kan leiden tot ‘meer van hetzelfde’,
terwijl het kwetsbare, het kleine, het experimentele en het
onverwachte verdrongen wordt. Dat leidt tot verschraling van
het aanbod en daardoor tot minder kwaliteit.
3
U zult het met mij eens zijn dat het hanteren van alleen een
consumentenperspectief waarbij uitsluitend
bezoekersaantallen en inkomsten tellen, te simpel en zelfs
riskant is. Musea bieden mensen een aangename
vrijetijdsbesteding, maar het is altijd meer dan dat. Wat dat
‘meer’ precies is, hebben we in ons rapport benoemd, want
dat maakt het verschil, dat maakt musea tot publiek belang
en dat is ook waarover musea zich moeten verantwoorden.
Wat vraagt de toekomst van musea?
De commissie doet op drie terreinen aanbevelingen aan
zowel musea als aan overheden. Wij zijn ervan overtuigd dat
musea die hier onvoldoende aandacht aan besteden in
toenemende mate onder druk komen te staan en het erg
moeilijk zullen krijgen.
1. De commissie adviseert daarom musea allereerst om een
duidelijker een eigen focus en profiel te kiezen, opdat
zonneklaar is waar uw museum voor staat. Een museum dat
4
zich bewust is van de ambities en belangen van al zijn
stakeholders - of dat nu gemeenten, het Rijk, onderwijs- of
zorginstellingen, toeristische organisaties, city marketing of
het bedrijfsleven betreft- is een museum dat zich verzekert
van maatschappelijk draagvlak. Musea zullen steeds anderen
moeten kunnen laten zien wat hun meerwaarde is. Die
bevinden zich vaak in hun eigen stad of regio. Vanuit een
eigen profiel vinden musea sterkere partners, en kunnen ze
zich ontwikkelen tot motor van innovatie en
maatschappelijke ontwikkeling. Dat vraagt van de overheden
dan ook om de eigen ambities duidelijk te maken,
bijvoorbeeld rond toerisme of educatie, en daarover
afspraken te maken. Ze kunnen musea helpen meer
verbinding met de maatschappelijke partners te maken.
In onze gesprekken kwamen we diverse interessante
voorbeelden tegen van dit soort profilering. Ik noem
bijvoorbeeld Rijksmuseum Twente, het Textielmuseum, De
Fundatie of Gemeentemuseum Helmond. Er zijn er veel meer.
5
2. Een domein waarmee nadrukkelijker de verbinding gelegd
moet worden, en waar de overheid een constructieve rol bij
te spelen heeft, is het onderwijs.
De educatieve waarde van musea is groot en in onze ogen
nog onderbenut. Daarvoor zullen de musea zelf minder
aanbodgericht moeten denken. Zie scholen als stakeholders
en zoek vooral de aansluiting bij de doelen en inhoud van
curricula en de behoeften van scholen zelf. Overtuig het
onderwijs van je meerwaarde als plekken waar je ‘echt’ en
anders kunt leren op een manier die kinderen aanspreekt.
Laat zien dat musea stukken van de leerstof kunnen
vervangen en dus docenten helpen in plaats van extra
belasten. De overheid kan daarbij meer dan nu de helpende
hand bieden. Musea gaan over heel verschillende
leergebieden dus is het belangrijk dat de verbindingen tussen
die leergebieden en de collecties gelegd worden. Die
vertaalslag, daar kan nog veel gebeuren en het zou goed zijn
als de overheid daarvoor handreikingen biedt. In Proeven van
Partnerschap, maar ook in ons rapport, vindt u best practices
op dit gebied.
6
3. Bij dit alles is een andere rol van de overheid nodig. Geen
controlerende en van bovenaf opererende overheid, maar
een stimulerende, die musea actief de helpende hand reikt
om verbindingen te leggen tussen musea en het onderwijs,
de sport, het welzijn, de citymarketing of het toerisme en het
bedrijfsleven. Er zal geaccepteerd moeten worden dat musea
steeds meer gaan verschillen, juist omdat ze verschillende
functies vervullen en verschillende partners kiezen. Daarbij
passen geen uniforme eisen. Er moeten bovendien geen
tegenstrijdige eisen worden gesteld bij subsidies, iets wat op
dit moment wel voorkomt, bijvoorbeeld over
bezoekersaantallen. De overheden moeten dit beter
afstemmen met elkaar.
Wij adviseren de musea om zelf – in samenspraak met
subsidiërende overheden - te komen tot een systeem van
kwaliteitsbeoordeling en prestatieafspraken dat recht doet
aan die variëteit en aan de maatschappelijke waarde van
musea. De welvaartswinst die musea onder meer uit
toerisme en educatie opleveren is namelijk groot. Bovendien
is visitatie een geschikt instrument om de waarde van musea
7
te beoordelen. Het huidige systeem van beoordeling door de
Raad voor Cultuur, dat overigens maar voor een kleine groep
musea aan de orde is, bleek in onze gesprekken weinig
draagvlak en vertrouwen te hebben onder musea. Ook
andere dan rijksgesubsidieerde musea waren kritisch over de
mate waarin een inhoudelijk gesprek met de overheid
mogelijk was. Neem dus zelf de vlucht naar voren, blijf niet
hangen in negativiteit over het huidige beoordelingssysteem.
Onze commissie meent dat het gesprek achter de cijfers
actief georganiseerd moet worden, zodat via hoor en
wederhoor tot adequate kwaliteitsbeoordeling,
subsidieverstrekking en verantwoording gekomen wordt.
Het is vervolgens wel noodzakelijk om als branche de zaakjes
op orde te hebben. In onze zoektocht hebben we echt
gemerkt hoe lastig het is cijfers over musea te vinden waar je
in het beleid iets mee kunt. Er zijn meer valide en
inhoudelijke kengetallen en prestatiegegevens over de sector
nodig die actief naar publiek, politiek, overheden en musea
gecommuniceerd kunnen worden. Zoek daarbij actief de
samenwerking met partijen zoals het CBS, de Rijksdienst voor
8
het Cultureel Erfgoed, OCW en het SCP. De
museumvereniging speelt in dit netwerk een belangrijke
signalerende rol spelen, bijvoorbeeld rond Europese
ontwikkelingen op het gebied van patenten en eigendommen
die de mogelijkheden voor het opbouwen en onderhouden
van collecties direct beïnvloeden. Een sterke
brancheorganisatie is echt onmisbaar voor een sterke positie
voor musea.
Bovendien vraagt een goede interpretatie van de cijfers en
belangen van stakeholders om professioneel bestuur en
toezicht in de museumsector. Er mogen hoge eisen aan
Raden van Toezicht worden gesteld. Behalve financiële en
bedrijfsmatige deskundigheid moeten zij ook voldoende
kennis over de maatschappelijke omgeving van musea in huis
hebben, zodat zij een museumdirectie kunnen controleren
maar ook een goed klankbord kunnen zijn.
Zonder doordachte inzet op een betere profilering door
musea, een steviger verankering van partnerschappen met de
omgeving en een professioneler bestuur en toezicht zal de
9
maatschappelijke druk op het voortbestaan van veel musea
verder toenemen. De urgentie is in de ogen van onze
commissie groot.
We zijn gelukkig veel positieve voorbeelden en
ontwikkelingen tegen gekomen. Ik wil hier in Fryslan niet
afsluiten zonder daar dichtbij huis een voorbeeld van te
noemen.
Leeuwarden is in 2018, samen met de Maltese hoofdstad
Valletta, 'Culturele Hoofdstad van Europa'. LeeuwardenFryslân 2018 grijpt de unieke kans om met culturele
instellingen de werkgelegenheid, de economie en het
onderwijs verbeteren, cultuur en natuur optimaal met elkaar
te verbinden en om de diversiteit in en van de samenleving
als kracht te zien. De 1e projecten van Leeuwarden-Fryslân
2018 zijn al opgestart. Zo hebben 350 basisschoolleerlingen
films gemaakt over hun wensen voor verandering in hun
buurt. Het participatieproject 'De Reis' brengt de culturele
kracht van Friesland in kaart, waarbij cultuurmakers en
deelnemers uit dorpen in heel Fryslân de toekomst
verbeelden. Er zullen nog vele projecten volgen, met
10
betrokkenheid van musea. Want musea zijn van waarde,
musea voor mensen.
De Commissie Putters spreekt de hoop uit dat u de urgentie
van onze aanbevelingen deelt en voelt. We vertrouwen
daarop, want ze zijn mede voortgekomen uit de openheid
waarmee u de gesprekken met ons hebt willen voeren.
Daarvoor bedanken wij u zeer. Als Commissie zijn wij ook veel
dank verschuldigd aan de ondersteuning vanuit de
Museumvereniging door Toine Berbers, Mirjam Moll en Gea
Wold.
Dank voor uw aandacht. Graag bied ik nu het rapport aan uw
voorzitter en mijn voorganger Irene Asscher Vonk aan.
11