Trendswatch 2015 Voor het vierde jaar achtereenvolgend heeft het Center for the Future of Museums van de American Alliance of Museums (AAM) een trendrapport uitgebracht. Trendswatch 2015 is evenals zijn voorgangers een prikkelend rapport dat laat zien dat trends, die nu in de maatschappij zichtbaar zijn, ook hun weerslag hebben op de museale sector. De auteur van het rapport, Elizabeth E. Merritt heeft net als voorgaande jaren zes trends beschreven: De “open” economie: het vullen van de data pijplijn De “open” cultuur beweging in al haar verschijningsvormen – open source, open software, open overheid – vraagt om een fundamentele cultuurverschuiving. Van aan de ene kant het uitgangspunt dat informatie strikt gecontroleerd zou moeten worden naar de idee dat inhoud (content) voor iedereen toegankelijk zou moeten zijn. Aan “open” hangt overigens een prijskaartje. Het vervaardigen van de infrastructuur om openbare databases toegankelijk te maken is niet goedkoop. Maar open overheidsdata faciliteert wel transparantie, verantwoording en een participatie democratie. Wat betekent dit voor musea? Alles is ethisch: het managen van de morele marktplaats In toenemende mate worden we er door pers en peers aan herinnerd, dat alles wat we kopen, elke hap die we nemen een effect heeft op de wereld. Het feit dat we in dit internet tijdperk de hele levenscyclus van een product of dienst zouden kunnen onderzoeken, wekt de verwachting dat we dit ook zouden moeten doen. Dit leidt op zijn beurt tot een grotere vraag naar transparantie, verantwoording van gedrag, brongebruik en productie. Ethische vraagstukken die eerder beperkt bleven tot marginale groepen, verspreiden zich als vuur via beschikbare kanalen, hetzij spontaan via sociale media of door georganiseerde campagnes. De toegenomen aandacht voor ethiek wordt voor een deel aangejaagd nieuwe technologieën. Musea zouden hun ethische manifesten kunnen actualiseren: op het beleid van privacy inzake digitale data, herkomst van de collectie en individuele en corporate ondersteuning. Zoals bijvoorbeeld bij corporate sponsorship. Alles is persoonlijk: niet één maat voor iedereen Technologie zorgt ervoor dat het redelijk goedkoop en makkelijk is om producten te personificeren. Het is een trend die zich op drie terreinen laat zien: het maken van gepersonificeerde producten, het filteren van gepersonificeerde content en het creëren van gepersonificeerde ervaringen. Toekomstig museumpubliek zal zo’n afgestemde aanpak mogelijk ook in musea verwachten. De Nieuwe Bibliotheek in Almere maakt ‘personal shops’ voor gebruikersgroepen afgestemd op hun interesse profielen. Het Rijksmuseum ontwikkelt iets dergelijks in het CHIP project. Natuurlijk is er ook het gevaar van misbruik van dergelijke data profielen. Musea kunnen wellicht vrienden programma’s herzien en relaties ontwikkelen op basis van individuele voorkeuren. Musea kunnen eenvoudig ook de interacties van individuele bezoekers uit het verleden gebruiken om vergelijkbare producten of evenementen voor te stellen in plaats van te proberen de innerlijke psyche van de bezoeker te doorgronden. Het wassende water: het veranderende risico-landschap Onderzoek na de orkaan Sandy bevestigde de bevindingen dat sociale factoren zoals verbinding, sociale cohesie, vertrouwen en gemeenschappelijke banden, bijdraagt aan de mogelijkheden voor gemeenschappen om na rampen te herstellen. Als dat zo is en steden op toekomstige rampspoed voorbereid willen zijn, is het investeren in gemeenschappelijke instellingen (zoals musea) een manier om sociale cohesie te bewaken. Klimaatverandering en het rijzen van de zee niveaus heeft effect op risico en dus op verzekeringen. Het verzekeringswezen onderzoekt opnieuw de risico modellen en de termijnen. Dit kan ook de soorten en prijzen van dekking voor musea beïnvloeden. Het zou goed zijn indien musea hun lange termijn risico’s onder de loep nemen en veerkracht als essentieel element opnemen bij renovaties en nieuwbouw. Draagbare technologie: als met “neem je eigen apparaat mee” je shirt of je schoenen wordt bedoelt Wetenschappers verklaarden het jaar 2014 tot “Jaar van de draagbare technologie” hausse, waarbij functionaliteiten die tot voor kort beperkt waren tot onze computer, tablet of telefoon over gingen op ons lichaam en onze kleding. Voor musea betekent dit dat sommige van deze draagbare functionaliteiten mogelijkheden voor duiding bieden die apparaten die met de hand worden vastgehouden, niet kunnen bieden. Maar deze technologie veroorzaakt ook conserveringsuitdagingen. Hoe zorgen we er voor dat werk nog toegankelijk en zichtbaar is, over 10, 20 of 100 jaar? Het zou misschien goed zijn als musea proactief beleid ontwikkelen met betrekking tot het gebruik van draagbare technologie door bezoekers en medewerkers. Langzaam: liever een schildpad dan een haas In de afgelopen decennia is er meer bewustzijn ontstaan over dat “snel” efficiënt lijkt, maar het uiteindelijk niet altijd is. De “Slow Movement” een gevarieerd gezelschap uit allerlei sectoren, vertegenwoordigt een culturele verschuiving naar een langzamer levenstempo. Soms vergeten we dat technologie niet de toekomst dicteert, maar ons simpelweg keuzes biedt. Veel van de voordelen van “snel” zijn makkelijk te kwantificeren, vooral economische winst. Terwijl veel van de negatieve effecten (kosten) onopgemerkt blijven. Fast food laat de maatschappij opdraaien voor de kosten van overgewicht en andere negatieve gezondheidseffecten. Met de toenemende behoefte om even off line en niet digitaal te zijn, biedt de “slow cultuur beweging” de kans aan musea om zich te positioneren als schuilplaatsen in een overweldigende wereld. Misschien moeten musea een basislijn vaststellen. Hoeveel tijd brengen bezoekers door op zaal, en wat is het gemiddelde en de reikwijdte? In welke ruimten of bij welke objecten blijven mensen het langste aanwezig?
© Copyright 2024 ExpyDoc