Download de volledige versie hier!

Stilstaan bij stress...
I. Inleiding
Dit 'modewoord' dat zo kenmerkend is voor onze maatschappij, wordt in zeer verschillende
betekenissen gebruikt. We hebben er allemaal al eens over nagedacht en voelen ons er meestal vrij
nauw bij betrokken. Het schept daardoor ook een soort band: "Ja, stress, dat ken ik ook...". Bovendien
is het een verschijnsel dat heel duidelijk de continue interactie tussen lichaam en geest illustreert. Het
wetenschappelijk onderzoek rond stress zorgt dan ook voor boeiende inzichten en vernieuwingen in de
menswetenschappen. Reden te over dus om eens stil te staan bij dit boeiend en zeer actueel thema.
Stress (Eng) betekent letterlijk 'spanning, druk' en de term is afkomstig uit de materiaalkunde: Wanneer
men een materiaal langdurig blootstelt aan een uitwendige 'stressor' (bron van spanning), treden er
(microscopische) structuurveranderingen op, die uiteindelijk kunnen leiden tot plotse barsten en
scheuren. Voor tal van mechanische onderdelen van allerlei tuigen wordt daarom gezocht naar de
legering die het best bestand is tegen de stressbelasting waaraan dat onderdeel blootgesteld wordt. Denk
bvb. aan de vleugel van een vliegtuig, de cardan-as in de motor van je wagen, enz...
In het gewone taalgebruik gebruiken we het begrip stress doorgaans in twee verschillende
betekenissen: 1) de aanhoudende spanning, meestal in een bepaalde werkkring of omgeving waarin
men verkeert; 2) de lichamelijke reactieverschijnselen tengevolge van deze aanhoudende spanning.
Klassiek medisch, fysiologisch onderzoek vertrok steeds van één van deze twee betekenissen en heeft
ons veel technische kennis opgeleverd over stressmechanismen. Er bleken echter heel wat beperkingen
verbonden aan deze benadering: Zij kon vooral geen verklaring geven voor de individuele verschillen in
stressgevoeligheid.
Psycho-sociologisch onderzoek vertrok daarom van een relationele benadering: Stress werd beschouwd
als het resultaat van de relatie tussen een individu en zijn situatie. Deze benadering heeft aandacht
voor hoe het individu zélf zijn situatie interpreteert en hoe het zijn eigen mogelijkheden inschat om met
deze situatie om te gaan (m.a.w. vanuit welk zelfbeeld het vertrekt). In het onderzoek naar stress kon alzo
het accent verlegd worden naar de cognitieve dimensie(1) die zich situeert tussen de externe
spanningsbron en de fysieke respons erop.
Eén van de belangrijke besluiten uit dit onderzoek is dan ook dat men niet aan goede stresspreventie
kan doen zonder iemands cognitieve patronen hier rond 'gezond' te maken... Eenvoudiger
geformuleerd: "Zelfkennis is noodzakelijk om op een gezonde manier met stress te leren omgaan".
Persoonlijk vind ik het boeiend om te zien hoe in de zeer vervreemdende westerse maatschappij dit
fenomeen ons dwingt om juist terug dichter bij onszelf te komen.
In wat volgt wil ik kort samengevat de belangrijkste wetenswaardigheden over stress even op een rijtje
zetten, om van daaruit iedereen uit te nodigen stil te staan bij wat de eigen stress u kan leren over
uzelf...
1
Cognitief: "betreffende het kenvermogen", verzamelnaam voor alles wat met kennisverwerving te
maken heeft (zoals zintuiglijke waarneming, begripsvorming, logisch denken, ...), dikwijls uitgebreid
tot vooronderstellingen, verwachtingen, interesses, e.d.
II. Van stressor tot stressrespons
Als we meer in detail het begrip stress willen bespreken, splitsen we het best op in deze twee
aspecten (cf. de dubbele betekenis ervan die gangbaar is in ons taalgebruik).
De stressor (stimulus) is dan een uitwendige factor uit iemand z'n fysieke of sociale omgeving, die met
sterke intensiteit inwerkt op betrokkene. Deze ervaart dit als de uitlokker van een stressreactie (respons), meestal beschreven als onaangename, voornamelijk fysieke gewaarwordingen die kunnen
gaan tot echte ziektesymptomen.
Het is de fysioloog Cannon die in de jaren '30 de term "stress" vanuit de bouwkunde in het medisch
taalgebruik introduceerde. Hij bestudeerde onze fysieke reacties bij blootstelling aan stress, en stelde
vast dat er een spcifiek lichamelijk reactiepatroon bestond, een soort automatische verdedigingsreflex,
die alle bedreigende situaties moest uitschakelen of doen vermijden (fight or flight reaction).
Vanuit het fysiologische mechanisme van de homeostase (d.i. de automatische neiging van ons
organisme om zijn inwendige parameters binnen bepaalde limieten te houden) is het inderdaad
logisch dat alle factoren die een bedreiging vormen voor ons organisme, geëlimineerd of vermeden
moeten worden.
De mogelijke fysiologische en psychologische reacties (stressreacties) na de blootstelling aan een
bepaalde stressor, zijn dus niet meer dan normale reacties op een abnormale situatie'.
De jonge medische wetenschapper Hans Selye wilde zich, ook in de dertiger jaren, verdiepen in de
endocrinologie (studie van de hormonale communicatie in het lichaam) en kwam heel toevallig terecht
bij de stressfysiologie, waar hij één van de grondleggers van is. De anekdote wil dat hij bij één van
zijn eerste laboratoriumproeven zo onhandig was bij het inspuiten van ratten, dat elke inspuitbeurt
ontaardde in een klopjacht door gans het labo op de ontsnapte diertjes. Tot zijn verwondering stelde
hij bij alle ingespoten dieren, dus ook de controlegroep die met water werd ingespoten, heel analoge
ziekteverschijnselen vast (o.a. maagzweren!). Zijn grote verdienste is dat hij rustig ging nadenken
over hoe hij dit zou kunnen verklaren, en hij vermoedde dat zijn vrij traumatiserende ('stresserende')
benadering van de diertjes er wel eens een belangrijke rol zou kunnen in spelen. Hij bestudeerde dit
verder en werkte de ook reeds door Cannon beschreven vaststellingen verder uit:
Het lichaam vertoont verrassend gelijksoortige reacties op zeer uiteenlopende
stressoren (General Adaptation Syndrome]
-Onder bepaalde voorwaarden zullen stressoren ziekten veroorzaken.
Om dit laatste te verklaren ontwikkelde hij volgende hypothese: De stressreactie vertoont een
aanvangsfase (of alarmfase), een weerstandsfase (of adaptatiefase), en - bij langdurige stress -een
uitputtingsfase (ziekmakend). Ondertussen weten we dat het niet zozeer de uitputting van het fysiek
reactievermogen is, maar wel de aanhoudende activering zelf van de stressreactie die schade kan
veroorzaken in het organisme. Een stressreactie is immers zeer energieverslindend en dient in
oorsprong om acute situaties het hoofd te bieden (denk aan de uitdrukking fight or flight). Als zij
continu geactiveerd blijft in ons organisme kunnen andere vitale, opbouwende processen daardoor in
de verdrukking raken. Alzo kan de gevoeligheid voor ziekte toenemen. Dat dit aan het gebeuren is in
onze tijd werd reeds meer dan een halve eeuw geleden treffend verwoord door de hoger vermelde
fysioloog Walter Cannon in een artikel "The role of emotion in disease"(1936):.
"In het voorkómen van ziekten in ons land heeft zich een belangrijke verandering voltrokken, (...)
ernstige infecties, die vroeger veel voorkwamen en desastreus afliepen, zijn duidelijk afgenomen of
bijna verdwenen, (...) ondertussen zijn de condities die overbelasting van het zenuwstelsel met zich
meebrengen, sterk toegenomen. "
III. Hoe werkt stress in ons lichaam?
De fysiologische reacties die plaatsvinden bij stresstoestanden zijn te complex om in detail te
bespreken. Toch kan een korte beschrijving ervan iets weergeven van de ontzettend boeiende en
geraffineerde manier waarop ons lichaam z'n eigen gang gaat, zonder dat we er ook maar de minste
notie van hebben...
Eigenlijk hebben alle lichamelijke processen die optreden bij stress tot doel om de meest aangepaste
reactie op de stressor te geven, nl. de aandacht richten en de nodige energie mobiliseren om een
goede evaluatie te maken, de goede beslissingen te nemen en de nodige actie aangepast aan de
agressie te ondernemen.
Het 'zenuwcentrum' van dit proces zijn uiteraard de hersenen. We kennen het best het willekeurig
(aan de wil onderhevig) deel daarvan, maar bij stress is het vooral het autonoom deel dat actiefis
(automatische werking, buiten onze wil om). Dit autonoom deel bestaat zelf uit twee grote polen: Het
(ortho-)sympathisch zenuwstelsel (geactiveerd als reactie op stress) en het parasympathisch
zenuwstelsel (onderdrukt als reactie op stress). Deze tegengestelde reactie is logisch als we kijken
naar hun functies:
• Het orthosympathisch stelsel is het archetypische systeem dat ingeschakeld wordt bij "de
vier V's": vechten, vluchten, vrezen, vrijen. Het loopt vnl.via de ruggemergzenuwen en
de zenuwknopen naast de wervelkolom naar zijn doelorganen; zo wordt het bijniermerg
geactiveerd om adrenaline aan te maken {ad-renes = latijn voor 'bij de nier'), een
hormoon dat via het bloed overal in het lichaam verdere reacties teweegbrengt
(pupilvernauwing, kippenvel, zweten, meer bloedtoevoer naar de spieren, kortom
voorbereiding op 'vechten of vluchten').
• Het parasympathisch stelsel bemiddelt in alles behalve de vier V's, m.a.w. in alle
'vegetatieve' (opbouwende) functies: vertering, recuperatie, groei,... Het loopt vanuit de
hersenstam via de nervus vagus (denk ook aan een vagale reactie = bewustzijnsverlies bij een
plotse, hevige prikkel) naar de verscheidene zenuwvlechten rond de borst- en buikorganen.
Deze twee stelsels van het autonoom deel van de hersenen, geven via verschillende
communicatiekanalen (zenuwen en hormonen) hun informatie door naar de rest van het lichaam.
Allerlei terugkoppelingsmechanismen en onderlinge verbindingen zorgen ervoor dat deze mogelijke
tegenstrijdigheid niet zorgt voor 'kortsluiting', maar wel goed geïntegreerd wordt.
Als het ware als verlengstuk van ons zenuwstelsel kennen we het hormonaal stelsel, dat via de
hormonen ('boodschappers') het lichaam allerlei 'taken' laat uitvoeren. We onderscheiden twee grote
hormonale mechanismen bij stressreacties:
• De catechalominerge respons: 'catecholamines' is de benaming van een groep hormonen
waarvan noradrenaline, adrenaline en dopamine de meest gekende zijn. Adrenaline werd
reeds vermeld bij de orthosympathische zenuwprikkels, het is werkzaam voor
stressreacties waar angst, sterke emoties, onzekerheid, afwachting, domineren.
Noradrenaline hangt samen met meer actieve reacties zoals kwaadheid, agressie en
waakzaamheid. Dopamine komt meer voor bij langdurige stressreacties waar er
controleverlies is (tekort bij ziekte van Parkinson bvb.).
• De hypothalamo-hypofysaire-bijnierschors-respons: De hypothalamus is een centraal in
de hersenen gelegen kern die de hypofyse stimuleert om via het ad-reno-cortico-troop
hormoon (ACTH; cortex (lat): schors) de bijnierschors corticosteroïden te laten
aanmaken. Deze zorgen op hun beurt ook weer voor een gevarieerde orgaanstimulatie (meer
passieve, defensieve en langdurige reacties bij verlies van controle).
Ziekte door stress heeft in essentie te maken met een té langdurige activatie van
stressmechanismen. De roofbouw die daardoor ontstaat op ons organisme verzwakt onze
immuniteit en geeft ruimte aan dat ziekteproces dat we nodig hebben om tot stilstand en hopelijk
tot bezinning te komen...
IV. De psychobiologie van stress
Het in de inleiding vermelde psycho-sociologisch onderzoek heeft ons heel wat geleerd over hoe stress
psychisch werkt. Ons fysiek lichaam geeft expressie aan wat er omgaat in onze psyche. De psychoneuro-immunologie bestudeert het effect van de psyche op de fysieke processen (neurologie: i.v.m.
het zenuwstelsel; immunologie: i.v.m. de weerstand) en ook daaruit vermelden we enkele boeiende
gegevens.
Vooral het onderzoek rond stress op het werk zit enorm in de lift:
Algemeen merkt men dat kortdurende lichte stress (een gezonde taakspanning) een positieve invloed
heeft op onze immuniteit ('eustress', de 'kick'), en dat chronische stressoren (slaapgebrek, conflicten,
werkloosheid,...) onze immuniteit verzwakken en ziekmakend zijn ('distress').
Er zijn echter grote individuele verschillen in de overgang tussen beide categorieën;
Het ervaren van een situatie als 'onbeheersbaar' speelt daarin een hoofdrol. Zo kan de arbeider aan de
band veel gevoeliger zijn aan stress-symptomen, dan de manager die wel meer uren werkt, maar ook
veel meer vat heeft op zijn eigen werksituatie ("regelmogelijkheid").
Naast het subjectief gevoel van onbeheersbaarheid maken ook het buitensporig véél controle
willen hebben (dwangmatigheid) en de aangeleerde hulpeloosheid (geen initiatief
mogen/durven nemen...) dat men sneller ziek wordt van stress.
Enkele voorbeelden van onderzoek i.v.m. psycho-neuro-immunologie:
•
•
Een opstoot van herpesblaasjes, allergie,enz..., correleert het sterkst van al met een
episode van gedaald emotioneel welbevinden.
Langdurige chronische stress gaat gepaard met een verhoogde corticosteroïdenbloedspiegel.
Deze doet de insulinegevoeligheid van de perifere vetcellen afnemen. Samen met
overgewicht is de kans op ouderdomsdiabetes dan ernstig toegenomen.
Patiënten die te horen krijgen dat ze een heelkundige ingreep moeten ondergaan,
zullen psychisch gaan anticiperen op deze stressor. In hun bloed vinden we op dat
ogenblik hogere cortisolspiegels terug dan tijdens de ingreep zelf.
Blootstelling aan een onbekende stressor geeft een verhoogde cortisol-bloedspiegel.
Éénmaal de stressor bekend of controleerbaar geworden is, normaliseert deze
bloedspiegel terug.
De vatbaarheid voor virale infecties (verkoudheid, griep) correleert het sterkst met de
grootte van de stress die men psychisch ervaart; de correlaties met koude, tocht,
slaaptekort,... zijn alle verwaarloosbaar! M.a.w. als je bvb. niet warm genoeg gekleed
bent en je bent bang om daardoor verkouden te worden, dan is die angst de
ziekmakende factor, en niet de koude!
Samengevat is het belangrijkste besluit dat niet zozeer de stresserende omstandigheid zelf, maar wel
de psychologische interpretatie ervan, bepalend is voor de vaststelbare fysieke stress.
V. Perspectieven?
Als we al deze gegevens op een rijtje zetten, lijkt de richting die aangewezen is, wel duidelijk: Bewust
worden van onze eigen ideeën en constructen waarmee we de werkelijkheid om ons heen ervaren,
is belangrijk. Het is een eerste voorwaarde om deze bij te sturen waar nodig.
De taal van het lichaam is dikwijls een wijze gids. Aandacht krijgen voor wat ons lichaam ons te vertellen
heeft, kan veel duidelijk maken. De wijsheid van het lichaam is immers een onfeilbare inspiratiebron. Zo
maakt ziekte duidelijk dat verandering nodig is.