Hoe twee wereldoorlogen het schoolvak geschiedenis veranderden

Van nationale
heldenonderwijs
tot ‘vredesvak’
Hoe twee wereldoorlogen het schoolvak
geschiedenis veranderden
Portret van Jan Pieterszoon Coen door Jacques Wagen,
begin 17de eeuw. Westfries Museum. Inzet: het in 2011
gevallen standbeeld van Coen in Hoorn.
52
GESCHIEDENIS MAGAZINE • nr 4 JUNI 2014
schoolvak geschiedenis
Waarom leren we op school geschiedenis? In de 19de eeuw was het antwoord helder:
geschiedenis stond gelijk aan ‘vaderlandse geschiedenis’ en kennis hiervan bracht
leerlingen nationale trots en goed burgerschap bij. Na 1918, en nog sterker na 1945, kwam
men hiervan terug. Was geschiedenis niet al te dienstig geweest aan het nationalisme,
het gif dat twee wereldoorlogen had veroorzaakt? Er werd gezocht naar een nieuwe
zingeving: geschiedenis moest een ‘vredesvak’ worden.
Tina van der Vlies
Z
e probeerden ‘ons van daar
te verdrijven. Maar de poging
mislukte (…) door het krachtig
optreden van Jan Pietersz
Koen. Deze versloeg den 30
Mei 1619 de vijanden, veroverde Jakarta
en stichtte op de puinhopen daarvan de
stad Batavia (…). Meer en meer komt
men tot het besef, dat Indië beheerd
moet worden in het belang van Indië zelf,
en de meer dan 35 miljoen inboorlingen
ondervinden daarvan de gevolgen.’
Deze passage uit het schoolboek Ons
Vaderland. Overzicht van de geschiedenis
onzes lands voor meergevorderde leerlingen (1904) portretteert Jan Pieterszoon
Coen (1587-1629) als een held. Indië
mag de Nederlanders dankbaar zijn: ze
brengen beschaving en stichten belangrijke steden. Ons Vaderland laat zien hoe
de Nederlandse staat grote en goede
dingen deed in Indië en hoe Nederland
een voorbeeldfunctie heeft voor andere
landen. Leerlingen kunnen dan ook trots
zijn op hun land.
We kunnen ons nu niet meer voorstellen
dat een dergelijke tekst in schoolboeken zou staan. Er wordt nu heel anders
gedacht over ‘nationale helden’. Dit bleek
bijvoorbeeld toen op een zomermorgen
in 2011 Coen letterlijk van zijn voetstuk
viel. Zijn standbeeld in Hoorn werd
geraakt door een kraanwagen die bezig
was met de straatverlichting. Sommige
inwoners vierden spontaan een feestje en
toostten op de val van de ‘moordenaar’.
Een kunstenaar plaatste op de plek waar
de gouverneur-generaal had gestaan, zijn
beeld ‘De Engel’, een duidelijk contrast
met Coens gewelddadige optreden zoals
op de Banda-eilanden. Er ontstond zelfs
een anti-Coenbeweging die wilde voor-
komen dat het standbeeld werd teruggezet: Coen was geen held, maar ‘de slachter
van Banda’, een massamoordenaar.
Zo werd niet gedacht over Coen toen in
1893 zijn standbeeld werd geplaatst. In de
19de eeuw was geschiedenis gericht op
de legitimering en opbouw van de natie.
Coen toont in dit perspectief de grootsheid van Nederland als zeevarende natie
die de eerste stappen naar een groot, koloniaal rijk zette. Toen in het midden van
de 19de eeuw geschiedenis een verplicht
schoolvak werd, lag de nadruk dan ook
op (politiek-militaire) helden uit het glorieuze, nationale verleden. Zij moesten
‘warme vaderlandsliefde’ opwekken en
trotse burgers kweken.
Bevordering van de vredesgedachte
Na de Eerste Wereldoorlog kwam er kritiek op deze vorm van nationalistische
geschiedschrijving. Door de grote nadruk
op het eigen roemvolle verleden en de
(negatieve) vooroordelen over andere
landen en volken zouden leerlingen zijn
‘vergiftigd’ met nationalisme en chau-
 Ondertekening van
de Vrede van Versailles,
28 juni 1919. Het
vredesverdrag maakte
niet alleen een eind aan
de Eerste Wereldoorlog.
Hoopvolle tijdgenoten
rekenden op méér:
de pas opgerichte
Volkenbond moest
internationale geschillen
oplossen en oorlog
voorgoed uitbannen.
Schilderij van William
Orpen.

GESCHIEDENIS MAGAZINE • nr 4 JUNI 2014
53
vinisme. Geschiedenisonderwijs zou op
die manier hebben bijgedragen aan de
oorlog. Er werden internationale conferenties georganiseerd om schoolboeken
aan te passen.
Verschillende critici pleitten voor een
nuttige, zinvolle en levendige geschiedenisles. Geschiedenis zou vredesonderwijs
moeten worden. In 1925 besloot minister
V.H. Rutgers van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen dat les over de Volkenbond een verplicht onderdeel binnen het
geschiedenisonderwijs moest worden.
In kranten werden voorstellen gedaan
voor de opname van vredeslessen in het
bestaande curriculum. In de geschiedenisles moest het niet langer gaan om
nationale helden en vijanden, maar om
de ‘bevordering van de vredesgedachte’.
Op deze manier zou geschiedenis weer
binding krijgen met het dagelijks leven
en tegemoet komen aan de kritiek dat
er alleen maar oude, vergane stof werd
opgerakeld tijdens de geschiedenisles.
‘Al die lijken, die al een eeuw dood zijn,
spoken nog rond in onze boeken en,
erger, in de hoofden van onze kinderen.
Al dat vergane stof wordt elk jaar weer
eventjes opgeblazen, warrelt een oogenblik door de klas, verstopt de hersens
van onze leerlingen, en heeft.... wat voor
nut? Niet het minste! Het is zoo dood
als een lijk maar dood kan zijn’, schreef
 Levensverhalen van
Grote Mannen waren na
1945 minder populair
in de klas, tenzij ze
een functie hadden.
'Begin dan toch bij
Hitler en werk terug…
ontmoet dan die andere
usurpator Napoleon…'
zo stelde een journalist
in 1954 voor.
54
GESCHIEDENIS MAGAZINE • nr 4 JUNI 2014
een onbekend auteur in de Leeuwarder
courant van 13 januari 1937. Dergelijke
discussies komen terug in schoolboeken
uit het interbellum. De auteurs hiervan
besteden steeds meer aandacht aan cultuurgeschiedenis in plaats van politiekmilitaire ‘feitengeschiedenis’. E. Rijpma,
auteur van de veelgebruikte schoolboekserie Ontwikkelingsgang der historie
(eerste druk 1925, laatste druk 1964),
heeft behalve voor beschaving en cultuur
‘Naar Rust en Recht tussen de Natiën’.
Schoolboekauteurs van na 1918 voorzien
Nederland opnieuw van een heldenrol,
maar nu in lijn met het vredesonderwijs.
Zo is Nederland volgens Dijkstra een
‘brandpunt van pacifisme’. In Volken
en Tijden (1933) wordt gesteld dat de
oorlog heeft aangetoond dat de idee
van vooruitgang in de geschiedenis niet
langer houdbaar is. Geschiedenis kan
slechts inzicht verwerven in de krachten
Juist Nederlandse leerlingen zouden een
belangrijke rol kunnen spelen in het voorkomen
van nieuwe oorlogen
veel aandacht voor ‘vredesonderwijs’. Hij
eindigt zijn derde boek over de Nieuwste Geschiedenis met het hoofdstuk ‘De
ontwikkelingsgang van de Vredesidee. De
Volkenbond’. Hij laat zien dat er sinds de
Middeleeuwen diverse plannen zijn gemaakt om tot een samenwerking of vrede
te komen. Beginnend bij Hugo de Groot
komt hij via diverse denkers en gebeurtenissen uit bij de Volkenbond. Zo wordt
de Eerste Wereldoorlog in een grotere
ontwikkeling naar vrede geplaatst. Ook
andere auteurs deden dit, zoals J. Dijkstra. Het laatste hoofdstuk van diens Van
Stam tot Staat. Deel ii (1925) heeft als titel:
die de weg van de mensheid bepalen,
zoals menselijke overtuigingen en ideologieën. Aangezien mensen zelf de gang
van de geschiedenis bepalen, roept hij
leerlingen op om mee te bouwen aan de
komende wereld. ‘En wij Nederlanders,
die minder dan andere, grootere volken
beperkt zijn in onze blik, wij neutralen uit
de Wereldoorlog, kunnen dat zeer zeker
in vraagstukken van internationale aard.’
Het Nederlandse, neutrale, pacifistische
inzicht biedt hoop voor de toekomst en
daarom kunnen juist Nederlandse leerlingen een belangrijke rol spelen in het
voorkomen van nieuwe oorlogen.
schoolvak geschiedenis
 De vredesidealen uit de jaren zestig zijn de
laatste decennia naar de achtergrond verdwenen.
Geschiedenis wordt zelfs weer de taak toebedacht
de nationale saamhorigheid te bevorderen. Sinds
enkele jaren bestaat er de veelgebruikte 'Canon
van Nederland’ (www.entoen.nu). In vijftig vensters
geeft deze weer wie of wat voor de ontwikkeling
van Nederland van belang is geweest. Het idee is dat
iedereen zo dezelfde basiskennis ontwikkelt. Links
Willem van Oranje (ca 1579) door Adriaen Thomasz.
Key, Rijksmuseum, Amsterdam. De 'vader des
vaderlands' is een van de vijftig onderwerpen van de
canon.
Beginnen bij Hitler
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond
opnieuw discussie over de vraag hoe
schoolboekauteurs oorlog en vrede
zinvol konden duiden. Naar aanleiding
van een biografie van Hitler stelde Johan
Luger in De Telegraaf van 3 april 1954
voor om de recente gebeurtenissen te
onderwijzen door ze te verbinden met
oudere geschiedenissen: ‘Begin dan
toch bij Hitler en werk terug… ontmoet
dan die andere usurpator Napoleon…
ontmoet al de dwingelanden der historie,
de massa-moordenaars, Djen-ghis Kan,
de kleine malle misdadigers der Renaissance, de gekke Romeinse keizers en zie
dààruit hoe een Hitler kon ontstaan (…).
Doch men zal er vermoedelijk wel niet
aan denken dit of dergelijke boeken in
gebruik te nemen bij het onderwijs op
Middelbare Scholen. Die scholen zitten
nog aan allerlei geeuwend-vervelende
boekjes vast.’
Ook sommige schoolboeken leggen
na 1945 dergelijke verbanden, zij het
minder expliciet dan hierboven. In
Beknopt leerboek der geschiedenis van
het vaderland (eerste druk 1901, laatste
druk 1955) van M.G. de Boer en later ook
van Jacques Presser wordt in de editie
van 1947 kort ingegaan op de Tweede
Wereldoorlog. De auteurs trekken hierin
een parallel met de Tachtigjarige Oorlog
met als overeenkomst de strijd voor de
vrijheid. In de inleiding benadrukken
zij dat de belangrijkste gebeurtenissen
het meeste gewicht moeten krijgen.
De schoolboekauteurs begrijpen en
interpreteren de Tweede Wereldoorlog
als onderdeel van een grotere vrijheids-
strijd door de recente oorlog te incorporeren en te verbinden met bestaande
geschiedverhalen.
Erasmiaanse geest
Hoe representatief zijn de hier genoemde
schoolboeken? Uitgeverijen zijn erg
voorzichtig met het verstrekken van
exacte informatie over bijvoorbeeld de
verkoop en oplagen van een bepaald
schoolboek. Het is daarom lastig te zeggen in hoeverre ze staan voor een brede
trend. Zeker is dat diverse schoolboektitels, zoals Fundamenten en mijlpalen en
Toen-thans-toekomst, rond de jaren zestig meer nadruk leggen op continuïteit
en op datgene uit het verleden wat van
belang is voor het heden en de toekomst.
Een uitgewerkte visie is te vinden in het
in 1968 verschenen schoolboek Functionele Geschiedenis dat de nadruk legt op
die zaken uit het verleden ‘die in onze
tijd nog hun invloed doen gelden’. De
auteurs proberen betekenis te geven aan
geschiedenis door expliciet lijnen uit het
verleden naar het heden te trekken. De
betekenis van de Tweede Wereldoorlog
wordt extra verduidelijkt in het licht van
oudere geschiedenissen. Zo is de Tachtigjarige Oorlog ‘functionele geschiedenis’.
Deze oorlog wordt niet apart besproken,
maar komt in verschillende hoofdstukken terug en is verbonden met andere
geschiedenissen. Het is een verhaal over
hoe ‘de oude Erasmiaanse geest’ weer
tevoorschijn kwam in de Republiek. Het
gaat niet langer om het ontstaan van de
natie op zich, maar om de ontwikkeling
van vrijheid, tolerantie en verdraagzaamheid. De dictaturen uit de 20ste eeuw
leren dat deze verworvenheden gemakkelijk in verdrukking komen.
Het kleine Nederland krijgt op deze manier een heldenstatus van internationale
allure, bekend om zijn traditie van tolerantie en verdraagzaamheid. Historische
gebeurtenissen en personen die deze
traditie ondermijnen, moeten wegblijven uit het straatbeeld. Het standbeeld
van Coen werd niet voor niets tijdelijk
vervangen door ‘De Engel’. Sinds 2012
heeft Coen zijn plaats weer ingenomen,
maar met een kritisch opschrift. Ook bij
verhalen over Nederland als vreedzame,
tolerante natie zijn kritische kanttekeningen geplaatst, onder andere omdat dit
geschiedbeeld soms meer zegt over het
heden dan het verleden. Vrede, vrijheid
en verdraagzaamheid waren actuele
problemen tijdens de wereldoorlogen.
Schoolboeken die hier in hun geschiedschrijving bij aansloten, verschaften na
de oorlogsverschrikkingen een mentaal houvast voor verleden, heden en
toekomst. Zij duidden de geschiedenis
als een betekenisvolle strijd voor deze
idealen. Zo maakt geschiedenis de weg
vrij voor een nieuwe agenda: van traditie
naar toekomst.

Tina van der Vlies is docent-promovenda aan het
Centrum voor Historische Cultuur aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam. Ze verricht onderzoek naar
Nederlandse en Engelse schoolboeken voor het
secundair geschiedenisonderwijs (1920-2000).
Verder lezen
 Historische Didactische Collectie van de
Erasmus Universiteitsbibliotheek: www.
eshcc.eur.nl/english/chc/resources/hdc/
 Een uitgebreide collectie schoolboeken is
te zien bij het Nationaal Onderwijsmuseum:
http://onderwijsmuseum.nl/
GESCHIEDENIS MAGAZINE • nr 4 JUNI 2014
55