20140604 Advies Nota beleidsprestaties transities Wmo en jeugd

Burgemeester en wethouders van Buren Postbus 23
4020 BA MAURIK
!
!
!
!
Eck & Wiel, 4 juni 2014 uw brief van: uw kenmerk: adviesaanvraag nota beleidspresta@es transi@es Wmo & jeugd ons kernmerk: bijlage(n): onderwerp: !
* aDrek 1 uur bovengebruikelijke zorg per dag bij kinderen niet meer mogelijk -­‐ Per Saldo.
* gerechtelijke uitspraak ECLI:NL:CRVB:2014:134. Advies nota beleidspresta@es transi@es Wmo & jeugd. Geacht college, U vroeg de Wmo-­‐ raad Buren advies uit te brengen over de Nota beleidspresta@es transi@es Wmo en Jeugd. Het @jdspad om advies uit te brengen was helaas erg kort, maar gezien de urgen@e hebben wij toch ons uiterste best gedaan om het advies binnen de gestelde termijn te geven. De nota hebben wij onderling uitgebreid besproken en vragen die wij hadden zijn deels door verschillende beleidsmedewerkers van de gemeente beantwoord. Bij de nota hebben wij de volgende opmerkingen, aanbevelingen en vragen : !
Algemene opmerkingen 1. In deze nota worden regionale en lokale paragrafen en teksten door elkaar heen gebruikt wat de leesbaarheid niet ten goede komt. In voorgaande regionale nota’s was er een separate lokale pagina. Dit maakte het eenduidiger. Verder is in voorgaande nota’s consequent gesproken over de burger. In deze nota wordt echter gesproken over de inwoners en inwoners/cliënt en over burger. Dit is verwarrend of men moet een uitleg geven zoals : burger in de rol van………… 2. In verschillende nota’s wordt genoemd dat burgers en dus namens hen de Wmo-­‐raden aan de voorkant mogen meedenken. Deze nota, die is opgesteld door beleidsadviseurs, zit al in de bestuurlijke rou@ng. Dit is dus in tegenspraak met de voornemens. In het 4e kwartaal van 2014 zal een Beleidsplan Wmo en Jeugd aan de gemeenteraad worden aangeboden. Dit betekent dat dit beleidsplan in het 3e kwartaal moet worden afgerond. Vraag hierbij is op welke wijze burgers en namens hen de Wmo-­‐ raad daadwerkelijk “aan de voorkant” betrokken worden bij het opstellen van dit beleidsplan. 3. Er is behoeDe aan een totaal overzicht en a_akening van het sociale domein met daarin een overzicht van de processen en par@cipanten. !
De nota !
1. Aanleiding Waar gaat de nota beleidspresta@es over en waarom nu ? 1.1 Wij zijn van mening dat het doel van vrijwilligersbeleid moet zijn het betrekken van vrijwilligers bij welzijnsac@viteiten, echter niet bij zorgac@viteiten cq. zorgverlening. Vrijwilligers kunnen dus alleen ingezet worden voor de “menselijke maat”. !
!
1.2 Volgens de (rijks)nota’s moeten we toe naar burgerkracht. Dit betekent onder andere dat de burger vanuit zijn of haar eigen behoeDe zoekt naar anderen die dezelfde behoeDe hebben en van daaruit iets voor elkaar kunnen betekenen. Wij zijn dan ook van mening dat vrijwilligersbeleid in deze nota veel breder uitgelegd moet worden en dus ook rich@ng burgerkracht moet gaan. De gemeente zou er dan over na moeten denken hoe burgers meer vanuit hun kracht kunnen worden ingezet: informerend, bruggen bouwend, faciliterend etc. 2. Beleidspresta@es Wmo en Jeugdzorg Het woord inspanningsverplich@ng is ons in deze niet duidelijk. Inspanningsverplich@ng kan in dit kader namelijk op 2 manieren worden uitgelegd. Namelijk: als de verplich@ng van de burger om mee te denken in mogelijkheden en oplossingen of het kan worden uitgelegd als de inzet van die burger bij (boven)gebruikelijke hulp. Als er in het laatste geval sprake is van chronische of langdurige zorg vinden wij dat de gemeente genoodzaakt is de term inspanningsverplich@ng te herzien. (Zie jurispruden@e omtrent gebruikelijke zorg dd. Januari 2014 en informa@e van Per Saldo hierover bijgevoegd). 2.1. Focus op eigen kracht en kracht van het netwerk: De eerste paar zinnen van deze paragraaf spreken elkaar tegen. Beter zou het zijn om deze te veranderen in: Eigen kracht is het vermogen van burgers om mee te doen in het dagelijks leven zonder dat dit problemen oplevert; levert dit wel problemen op dan is eigen kracht ook het vragen van hulp aan iemand uit het sociale netwerk. !
Bij respijtzorg zou het goed zijn om hiervan de defini@e te geven. Respijtzorg op het gebied van zorgverlening moet niet worden geleverd door vrijwilligers maar door professionals. !
Kostendelersnorm problema@ek: De gemeente moet soepel worden in het toekennen van a-­‐ en b-­‐
nummers. Dit punt willen we graag in een gesprek, waarbij ook de wethouder aanwezig is, toelichten. !
2.2 Van zware zorg naar lichte zorg Als Wmo-­‐ raad voorzien wij problemen met name wat betreD de laatste twee beleidspresta@es. Hierbij speelt namelijk vaak erns@ge OGGZ-­‐ problema@ek en de vraag is of je je als gemeente een dergelijk doel wel wilt stellen. Het zal als gemeente moeilijk zijn invloed uit te oefenen op de 15% reduc@e van de instroom en een verhoging van 5% uitstroom . We hebben begrepen dat het de bedoeling is dat de gebiedsteams voldoende sterk worden zodat ze ook heDige casuïs@ek aan kunnen. Verder is dit een van de redenen om jeugdzorg exper@se op te nemen in de gebiedsteams. Moeten we het dan zo zien dat de gemeente zich meer wil gaan richten op preven@e en op @jdig ingrijpen om zo het gewenste resultaat te behalen ? Ambulante ondersteuning: wees alert op eenzaamheid en de menselijke maat. Het is ons niet duidelijk wat er met maatschappelijke zorg bedoeld wordt. !
2.3 verschuiving van individueel naar collec@ef/van maatwerk naar algemene voorziening Deze verschuiving kan problemen geven voor het welzijn en de gezondheid van cliënten. Wij vragen om individueel zorgvuldig te toetsen in hoeverre dit haalbaar is. Buiten het feit van kwaliteit en soms zelfs gevaren voor burgers is tevens stapeling van kosten mogelijk een probleem. Hoe denkt de gemeente hiermee om te gaan. Er is al veel afgeschaD: TOG, WctG, mantelzorgcompliment etc. Wij zijn benieuwd hoe de gemeente de komende jaren denkt om te gaan met het vormen van een stevige basisstructuur aan algemene voorzieningen. Vooral gezien het feit dat Buren weinig echt algemene voorzieningen kent. Bijvoorbeeld: Zo is het Kulturhus in Lienden in de prak@jk een verzamelgebouw van zorg/ welzijnsvoorzieningen waarbij niet voorzien is in vrije en gra@s toegankelijkheid voor de burgers. Dit zou wel noodzakelijk zijn als je als gemeente in Lienden burgerini@a@even wilt faciliteren. !
2.4 samenwerken en verbinden De laatste 2 presta@es die genoemd worden onder het kopje beleidspresta@es zijn kwan@ta@eve presta@es. Belangrijke vraag hierbij is: gaat het hier uitsluitend om een bezuiniging of zijn er ook inhoudelijke doelstellingen aan verbonden. Als dat laatste het geval is dan is het goed deze hier ook te benoemen. Wij vinden het niet verantwoord dat het vergroten en samenvoegen van groepen een beleidsuitgangspunt is. Het uitgangspunt van de gemeente moet zijn: zorg op maat ! !
2.5 Cliëntondersteuning, keuzevrijheid en tevredenheid Wat is kortdurende cliëntondersteuning ? Deze term “kortdurende cliëntondersteuning” werkt verwarrend, aangezien binnen de jeugdzorg en Wmo langdurige extramurale cliëntondersteuning ook van toepassing is. • De opmerking die in deze gemaakt wordt: “de opera@e is geslaagd maar de pa@ënt is overleden “ vinden wij geheel misplaatst. • Keuzevrijheid tussen aanbieders bij PGB moet gewaarborgd zijn. Dit betekent wellicht dat er andere standaarden moeten gelden als ZZP’ers, vrijwilligers of mantelzorgers via het PGB worden ingehuurd. • Het KTO dient aan de veranderingen in het sociale domein getoetst te worden en moet wellicht worden aangepast. !
2.6 Toegankelijkheid van dienstverlening en openbare gebouwen moet zijn gewaarborgd. De Wmo-­‐ raad zou graag zien dat aan de beleidspresta@es wordt toegevoegd: het (gra@s) gebruik van accommoda@es voor burgerini@a@even. In deze is communica@e cruciaal. Vragen die hier o.a. bij te stellen zijn : hoe toegankelijk zijn dienstverlening en openbare gebouwen voor de computerloze burger; hoe is de informa@e te vinden en zijn de openbare gebouwen ook telefonisch goed bereikbaar. !
2.7 Zorgaanbieders moeten voldoen aan eisen rondom kwaliteit en innoveren. De Wmo-­‐ raad vindt het een mooi streven om in maximaal 2 stappen bij het goede adres aan te kloppen maar vraagt zich af of het ook haalbaar is. Dit hangt namelijk af van veel factoren. !
!
2.8 Realisa@e van een betaalbaar, duurzaam en efficiënt ondersteuningssysteem • Wat verstaat de gemeente in deze onder: financieel duurzaam ? • De Wmo-­‐ raad is van mening dat de beleidspresta@e “de overheadkosten zijn beperkt” erg vaag is. Beter zou zijn om aan te geven welk % er maximaal aan overheadkosten uitgegeven gaat worden. Wij spreken de wens uit dat het college een antwoord heeD op onze vragen en dat de gemaakte opmerkingen en aanbevelingen bijdragen tot een duidelijke Nota Beleidspresta@es Wmo en Jeugd. Dit overwegende kunnen wij posi@ef adviseren. !
Met vriendelijke groet, !
!
!
!
!
!
C.E. Helfrich-­‐ Smallegange Secretaris Wmo-­‐raad Buren
!
!
!
!
Bijlage 1. A8rek 1 uur bovengebruikelijke zorg per dag bij kinderen niet meer mogelijk Ouders van een kind met een Awbz-­‐indica@e worden sinds 2009 geacht 1 uur zorg per dag voor eigen reke-­‐
ning te nemen. Een moeder heeD hier met steun van advocaten een zaak van gemaakt. Na jarenlange strijd heeD de Centrale Raad van Beroep (CRvB), een belangrijke uitspraak gedaan met als conclusie: CIZ en Bu-­‐
reau Jeugdzorg indiceren in strijd met de wet. Het gaat om de beleidsregel die ook wel 'eigen risico-­‐regel' wordt genoemd. Chris@aan Dol van www.be-­‐
[email protected] stond de moeder juridisch bij, waarbij hij nauw heeD samengewerkt met Mawhijs Ver-­‐
maat, samenwerkingspartner van Per Saldo”. Zij betoogden dat deze 'eigen risico-­‐regel' in strijd is met de wet en zodoende niet mag worden toegepast. De CRvB beves@gt dat het in strijd met de wet is dat kinderen niet de volledige 'bovengebruikelijke zorg' krijgen geïndiceerd en dat hiervan 1 uur per dag wordt afgetrokken. !
• Uitspraak • Norm@jden voor kinderen • Gevolgen voor bestaande budgethouders !
Uitspraak De uitspraak van 22 januari 2014 van de CRvB luidt samengevat als volgt. De CRvB stelt allereerst vast dat beleidsregels alleen zijn bedoeld om de werkwijze van het CIZ vast te leggen. Deze regelen als het ware het beleid van de minister. In de beleidsregels mogen geen bepalingen worden opgenomen die de aanspraak op zorg beperkt, dat mag alleen via een wewelijke regeling. De minister heeD deze regel alleen in de be-­‐
leidsregels vastgelegd en niet in een wewelijke bepaling. De CRvB heeD nu vastgesteld dat dit belangrijke consequen@es heeD. !
NormAjden voor kinderen De CRvB stelt verder vast dat er geen sprake is van vooraf vastgestelde norm@jden voor kinderen zonder beperkingen. Het is daarmee moeilijk om vast te stellen welke zorg het individuele kind met beperkingen nodig heeD. De eigen risico regel is volgens de CRvB te theore@sch en grofmazig om toe te passen. Het gevolg van deze uitspraak is dat zowel het CIZ als Bureau Jeugdzorg (BJZ) de eigen risico-­‐regel niet meer mogen toepassen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) doet er goed aan om onaf-­‐
hankelijk wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten naar de zorg@jden die ouders aan kinderen zon-­‐
der beperking moeten leveren. VWS mag dan deze @jden gebruiken als norm@jden en vastleggen in de be-­‐
leidsregels. !
Gevolgen voor bestaande budgethouders Deze uitspraak heeD tot gevolg dat zowel het CIZ als Bureau Jeugdzorg (BJz) de eigen risico-­‐regel niet meer mogen toepassen. Met andere woorden: er mag geen 7 uur bovengebruikelijke zorg per week meer afge-­‐
trokken worden van de totale indica@e van een kind of jongere onder de 18 jaar. Als er voor uw kind onder de 18 jaar recent een nieuw indica@ebesluit is afgegeven, waarin 1 uur bovenge-­‐
bruikelijke zorg per dag is afgetrokken van de totale indica@e (als dit zo is, moet dat expliciet vermeld staan in het indica@ebesluit), en de termijn om bezwaar aan te tekenen (6 weken na dagtekening) is nog niet ver-­‐
streken, dan is het verstandig om direct bezwaar te maken! Vermeld daarbij bovengenoemde uitspraak van de CRvB. !
Let op! Het is de vraag of het voor bestaande budgethouders met een indica@e die nog (lange @jd) doorloopt zinvol is om een herindica@e aan te vragen. Op grond van veranderde omstandigheden kunt u dat doen. maar let op: bij een herindica@e wordt gekeken naar de zorg die uw kind nodig heeD op dít moment en volgens de huidige wet en regelgeving. Het zou zo maar kunnen zijn dat de totale indica@e van uw zoon of dochter wordt verlaagd. Het is dan ook raadzaam om vooraf na te gaan of een herindica@e in uw situa@e zinvol is. !
Bijlage 2. ECLI:NL:CRVB:2014:134 !
InstanAe: Centrale Raad van Beroep !
Datum uitspraak: 22-­‐01-­‐2014 !
Datum publicaAe: 28-­‐01-­‐2014 !
Zaaknummer: 11-­‐7248 AWBZ-­‐T !
Rechtsgebieden: Socialezekerheidsrecht !
Bijzondere kenmerken: Hoger beroep !
InhoudsindicaAe Tussenuitspraak. Na de tussenuitspraak (ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9358) heeD appellante een nieuw besluit op bezwaar genomen, waarbij de indica@es zijn gewijzigd. Beleid. Onjuiste uitleg gebruikelijke zorg. Door stan-­‐
daard bij alle kinderen tussen 0 en 18 jaar ten aanzien van de zorgfunc@es Persoonlijke Verzorging, Verple-­‐
ging en Begeleiding een uur per etmaal als gebruikelijke zorg op de noodzakelijke zorg in mindering te brengen, gaat appellante geheel voorbij aan de vraag of die zorg tot de normale, dagelijkse zorg behoort die een ouder geacht wordt aan zijn kind te bieden. Ook het nieuwe besluit komt voor vernie@ging in aan-­‐
merking. De Raad draagt appellante op een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
Wetsverwijzingen
Besluit zorgaanspraken AWBZ
Besluit zorgaanspraken AWBZ 1
Besluit zorgaanspraken AWBZ 2
Beleidsregels indica@estelling AWBZ 2011
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl AB 2014/53 met annota@e door I. Sewandono RSV 2013/189 USZ 2014/62 met annota@e door Red. RSV 2014/64 Uitspraak
11/7248 AWBZ-­‐T, 13/4020 AWBZ-­‐T
Datum uitspraak: 22 januari 2014 Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer !
Tussenuitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 10 november 2011, 11/512 (aangevallen uitspraak) !
ParAjen: S@ch@ng Centrum Indica@estelling Zorg (appellante) !
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene) !
PROCESVERLOOP !
Appellante heeD hoger beroep ingesteld. Namens betrokkene heeD C. Dol een verweerschriD ingediend. Het onderzoek ter zi{ng heeD plaatsgevonden op 20 maart 2013, waar appellante zich heeD laten verte-­‐
genwoordigen door mr. I.C.J.G. van Maris-­‐Kindt en J. Henneveld. Voor betrokkene is verschenen haar moe-­‐
der, tevens haar wewelijk vertegenwoordigster, [naam moeder], bijgestaan door Dol. !
De Raad heeD vervolgens op 1 mei 2013 een tussenuitspraak (ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9358) gedaan. !
Na de tussenuitspraak heeD appellante op 16 mei 2013 een nieuw besluit op bezwaar genomen. Dol heeD op 26 juli 2013 en mr. M.F. Vermaat, advocaat, heeD op 23 oktober 2013 een zienswijze gegeven op dat be-­‐
sluit. !
Het onderzoek ter zi{ng heeD vervolgens plaatsgevonden op 30 oktober 2013, waar appellante zich heeD laten vertegenwoordigen door mr. van Maris-­‐Kindt en mr. L.M.R. Kater. Voor betrokkene zijn verschenen Dol en mr. Vermaat. !
OVERWEGINGEN 1. Voor een uitgebreid overzicht van feiten en omstandigheden, een weergave van de uitspraak van de rechtbank en de wet-­‐ en regelgeving verwijst de Raad naar de tussenuitspraak. !
2.1. In een nieuw besluit op bezwaar van 16 mei 2013 heeD appellante (voor zover voor dit geding van be-­‐
lang) betrokkene geïndiceerd voor Persoonlijke Verzorging van 11 mei 2010 tot 1 januari 2011 naar klasse 3 (4 tot 6,9 uren per week) en van 1 januari 2011 tot 12 mei 2012 naar klasse 1 (0 tot 1,9 uren per week). Verder heeD appellante betrokkene geïndiceerd voor Begeleiding Individueel van 11 mei 2010 tot 1 januari 2011 naar klasse 3 (4 tot 6,9 uren per week) en van 1 januari 2011 tot 12 mei 2012 naar klasse 2 (2 tot 3,9 uren per week). !
2.2. Appellante heeD over de wijzigingen in de indica@es vanaf 1 januari 2011 het volgende gesteld. De tus-­‐
senuitspraak van 1 mei 2013 had betrekking op de Beleidsregels indica@estelling AWBZ (Beleidsregels 2010) van 2010. In de Beleidsregels indica@estelling AWBZ 2011 (Beleidsregels 2011) is, in tegenstelling tot de beleidsregels over de voorgaande jaren, uiteen gezet dat één uur per etmaal tot de gebruikelijke zorg behoort en geen bovengebruikelijke zorg betreD. Dit uur per etmaal is nooit bedoeld geweest als beperking van de aanspraak, zoals de Raad in zijn tussenuitspraak heeD overwogen, maar als een verdere invulling van wat gebruikelijke zorg inhoudt. Er is sprake van een bandbreedte van gebruikelijke zorg, omdat het ene kind makkelijker is dan het andere, ongeacht of het kind wel of niet beperkingen heeD. De bij het normale ontwikkelingsprofiel behorende bandbreedte bestaat uit maximaal één uur zorg per etmaal. Zolang de om-­‐
vang van de benodigde zorg de bovengrens van de zorg bij een normaal ontwikkelingsprofiel niet over-­‐
schrijdt, is er sprake van gebruikelijke zorg zoals beschreven in ar@kel 1, aanhef en onder b, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ (Bza). !
3. De gemach@gden van betrokkene stellen dat het door appellante gehanteerde beleid al niet juist is van-­‐
wege het feit dat er geen onderzoek aan ten grondslag ligt op basis waarvan is vastgesteld wat de gemid-­‐
delde zorg@jd is voor kinderen zonder beperking. Pas als een gemiddelde @jd is vastgesteld, is het mogelijk om een bandbreedte te bepalen, waarbij het ook nog maar de vraag is of een bandbreedte van een uur re-­‐
alis@sch is. !
4. De Raad overweegt het volgende. !
4.1. In ar@kel 1, aanhef en onder b, van het Bza, zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2011, wordt als gebruikelijke zorg gedefinieerd: de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. !
4.2. In de Beleidsregels indica@estelling AWBZ is geen aanknopingspunt te vinden dat met de Beleidsregels 2011 een gewijzigde uitleg van het begrip gebruikelijke zorg is beoogd. In feite is alleen sprake van een an-­‐
der woordgebruik. Er is daarom geen aanleiding voor verschillende indica@estellingen vóór en na 1 januari 2011 vanwege de inwerkingtreding van de Beleidsregels 2011. In de kern is in de Beleidsregels 2011 toege-­‐
licht dat bij kinderen van 0 tot 18 jaar één uur per dag bovenop wat een kind zonder beperkingen gemiddeld aan zorg nodig heeD nog gebruikelijke zorg is. !
4.3. Onder verwijzing naar de tussenuitspraak van 1 mei 2013 zijn ook de Beleidsregels 2011 niet te be-­‐
schouwen als een ministeriële regeling als bedoeld in ar@kel 2, vierde lid, van het Bza. Aan het vierde lid is toepassing gegeven door vaststelling van de Regeling zorgaanspraken AWBZ. Het enkele feit dat de Beleids-­‐
regels 2011 ook bij een ministerieel besluit zijn vastgesteld, maakt niet dat ze een algemeen verbindend voorschriD, zoals een ministeriële regeling is, zijn geworden. Verder zijn de Beleidsregels 2011 gebaseerd op ar@kel 11 van het Zorgindica@ebesluit, waarin de minister (uitsluitend) een bevoegdheid is gegeven om beleidsregels te stellen over de werkwijze van het indica@eorgaan en niet over de aanspraak op AWBZ-­‐zorg. !
4.4. Wat onder 4.3 is overwogen neemt niet weg dat appellante hetgeen geformuleerd in de Beleidsregels 2011 in beginsel kan en mag hanteren bij haar uitleg van het begrip gebruikelijke zorg, in het bijzonder bij haar uitleg van dit begrip bij de zorg van kinderen. In de lijn van wat de Raad heeD overwogen in zijn uit-­‐
spraak van 28 november 2007 (ECLI:NL:CRVB:2007:BB9311), toetst de bestuursrechter de uitleg die appel-­‐
lante daarmee geeD aan het begrip gebruikelijke zorg in ar@kel 1, aanhef en onder b, van het Bza, vol. Zo nodig stelt de Raad zijn uitleg in de plaats van die van appellante. !
4.5. Er is geen sprake van een vooraf vastgestelde objec@eve normering van de zorg@jden voor kinderen zonder beperking. Daaruit volgt dat de bandbreedte van een uur per etmaal niet vanuit een tevoren be-­‐
paald vertrekpunt wordt berekend. Appellante hanteert ten onrechte een indica@emethode waarbij voor gebruikelijke zorg standaard een uur per etmaal op de objec@eve zorgbehoeDe in mindering wordt ge-­‐
bracht, zonder acht te slaan op de gebruikelijke zorg voor een kind van gelijke leeDijd zonder beperkingen. Eerst beoordeelt appellante of er voor het kind zorg nodig is. Bij betrokkene is volgens appellante zorg no-­‐
dig bij het wassen en de toiletgang, thuis en op school (Persoonlijke Verzorging) en voor de prak@sche on-­‐
dersteuning in de thuissitua@e (Begeleiding). Vervolgens waardeert appellante deze zorg in @jd door hante-­‐
ring van norm@jden voor zorghandelingen. Bij betrokkene leidt dat tot een indica@e van 4 uur en 34 minu-­‐
ten per week voor Persoonlijke Verzorging thuis en op 4 uur en 30 minuten per week voor Begeleiding. Op de uitkomst van deze waardering brengt appellante vervolgens standaard een uur per etmaal (7 uur per week) in mindering. Bij betrokkene resulteert dat er in dat zij geen indica@e krijgt voor Persoonlijke Verzor-­‐
ging en een indica@e van 2 uur en 4 minuten voor Begeleiding. !
4.6. Appellante geeD hiermee geen juiste uitleg aan het begrip gebruikelijke zorg als bedoeld in ar@kel 1, aanhef en onder b, van het Bza. Door standaard bij alle kinderen tussen 0 en 18 jaar ten aanzien van de zorgfunc@es Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Begeleiding een uur per et-­‐
maal als gebruikelijke zorg op de noodzakelijke zorg in mindering te brengen, gaat appellante geheel voorbij aan de vraag of die zorg tot de normale, dagelijkse zorg behoort die een ouder geacht wordt aan zijn kind te bieden. Appellante beoordeelt immers niet of, en zo ja, in welke mate de voor het kind noodzakelijke zorg, de zorg die gemiddeld nodig is voor een kind zonder AWBZ-­‐indica@e, overschrijdt. De door appellante gehanteerde systema@ek is te theore@sch en grofmazig om te kunnen vaststellen op welke zorg het betrok-­‐
ken kind redelijkerwijs is aangewezen als bedoeld in ar@kel 2, derde lid, van het Bza. Om dat wel te kunnen vaststellen moet appellante in ieder individueel geval, gelet op de omstandigheden van het betrokken kind, beoordelen welke noodzakelijke verzorging op het gebied van Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Bege-­‐
leiding uitgaat boven de zorg die een kind van dezelfde leeDijd zonder beperkingen redelijkerwijs nodig heeD. Bij die beoordeling dienen de leeDijd van het kind, de aard van de zorghandelingen, de frequen@e van die handelingen en de omvang van de daarmee gemoeide @jd te worden betrokken. 4.7. Wat hiervoor is overwogen, houdt in dat ook het nieuwe besluit op bezwaar van 16 mei 2013 voor ver-­‐
nie@ging in aanmerking komt. De Raad beschikt ook nu over onvoldoende gegevens om te bepalen dat de rechtsgevolgen van het te vernie@gen bestreden besluit in stand kunnen blijven of om zelf in de zaak voor-­‐
zien. Gelet op het belang om tot een finale beslech@ng van het geschil te komen, ziet de Raad aanleiding om met toepassing van ar@kel 21, zesde lid, van de Beroepswet appellante op te dragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen overeenkoms@g wat in deze tussenuitspraak is overwogen. !
BESLISSING !
De Centrale Raad van Beroep draagt appellante op om binnen zes weken na verzending van deze tussenuit-­‐
spraak het gebrek in het besluit van 16 mei 2013 te herstellen met inachtneming van wat in deze tussenuit-­‐
spraak is overwogen. !
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorziwer en A.J. Schaap en D.S. de Vries als leden, in te-­‐
genwoordigheid van M.P. Ke{ng als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2014. !
(getekend) R.M. van Male !
(getekend)M.P. Ke{ng !
GdJ