Ik wil graag eerst mijn promotor prof. dr. Kees van den Bos en de

Making Sense of Injustice
Dr. Michèlle Bal MSc
Speech tijdens uitreiking op 13 oktober 2014
Ik wil graag eerst mijn promotor prof. dr. Kees van den Bos en de initiatiefnemers van de Jan
van Dijk award, het Ministerie van Veiligheid en Justitie en Fonds Slachtofferhulp, bedanken
voor het voordragen en nomineren van mijn proefschrift. Ik heb ruim vier jaar lang hard,
maar vooral met veel plezier, gewerkt aan dit onderzoek en ben dan ook vereerd met de
nominatie.
In mijn proefschrift heb ik onderzocht hoe mensen omgaan met slachtoffers. Ik vind het
fascinerend te zien hoe uiteenlopend reacties kunnen zijn naar slachtoffers van onrecht –
van enorme moeite die soms gedaan wordt om slachtoffers te helpen via onverschilligheid
tot expliciet negatieve uitingen richting het slachtoffer (“Had je maar niet…”). In mijn
onderzoek probeer ik deze verschillende reacties beter te begrijpen aan de hand van
sociaalwetenschappelijke experimenten.
Specifiek heb ik bestudeerd wat mensen ertoe drijft slachtoffers de schuld te geven van wat
hen is overkomen en hoe je deze negatieve reacties tegen zou kunnen gaan en steun en hulp
voor slachtoffers zou kunnen vergroten. Dagelijks hebben we te maken, al dan niet indirect,
met slachtoffers. We hoeven de tv maar aan te zetten om geconfronteerd te worden met
oorlogen en rampen. Maar in sommige vakgebieden, zoals het recht, komen we vaak ook
beroepsmatig in aanraking met slachtoffers. Binnen het recht specifiek is momenteel
bijvoorbeeld een vurig debat gaande over de plek die het slachtoffer zou moeten hebben
binnen het strafproces. Ik denk dat de bevindingen uit mijn proefschrift onder andere
hieraan zouden kunnen bijdragen.
Juist omdat we ons kunnen voorstellen hoe erg het is slachtoffer te worden, zou je
verwachten dat mensen empathie en steun laten zien wanneer zij geconfronteerd worden
met een slachtoffer. Uit mijn onderzoek blijkt dat dat zeker niet altijd het geval is. Natuurlijk
is het heel erg te zien dat iemand onverdiend slachtoffer wordt en kan dit gevoelens van
empathie oproepen, maar vaak voelen we ook een soort van dreiging of angst: “Zou dit mij
ook kunnen overkomen?”. Om met deze dreiging om te gaan, geven we dan soms het
slachtoffers de schuld van wat hen is overkomen. Op die manier hoeven we ook niet bang te
zijn dat ons iets soortgelijks kan gebeuren. Wij zijn immers niet zo dom of
onverantwoordelijk.
Mijn onderzoek laat zien dat nabijheid van het onrecht niet identificatie en medeleven met
het slachtoffer vergroot, zoals je wellicht zou verwachten, maar dat juist daaraan
tegengesteld dreiging en daarmee negatieve reacties richting het slachtoffer hoger worden.
In vervolgonderzoek heb ik meer gekeken naar de psychologische processen die een rol
spelen bij een confrontatie met een slachtoffer. Hoewel er meerdere studies gedaan zijn
naar het verklaren van negatieve reacties, die mensen soms hebben, denk ik dat er in
onderzoek meer aandacht zou moeten zijn voor het begrijpen van juist de meer positieve
reacties. Kennis van de redenen waarom mensen slachtoffers juist steunen, kan op die
manier ook helpen bij het tegengaan van slachtoffer blaming.
Het is belangrijk hierbij op te merken dat mensen vaak niet weten waarom ze reageren,
zoals ze doen en dat zij hun reacties ook moeilijk kunnen sturen. Uit mijn proefschrift komt
naar voren dat we bij een confrontatie met een slachtoffer vaak in eerste instantie bezig zijn
met de persoonlijke consequenties (“kan dit mij ook overkomen”) en dat we ons
automatisch afwenden van een slachtoffer. Deze focus op persoonlijke consequenties en
vermijdingsmotivatie leiden tot meer slachtoffer blaming en verminderen steun voor
slachtoffers. Als we experimenteel deze vermijdingsmotivatie blokkeren door een
toenaderingsmotivatie te activeren, zien we dat mensen meer steunend en minder negatief
reageren.
Met deze empirische bevindingen hoop ik mensen in het werkveld bewust te kunnen maken
van de processen die spelen bij een confrontatie met een slachtoffer en op die manier bij te
kunnen dragen aan inzichten die ook nuttig zijn voor de praktijk. Terugkomend op de
discussie die momenteel gaande is met betrekking tot slachtofferrechten, denk ik
bijvoorbeeld dat veel voorstanders van een uitbreiding van deze rechten de mogelijk
negatieve consequenties voor slachtoffers, zoals blaming, vaak over het hoofd zien. Als we
beter weten hoe we deze reacties tegen kunnen gaan, versterkt dit de positie van het
slachtoffer in het strafproces. In aanvulling hierop kunnen de inzichten uit mijn proefschrift
natuurlijk ook van toepassing zijn op de hulpverlening en fondsenwerving. Ik zou het heel
leuk vinden mijn bevindingen in de toekomst naar zo’n meer toegepaste setting te vertalen.
Ik denk dat de algemene boodschap van mijn proefschrift is: Er gebeurt veel bij een
confrontatie met slachtoffers. Het is lastig ons te focussen op alle gedachten en emoties die
zo’n confrontatie met zich meebrengt. Meestal richten we ons daarom op onze persoonlijke
consequenties, wat vaak negatieve reacties richting het slachtoffer teweeg zal brengen.
Wanneer we ons juist focussen op de persoon van het slachtoffer en minder op het onrecht
van de situatie, zal dit leiden tot meer steun en minder negatieve reacties.