In de dodehoekspiegel van uw verzekeraar ‘Je bent slachtoffer, maar je krijgt het gevoel dader te zijn’ Een verzekeraar die vit over begrafeniskosten. Of die aan een advocaat vraagt waarom zijn cliënten nog geld en tijd investeren in hun zwaar gehavende dochter? Voor vele slachtoffers is het contact met de verzekeraar een ongeluk bij een ongeluk. ‘Er is nood aan een afdwingbare Gedragscode.’ Filip Rogiers, illustraties Debora Lauwers In één seconde je leven verwoest weten? Het overkwam in de eerste drie maanden van het jaar opnieuw bijna 10.000 Belgen die betrokken waren in een verkeersongeval, zo bleek deze week nog uit de jongste Veiligheidsbarometer van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid. ‘Er is een leven voor en na het ongeluk’, zegt Mia*, moeder van Nicolas die op zijn twaalfde uit de auto werd geslingerd na een aanrijding. Nicolas, nu 19, moest na zijn coma en revalidatie een nieuw leven opbouwen. ‘Alles van voor het ongeluk was hij kwijt. Op foto’s herkende hij zichzelf niet meer. Als je kind uit de coma ontwaakt, roep je hoera! Daarna moet je gaandeweg afscheid nemen van alles wat hij ooit gekund heeft. Ik heb zelf pas een idee van de ware omvang van de schade gekregen toen ik een jaar later met hem zijn schoolwerk weer 22 trachtte op te pikken.’ Voor wie het overkomt, begint een soms levenslange periode van rouw, strijd, hoop en ontgoocheling. Het taaiste hoofdstuk dat in dat nieuwe leven aanbreekt, is vaak het contact met de wereld van de verzekeringen. Of je nu in je recht of in de fout bent: de procedure wordt door alle slachtoffers en hun families als zeer belastend ervaren. Maar er is geen ontsnappen aan. Leed dient verwerkt, schade vergoed. ‘Het is onvermijdelijk dat je op een bureaucratische wereld botst’, zegt Patricia Jonnaert. ‘Een wereld die maar weinig affiniteit heeft met zowel de financiële als emotionele impact van een zwaar ongeval. Je bent een dossier, een nummer.’ Jonnaert stond aan beide kanten. Als juriste werkte ze 20 jaar voor de verzekeringen, » 23 In de dodehoekspiegel van uw verzekeraar afdeling rechtsbijstand. Vijf jaar geleden werd haar zoon slachtoffer van een motorongeval. Ze is vandaag coördinator van de Vlaamse Liga NAH (Niet-Aangeboren Hersenletsels). ‘Bureaucratie en menselijk leed vloeken. Maar dat is niet alleen voor verzekeringen zo. Het geldt voor alle actoren met wie je te maken krijgt: justitie, controleartsen, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).’ Windowdressing Is een zekere spanning onvermijdelijk, slachtoffers getuigen dat verzekeraars soms nodeloos extra leed aanrichten. Vooral de contacten met de verzekeraar van de tegenpartij ervaren velen als uiterst harteloos. To add insult to injury. Dat gaat van het verkeerd spellen van de naam van het slachtoffer tot het subtiel onder druk zetten van families om met minder schadevergoeding genoegen te nemen. Of er is de confrontatie met de indicatieve tabellen: een puntensysteem om de morele schade te berekenen. Familieleden krijgen daarbij vaak het gevoel dat het leven van hun kind minder waard is dan een verhakkeld autowrak. Sinds 2011 heeft Assuralia, de beroepsfederatie van burgerlijke aansprakelijkheidsverzekeraars, een Gedragscode. Die kwam er onder meer op vraag van vzw Rondpunt en Ouders van Verongelukte Kinderen (OVK). Die code bevat aanbevelingen voor een humaner contact met nabestaanden, een betere communicatie en proactieve informatie. Minnelijke regelingen mogen zeker bij een overlijden ‘niet in de eerste weken’ worden voorgesteld, voorschotten moeten worden toegekend zonder dat de schadelijder afstand moet doen van het recht op latere schadevergoedingen. ‘De Gedragscode is niet slecht, maar het is een erg zacht instrument’, zegt professor Frank Hutsebaut (KUL), coauteur van Kinderen als slachtoffer van het verkeer. ‘Er zijn geen sancties aan verbonden. Uit eigen onderzoek is ook gebleken dat vooral de tussenpersonen, de makelaars, onthutsend weinig afweten van die code. En zij komen toch het vaakst met de slachtoffers in contact.’ ‘Je kind ligt in coma, het gaat misschien sterven, dan heb je geen zin om vragen van een wildvreemde over zijn leven, school en hobby’s te beantwoorden’ Expertisecentrum Rondpunt komt in een maandag te publiceren evaluatieverslag tot eenzelfde conclusie: het is nog altijd pover gesteld met de kennis van de Gedragscode, ook bij slachtoffers en hun families. ‘Voor ons onderzoek ter evaluatie van de Gedragscode hebben we een vragenlijst naar de 18 Assuralia-verzekeraars gestuurd’, zegt Nathalie Vandendaele van Rondpunt. ‘Ook na drie rappels hebben tien maatschappijen niet geantwoord. Welke conclusie kun je daar anders uit trekken dan dat ze het niet belangrijk genoeg vinden?’ Assuralia heeft ook een ombudsdienst. Hutsebaut heeft daar hetzelfde dubbele gevoel bij als bij de Gedragscode. ‘Dat is prachtig, maar er klopt iets niet. Op het terrein hoor je veel klachten, maar die zijn tot nu toe amper bij die ombudsdienst geraakt. Als ze het ernstig menen met hun informatieplicht, zouden ze in hun correspondentie op z’n minst moeten verwijzen naar die ombudsdienst. Dat lijkt mij een morele plicht. Maar het gebeurt niet. Je hebt een ombudsdienst, maar je steekt hem weg? Dat ruikt naar windowdressing.’ Een half graf ‘Amper drie weken na het ongeval stond er iemand van de tegenpartij onaangekondigd aan de deur’, zegt Mia. ‘Die had een lijst met vragen bij zich. Hij wilde zogezegd weten 24 hoeveel geld de verzekeraar al opzij moest zetten voor de schadevergoeding. Dat is allemaal goed en wel als je zoon zijn been gebroken heeft, niet op een moment van leven en dood. Je kind ligt in coma, het gaat misschien sterven, dan heb je geen zin om vragen van een wildvreemde over zijn leven, school en hobby’s te beantwoorden. In die eerste dagen, weken, maanden heb je geen enkele behoefte aan paperassen. Je bent op zo’n moment ook totaal niet bezig met geld of schadevergoedingen. Je wil verdorie bezig zijn met je zoon, met het leven van je andere kinderen, jezelf.’ Ook Leen ervoer bij de confrontatie met de bureaucratie een stuitend gebrek aan tact en respect. Haar zoon, Tom, werd op zijn 12de door een motorrijder van het zebrapad gemaaid. Ook hij kwam na maanden revalidatie en operaties voor het leven gehavend uit het ongeluk. ‘Wat weet je als mama van die rompslomp? Je bent al blij dat je kind het overleefd heeft. Tot voor een paar maanden had ik nog nooit van die Gedragscode gehoord. Daar staat in dat verzekeraars correct moeten betalen en niet over pietluttigheden mogen vitten. Dat doen ze juist wel.’ Vooral in de beginfase na een ongeval is dat fataal voor het vertrouwen van slachtoffers in verzekeraars. ‘We hebben weet van gevallen waarbij de verzekering moeilijk doet over de kosten van familieleden in het buitenland die de begrafenis willen bijwonen’, zegt Gerdine Westland, coördinator van Rondpunt. In het boek Kinderen als slachtoffer van het verkeer staat het getuigenis van ouders die, omdat ze later naast hun overleden kind wilden begraven worden, een ruime begraafplaats kozen. ‘De plaats waar de urne staat, is geschikt voor twee personen, dus wij betalen er maar de helft van’, kregen ze te horen. Ook in latere stadia voelen slachtoffers zich soms ronduit geschoffeerd door het gebrek aan tact en begrip. Lea en Frank hadden alle moeite van de wereld om nog voorschotten te krijgen voor hun zwaar gehandicapte dochter Hermine. ‘Ze speelden het zeer cru’, zegt Frank. ‘Tegen onze advocaat werd gezegd: “Maar meneer, wat zouden uw cliënten nog tijd en geld steken in zo’n kind?”’ Beestenkeuring Hoe zwaarder en complexer het ongeval, hoe langer de procedure dreigt aan te slepen. Het is onvermijdelijk, maar het zadelt slachtoffers wel op met een hels dilemma. ‘Je wil of kan het niet zo laten’, zegt Gerdine Westland. ‘Je moet die strijd aangaan om behoorlijk vergoed te worden, ook om het financieel verder te rooien, maar je voelt tegelijkertijd de behoefte om verder te gaan met je leven.’ De ondervragingen, de controles, de vertragingen, de briefwisseling: het is een stoet die nooit lijkt te eindigen. Het houdt de kwalijke herinnering levend, bemoeilijkt de verwerking. Even onvermijdelijk bij complexe dossiers is dat er gedurende jaren heel veel mensen rond het slachtoffer cirkelen: de tussenpersonen van de eigen verzekeringen en die van de tegenpartij, medische experten, advocaten. ‘Het kan een heel bataljon worden’, zegt Westland. ‘En het is voor het slachtoffer moeilijk in te schatten wie ze kunnen vertrouwen en wie niet.’ Slachtoffers moeten ook tig keer hun pijnlijke verhaal opnieuw vertellen. ‘Ik heb getracht om Tom zo weinig mogelijk lastig te vallen met verzekeringskwesties’, zegt Leen. ‘Maar als hij voor de zoveelste keer op medische controle moest, zuchtte hij op den duur: “Mama, ik ben die beestenkeuring beu”.’ De wil om ‘ervan af te zijn’ is een tweesnijdend zwaard. ‘Het slachtoffer wil snel verder met het leven, maar is vaak onvoldoende geïnformeerd om de gevolgen van een vroegtijdige afsluiting in te schatten’, zegt Patricia Jonnaert. ‘Te vroeg afsluiten is maar zelden in het voordeel van het slachtoffer. De verzekeringen van hun kant zijn terughoudend om een dossier open te houden. Zij werken met reserves. De kost van vandaag is niet die van binnen 20 jaar. ‘Ik ben ervan overtuigd dat slachtoffers zeker in het gros van de eenvoudigere gevallen correct vergoed worden.’ Toch wordt dat niet altijd zo ervaren, blijkt ook uit het door Frank Hutsebaut verzamelde onderzoek. ‘70 tot 80 procent van de slachtoffers, hun familie of nabestaanden zegt op het einde van de rit niet tevreden te zijn met de vergoede schade.’ 25 Lea en Frank hadden alle moeite om voorschotten te krijgen voor hun zwaar gehandicapte dochter Hermine. ‘Tegen onze advocaat werd gezegd: “Maar meneer, wat zouden uw cliënten nog tijd en geld steken in zo’n kind?”’ Mes op de keel In het moeizame proces van wikken, wegen en onderhandelen staan slachtoffers en verzekeraars niet op gelijke voet. De eersten ervaren wel vaker subtiele tot minder subtiele druk om af te sluiten of genoegen te nemen met minder dan datgene waar ze recht op menen te hebben. ‘Je bent kwetsbaar, de vragende partij’, zegt Jonnaert. ‘En als je niet weet aan welke deur je moet aankloppen, word je regelmatig weggestuurd met een smoes: “Het strafdossier moet worden afgewacht”, “Je hebt al een voorschot gehad”. Je bent in volle verwerking ook niet bezig met het bijhouden van bewijsstukken van gemaakte kosten. Je hoofd staat daar niet naar. Dat wordt dan achteraf soms misbruikt: “U hebt toch getekend? U was toch akkoord?”’ In de Gedragscode van Assuralia staat dat bij een voorstel tot minnelijke regeling de schadelijder een bedenktijd van minstens 30 dagen moet krijgen. Ook moet er expliciet een voorbehoud worden vermeld ‘voor eventuele toekomstige tussenkomsten die in oorzakelijk verband staan met het ongeval’. Maar wie, zoals al gezegd, ként die Gedragscode? Wie controleert de naleving ervan? ‘Voorschotten inhouden is een vorm van onrechtstreekse druk’, zegt Nathalie Vandendaele. ‘Het brengt mensen niet alleen » In de dodehoekspiegel van uw verzekeraar in een precaire financiële situatie, als ze het trekken en sleuren daarrond moe zijn, zijn ze ook sneller geneigd om een voorstel tot minnelijke regeling te ondertekenen.’ Acht jaar al zijn Frank en Lea verwikkeld in deze procedure. ‘De laatste twee jaar hebben de verzekeringen echt beestig gedaan’, zegt Frank. ‘Na een eerste voorschot hoorden we niets meer. Toen we er eindelijk zelf om vroegen, zeiden ze dat ze enkel nog wilden betalen als we aanstalten maakten om het dossier af te sluiten. Ze zetten ons het mes op de keel.’ Lea: ‘De situatie was vorig jaar zo schrijnend dat we de begeleiding die onze dochter op school kreeg, hebben moeten stopzetten. We zaten zo diep dat we uiteindelijk hebben moeten lenen van onze eigen kinderen. Die hadden dat natuurlijk wel over voor hun zusje, maar lenen van je eigen kinderen is pijnlijk en onterend.’ Leen werd twee jaar na het ongeluk ontboden door de eigen verzekeringen. ‘De verzekeringsarts zei dat de hoofdzetel hem bevolen had om het dossier af te sluiten. Hij is daar gelukkig tegenin gegaan. Hij vond het zelf niet kunnen nadat hij Tom had onderzocht. Tom was toen 14 jaar, zat nog in volle groei. Zou hij verder kunnen studeren? Hij was al overgeschakeld van aso naar tso, hij had gedragsproblemen, psychische noden.’ Laptop cadeau Bovenal ervaren slachtoffers de hele procedure als eenrichtingsverkeer: de bewijslast ligt altijd bij hen. ‘Wij moeten elke euro bewijzen,’ zegt Lea, ‘zij moeten niet motiveren waarom ze een bepaalde kost weigeren.’ Wat daarbij ook veel ergernis wekt: hoe de verzekeraar wil denken in de plaats van het slachtoffer. Een klassieker is het in vraag stellen van door het slachtoffer benodigde hulpmiddelen. ‘Hoe persoonlijk je wordt benaderd, is sterk afhankelijk van de dossierbeheerder’, zegt Nathalie Vandendaele. ‘Sommige mensen verkiezen een hulpmiddel om zoveel mogelijk zelfstandig te kunnen blijven doen, boven een persoonlijk assistentiebudget (PAB) waarmee ze een begeleider in huis kunnen nemen. De verzekeraar vraagt dan: “Waarom moet je nog zelfstandig naar het toilet kunnen als je er ‘De verzekeraar zegt: “Mevrouw, uw zoon zit niet in een rolstoel. Hij kan dus bewegen?” Ja, hij kan bewegen, maar wat is hij met zijn benen als hij de kast in plaats van het toilet binnenstapt?’ een betaalde helper kunt voor krijgen?” Tja, voor dat slachtoffer is dat misschien wel heel belangrijk. Al doet hij er een halve dag over om op eigen houtje naar dat toilet te kunnen gaan. Zoals hij het ook heel erg nodig kan hebben om zelf een boek te kunnen blijven lezen in plaats van het te worden voorgelezen.’ Indirect beslissen verzekeraars mee over de toekomstkansen van een zwaar gehavend mens. In de door therapeuten geadviseerde hulpmiddelen voor Hermine stond een laptop met specifieke software. ‘Ze kan amper nog lezen van papier,’ zegt Lea, ‘maar ze slaat de stof wel op als ze ze hoort. Die software scant de schoolboeken, de computer leest ze voor. De reactie van de verzekeringsinspecteur was: “Mevrouw, u denkt toch niet dat we uw dochter een laptop cadeau gaan doen?”’ Die voortdurende strijd en het permanente gevoel zich te moeten verantwoorden wegen psychologisch zwaar voor de door het ongeval toch al zo hard getroffen families van het slachtoffer. ‘Ik weet dat verzekeringen geen cadeaus geven en dat verwachten we ook niet’, zegt Lea. ‘Wij willen echt niet profiteren, maar dat gevoel geven ze je wel. Je moet bedelen om te krijgen waar je recht op hebt.’ Een door Hutsebaut geciteerde getuige omschrijft het als volgt: ‘Je bent slachtoffer, maar op een bepaald moment voel jij je de dader.’ ‘Die verdachtmaking is ondraaglijk’, zegt Hutsebaut. ‘Je kind is gestorven of gewond voor het leven en jij krijgt het gevoel dat je 26 geld wil verdienen op de rug van dat kind. Dat is manifest niet zo. Ik ken niet één zo’n geval. Het is hen nooit zozeer om het geld te doen als wel om de vraag welke waarde de samenleving toekent aan de dood of de ernstige kwetsuur van hun kind.’ Blinde vlekken Er is niet altijd krenterigheid, laat staan kwade wil in het spel. Soms mangelt het gewoon aan expertise: bij dossierbeheerders, verzekeringsartsen en advocaten. ‘Als het je niet overkomt, heb je er geen idee van hoeveel verder dan de lichamelijke schade de gevolgen van een ongeval kunnen reiken’, zegt Gerdine Westland. ‘Verzekeraars moeten vergoeden, ze zijn veel minder bezig met de lange termijn, met revalidatie of herintegratie in de maatschappij.’ Dat gebrek aan expertise laat zich het hardst voelen bij niet-aangeboren hersenletsels (NAH). Die komen, door de vooruitgang van de medische wetenschap, almaar vaker voor. ‘Twintig jaar geleden zou mijn zoon zijn ongeval waarschijnlijk niet overleefd hebben’, zegt Patricia Jonnaert. ‘Nu wel, gelukkig. Maar het brengt wel veel schade met zich mee die je na coma en revalidatie niet meer aan de uiterlijke, louter fysieke symptomen kunt aflezen. Er zijn de blijvende handicaps, maar ook de emotionele, cognitieve gedragsstoornissen die “normaal” functioneren in de samenleving bemoeilijken: geheugenverlies, concentratiestoornissen, ongeremdheid... Voor verzekeringen of justitie blijven dat blinde vlekken. Nog te vaak denkt men: het is iets in het hoofd, misschien ‘Die verdachtmaking is ondraaglijk. Je kind is gestorven of gewond voor het leven en jij krijgt het gevoel dat je geld wil verdienen op de rug van dat kind’ verbetert het nog. Ik zou het ook hopen, maar het is niet zo.’ Soms leidt het tot zeer pijnlijke gesprekken, weet Jonnaert. ‘De verzekeraar zegt: “Mevrouw, uw zoon zit niet in een rolstoel. Hij kan dus bewegen?” Ja, hij kan bewegen, maar wat is hij met zijn benen als hij de kast in plaats van het toilet binnenstapt als hij moet? Of hij zit bij de kapper terwijl hij een afspraak bij de tandarts had.’ Een beetje kort door de bocht kun je stellen dat het voor de verzekeraar niet veel complexer moet worden dan gebroken armen en benen. Dat was ook Mia’s ervaring met Nicolas: ‘Je hebt medische experts die gespecialiseerd zijn in kleinere ongevallen met beenbreuken en dergelijke. Maar wat is het probleem met comapatiënten? Die worden wakker en er zijn zoveel ongelofelijke hersenletsels waarvan je de ernst en de gevolgen pas veel later beseft. Nicolas zat op het moment van zijn ongeluk op het niveau van het eerste middelbaar, nadien op dat van het tweede leerjaar. Wat kon een verzekeringsexpert nog aan hem zien, behalve enkele lichamelijke letsels?’ Bij NAH manifesteert de schade zich vaak pas vele jaren na het ongeval. Andere blinde vlek is de vaak omvangrijke collateral damage die bij een ongeval komt kijken. ‘Een zwaar ongeval gooit niet alleen het leven van je gewonde kind om’, zegt Lea, ‘ook dat van jezelf en de andere kinderen. De zus en de broer van Hermine zijn in een depressie gesukkeld. Ik denk niet dat de verzekeringen in die kosten zullen tussenkomen.’ Hoe zit het met te verwachten inkomensverlies? Van de directe familieleden of het slachtoffer in een later stadium? ‘Ik begrijp de verzekeraar wel als die zegt dat je naar een evenwicht moet streven’, zegt Nathalie Vandendaele. ‘De grens moet natuurlijk ergens getrokken worden. Argumenten als “ik zou later promotie maken op het werk” of “mijn zoon had Latijn-wiskunde kunnen studeren” mogen wel waar zijn, een verzekeraar kan er niet veel mee.’ Om lopende dossiers niet te hinderen, werden de getuigen geanonimiseerd. Vragen en info na een ongeval: www.over-hoop.be en www.rondpunt.be. ‘De weg is nog lang, maar hij is wel ingezet’ KBC-verzekeraar Marc Euben, directeur Schadebeleid, distantieert zich van de hier geciteerde praktijken. ‘Ik kan niet namens de sector spreken. Als er misbruiken zijn, moeten die worden aangepakt, maar ik geloof volstrekt niet in de stelling dat de sector al het mogelijke zou doen om dossiers te vertragen of om niet of minder te moeten betalen.’ Vindt u een Gedragscode overbodig? ‘Het is een expliciete formele neerslag waar naar verwezen kan worden en waarop men verzekeraars kan aanspreken.’ Er zijn geen sancties voorzien. ‘Dat klopt. Ik vind wel dat verzekeraars er hard mogen worden over geïnterpelleerd, maar ik ben geen voorstander van financiële boetes. Anders dreigt er een sport te ontstaan vanuit heel verkeerde inzichten bij sommige adviseurs van slachtoffers.’ U doelt op advocaten? ‘Onder andere. Wij doen alles om zo slachtoffer-minded mogelijk te werken. Dat is volgens mij de natuurlijke reflex van elke dossierbeheerder. Zo laten we ook slachtoffers getuigen voor onze mensen. We sturen onze beheerders mee de baan op, bij het slachtoffer thuis. Je kunt als verzekeraar doodsbang zijn om te veel te betalen en dus al te schaars omgaan met voorschotten, maar je kunt ook meedenken met het slachtoffer. Die moet geen eigen middelen voorschieten voor zijn revalidatie en verdere integratie. We houden zoveel mogelijk rekening met toekomstige, nog niet geleden schade.’ Is dat in de sector de regel of de uitzondering? ‘Het is een beweging. De weg is nog lang, maar hij is wel ingezet.’ Vooral slachtoffers met zware hersenletsels vinden dat ze voortdurend moeten vechten voor iets waar ze recht op hebben. Vaak wordt de schade al te beperkend ingeschat. ‘Opnieuw, dat herkennen we niet. Recent hebben we het dossier goedgekeurd van een man die overtuigend kon aantonen dat hij zijn leven weer op de sporen kon zetten door de 27 aanschaf van twee robotarmen. Grote kost, maar voor ons en de betrokkene meer dan de moeite waard. Alleen heeft dit maatschappelijk soms een eigenaardig effect. Mensen met aangeboren hersenletsels, die enkel op de sociale zekerheid kunnen terugvallen, kunnen het als discriminerend ervaren wanneer NAH-patiënten via de verzekeringen beter “geholpen” worden.’ I
© Copyright 2024 ExpyDoc