(foto: Bas Kijzers) Landelijke slachtofferdag 2013 Slachtoffers en nabestaanden hebben recht op goede informatie over de strafrechtpleging. Gemeenten willen weten wanneer een (ex)delinquent terugkomt. Goed informeren: daar gaat het over in dit nummer van Ketenjournaal usb Ketenjournaal USB voor professionals die samenwerken aan de uitvoering van straffen In dit nummer Goed informeren van: • slachtoffers en nabestaanden • gemeenten Ketendesign usb in beeld Wetsontwerp usb aice-conferentie Ketencultuur #7 uitgave: Ministerie van Veiligheid en Justitie jaargang 2 / nummer 7 / juni 2014 Goed informeren: slachtoffers en nabestaanden De politie geeft de gegevens van slachtoffers die aangifte doen van gewelds-, zeden- en ernstige vermogensdelicten door aan Slachtofferhulp Nederland. Medewerkers van die organisatie nemen vervolgens telefonisch contact op. De politie wijst de slachtoffers ook op het regionale Slachtofferloket. In het Slachtofferloket werken Slachtofferhulp Nederland, de politie en het openbaar ministerie (om) nauw met elkaar samen. Slachtofferhulp Nederland biedt in alle fasen van de strafrechtspleging informatie, emotionele ondersteuning en praktische en juridische hulp, onder meer bij het verhalen van schade. De politie geeft op verzoek informatie over de stand van zaken in het opsporingsonderzoek. Het OM doet dit over de vervolging en het verloop van het strafproces en de tenuitvoerlegging. Dit alles gebeurt vanuit het Slachtofferloket. Het slachtoffer hoeft dus geen reis langs de instanties te maken. Bij een levensdelict of een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf kan het slachtoffer of kunnen de nabestaanden ondersteund worden door een speciaal team. Dit team staat hen in alle fasen van de strafrechtpleging bij en bestaat uit een familierechercheur van de politie, een zaakscoördinator van het om en een casemanager van Slachtofferhulp Nederland. Bij ernstige delicten verloopt de informatievoorziening over verlof en einde detentie via het Informatiepunt Detentieverloop (idv) van het om. Het goed informeren van slachtoffers en nabestaanden is een van de doelstellingen van het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (usb). Een werkdag van... Jacqueline van Bemmelen Jacqueline van Bemmelen, casemanager bij Slachtofferhulp Nederland, werkt met slachtoffers van ernstige gewelds- of zedenmisdrijven en nabestaanden van levensdelicten. Zij neemt ons mee naar twee van haar cliënten. “Als casemanager heb je meestal lange tijd contact met de cliënt”, vertelt Jacqueline van Bemmelen op weg naar haar eerste afspraak van vandaag. “Het kan zomaar vier à vijf jaar duren, want we gaan door tot een half jaar na het onherroepelijk worden van de strafzaak. De eerste periode na het delict is het meest hectisch. Na een moord, bijvoorbeeld, gebeurt er heel veel tegelijk. De nabestaande wordt uitgebreid door de politie verhoord en mag de woning soms niet in. Als er kinderen zijn, moeten die worden opgevangen en moet de school worden ingelicht. De media staan op de stoep, de uitvaart moet worden geregeld en het inkomen van het slachtoffer valt weg. Dan loopt je hoofd natuurlijk om en heb je als nabestaande ondersteuning nodig.” → 2 | ketenjournaal usb | juni 2014 Goed informeren Het stafproces en wat daarna komt “Tegen de tijd dat het strafproces begint, leg ik uit hoe dat werkt en welke rol het slachtoffer of de nabestaande daar zelf in heeft. Als de cliënt gebruik wil maken van het spreekrecht of schade wil verhalen, bereiden we dat samen voor. Meestal ben ik er op zitting bij. De confrontatie met de verdachte en zijn familie kan heel indringend zijn. Zo nodig spreek ik met het parket af om beide partijen in de rechtbank gescheiden te houden”, aldus Jacqueline van Bemmelen. “Vaak komt het verwerkingsproces pas goed op gang nadat de straf definitief is geworden. Ik ondersteun de cliënt dan bij het verwerken van de emotionele impact en bij allerlei praktische en materiële problemen die zich voordoen. Bijvoorbeeld sociaal isolement, opvoedingsproblemen en blijvend inkomensverlies.” Onrust en angst “Als de verdachte cassatie heeft ingesteld, kan het zijn dat er betrekkelijk weinig tijd zit tussen het onherroepelijk worden van de straf en het eerste verlof van de dader. Bij slachtoffers en nabestaanden leidt dit bijna altijd tot onrust en soms ook tot angst. Dat de dader vrijheden krijgt, ervaren zij vaak als onrechtvaardig. Het voelt alsof hun eigen onvrijheid er door toeneemt. Dit alles speelt ook bij Nel H., waar we nu naartoe gaan”, zegt Jacqueline van Bemmelen. Mensen hebben tijd nodig om zich op de nieuwe situatie in te stellen. Het helpt dan om goede, feitelijke informatie te geven.” Nel H. Dat is precies wat Jacqueline doet als we bij Nel H. aan de koffie zitten. Een paar dagen geleden is zij hier ook al geweest. Nel had namelijk twee brieven ontvangen met informatie over haar ex-schoonzoon, Paul de B., die zeven jaar geleden haar dochter heeft vermoord. Volgens de ene brief zou Paul zijn overgeplaatst naar een Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting (zbbi); volgens de andere zou Paul in aanmerking komen voor een penitentiair programma. Nels leven was net weer in een wat rustiger vaarwater gekomen en nu dit! Wat is er precies aan de hand? En wat betekent dit voor haar en voor Pauls kinderen, die na de dood van hun moeder in een pleeggezin zijn ondergebracht? Nel gruwt bij de gedachte Paul onverwacht tegen het lijf te lopen en is bang dat hij het adres van zijn kinderen zal komen opeisen. Ruggespraak Bij haar eerste bezoek heeft Jacqueline Nel al uitgelegd dat een gedetineerde niet zomaar voor dit soort vrijheden in aanmerking komt, dat Paul hoe dan ook onder toezicht blijft staan en wat dit inhoudt. Ook het contactverbod met zijn Ministerie van Veiligheid en Justitie usb ‘usb’ staat voor Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen. De organisaties in de uitvoeringsketen werken samen aan het: > sneller en beter uitvoeren van straffen; > g oed informeren van slachtoffers, nabestaanden en gemeenten. De ketenpartners in het programma usb zijn: het openbaar ministerie, de politie, het Centraal Justitieel Incassobureau, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de reclasseringsorganisaties, de Justitiële Informatiedienst, de zittende magistratuur en het bestuursdepartement van Veiligheid en Justitie. Ook het lokaal bestuur en ggz Nederland zijn betrokken bij usb. Een animatiefilmpje over het hoe en waarom van het programma usb vindt u op http://server. rijksoverheidsvideo.nl/wmv/VenJ-300913-4761. wmv Nel H. is bang dat haar ex-schoonzoon tijdens zijn penitentiair programma het verblijfadres van zijn kinderen zal komen opeisen (foto: iStock.com/aphrodite74) kinderen blijft in stand. Om antwoord te kunnen geven op Nels overige vragen, heeft zij de afgelopen dagen contact gehad met de reclassering en het Informatiepunt Detentieverloop van het om. Vandaag is ze terug om aan Nel verslag uit te brengen. Paul verblijft inderdaad in een zbbi en komt binnenkort in aanmerking voor een penitentiair programma. → ketenjournaal usb | juni 2014 | 3 Goed informeren Dat zijn de feiten. Jacqueline vertelt welke bewegingsvrijheid Paul krijgt en waar hij zich kan bevinden. Over dit laatste heeft zij goede afspraken kunnen maken met Pauls toezichthouder bij de reclassering. Tijdens het penitentiair programma krijgt Paul een werkplek aan de andere kant van de stad. Hij verblijft dan bij zijn broer. Ook dat is een flink eind uit de buurt. En hij mag geen contact opnemen met Nel. Eén vraag nog... Nel H. vindt het eigenlijk maar niks. Maar ze weet nu in ieder geval waar ze aan toe is. Eén vraag nog: stel dat Paul toch ineens bij haar voor de deur staat om het pleegadres van haar kleinkinderen af te dwingen? Jacqueline belooft de wijkagent te vragen daar met Nel over te komen praten. Zij spreekt met Nel af de komende tijd contact te houden. Dat doet zij ook met Pauls toezichthouder. Wim R. Voor de tweede afspraak gaan we op weg naar Wim R. Deze winkelier is twee jaar geleden overvallen onder bedreiging van een vuurwapen. De dader, Milan K. is gepakt en achter slot en grendel gezet. We gaan naar Wim op verzoek van de reclassering. Reclasseringswerker Herman Lip heeft het met Milan gehad over de mogelijkheid contact te leggen met zijn slachtoffer. Dit is standaardprocedure in de Rotterdamse pilot voor herstelbemiddeling tussen daders met een contacten locatieverbod en hun slachtoffers. Herman is er van overtuigd geraakt dat Milan, die inmiddels voorwaardelijk in vrijheid is gesteld, oprecht schoon schip wil maken door zijn slachtoffer ‘face tot face’ te vertellen dat het hem spijt. Herman heeft de zaak met Jacqueline doorgesproken. Zij heeft vervolgens informatie over Milan opgevraagd en een afspraak met Wim gemaakt. Het kan heel goed werken “Herstelbemiddeling kan heel goed werken”, vertelt Jacqueline op weg naar de winkel van Wim. “Het slachtoffer heeft vaak allerlei vragen en kan na oprechte excuses het leed beter verwerken. En als de dader ervaart wat hij de ander heeft aangedaan, zal hij minder snel recidiveren.” Wim R. hoort Jacqueline’s verhaal aan: waarom Milan een gesprek wil en hoe een herstelbemiddeling kan verlopen. Wat vindt hij er van? Wil hij meewerken? Wim weet het zo net nog niet. Hij heeft tijd nodig om er over na te denken. Voor hem is de overval een gesloten boek; een pijnlijk boek, dat wel. Om dat nu weer op te rakelen....? Geen gesprek, wel een brief Weken later beslist Wim niet met Milan in gesprek te gaan. ‘Laat Milan maar een brief schrijven; dat lijkt mij beter’, is zijn reactie. Jacqueline van Bemmelen gaat met dit antwoord terug naar haar reclasseringscollega. Die informeert Milan en draagt de zaak over aan Slachtoffer in Beeld. Een bemiddelaar van die stichting gaat afzonderlijk met Milan en Wim in gesprek en bezorgt uiteindelijk Milans brief. Jacqueline weet nog niet hoe de brief bij Wim is geland. De eerste nazorg wordt gedaan door Slachtoffer in Beeld. Maar haar ervaringen met herstelbemiddeling zijn in het algemeen positief: “Het slachtoffer of de nabestaande krijgt meestal niet op alle vragen een bevredigend antwoord, maar het draagt wel bij aan het gevoel van erkenning en veiligheid.” • Alle namen in dit artikel - behalve die van Jacqueline van Bemmelen - zijn gefingeerd. De foto is alleen bedoeld als illustratie; er is geen enkele relatie tussen de personen op de foto en de inhoud van dit artikel. De reclassering doet mee Slachtofferbewust werken staat hoog op de agenda bij de drie reclasseringsorganisaties: het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, Reclassering Nederland en de Stichting Verslavingsreclassering ggz. Sinds twee jaar is er een gezamenlijk projectteam dat het slachtofferperspectief intern onder de aandacht brengt. In korte tijd is er veel gebeurd. De reclassering werkt samen met Slachtofferhulp Nederland. Er lopen twee gezamenlijke pilots herstelbemiddeling in Rotterdam en een in Oost-Nederland rondom het reclasseringsadvies voor de strafzitting. Adviseurs worden getraind om de belangen van het slachtoffer mee te wegen. En toezichthouders spreken daders aan op de gevolgen van hun delict voor het slachtoffer. Waar mogelijk motiveren zij hen de situatie voor beide partijen zoveel mogelijk te herstellen. Dit alles vanuit de gedachte dat expliciete aandacht voor het slachtoffer tijdens het reclasseringstraject de resocialisatie ondersteunt, de recidive vermindert en nieuwe slachtoffers kan voorkomen. 4 | ketenjournaal usb | juni 2014 Goed informeren “Slachtoffers en nabestaanden goed informeren, met respect behandelen en ondersteunen bij schadevergoedingsacties, dat is niet alleen een morele, maar ook een wettelijke verplichting. Wij geven daar invulling aan vanuit het motto: Het om richt zich op de verdachte en staat voor het slachtoffer.” ‘Slachtofferzorg: een morele en een wettelijke verplichting’ Dit stelt Jeroen Steenbrink, plaatsvervangend hoofd officier Noord-Holland en landelijk portefeuillehouder slachtofferzorg bij het openbaar ministerie (om). Ketenjournaal usb sprak met hem en met Victor Jammers, lid van de raad van bestuur van Slachtofferhulp Nederland, over de zorg voor slachtoffers en nabestaanden, met name in de executiefase van de strafrechtspleging. Hoe vult het om de zorg voor slachtoffers en nabestaanden in? Jeroen Steenbrink: “Elke keer als een officier van justitie een zaak onder ogen krijgt, vraagt hij zich af: (1) wat doen we met de verdachte? (2) valt er crimineel vermogen af te pakken? en (3) wat kunnen we voor het slachtoffer betekenen? De aandacht voor slachtoffers was binnen het om al langer groeiende, maar nadat in 2011 hun wettelijke rechten zijn uitgebreid, zijn we er extra in gaan investeren.” “Wat het slachtoffer nodig heeft, moet je als officier niet zelf gaan zitten bedenken, maar aan het slachtoffer vragen. ‘Maak het persoonlijk’ is ons devies. Ga met het slachtoffer in gesprek of neem de telefoon, vraag hoe het gaat en wat je voor hem of haar kan betekenen. Dit geldt voor alle fasen van de strafrechtspleging, tot het einde van de detentie aan toe. Zo kun je voor slachtoffers en nabestaanden echt het verschil maken. Hun reacties die heel verrassend kunnen zijn - wegen we serieus → Ministerie van Veiligheid en Justitie Jeroen Steenbrink (om): “Wat het slachtoffer nodig heeft, moet je niet zelf gaan zitten bedenken, maar aan het slachtoffer vragen.” (Photo Republic) ketenjournaal usb | juni 2014 | 5 Goed informeren dji en slachtoffers De Dienst Justitiële Inrichtingen (dji) richt zich op daders van strafbare feiten. Maar de laatste jaren wordt ook steeds meer rekening gehouden met slachtoffers en nabestaanden. Hoe dit gebeurt, leest u in het artikel Geen verlof zonder slachtofferonderzoek uit DJIzien. Het artikel beschrijft met name de tbs-sector, maar aandacht voor slachtoffers en nabestaanden is er in alle sectoren van dji. mee, bijvoorbeeld bij het formuleren van justitiële voorwaarden. Als er wensen zijn waar we niet aan tegemoet kunnen komen, kunnen we in ieder geval uitleggen waarom dit zo is.” Hoe gaat Slachtofferhulp Nederland te werk? Victor Jammers: “Onze doelgroep is breder dan die van het om. Bij ons kunnen bijvoorbeeld ook slachtoffers terecht die geen aangifte doen of van wie de zaak nooit verder komt dan de politie. En we helpen ook andere betrokkenen, zoals getuigen. Na een eerste telefonisch contact kan de cliënt een vervolgafspraak maken met een van onze 1.300 onbetaalde medewerkers. Dit gebeurt ongeveer 75.000 keer per jaar. In verreweg de meeste gevallen is kortdurende ondersteuning voldoende om de cliënt weer zelfredzaam te maken. Zo nodig verwijzen we door. Voor ernstige gevallen, zoals een levensdelict of een gewelds- of zedenmisdrijf met complexe gevolgen, hebben we 24 uur per dag casemanagers beschikbaar. Zo’n contact kan doorlopen door tot een half jaar na het onherroepelijk worden van de straf. Maar ook daarna zijn we voor de cliënt beschikbaar. Bijvoorbeeld op het moment dat de dader met verlof gaat of vrijkomt.” “Sinds een paar jaar voeren tbs-klinieken standaard een slachtofferonderzoek uit als een tbs’er in aanmerking komt voor verlof. Naast het idv (Informatiepunt Detentieverloop van het om; red.) en de Dienst Justitiële Inrichtingen zijn wij daar ook bij betrokken. Onze rol is na te gaan hoe het slachtoffer of de nabestaande eraan toe is en welke wensen en behoeften hij of zij heeft. Bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, informatie en herstelrecht. De tbs-wereld gaat heel zorgvuldig met onze adviezen om. Voor het gevangeniswezen voeren we in een pilot soortgelijke onderzoeken uit bij besluiten over verlof of voorwaardelijke invrijheidstelling na een levensdelict.” Verloopt de ketensamenwerking goed? Victor Jammers: “Bij de zsm-werkwijze (snelle afhandeling van veelvoorkomende criminaliteit; red.) en in het Slachtofferloket werken we nauw samen met de politie en het om. In de fase van tenuitvoerlegging is het om met het idv 6 | ketenjournaal usb | juni 2014 ook een goede partner. Ik ben onder de indruk van de manier waarop het om organisatiebreed met slachtoffers omgaat. De goede samenwerking in tbs-verband heb ik al genoemd. Onze relatie met het gevangeniswezen en de reclassering is volop in ontwikkeling. We weten elkaar steeds beter te vinden. Bijvoorbeeld bij het stimuleren van slachtoffer-dadercontacten.” Jeroen Steenbrink: “De samenwerking in het Slachtofferloket is inderdaad bijzonder goed. De laagdrempelige toegang tot informatie en ondersteuning die we daarmee realiseren, is uniek in Europa. Dit geldt ook voor de ketensamenwerking op landelijk niveau, in de Kerngroep Slachtofferbeleid. Daar mogen we best trots op zijn.” Hoe heeft het om het voor elkaar gekregen om de positie van het slachtoffer intern zo goed op het netvlies te krijgen? Jeroen Steenbrink: “Onze huidige topman, Herman Bolhaar en zijn voorganger hebben de toon gezet door dit onderwerp nadrukkelijk op de agenda te zetten. Op basis daarvan hebben wij een werkplan gemaakt om het slachtofferperspectief te integreren in alle facetten van ons werk. Daarmee zijn we de organisatie ingegaan. We kijken niet alleen naar werkprocessen, maar maken het ook persoonlijk. Dit doen we met ons landelijk programma ‘Oog in oog’. We zorgen dat alle 5000 om’ers in contact komen met individuele slachtoffers of nabestaanden, bijvoorbeeld in bijeenkomsten op parketniveau. Dergelijke confrontaties hebben meer impact dan alle werkinstructies en nota’s bij elkaar. Zelf heb ik dat voor het eerst ervaren in 1996, als officier in Amsterdam. Ik zag toen hoe mijn collega omging met de ouders van Joes Kloppenburg - het eerste landelijk bekende slachtoffer van zinloos geweld - en wat dit voor deze mensen betekende.” Victor Jammers beaamt dit: “Op rationeel niveau weten we allemaal wel dat het in het strafrecht uiteindelijk allemaal is begonnen om het slachtoffer. Maar een ontmoeting van mens tot mens brengt dit besef pas echt tot leven. In mijn geval heeft het ertoe geleid dat mijn betrokkenheid veranderd is in gedrevenheid.” → Welke ontwikkelingen ziet u in de zorg voor slachtoffers en nabestaanden? Victor Jammers: “Ik verwacht positieve effecten van de Europese richtlijn voor de rechten van slachtoffers. Die moet in 2015 in nationale regelgeving zijn vertaald. Een voor Nederland nieuw element is de verplichting om in alle opleidingen voor professionals in de strafrecht keten aandacht te besteden aan het slachtofferperspectief. Neem bijvoorbeeld een penitentiair inrichtings werker. Het is belangrijk dat zo iemand alert is op signalen dat een dader openstaat voor een slachtofferdadercontact en weet waar je dan terecht kunt.” Jeroen Steenbrink: “Een positieve ontwikkeling vind ik dat de reclassering tegenwoordig ook aandacht besteedt aan het slachtoffer. In zes regio’s lopen pilots mediaton in het strafrecht. Anders dan bijvoorbeeld in België, staat dit bij ons nog in de kinderschoenen. Daar liggen kansen. Het kan in alle fasen van de strafrechtspleging zinvol zijn. Vergeet niet dat dader en slachtoffer elkaar vaak kennen of elkaar later weer kunnen tegenkomen. Dan moeten zij op een of andere manier met elkaar verder. Maar ook als dader en slachtoffer vreemden zijn voor elkaar, kan het louterend werken.” Hoe werkt uw eigen organisatie aan het verder verbeteren van de positie van het slachtoffer? Victor Jammers: “Binnen Slachtofferhulp Nederland zijn we bezig met het verder professionaliseren van onze dienstverlening. We gaan meer online-diensten leveren en de individuele hulpverlening beter afstemmen op de kenmerken van het slachtoffer en het type delict. Daarnaast willen we de expertise van onze medewerkers en de wetenschappelijke kennis over ons werkgebied gerichter inzetten om de kwaliteit van ons werk te verbeteren. Als belangenbehartiger blijven wij ons inzetten voor een adviesrecht van slachtoffers in de rechtspleging, zodat zij zich kunnen uitspreken over de strafmaat.” Victor Jammers (Slachtofferhulp Nederland): “Het wordt verplicht in alle opleidingen voor ketenprofessionals aandacht te besteden aan het slachtofferperspectief” Jeroen Steenbrink: “Het om wil de persoonlijke benadering van slachtoffers verder uitbouwen. In aanvulling daarop ontwikkelen we een Slachtoffer Informatie Portaal. Slachtoffers en nabestaanden kunnen daarop inloggen om online de stand van zaken in hun strafzaak te volgen. Tot nu toe werkt het systeem alleen voor zaken in hoger beroep, maar we bouwen het geleidelijk uit. Het is een volgende stap in de verandering van het om van een reactieve in een proactieve overheidsorganisatie die staat voor het slachtoffer.” • Een infoblad over de in dit artikel genoemde pilots Herstel bemiddeling is verkrijgbaar via [email protected]. Informatieportaal Justitiabelen Online, op één plek alle relevante informatie vinden over de verblijfplaats, het verlof en het vrijkomen van gedetineerden en tbs’ers. Dat kan in de toekomst met het Informatieportaal Justitiabelen (Injus). Deze zomer wordt gestart met het toegankelijk maken van Injus voor functionarissen in de strafrechtketen. Het wordt ook toegankelijk voor gemeenten. Injus wordt ontwikkeld door de Justitiële Informatiedienst (Justid), de Dienst Justitiële Inrichtingen en het bestuursdepartement van Veiligheid en Justitie. Het Informatiepunt Detentieverloop van het om maakt al sinds 2013 gebruik van het portaal om slachtoffers te informeren over terugkerende daders. Een folder over Injus is te vinden op www.justid.nl. Ministerie van Veiligheid en Justitie ketenjournaal usb | juni 2014 | 7 Goed informeren: gemeenten Informatievoorziening Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (bij) Als iemand die in het verleden een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf heeft gepleegd, naar zijn woongemeente terugkeert, kan dit opschudding veroorzaken. Een burgemeester die tijdig wordt geïnformeerd over bijvoorbeeld de datum waarop de (ex-)gedetineerde terugkomt en het adres waar hij wil verblijven, kan zo nodig maatregelen nemen om de openbare orde te handhaven. De gemeente die is aangesloten op de informatievoorziening bij ontvangt die informatie. Op termijn kan de gemeente daarvoor gebruik maken van het Informatieportaal Justitiabelen (Injus; zie pagina 7). Het goed informeren van gemeenten, is een van de doelstellingen van het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (usb) Bijna de helft van de gemeenten is aangesloten op de informatievoorziening bij (per 1 juni 2014: 185 gemeenten). Samen huisvesten zij 70% van de Nederlandse bevolking. Gemeenten die overwegen zich hier ook bij aan te sluiten, kunnen per e-mail nadere informatie opvragen via [email protected]. Alle nog niet aangesloten gemeenten ontvangen binnenkort een brief en een folder van de vng en het ministerie over de informatievoorziening bij. De informatievoorziening bij is geen pilot meer, maar een structurele activiteit. Dit is onlangs vastgelegd in het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg, artikel 11a; Staatsblad 22 mei 2014). Regionale werkateliers bij Sociale media en maatschappelijke onrust “Het boeiendste onderdeel van het Regionaal werkatelier bij vond ik de presentatie over de relatie tussen sociale media en maatschappelijke onrust. Volg de sociale media goed en wees er als overheid zelf ook actief op, was de boodschap, maar laat je niet meeslepen: onrust in sociale media is niet hetzelfde als maatschappelijke onrust.” Dit stelt Eveline Plomp, adviseur Openbare Orde en Veiligheid bij de Noord-Hollandse gemeente Langedijk. Kort geleden nam zij deel aan één van de vier regionale werkateliers Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (bij) in Amsterdam. Dit voorjaar zijn voor de tweede keer regionale werkateliers bij gehouden voor gemeenten en hun ketenpartnerts (NFP Photography) 8 | ketenjournaal usb | juni 2014 Dit zijn netwerkbijeenkomsten voor gemeenteambtenaren die zijn aangesloten op de informatievoorziening bij (zie kader). Het uitwisselen van kennis en ervaringen staat er centraal. De ketenpartners politie, reclassering en Justid waren ook voor deze serie werkateliers uitgenodigd. Geworsteld Eveline Plomp: “Met het onderwerp sociale media hebben we in Noord-Holland echt geworsteld bij het opstellen van ons Regionaal handboek maatschappelijke onrust. Afgaand op de sociale media heb je soms de indruk dat er maatschappelijke onrust bestaat, maar als je dan in de bewuste wijk een informatiebijeenkomst belegd, kan het zijn dat er vrijwel niemand komt opdagen. Dus wat moet je daarmee? De onderzoekers, die een aantal concrete incidenten hebben geanalyseerd, vertelden in het werkatelier dat dit vaker voorkomt. Onrust in de sociale media kan een uiting zijn van maatschappelijke onrust, maar dat hoeft niet zo te zijn. Daar moet je onderscheid in leren maken. Het kan maatschappelijke onrust versterken, maar dat hoeft niet te gebeuren. Daar heb je als overheid zelf ook invloed op, bijvoorbeeld door geruchten snel via Twitter te ontzenuwen.” → Ketenbreed Gemeentelijke praktijk centraal “Wat ik prettig vind aan de werkateliers”, aldus Eveline Plomp, “is dat de ervaringen en vragen vanuit de gemeentelijke praktijk centraal staan. Dit keer hebben we een concrete casus uit Leiden behandeld. Verder hebben we het onder meer gehad over de rol van de reclassering in relatie tot de gemeente. Er was ook informatie uit ‘Den Haag’, onder andere over elektronische detentie. Heel nuttig allemaal. Jammer dat nog niet alle gemeenten meedoen!” Informatie delen “Een lastig punt, vind ik, hoe je bepaalt met wie je welke informatie over een (ex-)gedetineerde deelt en in welk stadium je dit doet. Dit kwam mooi tot uiting op een andere studiebijeenkomst, die wij onder de titel Komt een zedendelinquent bij de gemeente in Noord-Holland hebben gehouden. We werkten een casus uit in de vorm van een rollenspel en daarbij bleek dat je al gauw geneigd bent meteen Jan en alleman bij de zaak te betrekken. Dat heeft te maken met de beeldvorming over pedofilie. Een behandelaar en een reclasseringswerker maakten ons duidelijk dat er verschillende typen pedofielen zijn, met ieder een eigen risicoprofiel. Voordat je in actie komt, moet je dus bij de betrokken ketenpartners nagaan om wat voor iemand het gaat en hoe groot de risico’s feitelijk zijn. Als je te snel, te veel informatie deelt, bestaat de kans dat je de regie kwijtraakt en de resocialisatie onnodig frustreert. Anderzijds zijn er ook mensen die levenslang een fors risico blijven vormen. Dat vergt een professionele beoordeling.” • Het ketendesign usb in beeld De organisaties in de Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (usb) hebben de afgelopen periode samen een nieuw ketendesign ontwikkeld. Dit brengt - op hoofdlijnen - de verantwoordelijkheidsverdeling en de werkprocessen in de keten in beeld. Wat houdt het in en wat is er nieuw aan? Het ketendesign usb is een blauwdruk voor de veranderingen die nodig zijn om de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen en verkeersboetes sneller en zekerder te laten verlopen en de omgeving beter te kunnen informeren. Wat is nieuw? Nieuw in het ketendesign is de directe verantwoordelijkheid van de minister. De minister neemt de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van strafrechtelijke beslissingen en sancties in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) over van het openbaar ministerie (om). Voor de coördinatie van het uitvoeringsproces heeft hij het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (aice) ingericht. Dit is ondergebracht bij het Centraal Justitieel Incassobureau (cjib). Het aice routeert, informeert en administreert de uitvoering van - op termijn - alle strafrechtelijke beslis singen en Wahv-sancties. Het bewaakt de uitvoering en Ministerie van Veiligheid en Justitie neemt een deel van de administratieve last van de uitvoerders over. Het om blijft de exclusieve leverancier van de ten uitvoer te leggen strafrechtelijke beslissingen. Persoonsgericht werken Het ketendesign maakt ‘persoonsgericht werken’ mogelijk. Ook dat is nieuw. De keten - maar ook slachtoffers, daders en de samenleving - zijn erbij gebaat als strafbeslissingen niet uitsluitend als losse zaken worden gezien. Door bij de uitvoering van een sanctie rekening te houden met andere sancties die aan de veroordeelde zijn opgelegd, kan efficiënter en effectiever worden gewerkt. Omdat het aice overzicht heeft over het geheel, kan het zaken persoonsgericht aan elkaar koppelen. Als bijvoorbeeld blijkt dat iemand die een geldboete krijgt, al meerdere boetes niet heeft kunnen betalen, kan gekozen worden voor een andere, effectievere sanctie, zoals een taakstraf. En als voor de inning van een boete een deurwaarder moet worden ingezet, kan het aice aangeven dat deze → ketenjournaal usb | juni 2014 | 9 Ketenbreed niet naar het huisadres van betrokkene hoeft te gaan, omdat deze in detentie zit. Toelichting schema ketendesign Het bijgevoegde schema geeft in grote lijnen weer wie in de uitvoeringsketen wat doet en hoe de werkprocessen verlopen. • Het bovenste deel van het schema staat voor de coördinatie door het aice van de samenwerking tussen de ketenpartners op operationeel niveau. Het aice bewaakt de voortgang van de uitvoering, coördineert het proces van betekenen, zorgt voor de berekening van onder meer ontslagdata, informeert de betrokken ketenpartners en sluit na een succesvolle uitvoering de beslissing af. • Het middelste deel van het schema toont links de fase die aan de uitvoering voorafgaat. Het om is exclusief verantwoordelijk voor het aanbieden van strafrechtelijke beslissingen aan de uitvoeringsketen. De politie levert Wahv-sancties ter uitvoering aan. De rechterkant toont het eigenlijke uitvoeringsproces. Het aice verwerkt de aangeleverde sancties en routeert de opdrachten tot tenuitvoerlegging naar de betrokken uitvoeringsorganisaties: cjib/i&i (Inning en Incasso), Dienst Justitiële Inrichtingen (dji), de drie reclasseringsorganisaties (3RO) en de politie. Deze organisaties voeren de financiële, vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende sancties uit en rapporteren het aice over het verloop van de tenuitvoerlegging. Nog niet zichtbaar in het schema is de routering van executieopdrachten voor de jeugdreclassering naar de zogenoemde Gecertificeerde Instellingen en Raad voor de Kinderbescherming. Aan die nieuwe ontwikkeling wordt aandacht besteed in het volgende Ketenjournaal. • Het onderste deel van het schema (onder de stippellijn) brengt de ondersteunende bedrijfsvoeringsprocessen in beeld. Dit betreft onder meer de ketenbrede informatievoorziening. Het aice richt zich hierbij op dynamische informatie: procesinformatie die nodig is “De Werk@Wijzer moet uitgroeien van een beschrijving van werkprocessen naar een bruikbaar hulpmiddel voor professionals.” Charlotte Grezel, programmamanager usb om beslissingen te kunnen uitvoeren en operationeel te kunnen bewaken. Justid zorgt voor (semi)statische informatie: de vastlegging van beslissingen, historische informatie over justitiabelen en het ontsluiten hiervan. Daarnaast heeft Justid een wettelijke taak bij de identiteitsvaststelling en de registratie van persoons gegevens in de strafrechtsketen. In stappen naar het einddoel Het nieuwe ketendesign is niet van de ene op de andere dag ingericht. Het aice is weliswaar per 1 januari van dit jaar gestart, maar is nog volop in ontwikkeling. Tot 1 januari 2016 zal de organisatie toegroeien naar de centrale rol die zij in de nieuwe keten moet gaan spelen. Dit betekent dat ook het design als geheel de komende tijd in een aantal tussenstappen toegroeit naar de situatie waarin ieder zijn rol optimaal kan vervullen. Op dit moment worden bijvoorbeeld nog niet alle strafrechtelijke beslissingen via het aice gerouteerd. Verder moet de aansluiting van de uitvoeringsorganisaties op het aice nog worden verbeterd en is de informatievoorziening richting ketenpartners nog niet optimaal ingericht. → Wetsontwerp usb Een nieuwe mijlpaal voor het Programma usb: op 6 juni heeft de ministerraad besloten het ‘Wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen’ voor advies naar de Raad van State te sturen. Het wetsvoorstel is de basis voor het nieuwe ketendesign. Het heeft tot doel straffen sneller en beter uit te voeren en betrokkenen goed te informeren. Het leidt ook tot minder administratieve lasten. Bijvoorbeeld door het elektronisch betekenen en het schrappen van driekwart van de procedures voor rechterlijke vervolgbeslissingen tijdens de tenuitvoerlegging. De afgelopen tijd zijn de ketenpartners over een eerdere versie van het wetsontwerp geconsulteerd. Dit heeft bruikbare en constructieve adviezen opgeleverd. In het huidige voorstel zijn die verwerkt. Het definitieve wetsvoorstel wordt waarschijnlijk begin september bij de Tweede Kamer ingediend. 10 | ketenjournaal usb | juni 2014 Design Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen CJIB / AICE COORDINEREN uitvoering Persoon POLITIE e.a. OM ZM Handhaven en Opsporen Vervolgen en Afdoen Berechten CJIB, DJI, 3RO, POLITIE EXECUTIE / UITVOERING OM Verstrekken CJIB / AICE CJIB / I&I UITVOEREN financiële sanctie ROUTEREN beslissingen afsluiten DJI, POLITIE UITVOEREN vrijheidsbeneming afsluiten Persoon 3RO, POLITIE UITVOEREN vrijheidsbeperking afsluiten CJIB / AICE, CJIB / I&I, DJI, 3RO, POLITIE, DV&O, JUSTID INFORMATIEVOORZIENING en VERVOER Bedrijfsvoeringsmodel ketenjournaal usb | juni 2014 Ketenbreed In volgende nummers van het Ketenjournaal usb zal aan de vorderingen op dit gebied aandacht worden besteed. Van abstract naar gedetailleerd Het nieuwe design is een sterk vereenvoudigde weergave van het dagelijks werk in de uitvoeringsketen. Het doet geen recht aan al die werkprocessen die erachter schuil gaan. Maar ook die krijgen aandacht binnen het programma usb. In de tweede versie van de Werk@Wijzer, die in juni 2014 wordt vastgesteld, is het design al naar een aantal ketenwerkprocessen doorvertaald. Daar is de afgelopen maanden door een aantal collega’s uit de keten hard aan gewerkt. Bijvoorbeeld het proces van opsporen van een veroordeelde door opsporingsinstanties, het proces van routeren van een vrijheidsbenemende sanctie door het aice en het proces van adviseren door 3RO. Het uitwerken van de overige ketenwerkprocessen neemt nog zeker anderhalf jaar in beslag. Echt definitief wordt het nooit, want de ketenwerkprocessen - en daarmee de Werk@Wijzer - zullen steeds worden aangepast om verbeteringen in de keten vorm te geven. • Werkconferentie aice, 27 maart 2014 Henk Korvinus (om): “Belangrijk dat om-medewerkers zich bij de tenuitvoerlegging ‘Ketencultuur bepaalt succes nieuw ketendesign’ betrokken blijven voelen” (foto:Elenbaas Fotografie) “We zijn met z’n allen goed in het bedenken van structuren, maar laten we niet vergeten dat het effect daarvan staat of valt met de werkcultuur.” Dit stelde Marjan Bakker (cjib) bij de opening van de Werkconferentie aice op 27 maart 2014 in Leeuwarden. Marjan Bakker sprak de 45 deelnemers toe als directeur Coördineren en Informeren, de cjib-directie die invulling geeft aan de taken van het aice. Haar gehoor bestond uit leden van het Coördinerend Beraad Executieketen en projectleiders usb van de ketenorganisaties. te ontwikkelen die gedragen wordt door de werkvloer. Wat mij betreft is dat een cultuur waarbij de focus ligt op ketenresultaat, de bereidheid elkaar te helpen en elkaar op een volwassen manier aan te spreken, met respect voor ieders verantwoordelijkheid.” Verkeerstoren “In het ketendesign voor de uitvoering van strafrechtelijke beslissingen vervult het aice de rol van verkeerstoren”, aldus Marjan Bakker. “Die rol kunnen we alleen goed invullen, als de ketenpartners samen een bijpassende ketencultuur weten Betrokkenheid en warme contacten “Het nieuwe ketenontwerp gaat ervan uit dat het om op termijn 100% van de uit te voeren strafrechtelijke beslissingen digitaal, correct en tijdig bij het aice aanlevert”, vertelde Henk Korvinus, → Ministerie van Veiligheid en Justitie ketenjournaal usb | juni 2014 | 11 Voordelen laten zien “De uitvoering van de executietaak van de politie gebeurt door de 168 basisteams”, stelt Hans Teunissen (Politie Oost-Nederland). Dit biedt goede kansen op verbetering van de opsporing, handhaving en afhandeling, want in een basisteam kun je daar dwarsverbanden tussen leggen. Maar we moeten wel voldoende focus op de executietaak zien te houden. Dit kan door medewerkers de voordelen van het nieuwe ketendesign te laten ervaren, zoals de levering van complete en persoonsgerichte dossiers door het aice. Qua cultuur is er al iets aan het gebeuren. Het woord ‘collega’ wordt bij ons doorgaans selectief en met respect gebruikt. Dat ik hoor spreken over ‘de collega’s van het cjib’ is dus een goed teken.” Leren loslaten “Het nieuwe ketendesign heeft belangrijke gevolgen voor de organisatie en cultuur van dji”, stelde Mathilde Vink (Programma manager usb bij dji). “Door de inrichting van het aice verdwijnt bij ons op termijn veel administratief werk. Voor de informatie over gedetineerden worden wij afhankelijk van het aice. Dat moet dan wel goed geregeld zijn. Daar werken we samen aan. Ook bij dji is een cultuurverandering nodig. ‘Loslaten’ is daarbij het motto. We moeten er op durven vertrouwen dat de informatie van voorgaande ketenpartners klopt. Maar dji-medewerkers moeten ook alert blijven, want een misser kan grote maatschappelijke gevolgen hebben.” Naar tastbare resultaten Na de presentaties gingen de deelnemers in groepen uiteen om over het thema ‘ketencultuur’ door te praten. Het leverde prikkelende uitspraken op, zoals: ‘Het is belangrijk dat wij - ketenpartners - elkaar aanvullen, feedback geven, oog hebben voor de effecten van ons werk voor onze partners en onze werkprocessen daar op aanpassen.’ Simon Sibma, algemeen directeur van het cjib, concludeerde dat het programma usb in de operationele fase is beland. “Nu komt het er op aan samen de weg te vinden naar tastbare resultaten”, aldus Sibma. • Verdeelstation cjib-cvom Op 2 juni 2014 is het Verdeelstation cjib-cvom officieel van start gegaan. cvom staat voor Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. Dit om-onderdeel handelt bezwaarschriften af tegen strafzaken en lichte verkeersovertredingen (‘Mulderberoepen’). Het Verdeelstation is geopend door Simon Sibma (directeur cjib) en Albert Hazelhoff (hoofdofficier van justitie). Het bestaat uit een gezamenlijk team medewerkers. Zij zorgen voor een effectievere uitvoering van het werkproces strafbeschikking. Dit initiatief komt voort uit het project Versterking Effectiviteit Strafbeschikkingen. Colofon Dit is een uitgave van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Directoraat-generaal Jeugd en Sanctietoepassing i.s.m. Directie Voorlichting Postbus 20301 | 2500 EH Den Haag (foto:Elenbaas Fotografie) om-vertegenwoordiger in het Coördinerend Beraad Executieketen. “Samen met de zm (zittende magistratuur; red.) en het aice werken wij daaraan. Op het gebied van cultuur is het belangrijk dat om-medewerkers - ook als de verantwoordelijkheid voor de executie straks bij de minister ligt - zich bij de tenuitvoerlegging betrokken blijven voelen. Een ander aandachtspunt is de communicatie tussen ketenpartners. Die zal vaker langs digitale weg verlopen. Daarnaast moeten we de ‘warme contacten’ zeker in stand houden.” Hans Teunissen: “Dat ik bij de politie al hoor spreken over ‘de collega’s van het cjib’ is een goed teken” Aandacht U kent vast wel collega’s of professionele relaties die geïnteresseerd zijn in verbeterinitiatieven binnen de executieketen. Misschien kennen zij het Ketenjournaal usb nog niet. U kunt dit blad onder hun aandacht brengen door het aan hen door te sturen of door hun adresgegevens te melden bij de redactie. Dit blad is bedoeld voor de keten partners om, zm, cjib, politie, reclassering, dji, JustID, ministerie VenJ, gemeenten en ggz Nederland. Mail voor een gratis digitaal abonnement hun/uw naam, functie, werkgever en rechtstreeks mailadres naar [email protected] Vormgeving la fille, Den Haag | Fiona Dijkhuizen Realisatie Tekst & Beleid, Bleiswijk | Teun Baak Reacties, abonnementen en opzeggingen [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc