KetenjournaalUSB - Slachtofferhulp

(foto: Bas Kijzers)
Landelijke slachtofferdag 2013
Slachtoffers en nabestaanden hebben recht op goede informatie over de strafrechtpleging.
Gemeenten willen weten wanneer een (ex)delinquent terugkomt. Goed informeren:
daar gaat het over in dit nummer van Ketenjournaal usb
Ketenjournaal USB
voor professionals die samenwerken aan de uitvoering van straffen
In dit nummer
Goed informeren van:
• slachtoffers en nabestaanden
• gemeenten
Ketendesign usb in beeld
Wetsontwerp usb
aice-conferentie Ketencultuur
#7
uitgave: Ministerie van Veiligheid en Justitie
jaargang 2 / nummer 7 / juni 2014
Goed informeren: slachtoffers en nabestaanden
De politie geeft de gegevens van slachtoffers die aangifte doen van gewelds-, zeden- en ernstige vermogensdelicten
door aan Slachtofferhulp Nederland. Medewerkers van die organisatie nemen vervolgens telefonisch contact op.
De politie wijst de slachtoffers ook op het regionale Slachtofferloket. In het Slachtofferloket werken Slachtofferhulp
Nederland, de politie en het openbaar ministerie (om) nauw met elkaar samen. Slachtofferhulp Nederland biedt in alle
fasen van de strafrechtspleging informatie, emotionele ondersteuning en praktische en juridische hulp, onder meer bij
het verhalen van schade. De politie geeft op verzoek informatie over de stand van zaken in het opsporingsonderzoek.
Het OM doet dit over de vervolging en het verloop van het strafproces en de tenuitvoerlegging. Dit alles gebeurt
vanuit het Slachtofferloket. Het slachtoffer hoeft dus geen reis langs de instanties te maken.
Bij een levensdelict of een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf kan het slachtoffer of kunnen de nabestaanden
ondersteund worden door een speciaal team. Dit team staat hen in alle fasen van de strafrechtpleging bij en bestaat
uit een familierechercheur van de politie, een zaakscoördinator van het om en een casemanager van Slachtofferhulp
Nederland. Bij ernstige delicten verloopt de informatievoorziening over verlof en einde detentie via het
Informatiepunt Detentieverloop (idv) van het om.
Het goed informeren van slachtoffers en nabestaanden is een van de doelstellingen van het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (usb).
Een werkdag van...
Jacqueline van Bemmelen
Jacqueline van Bemmelen, casemanager bij Slachtofferhulp
Nederland, werkt met slachtoffers van ernstige gewelds- of
zedenmisdrijven en nabestaanden van levensdelicten. Zij neemt
ons mee naar twee van haar cliënten.
“Als casemanager heb je meestal lange tijd contact met
de cliënt”, vertelt Jacqueline van Bemmelen op weg naar
haar eerste afspraak van vandaag. “Het kan zomaar vier à
vijf jaar duren, want we gaan door tot een half jaar na het
onherroepelijk worden van de strafzaak. De eerste
periode na het delict is het meest hectisch. Na een
moord, bijvoorbeeld, gebeurt er heel veel tegelijk.
De nabestaande wordt uitgebreid door de politie
verhoord en mag de woning soms niet in. Als er kinderen
zijn, moeten die worden opgevangen en moet de school
worden ingelicht. De media staan op de stoep, de
uitvaart moet worden geregeld en het inkomen van het
slachtoffer valt weg. Dan loopt je hoofd natuurlijk om en
heb je als nabestaande ondersteuning nodig.” →
2 | ketenjournaal usb | juni 2014
Goed informeren
Het stafproces en wat daarna komt
“Tegen de tijd dat het strafproces begint, leg ik uit hoe
dat werkt en welke rol het slachtoffer of de nabestaande
daar zelf in heeft. Als de cliënt gebruik wil maken van het
spreekrecht of schade wil verhalen, bereiden we dat
samen voor. Meestal ben ik er op zitting bij. De confrontatie met de verdachte en zijn familie kan heel indringend
zijn. Zo nodig spreek ik met het parket af om beide
partijen in de rechtbank gescheiden te houden”, aldus
Jacqueline van Bemmelen.
“Vaak komt het verwerkingsproces pas goed op gang
nadat de straf definitief is geworden. Ik ondersteun de
cliënt dan bij het verwerken van de emotionele impact en
bij allerlei praktische en materiële problemen die zich
voordoen. Bijvoorbeeld sociaal isolement, opvoedingsproblemen en blijvend inkomensverlies.”
Onrust en angst
“Als de verdachte cassatie heeft ingesteld, kan het zijn dat
er betrekkelijk weinig tijd zit tussen het onherroepelijk
worden van de straf en het eerste verlof van de dader.
Bij slachtoffers en nabestaanden leidt dit bijna altijd tot
onrust en soms ook tot angst. Dat de dader vrijheden
krijgt, ervaren zij vaak als onrechtvaardig. Het voelt alsof
hun eigen onvrijheid er door toeneemt. Dit alles speelt
ook bij Nel H., waar we nu naartoe gaan”, zegt Jacqueline
van Bemmelen. Mensen hebben tijd nodig om zich op de
nieuwe situatie in te stellen. Het helpt dan om goede,
feitelijke informatie te geven.”
Nel H.
Dat is precies wat Jacqueline doet als we bij Nel H. aan de
koffie zitten. Een paar dagen geleden is zij hier ook al
geweest. Nel had namelijk twee brieven ontvangen met
informatie over haar ex-schoonzoon, Paul de B., die
zeven jaar geleden haar dochter heeft vermoord. Volgens
de ene brief zou Paul zijn overgeplaatst naar een Zeer
Beperkt Beveiligde Inrichting (zbbi); volgens de andere
zou Paul in aanmerking komen voor een penitentiair
programma. Nels leven was net weer in een wat rustiger
vaarwater gekomen en nu dit! Wat is er precies aan de
hand? En wat betekent dit voor haar en voor Pauls
kinderen, die na de dood van hun moeder in een
pleeggezin zijn ondergebracht? Nel gruwt bij de gedachte
Paul onverwacht tegen het lijf te lopen en is bang dat hij
het adres van zijn kinderen zal komen opeisen.
Ruggespraak
Bij haar eerste bezoek heeft Jacqueline Nel al uitgelegd dat
een gedetineerde niet zomaar voor dit soort vrijheden in
aanmerking komt, dat Paul hoe dan ook onder toezicht blijft
staan en wat dit inhoudt. Ook het contactverbod met zijn
Ministerie van Veiligheid en Justitie
usb
‘usb’ staat voor Uitvoeringsketen Strafrechtelijke
Beslissingen. De organisaties in de uitvoeringsketen
werken samen aan het:
> sneller en beter uitvoeren van straffen;
> g oed informeren van slachtoffers, nabestaanden
en gemeenten.
De ketenpartners in het programma usb zijn:
het openbaar ministerie, de politie, het Centraal
Justitieel Incassobureau, de Dienst Justitiële
Inrichtingen, de reclasseringsorganisaties, de
Justitiële Informatiedienst, de zittende magistratuur en het bestuurs­departement van Veiligheid en
Justitie. Ook het lokaal bestuur en ggz Nederland
zijn betrokken bij usb.
Een animatiefilmpje over het hoe en waarom
van het programma usb vindt u op http://server.
rijksoverheidsvideo.nl/wmv/VenJ-300913-4761.
wmv
Nel H. is bang dat haar ex-schoonzoon tijdens zijn penitentiair programma het
verblijfadres van zijn kinderen zal komen opeisen (foto: iStock.com/aphrodite74)
kinderen blijft in stand. Om antwoord te kunnen geven op
Nels overige vragen, heeft zij de afgelopen dagen contact
gehad met de reclassering en het Informatiepunt
Detentieverloop van het om. Vandaag is ze terug om aan
Nel verslag uit te brengen. Paul verblijft inderdaad in een
zbbi en komt binnenkort in aanmerking voor een
penitentiair programma. →
ketenjournaal usb | juni 2014 | 3
Goed informeren
Dat zijn de feiten. Jacqueline vertelt welke bewegingsvrijheid Paul krijgt en waar hij zich kan bevinden. Over dit
laatste heeft zij goede afspraken kunnen maken met
Pauls toezichthouder bij de reclassering. Tijdens het
penitentiair programma krijgt Paul een werkplek aan de
andere kant van de stad. Hij verblijft dan bij zijn broer.
Ook dat is een flink eind uit de buurt. En hij mag geen
contact opnemen met Nel.
Eén vraag nog...
Nel H. vindt het eigenlijk maar niks. Maar ze weet nu in
ieder geval waar ze aan toe is. Eén vraag nog: stel dat Paul
toch ineens bij haar voor de deur staat om het pleegadres
van haar kleinkinderen af te dwingen? Jacqueline belooft
de wijkagent te vragen daar met Nel over te komen praten.
Zij spreekt met Nel af de komende tijd contact te houden.
Dat doet zij ook met Pauls toezichthouder.
Wim R.
Voor de tweede afspraak gaan we op weg naar Wim R.
Deze winkelier is twee jaar geleden overvallen onder
bedreiging van een vuurwapen. De dader, Milan K. is
gepakt en achter slot en grendel gezet. We gaan naar
Wim op verzoek van de reclassering. Reclasseringswerker
Herman Lip heeft het met Milan gehad over de mogelijkheid contact te leggen met zijn slachtoffer. Dit is
standaardprocedure in de Rotterdamse pilot voor
herstelbemiddeling tussen daders met een contacten locatieverbod en hun slachtoffers. Herman is er van
overtuigd geraakt dat Milan, die inmiddels voorwaardelijk in vrijheid is gesteld, oprecht schoon schip wil maken
door zijn slachtoffer ‘face tot face’ te vertellen dat het
hem spijt. Herman heeft de zaak met Jacqueline
doorgesproken. Zij heeft vervolgens informatie over
Milan opgevraagd en een afspraak met Wim gemaakt.
Het kan heel goed werken
“Herstelbemiddeling kan heel goed werken”, vertelt
Jacqueline op weg naar de winkel van Wim. “Het slachtoffer heeft vaak allerlei vragen en kan na oprechte excuses
het leed beter verwerken. En als de dader ervaart wat hij
de ander heeft aangedaan, zal hij minder snel recidiveren.”
Wim R. hoort Jacqueline’s verhaal aan: waarom Milan
een gesprek wil en hoe een herstelbemiddeling kan
verlopen. Wat vindt hij er van? Wil hij meewerken?
Wim weet het zo net nog niet. Hij heeft tijd nodig om er
over na te denken. Voor hem is de overval een gesloten
boek; een pijnlijk boek, dat wel. Om dat nu weer op te
rakelen....?
Geen gesprek, wel een brief
Weken later beslist Wim niet met Milan in gesprek te
gaan. ‘Laat Milan maar een brief schrijven; dat lijkt mij
beter’, is zijn reactie. Jacqueline van Bemmelen gaat met
dit antwoord terug naar haar reclasseringscollega.
Die informeert Milan en draagt de zaak over aan
Slachtoffer in Beeld. Een bemiddelaar van die stichting
gaat afzonderlijk met Milan en Wim in gesprek en
bezorgt uiteindelijk Milans brief. Jacqueline weet nog niet
hoe de brief bij Wim is geland. De eerste nazorg wordt
gedaan door Slachtoffer in Beeld. Maar haar ervaringen
met herstelbemiddeling zijn in het algemeen positief:
“Het slachtoffer of de nabestaande krijgt meestal niet op
alle vragen een bevredigend antwoord, maar het draagt
wel bij aan het gevoel van erkenning en veiligheid.” •
Alle namen in dit artikel - behalve die van Jacqueline van Bemmelen - zijn
gefingeerd. De foto is alleen bedoeld als illustratie; er is geen enkele relatie
tussen de personen op de foto en de inhoud van dit artikel.
De reclassering doet mee
Slachtofferbewust werken staat hoog op de agenda bij de drie reclasseringsorganisaties: het Leger des Heils
Jeugdzorg & Reclassering, Reclassering Nederland en de Stichting Verslavingsreclassering ggz. Sinds twee jaar is er
een gezamenlijk projectteam dat het slachtofferperspectief intern onder de aandacht brengt. In korte tijd is er veel
gebeurd. De reclassering werkt samen met Slachtofferhulp Nederland. Er lopen twee gezamenlijke pilots
herstelbemiddeling in Rotterdam en een in Oost-Nederland rondom het reclasseringsadvies voor de strafzitting.
Adviseurs worden getraind om de belangen van het slachtoffer mee te wegen. En toezichthouders spreken daders
aan op de gevolgen van hun delict voor het slachtoffer. Waar mogelijk motiveren zij hen de situatie voor beide
partijen zoveel mogelijk te herstellen. Dit alles vanuit de gedachte dat expliciete aandacht voor het slachtoffer tijdens
het reclasseringstraject de resocialisatie ondersteunt, de recidive vermindert en nieuwe slachtoffers kan voorkomen.
4 | ketenjournaal usb | juni 2014
Goed informeren
“Slachtoffers en nabestaanden goed informeren, met respect
behandelen en ondersteunen bij schadevergoedingsacties, dat is niet
alleen een morele, maar ook een wettelijke verplichting. Wij geven
daar invulling aan vanuit het motto: Het om richt zich op de
verdachte en staat voor het slachtoffer.”
‘Slachtofferzorg:
een morele en een
wettelijke verplichting’
Dit stelt Jeroen Steenbrink, plaatsvervangend hoofd­
officier Noord-Holland en landelijk portefeuillehouder
slachtofferzorg bij het openbaar ministerie (om).
Ketenjournaal usb sprak met hem en met Victor Jammers,
lid van de raad van bestuur van Slachtofferhulp Nederland, over de zorg voor slachtoffers en nabestaanden,
met name in de executiefase van de strafrechtspleging.
Hoe vult het om de zorg voor slachtoffers en
nabestaanden in?
Jeroen Steenbrink: “Elke keer als een officier van justitie
een zaak onder ogen krijgt, vraagt hij zich af: (1) wat doen
we met de verdachte? (2) valt er crimineel vermogen af te
pakken? en (3) wat kunnen we voor het slachtoffer
betekenen? De aandacht voor slachtoffers was binnen
het om al langer groeiende, maar nadat in 2011 hun
wettelijke rechten zijn uitgebreid, zijn we er extra in gaan
investeren.”
“Wat het slachtoffer nodig heeft, moet je als officier niet
zelf gaan zitten bedenken, maar aan het slachtoffer
vragen. ‘Maak het persoonlijk’ is ons devies. Ga met het
slachtoffer in gesprek of neem de telefoon, vraag hoe het
gaat en wat je voor hem of haar kan betekenen. Dit geldt
voor alle fasen van de strafrechtspleging, tot het einde
van de detentie aan toe. Zo kun je voor slachtoffers en
nabestaanden echt het verschil maken. Hun reacties die heel verrassend kunnen zijn - wegen we serieus →
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Jeroen Steenbrink (om): “Wat het slachtoffer nodig heeft, moet je niet zelf gaan
zitten bedenken, maar aan het slachtoffer vragen.” (Photo Republic)
ketenjournaal usb | juni 2014 | 5
Goed informeren
dji en slachtoffers
De Dienst Justitiële Inrichtingen (dji) richt zich op daders van strafbare feiten. Maar de laatste jaren wordt ook steeds
meer rekening gehouden met slachtoffers en nabestaanden. Hoe dit gebeurt, leest u in het artikel Geen verlof zonder
slachtofferonderzoek uit DJIzien. Het artikel beschrijft met name de tbs-sector, maar aandacht voor slachtoffers en
nabestaanden is er in alle sectoren van dji.
mee, bijvoorbeeld bij het formuleren van justitiële
voorwaarden. Als er wensen zijn waar we niet aan
tegemoet kunnen komen, kunnen we in ieder geval
uitleggen waarom dit zo is.”
Hoe gaat Slachtofferhulp Nederland te werk?
Victor Jammers: “Onze doelgroep is breder dan die van
het om. Bij ons kunnen bijvoorbeeld ook slachtoffers
terecht die geen aangifte doen of van wie de zaak nooit
verder komt dan de politie. En we helpen ook andere
betrokkenen, zoals getuigen. Na een eerste telefonisch
contact kan de cliënt een vervolgafspraak maken met een
van onze 1.300 onbetaalde medewerkers. Dit gebeurt
ongeveer 75.000 keer per jaar. In verreweg de meeste
gevallen is kortdurende ondersteuning voldoende om de
cliënt weer zelfredzaam te maken. Zo nodig verwijzen we
door. Voor ernstige gevallen, zoals een levensdelict of
een gewelds- of zedenmisdrijf met complexe gevolgen,
hebben we 24 uur per dag casemanagers beschikbaar.
Zo’n contact kan doorlopen door tot een half jaar na het
onherroepelijk worden van de straf. Maar ook daarna zijn
we voor de cliënt beschikbaar. Bijvoorbeeld op het
moment dat de dader met verlof gaat of vrijkomt.”
“Sinds een paar jaar voeren tbs-klinieken standaard een
slachtofferonderzoek uit als een tbs’er in aanmerking
komt voor verlof. Naast het idv (Informatiepunt Detentieverloop van het om; red.) en de Dienst Justitiële Inrichtingen
zijn wij daar ook bij betrokken. Onze rol is na te gaan hoe
het slachtoffer of de nabestaande eraan toe is en welke
wensen en behoeften hij of zij heeft. Bijvoorbeeld op het
gebied van veiligheid, informatie en herstelrecht.
De tbs-wereld gaat heel zorgvuldig met onze adviezen
om. Voor het gevangeniswezen voeren we in een pilot
soortgelijke onderzoeken uit bij besluiten over verlof of
voorwaardelijke invrijheidstelling na een levensdelict.”
Verloopt de ketensamenwerking goed?
Victor Jammers: “Bij de zsm-werkwijze (snelle afhandeling
van veelvoorkomende criminaliteit; red.) en in het Slachtofferloket werken we nauw samen met de politie en het om.
In de fase van tenuitvoerlegging is het om met het idv
6 | ketenjournaal usb | juni 2014
ook een goede partner. Ik ben onder de indruk van de
manier waarop het om organisatiebreed met slachtoffers
omgaat. De goede samenwerking in tbs-verband heb ik
al genoemd. Onze relatie met het gevangeniswezen en
de reclassering is volop in ontwikkeling. We weten elkaar
steeds beter te vinden. Bijvoorbeeld bij het stimuleren
van slachtoffer-dadercontacten.”
Jeroen Steenbrink: “De samenwerking in het Slachtofferloket is inderdaad bijzonder goed. De laagdrempelige
toegang tot informatie en ondersteuning die we daarmee
realiseren, is uniek in Europa. Dit geldt ook voor de
ketensamenwerking op landelijk niveau, in de Kerngroep
Slachtofferbeleid. Daar mogen we best trots op zijn.”
Hoe heeft het om het voor elkaar gekregen om de
positie van het slachtoffer intern zo goed op het
netvlies te krijgen?
Jeroen Steenbrink: “Onze huidige topman, Herman Bolhaar
en zijn voorganger hebben de toon gezet door dit onderwerp nadrukkelijk op de agenda te zetten.
Op basis daarvan hebben wij een werkplan gemaakt om het
slachtofferperspectief te integreren in alle facetten van ons
werk. Daarmee zijn we de organisatie ingegaan. We kijken
niet alleen naar werkprocessen, maar maken het ook
persoonlijk. Dit doen we met ons landelijk programma ‘Oog
in oog’. We zorgen dat alle 5000 om’ers in contact komen
met individuele slachtoffers of nabestaanden, bijvoorbeeld
in bijeenkomsten op parketniveau. Dergelijke confrontaties
hebben meer impact dan alle werkinstructies en nota’s bij
elkaar. Zelf heb ik dat voor het eerst ervaren in 1996, als
officier in Amsterdam. Ik zag toen hoe mijn collega
omging met de ouders van Joes Kloppenburg - het eerste
landelijk bekende slacht­offer van zinloos geweld - en wat
dit voor deze mensen betekende.”
Victor Jammers beaamt dit: “Op rationeel niveau weten
we allemaal wel dat het in het strafrecht uiteindelijk
allemaal is begonnen om het slachtoffer. Maar een
ontmoeting van mens tot mens brengt dit besef pas echt
tot leven. In mijn geval heeft het ertoe geleid dat mijn
betrokkenheid veranderd is in gedrevenheid.” →
Welke ontwikkelingen ziet u in de zorg voor
slachtoffers en nabestaanden?
Victor Jammers: “Ik verwacht positieve effecten van de
Europese richtlijn voor de rechten van slachtoffers.
Die moet in 2015 in nationale regelgeving zijn vertaald.
Een voor Nederland nieuw element is de verplichting om
in alle opleidingen voor professionals in de strafrecht­
keten aandacht te besteden aan het slachtofferperspectief. Neem bijvoorbeeld een penitentiair inrichtings­
werker. Het is belangrijk dat zo iemand alert is op
signalen dat een dader openstaat voor een slachtofferdadercontact en weet waar je dan terecht kunt.”
Jeroen Steenbrink: “Een positieve ontwikkeling vind ik
dat de reclassering tegenwoordig ook aandacht besteedt
aan het slachtoffer. In zes regio’s lopen pilots mediaton
in het strafrecht. Anders dan bijvoorbeeld in België, staat
dit bij ons nog in de kinderschoenen. Daar liggen kansen.
Het kan in alle fasen van de strafrechtspleging zinvol zijn.
Vergeet niet dat dader en slachtoffer elkaar vaak kennen
of elkaar later weer kunnen tegenkomen. Dan moeten zij
op een of andere manier met elkaar verder. Maar ook als
dader en slachtoffer vreemden zijn voor elkaar, kan het
louterend werken.”
Hoe werkt uw eigen organisatie aan het verder
verbeteren van de positie van het slachtoffer?
Victor Jammers: “Binnen Slachtofferhulp Nederland zijn
we bezig met het verder professionaliseren van onze
dienstverlening. We gaan meer online-diensten leveren
en de individuele hulpverlening beter afstemmen op de
kenmerken van het slachtoffer en het type delict.
Daarnaast willen we de expertise van onze medewerkers
en de wetenschappelijke kennis over ons werkgebied
gerichter inzetten om de kwaliteit van ons werk te
verbeteren. Als belangenbehartiger blijven wij ons
inzetten voor een adviesrecht van slachtoffers in de
rechtspleging, zodat zij zich kunnen uitspreken over de
strafmaat.”
Victor Jammers (Slachtofferhulp Nederland): “Het wordt verplicht in alle opleidingen
voor ketenprofessionals aandacht te besteden aan het slachtofferperspectief”
Jeroen Steenbrink: “Het om wil de persoonlijke benadering van slachtoffers verder uitbouwen. In aanvulling
daarop ontwikkelen we een Slachtoffer Informatie
Portaal. Slachtoffers en nabestaanden kunnen daarop
inloggen om online de stand van zaken in hun strafzaak
te volgen. Tot nu toe werkt het systeem alleen voor zaken
in hoger beroep, maar we bouwen het geleidelijk uit.
Het is een volgende stap in de verandering van het om
van een reactieve in een proactieve overheidsorganisatie
die staat voor het slachtoffer.” •
Een infoblad over de in dit artikel genoemde pilots Herstel­
bemiddeling is verkrijgbaar via [email protected].
Informatieportaal Justitiabelen
Online, op één plek alle relevante informatie vinden over de verblijfplaats, het verlof en het vrijkomen van
gedetineerden en tbs’ers. Dat kan in de toekomst met het Informatieportaal Justitiabelen (Injus). Deze zomer
wordt gestart met het toegankelijk maken van Injus voor functionarissen in de strafrechtketen. Het wordt ook
toegankelijk voor gemeenten.
Injus wordt ontwikkeld door de Justitiële Informatiedienst (Justid), de Dienst Justitiële Inrichtingen en het
bestuursdepartement van Veiligheid en Justitie. Het Informatiepunt Detentieverloop van het om maakt al sinds
2013 gebruik van het portaal om slachtoffers te informeren over terugkerende daders. Een folder over Injus is te
vinden op www.justid.nl.
Ministerie van Veiligheid en Justitie
ketenjournaal usb | juni 2014 | 7
Goed informeren: gemeenten
Informatievoorziening Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (bij)
Als iemand die in het verleden een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf heeft gepleegd, naar zijn woongemeente terugkeert, kan dit opschudding
veroorzaken. Een burgemeester die tijdig wordt geïnformeerd over bijvoorbeeld de datum waarop de (ex-)gedetineerde terugkomt en het adres waar
hij wil verblijven, kan zo nodig maatregelen nemen om de openbare orde te handhaven. De gemeente die is aangesloten op de informatievoorziening
bij ontvangt die informatie. Op termijn kan de gemeente daarvoor gebruik maken van het Informatieportaal Justitiabelen (Injus; zie pagina 7). Het goed
informeren van gemeenten, is een van de doelstellingen van het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (usb)
Bijna de helft van de gemeenten is aangesloten op de informatievoorziening bij (per 1 juni 2014: 185 gemeenten). Samen huisvesten zij 70%
van de Nederlandse bevolking. Gemeenten die overwegen zich hier ook bij aan te sluiten, kunnen per e-mail nadere informatie opvragen via
[email protected]. Alle nog niet aangesloten gemeenten ontvangen binnenkort een brief en een folder van de vng en het ministerie
over de informatievoor­ziening bij. De informatievoorziening bij is geen pilot meer, maar een structurele activiteit. Dit is onlangs
vastgelegd in het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg, artikel 11a; Staatsblad 22 mei 2014).
Regionale werkateliers bij
Sociale media en
maatschappelijke onrust
“Het boeiendste onderdeel van het Regionaal werkatelier bij vond ik de presentatie over
de relatie tussen sociale media en maatschappelijke onrust. Volg de sociale media goed
en wees er als overheid zelf ook actief op, was de boodschap, maar laat je niet meeslepen:
onrust in sociale media is niet hetzelfde als maatschappelijke onrust.”
Dit stelt Eveline Plomp, adviseur Openbare Orde en
Veiligheid bij de Noord-Hollandse gemeente Langedijk. Kort
geleden nam zij deel aan één van de vier regionale werkateliers Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (bij) in Amsterdam.
Dit voorjaar zijn voor de tweede keer regionale werkateliers bij gehouden
voor gemeenten en hun ketenpartnerts (NFP Photography)
8 | ketenjournaal usb | juni 2014
Dit zijn netwerkbijeenkomsten voor gemeenteambtenaren
die zijn aangesloten op de informatievoorziening bij (zie
kader). Het uitwisselen van kennis en ervaringen staat er centraal. De ketenpartners politie, reclassering en Justid waren
ook voor deze serie werkateliers uitgenodigd.
Geworsteld
Eveline Plomp: “Met het onderwerp sociale media hebben
we in Noord-Holland echt geworsteld bij het opstellen van
ons Regionaal handboek maatschappelijke onrust. Afgaand
op de sociale media heb je soms de indruk dat er maatschappelijke onrust bestaat, maar als je dan in de bewuste wijk een
informatiebijeenkomst belegd, kan het zijn dat er vrijwel
niemand komt opdagen. Dus wat moet je daarmee?
De onderzoekers, die een aantal concrete incidenten hebben
geanalyseerd, vertelden in het werkatelier dat dit vaker
voorkomt. Onrust in de sociale media kan een uiting zijn van
maatschappelijke onrust, maar dat hoeft niet zo te zijn. Daar
moet je onderscheid in leren maken. Het kan maatschappelijke onrust versterken, maar dat hoeft niet te gebeuren. Daar
heb je als overheid zelf ook invloed op, bijvoorbeeld door
geruchten snel via Twitter te ontzenuwen.” →
Ketenbreed
Gemeentelijke praktijk centraal
“Wat ik prettig vind aan de werkateliers”, aldus Eveline
Plomp, “is dat de ervaringen en vragen vanuit de gemeentelijke praktijk centraal staan. Dit keer hebben we een
concrete casus uit Leiden behandeld. Verder hebben we het
onder meer gehad over de rol van de reclassering in relatie
tot de gemeente. Er was ook informatie uit ‘Den Haag’,
onder andere over elektronische detentie. Heel nuttig
allemaal. Jammer dat nog niet alle gemeenten meedoen!”
Informatie delen
“Een lastig punt, vind ik, hoe je bepaalt met wie je welke
informatie over een (ex-)gedetineerde deelt en in welk
stadium je dit doet. Dit kwam mooi tot uiting op een
andere studiebijeenkomst, die wij onder de titel
Komt een zedendelinquent bij de gemeente in Noord-Holland
hebben gehouden. We werkten een casus uit in de vorm van
een rollenspel en daarbij bleek dat je al gauw geneigd bent
meteen Jan en alleman bij de zaak te betrekken. Dat heeft te
maken met de beeldvorming over pedofilie. Een behandelaar en een reclasseringswerker maakten ons duidelijk dat er
verschillende typen pedofielen zijn, met ieder een eigen
risicoprofiel. Voordat je in actie komt, moet je dus bij de
betrokken ketenpartners nagaan om wat voor iemand het
gaat en hoe groot de risico’s feitelijk zijn. Als je te snel, te
veel informatie deelt, bestaat de kans dat je de regie
kwijtraakt en de resocialisatie onnodig frustreert. Anderzijds
zijn er ook mensen die levenslang een fors risico blijven
vormen. Dat vergt een professionele beoordeling.” •
Het ketendesign usb in beeld
De organisaties in de Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (usb) hebben
de afgelopen periode samen een nieuw ketendesign ontwikkeld. Dit brengt - op
hoofdlijnen - de verantwoordelijkheidsverdeling en de werkprocessen in de keten
in beeld. Wat houdt het in en wat is er nieuw aan?
Het ketendesign usb is een blauwdruk voor de veranderingen die nodig zijn om de tenuitvoerlegging van
strafrechtelijke beslissingen en verkeersboetes sneller en
zekerder te laten verlopen en de omgeving beter te
kunnen informeren.
Wat is nieuw?
Nieuw in het ketendesign is de directe verantwoordelijkheid van de minister. De minister neemt de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van strafrechtelijke beslissingen
en sancties in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) over van
het openbaar ministerie (om). Voor de coördinatie van het
uitvoeringsproces heeft hij het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (aice) ingericht. Dit is
ondergebracht bij het Centraal Justitieel Incassobureau
(cjib). Het aice routeert, informeert en administreert de
uitvoering van - op termijn - alle strafrechtelijke beslis­
singen en Wahv-sancties. Het bewaakt de uitvoering en
Ministerie van Veiligheid en Justitie
neemt een deel van de administratieve last van de
uitvoerders over. Het om blijft de exclusieve leverancier
van de ten uitvoer te leggen strafrechtelijke beslissingen.
Persoonsgericht werken
Het ketendesign maakt ‘persoonsgericht werken’ mogelijk.
Ook dat is nieuw. De keten - maar ook slachtoffers, daders
en de samenleving - zijn erbij gebaat als strafbeslissingen
niet uitsluitend als losse zaken worden gezien. Door bij de
uitvoering van een sanctie rekening te houden met andere
sancties die aan de veroordeelde zijn opgelegd, kan
efficiënter en effectiever worden gewerkt. Omdat het aice
overzicht heeft over het geheel, kan het zaken persoonsgericht aan elkaar koppelen. Als bijvoorbeeld blijkt dat
iemand die een geldboete krijgt, al meerdere boetes niet
heeft kunnen betalen, kan gekozen worden voor een
andere, effectievere sanctie, zoals een taakstraf. En als
voor de inning van een boete een deurwaarder moet
worden ingezet, kan het aice aangeven dat deze →
ketenjournaal usb | juni 2014 | 9
Ketenbreed
niet naar het huisadres van betrokkene hoeft te gaan,
omdat deze in detentie zit.
Toelichting schema ketendesign
Het bijgevoegde schema geeft in grote lijnen weer wie in
de uitvoeringsketen wat doet en hoe de werkprocessen
verlopen.
• Het bovenste deel van het schema staat voor de
coördinatie door het aice van de samenwerking tussen
de ketenpartners op operationeel niveau. Het aice
bewaakt de voortgang van de uitvoering, coördineert
het proces van betekenen, zorgt voor de berekening
van onder meer ontslagdata, informeert de betrokken
ketenpartners en sluit na een succesvolle uitvoering de
beslissing af.
• Het middelste deel van het schema toont links de fase
die aan de uitvoering voorafgaat. Het om is exclusief
verantwoordelijk voor het aanbieden van strafrechtelijke beslissingen aan de uitvoeringsketen. De politie
levert Wahv-sancties ter uitvoering aan.
De rechterkant toont het eigenlijke uitvoeringsproces.
Het aice verwerkt de aangeleverde sancties en routeert
de opdrachten tot tenuitvoerlegging naar de betrokken
uitvoeringsorganisaties: cjib/i&i (Inning en Incasso),
Dienst Justitiële Inrichtingen (dji), de drie reclasseringsorganisaties (3RO) en de politie. Deze organisaties
voeren de financiële, vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende sancties uit en rapporteren het aice over het
verloop van de tenuitvoerlegging. Nog niet zichtbaar in
het schema is de routering van executieopdrachten voor
de jeugdreclassering naar de zogenoemde Gecertificeerde Instellingen en Raad voor de Kinderbescherming.
Aan die nieuwe ontwikkeling wordt aandacht besteed in
het volgende Ketenjournaal.
• Het onderste deel van het schema (onder de stippellijn)
brengt de ondersteunende bedrijfsvoeringsprocessen
in beeld. Dit betreft onder meer de ketenbrede
informatievoorziening. Het aice richt zich hierbij op
dynamische informatie: procesinformatie die nodig is
“De Werk@Wijzer moet uitgroeien van een beschrij­ving
van werkprocessen naar een
bruikbaar hulpmiddel voor
professionals.”
Charlotte Grezel, programmamanager usb
om beslissingen te kunnen uitvoeren en operationeel
te kunnen bewaken. Justid zorgt voor (semi)statische
informatie: de vastlegging van beslissingen, historische
informatie over justitiabelen en het ontsluiten hiervan.
Daarnaast heeft Justid een wettelijke taak bij de
identiteitsvaststelling en de registratie van persoons­
gegevens in de strafrechtsketen.
In stappen naar het einddoel
Het nieuwe ketendesign is niet van de ene op de andere
dag ingericht. Het aice is weliswaar per 1 januari van dit
jaar gestart, maar is nog volop in ontwikkeling.
Tot 1 januari 2016 zal de organisatie toegroeien naar de
centrale rol die zij in de nieuwe keten moet gaan spelen.
Dit betekent dat ook het design als geheel de komende
tijd in een aantal tussenstappen toegroeit naar de
situatie waarin ieder zijn rol optimaal kan vervullen. Op
dit moment worden bijvoorbeeld nog niet alle strafrechtelijke beslissingen via het aice gerouteerd. Verder moet
de aansluiting van de uitvoeringsorganisaties op het aice
nog worden verbeterd en is de informatievoorziening
richting ketenpartners nog niet optimaal ingericht. →
Wetsontwerp usb
Een nieuwe mijlpaal voor het Programma usb: op 6 juni heeft de ministerraad besloten het ‘Wetsvoorstel herziening
tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen’ voor advies naar de Raad van State te sturen. Het wetsvoorstel is de
basis voor het nieuwe ketendesign. Het heeft tot doel straffen sneller en beter uit te voeren en betrokkenen goed te
informeren. Het leidt ook tot minder administratieve lasten. Bijvoorbeeld door het elektronisch betekenen en het
schrappen van driekwart van de procedures voor rechterlijke vervolgbeslissingen tijdens de tenuitvoerlegging. De
afgelopen tijd zijn de ketenpartners over een eerdere versie van het wetsontwerp geconsulteerd. Dit heeft bruikbare
en constructieve adviezen opgeleverd. In het huidige voorstel zijn die verwerkt. Het definitieve wetsvoorstel wordt
waarschijnlijk begin september bij de Tweede Kamer ingediend.
10 | ketenjournaal usb | juni 2014
Design Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen
CJIB / AICE
COORDINEREN uitvoering
Persoon
POLITIE e.a.
OM
ZM
Handhaven en
Opsporen
Vervolgen en Afdoen
Berechten
CJIB, DJI, 3RO, POLITIE
EXECUTIE / UITVOERING
OM
Verstrekken
CJIB / AICE
CJIB / I&I
UITVOEREN
financiële sanctie
ROUTEREN
beslissingen
afsluiten
DJI, POLITIE
UITVOEREN
vrijheidsbeneming
afsluiten
Persoon
3RO, POLITIE
UITVOEREN
vrijheidsbeperking
afsluiten
CJIB / AICE, CJIB / I&I, DJI, 3RO, POLITIE, DV&O, JUSTID
INFORMATIEVOORZIENING en VERVOER
Bedrijfsvoeringsmodel
ketenjournaal usb | juni 2014
Ketenbreed
In volgende nummers van het Ketenjournaal usb zal aan
de vorderingen op dit gebied aandacht worden besteed.
Van abstract naar gedetailleerd
Het nieuwe design is een sterk vereenvoudigde weergave
van het dagelijks werk in de uitvoeringsketen. Het doet
geen recht aan al die werkprocessen die erachter schuil
gaan. Maar ook die krijgen aandacht binnen het programma usb. In de tweede versie van de Werk@Wijzer, die in
juni 2014 wordt vastgesteld, is het design al naar een
aantal ketenwerkprocessen doorvertaald. Daar is de
afgelopen maanden door een aantal collega’s uit de
keten hard aan gewerkt. Bijvoorbeeld het proces van
opsporen van een veroordeelde door opsporingsinstanties, het proces van routeren van een vrijheidsbenemende sanctie door het aice en het proces van adviseren door
3RO. Het uitwerken van de overige ketenwerkprocessen
neemt nog zeker anderhalf jaar in beslag. Echt definitief
wordt het nooit, want de ketenwerkprocessen - en
daarmee de Werk@Wijzer - zullen steeds worden
aangepast om verbeteringen in de keten vorm te
geven. •
Werkconferentie aice, 27 maart 2014
Henk Korvinus (om): “Belangrijk dat om-medewerkers zich bij de tenuitvoerlegging
‘Ketencultuur
bepaalt
succes nieuw
ketendesign’
betrokken blijven voelen” (foto:Elenbaas Fotografie)
“We zijn met z’n allen goed in het bedenken van structuren, maar laten we niet vergeten dat het effect daarvan staat of valt met de werkcultuur.” Dit stelde Marjan Bakker
(cjib) bij de opening van de Werkconferentie aice op 27 maart 2014 in Leeuwarden.
Marjan Bakker sprak de 45 deelnemers toe als directeur
Coördineren en Informeren, de cjib-directie die invulling
geeft aan de taken van het aice. Haar gehoor bestond uit
leden van het Coördinerend Beraad Executieketen en
projectleiders usb van de ketenorganisaties.
te ontwikkelen die gedragen wordt door de werkvloer. Wat
mij betreft is dat een cultuur waarbij de focus ligt op
ketenresultaat, de bereidheid elkaar te helpen en elkaar op
een volwassen manier aan te spreken, met respect voor
ieders verantwoordelijkheid.”
Verkeerstoren
“In het ketendesign voor de uitvoering van strafrechtelijke
beslissingen vervult het aice de rol van verkeerstoren”, aldus
Marjan Bakker. “Die rol kunnen we alleen goed invullen, als
de ketenpartners samen een bijpassende ketencultuur weten
Betrokkenheid en warme contacten
“Het nieuwe ketenontwerp gaat ervan uit dat het om
op termijn 100% van de uit te voeren strafrechtelijke
beslissingen digitaal, correct en tijdig bij het aice
aanlevert”, vertelde Henk Korvinus, →
Ministerie van Veiligheid en Justitie
ketenjournaal usb | juni 2014 | 11
Voordelen laten zien
“De uitvoering van de executietaak van de
politie gebeurt door de 168 basisteams”, stelt
Hans Teunissen (Politie Oost-Nederland).
Dit biedt goede kansen op verbetering van de
opsporing, handhaving en afhandeling, want
in een basisteam kun je daar dwarsverbanden tussen leggen. Maar we moeten wel
voldoende focus op de executietaak zien te
houden. Dit kan door medewerkers de
voordelen van het nieuwe ketendesign te
laten ervaren, zoals de levering van complete
en persoonsgerichte dossiers door het aice.
Qua cultuur is er al iets aan het gebeuren.
Het woord ‘collega’ wordt bij ons doorgaans
selectief en met respect gebruikt. Dat ik hoor
spreken over ‘de collega’s van het cjib’ is dus
een goed teken.”
Leren loslaten
“Het nieuwe ketendesign heeft belangrijke
gevolgen voor de organisatie en cultuur van
dji”, stelde Mathilde Vink (Programma­
manager usb bij dji). “Door de inrichting van
het aice verdwijnt bij ons op termijn veel
administratief werk. Voor de informatie over
gedetineerden worden wij afhankelijk van
het aice. Dat moet dan wel goed geregeld
zijn. Daar werken we samen aan. Ook bij dji
is een cultuurverandering nodig. ‘Loslaten’ is
daarbij het motto. We moeten er op durven
vertrouwen dat de informatie van voorgaande ketenpartners klopt. Maar dji-medewerkers moeten ook alert blijven, want een
misser kan grote maatschappelijke gevolgen
hebben.”
Naar tastbare resultaten
Na de presentaties gingen de deelnemers in
groepen uiteen om over het thema ‘ketencultuur’ door te praten. Het leverde prikkelende uitspraken op, zoals: ‘Het is belangrijk
dat wij - ketenpartners - elkaar aanvullen,
feedback geven, oog hebben voor de
effecten van ons werk voor onze partners en
onze werkprocessen daar op aanpassen.’
Simon Sibma, algemeen directeur van het
cjib, concludeerde dat het programma usb in
de operationele fase is beland. “Nu komt het
er op aan samen de weg te vinden naar
tastbare resultaten”, aldus Sibma. •
Verdeelstation cjib-cvom
Op 2 juni 2014 is het Verdeelstation cjib-cvom officieel van start gegaan. cvom staat voor
Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. Dit om-onderdeel handelt bezwaarschriften af
tegen strafzaken en lichte verkeersovertredingen (‘Mulderberoepen’). Het Verdeelstation is
geopend door Simon Sibma (directeur cjib) en Albert Hazelhoff (hoofdofficier van justitie).
Het bestaat uit een gezamenlijk team medewerkers. Zij zorgen voor een effectievere
uitvoering van het werkproces strafbeschikking. Dit initiatief komt voort uit het project
Versterking Effectiviteit Strafbeschikkingen.
Colofon
Dit is een uitgave van het Ministerie van Veiligheid en Justitie
Directoraat-generaal Jeugd en Sanctietoepassing
i.s.m. Directie Voorlichting
Postbus 20301 | 2500 EH Den Haag
(foto:Elenbaas Fotografie)
om-vertegenwoordiger in het Coördinerend
Beraad Executieketen. “Samen met de zm
(zittende magistratuur; red.) en het aice werken
wij daaraan. Op het gebied van cultuur is het
belangrijk dat om-medewerkers - ook als de
verantwoordelijkheid voor de executie straks
bij de minister ligt - zich bij de tenuitvoerlegging betrokken blijven voelen. Een ander
aandachtspunt is de communicatie tussen
ketenpartners. Die zal vaker langs digitale
weg verlopen. Daarnaast moeten we de
‘warme contacten’ zeker in stand houden.”
Hans Teunissen: “Dat ik bij de politie al hoor spreken over
‘de collega’s van het cjib’ is een goed teken”
Aandacht
U kent vast wel collega’s of professionele
relaties die geïnteresseerd zijn in
verbeterinitiatieven binnen de executieketen. Misschien kennen zij het
Ketenjournaal usb nog niet. U kunt dit blad
onder hun aandacht brengen door het
aan hen door te sturen of door hun
adresgegevens te melden bij de redactie.
Dit blad is bedoeld voor de keten­
partners om, zm, cjib, politie,
reclassering, dji, JustID, ministerie VenJ,
gemeenten en ggz Nederland.
Mail voor een gratis digitaal abonnement hun/uw naam, functie, werkgever
en rechtstreeks mailadres naar
[email protected]
Vormgeving la fille, Den Haag | Fiona Dijkhuizen
Realisatie Tekst & Beleid, Bleiswijk | Teun Baak
Reacties, abonnementen en opzeggingen
[email protected]