Geschiedenis van het implantaat De Zweedse professor Brånemark wordt beschouwd als de grondlegger van de moderne implantologie. Hij ontdekte in 1952 het principe van verankering van schroeven in bot en noemde het fenomeen osseointegratie. Na vele onderzoeken plaatste hij in 1965 de eerst titaniumschroeven bij een mens. In 1967 werd hierop de eerste volledige brug in de onderkaak geplaatst. Wat is een implantaat? Een implantaat kan het beste gezien worden als een soort kunstwortel die in de kaak wordt geplaatst ter vervanging van de wortel van de tand of kies die in uw gebit verloren is gegaan. Het implantaat is van titanium gemaakt; een materiaal dat goed geaccepteerd wordt door het lichaam. Het duurt 6 weken tot maximaal 4 maanden voordat een implantaat is vastgegroeid. De implantaten groeien in ongeveer 98% van de gevallen succesvol in, mits de gezondheid goed is en men niet rookt. De 10-jaarsoverleving van implantaten ligt tussen de 90 en 95%. Implantaten hebben verschillende doorsnedes en lengtes. Deze wordt bepaald aan de hand van de hoeveelheid beschikbaar bot en het te vervangen gebitselement. Mocht er onvoldoende bot aanwezig zijn, dan zijn er mogelijkheden de kaak op te bouwen. Waar kunnen implantaten voor worden gebruikt? Wanneer één tand of kies ontbreekt, kan op deze plek een implantaat in het bot worden geplaatst waarna op het implantaat een kroon kan worden geschroefd. Hierdoor wordt het ontbrekende gebitselement vervangen zonder dat aan de aangrenzende tanden of kiezen geboord hoeft te worden Wanneer meerdere tanden of kiezen ontbreken, kunnen op strategische plekken 2 of meerdere implantaten worden geplaatst, waarna er een brug op vastgezet wordt. Ook dit is een voorziening die niet uitneembaar is. Bij tandenloze patiënten met problemen van een losse gebitsprothese wordt deze vastgeklikt op de implantaten, zodat onder andere het kauwvermogen verbetert. In de onderkaak worden 2 tot 4 implantaten geplaatst, in de bovenkaak 4 tot 6. De implantaten worden met elkaar verbonden middels een steg. Hierop kan de prothese steunen. Als alternatief voor een steg worden drukknoppen aangebracht. De gebitsprothese moet wel worden uitgenomen, om de implantaten te reinigen. Indien dit niet wenselijk is kan men kiezen voor een brug. Hoe gaat de behandeling in zijn werk? Na verwijzing van de tandarts of huisarts maakt u een afspraak bij de kaakchirurg voor een intakegesprek. Na onderzoek en het maken van röntgenopnames, wordt er bepaald of het plaatsen van implantaten mogelijk is. Er wordt met U besproken wat de kosten zullen zijn en wat er vergoed wordt door de zorgverzekeraar. Indien van toepassing, zal een aanvraag voor vergoeding naar de zorgverzekeraar gestuurd worden. Tevens krijgt U een offerte thuisgestuurd. Wanneer U instemt met de behandeling maakt U een afspraak. Voorafgaand aan de behandeling krijgt U een gift antibiotica. De behandeling vindt plaats onder plaatselijke verdoving, maar er zijn ook mogelijkheden om in volledige narcose de behandeling te laten uitvoeren. Het tandvlees wordt op de plek waar het implantaat komt, losgemaakt en opgeklapt, waardoor het kaakbot zichtbaar wordt. Vervolgens wordt een gaatje in het kaakbot geboord, zodat het implantaat erin kan worden gedraaid. Het tandvlees wordt met behulp van hechtingen weer gesloten. De duur van de ingreep is ongeveer 30 minuten. Een implantaat kan na de operatie door het tandvlees heen steken (éénfase) of volledig door het tandvlees bedekt zijn (twee-fase). De keuze is mede afhankelijk van het gebruikte implantaatsysteem, de bothoeveelheid of de botkwaliteit. Wanneer het implantaat volledig door het tandvlees bedekt is, zal een tweede kleine ingreep noodzakelijk zijn. Wat gebeurt er na de behandeling? De eerste dagen na de operatie kan er zwelling van het wondgebied zijn en kunt U wat napijn hebben, waarvoor U pijnstillers kunt gebruiken. Het is belangrijk dat U de mond en ook het wondgebied goed schoon houdt. U kunt gewoon uw tanden en met voorzichtigheid de wond poetsen en naspoelen met een mondspoelmiddel. Tijdens de genezingsfase zult U onder controle gehouden worden. De eventuele gebitsprothese of andere tijdelijke voorziening zal niet meer goed passen. De tandarts of tandprotheticus zal deze voor U aanpassen. Na 6 weken tot 4 maanden zal een kroon, brug of gebitsprothese worden gemaakt. Dit gebeurt door de tandarts of tandprotheticus. Een kroon of brug kan over het algemeen binnen twee tot drie weken na de eerste afdruk geplaatst worden; de vervaardiging van een gebitsprothese duurt ongeveer vier tot zeven weken. Nadien is het noodzakelijk dat het implantaat jaarlijks wordt gecontroleerd door de kaakchirurg, tandarts of mondhygiëniste. Uiteraard is het belangrijk voor de gezondheid van het implantaat dat deze altijd goed gepoetst en schoongemaakt wordt. Wat als er onvoldoende kaakbot aanwezig is? Na de verwijdering van een tand of kies zal de kaak op deze plaats gaan slinken. De mate waarin het kaakbot na het trekken zal slinken, is moeilijk te voorspellen en verschilt van persoon tot persoon. Er kan hierdoor onvoldoende bot overblijven voor een implantaat. Herstel van de kaakwal is meestal goed mogelijk. Soms kan het plaatsen van een implantaat gelijktijdig worden uitgevoerd met het herstel van de kaakwal. Het materiaal wat wordt gebruikt om het tekort aan bot op te vullen is eigen bot en/of kunstbot. Lichaamseigen bot is een zeer betrouwbaar en zal het snelst, na ongeveer vier maanden, worden omgezet in een botstructuur geschikt om te implanteren. Het bot is meestal afkomstig van een andere plaats in de mond, bijv. de kin of de regio's rond de verstandskiezen. Soms is bot uit de heup of het scheenbeen is noodzakelijk. De sinuslift is een veel voorkomende procedure om de kaakhoogte te herstellen. Het tandvlees wordt opzij geschoven en er wordt een luikje in het kaakbot wordt gemaakt. Het slijmvlies van de kaakbijholte wordt weggeduwd en de ruimte die ontstaat wordt opgevuld met (kunst)bot. De kaakbijholte wordt hierdoor iets kleiner en een implantaat met voldoende lengte kan worden geplaatst.
© Copyright 2024 ExpyDoc