IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014

Inspectierapport
IJsterk Prinses Irene (KDV)
Nassaukade 62a
1052 CP AMSTERDAM
Registratienummer: 159343501
Toezichthouder: GGD Amsterdam
In opdracht van: Stadsdeel West
Datum inspectie: 06-06-2014
Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek
Status: definitief
Datum vaststellen inspectierapport: 22-07-2014
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
1/14
Inhoudsopgave
Het onderzoek
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Personeel en groepen
Veiligheid en gezondheid
Accommodatie en inrichting
Ouderrecht
Inspectie-items
Gegevens voorziening
Gegevens toezicht
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
2/14
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Op 6 juni 2014 is een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, tweede lid van
de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Op grond van het risicoprofiel van de locatie zijn slechts
een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, namelijk op het gebied van het pedagogisch klimaat, de eisen aan
het personeel, de opvang in groepen, veiligheid en gezondheid, de accommodatie en inrichting en het ouderrecht.
Beschouwing
Kinderdagverblijf IJsterk Prinses Irene is een locatie van IJsterk Kinderopvang B.V. Het kinderdagverblijf bestaat uit
vier peutergroepen en twee babygroepen. Het team bestaat uit 18 vaste beroepskrachten en 7 stagiaires.
Daarnaast is er een kok/groepshulp werkzaam bij het kinderdagverblijf en een kunstenares. Het team wordt
aangestuurd door een locatiemanager die vier dagen in de week op locatie aanwezig is. Ten tijde van het jaarlijkse
inspectieonderzoek op 22 juli 2013 heeft de toezichthouder geconstateerd dat de houder er onvoldoende zorg
voor droeg dat personen die werkzaam waren bij het kindercentrum kennis konden nemen van de vastgestelde
risico-inventarisatie gezondheid. Op 19 november 2013 heeft Bureau Handhaving Kinderopvang (BHK) hier een
waarschuwing voor uitgevaardigd aan het kindercentrum. In het huidige onderzoek is geconstateerd dat er geen
sprake is van herhaling van deze overtreding.
Klachtencoördinator
De toezichthouder heeft op 17 september 2013 telefonisch contact gehad met de klachtencoördinator van
IJsterk. Binnen IJsterk is sinds 1 maart 2012 een klachtencoördinator aangesteld. De klachtencoördinator is
vraagbaak (met name voor de vestigingsmanagers) met betrekking tot de afhandeling van klachten. Zij lost zelf
geen klachten op maar kan intern ondersteuning bieden bij het afhandelen en oplossen van klachten bieden.
Klachten worden opgelost in de lijn: in eerste instantie door de pedagogisch medewerker, anders door de
vestigingsmanager of door de regiomanager en indien nodig door de directie.
Eén keer per jaar verzamelt de klachtencoördinator de klachten die intern zijn afgehandeld; zij maakt hiervan een
jaarverslag. De klachtencoördinator meent voldoende toegankelijk en bekend te zijn voor het personeel, met
name voor de managers.
Vertrouwenspersoon
De toezichthouder heeft op 12 september 2013 telefonisch contact gehad met de vertrouwenspersoon van
IJsterk. IJsterk heeft de functie van vertrouwenspersoon voor medewerkers extern bij een onafhankelijke
persoon gelegd. Deze vertrouwenspersoon is werkzaam bij Maetis. De vertrouwenspersoon kan de medewerkers
ondersteunen bij het oplossen van problemen waar zij zelf niet meer uitkomen en kan daarnaast helpen bij het
opstellen van een klacht. Er is een heldere procedure als een medewerker haar benadert.
Elk jaar stelt de vertrouwenspersoon een jaarrapportage op waarin de hoeveelheid en de aard van de klachten
wordt opgenomen. De vertrouwenspersoon heeft het gevoel dat zij voldoende toegankelijk en bekend is voor het
personeel. Er zijn folders binnen de organisatie verspreid.
Oudercommissie
Op 13 juni 2014 heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met de voorzitter van de oudercommissie. De
voorzitter van de oudercommissie heeft verklaard tevreden te zijn over de kwaliteit die binnen het kindercentrum
wordt geboden. De oudercommissie is tevens tevreden over de kwaliteit van het personeel, over de inrichting van
de binnen- en buitenspeelruimte en over de veiligheid en gezondheid in het kindercentrum. De oudercommissie
verklaart verder dat er een goed contact is met de locatiemanager en met de beroepskrachten. Er wordt een
transparant beleid gevoerd door de locatiemanager en de vaste beroepskrachten dragen zorg voor een goede en
volledige overdracht. De oudercommissie zegt dat er met de komst van het ‘nieuwe IJsterk’ meer geïnvesteerd
zal worden in het bevorderen van de pedagogische praktijk. Dit ziet de oudercommissie als een positief punt.
Advies aan college van B&W
De toezichthouder adviseert om op de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het
handhavingsbeleid van de gemeente.
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
3/14
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleidsplan
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe
is vormgegeven.
Pedagogische praktijk
De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. Tijdens het
klein teamoverleg, dat een keer in de zes weken plaatsvindt, wordt het pedagogisch beleid en de uitvoering ervan
besproken. Hierbij is zowel de locatiemanager als een vertegenwoordiger van alle groepen aanwezig. De
beroepskrachten krijgen scholing over pedagogische onderwerpen doordat er tijdens het groot teamoverleg, dat
twee keer per jaar plaatsvindt, een pedagogisch onderwerp wordt uitgelicht. Tevens hebben de beroepskrachten
in 2013 een 'Pikler'-training gevolgd en zijn zij getraind op interactievaardigheden conform het pedagogisch kader
0-4 jaar door een externe deskundige.
Binnen het kindercentrum wordt gewerkt aan de hand van thema's. Het kindercentrum bestaat uit zes groepen en
iedere groep geeft op eigen wijze invulling aan de thema's. Thema's zoals 'Kerst' en 'Pasen' worden in ruimere
mate op elkaar afgestemd. Los van deze specifieke thema's zijn de beroepskrachten van de groepen vrij om zelf
te bepalen aan de hand van welke thema's wordt gewerkt. De beroepskrachten maken in het kader van de
verschillende thema's zelf knutselwerkjes met de kinderen. Zij worden hierin ook ondersteund door een
kunstenares die twee dagen in de week aanwezig is op de locatie. De kunstenares heeft een atelier tot haar
beschikking waar zij met kleine groepen kinderen activiteiten kan ondernemen en zij komt ook langs op de
groepen.
Ten tijde van het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk geobserveerd op een van de twee babygroepen en
op twee van de vier peutergroepen.
Bij de eerste peutergroep heeft de toezichthouder tijdens het inloopmoment geïnspecteerd. De sfeer op de groep
is rustig. De beroepskracht begroet ieder kind dat binnenkomt hartelijk en maakt een praatje met de ouders. De
beroepskracht zegt dat de foto's van de activiteit, die de dag daarvoor heeft plaatsgevonden, reeds in de gang op
het prikbord hangen zodat de ouders daar alvast naar kunnen kijken als zij dit willen. De kinderen die al aanwezig
zijn, zitten aan tafel en maken een puzzel. De beroepskracht geeft alle kinderen persoonlijke aandacht. Zo
benoemt zij dat zij de slippers van een van de kinderen erg mooi vindt en zij vraagt of zij deze ook aan mag. Het
kind zegt dat dit niet kan en de beroepskracht vraagt aan het kind waarom dit niet kan. Het kind antwoordt dat
de voeten van de beroepskracht te groot zijn. De beroepskracht herhaalt dat zij inderdaad te grote voeten heeft
en zij laat het kind haar voeten zien. Aan een kind dat al een aantal puzzels voor zich heeft liggen, vraagt zij of
het kind deze zelf gemaakt heeft of samen met zijn vader. Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat de
beroepskracht zorg draagt voor het waarborgen van de emotionele veiligheid en dat zij er tevens zorg voor
draagt dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
Op de babygroep zijn de kinderen een fruithapje aan het eten. Een aantal baby's wordt na het eten naar bed
gebracht. De vaste beroepskrachten waarborgen de emotionele veiligheid van de kinderen door aan te kondigen
wat zij gaan doen en door de emoties van kinderen te benoemen die dit nog niet zelf kunnen. Tijdens het
verschonen benoemt een beroepskrachten dat ze kan zien dat een kind moe is. Bij het schoonmaken van de
handen en het gezicht van de kinderen benoemt een beroepskracht dat zij het gezicht van het kind gaat poetsen.
Daarna vraagt zij het kind of zij haar handen mag hebben om deze ook schoon te kunnen poetsen. Hiermee
toont zij tevens respect voor de autonomie van het kind. De stagiaire die deze dag aanwezig is doet dit echter
niet. Zij wast een kind zonder dit aan te kondigen en wanneer dit betreffende kind huilt, gaat zij hier verder niet op
in. De toezichthouder constateert dat de stagiaire niet door een van de vaste beroepskrachten gecorrigeerd
wordt over dit gedrag.
Op de tweede peutergroep is geobserveerd tijdens een overgangsmoment. De kinderen staan op het punt om
met de beroepskracht naar buiten te gaan maar moeten zich daarvoor nog insmeren met zonnebrandcrème en
een aantal kinderen moet nog naar het toilet. Ook op deze groep is de sfeer rustig; de kinderen weten waar zij
aan toe zijn. De beroepskracht zit in het midden van de groep met de zonnebrandcrème. Zij geeft duidelijk aan
dat zij de gezichten van de kinderen insmeert maar dat de kinderen wel zelf hun armen en/of benen mogen
insmeren. De kinderen krijgen veel complimenten van de beroepskracht; dat zij dit al goed zelf kunnen. Hiermee
worden de kinderen gestimuleerd in hun persoonlijke competentie. De beroepskracht benoemt dat de kinderen die
al zijn ingesmeerd op hun billen voor de deur mogen wachten. Wanneer alle kinderen klaar zijn gaat de deur naar
de buitenspeelruimte open. De beroepskracht zegt dat de kinderen niet hoeven te duwen en dat zij rustig naar
buiten mogen gaan. De beroepskracht draagt hiermee niet alleen zorg voor het bieden van structuur en daarmee
het waarborgen van emotionele veiligheid, zij draagt hiermee tevens zorg voor de overdracht van normen en
waarden.
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
4/14
Gebruikte bronnen:
- Pedagogisch beleidsplan, versie maart 2014
- Inspectieonderzoek
- Gesprek met de locatiemanager
- Gesprek met de beroepskrachten
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
5/14
Personeel en groepen
Het team van kinderdagverblijf IJsterk Prinses Irene bestaat uit achttien vaste beroepskrachten en zeven
stagiaires. Daarnaast is er een kok/groepshulp werkzaam bij het kinderdagverblijf en een kunstenares. Het team
wordt aangestuurd door een locatiemanager die vier dagen in de week op locatie aanwezig is.
Verklaring omtrent het gedrag
De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat personen die werkzaam zijn bij het
kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze steepproef is gehouden onder de
vaste beroepskrachten, de stagiaires en het ondersteunend personeel.
Passende beroepskwalificatie
De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat de beroepskrachten beschikken over een
voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen.
Beroepskracht-kind-ratio
Dagelijks worden op de groep Kabouters en de groep IJsberen maximaal 9 kinderen opgevangen door 2
beroepskrachten. Op de groep 'Boefjes, 'Pooh', 'Stampertjes' en 'Spetters' worden maximaal 13 kinderen
opgevangen door 2 beroepskrachten. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat
maximaal wordt opgevangen; er zijn op het moment van het inspectiebezoek geen vacatures. Bij ziekte,
vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van de invalpool van IJsterk.
De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: 8.00 tot 16.30 uur, 9.00 tot 17.30 en 9.30 tot 18.00 uur.
De beroepskrachten pauzeren 30 minuten tussen 13.00 en 15.00 uur. De locatiemanager verklaart dat er niet
wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio vóór 8.30 en na 17.30 uur omdat de meeste kinderen later
worden gebracht of eerder worden opgehaald.
Het komt niet voor dat er een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is (in afwijking van de
beroepskracht-kind-ratio)aangezien er te allen tijde minimaal twee beroepskrachten aanwezig zijn. De
leidinggevende is tevens op vier dagen in de week vanaf 8 uur aanwezig op de locatie. Op de vrijdag is de
leidinggende niet aanwezig. De achterwacht is dan als volgt geregeld: dit is de locatiemanager van een
nabijgelegen locatie van dezelfde houder. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de achterwachtregeling
doordat deze schriftelijk is vastgelegd en is geplaatst op het prikbord in het kantoor van de locatiemanager.
Opvang in groepen
Elk kind behoort bij één stamgroep.
De opvang vindt, buiten (spel)activiteiten om, plaats in deze stamgroepen.
Er zijn zes stamgroepen. De groep 'Kabouters' en de groep 'IJsberen' bestaan uit maximaal negen kinderen
tussen de 0 en 1,5 jaar oud. De groep 'Boefjes, 'Pooh', 'Stampertjes' en 'Spetters' bestaan uit maximaal 13
kinderen tussen de 1,5 en 4 jaar oud.
Zowel de beroepskrachten als de locatiemanager verklaren dat de groep 'Spetters' en de groep 'Stampertjes' op
woensdag structureel worden samengevoegd. De locatiemanager verklaart dat ouders hier per e-mailbericht van
op de hoogte zijn gesteld. Uit de roosters van week 14 tot en met week 23 (2014) blijkt onvoldoende concreet
dat deze groepen structureel worden samengevoegd op de woensdag, omdat dit niet op alle roosters wordt
aangegeven. Tevens blijkt uit een steekproef uit de roosters van week 14 tot en met week 23 (2014) dat de
groep 'Spetters' en de groep 'Stampertjes' ook incidenteel worden samengevoegd. Dit is bijvoorbeeld
geconstateerd op vrijdag 4 april 2014 en op vrijdag 16 mei 2014. Ook in de meivakantie (2014) is het op een
aantal dagen voorgekomen dat groepen zijn samengevoegd. De locatiemanager verklaart echter dat de ouders
hier voorafgaand middels een rooster van op de hoogte zijn gesteld.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.50 lid 1 lid 2 sub e W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 2 lid 9 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen:
- Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag
- Steekproef afschriften beroepskwalificaties
- Overzicht beroepskrachten, ingezien op 6 juni 2014
- Presentielijsten van week 14 tot en met week 23 (2014)
- Roosters van week 14 tot en met week 23 (2014)
- Pedagogisch beleidsplan, versie maart 2014
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
6/14
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
Het veiligheids- en het gezondheidsbeleid bestaat uit risico-inventarisaties, een plan van aanpak, protocollen,
richtlijnen, een klussenlijst en huisregels op de groepen. De protocollen en richtlijnen zijn opgeslagen in een
‘kwaliteitshandboek’ dat in het kantoor van de locatiemanager ligt. Jaarlijks wordt er een gezondheidsverslag en
een veiligheidsverslag opgesteld waarin onder andere het invullen van de risico-inventarisaties, actiepunten,
specifieke acties, opmerkingen van de oudercommissie en getroffen maatregelen worden beschreven. Daarnaast
wordt er jaarlijks een verslag opgesteld van de (bijna)ongelukken die hebben plaatsgevonden.
De meest recente risico-inventarisaties zijn met de beroepskrachten besproken tijdens een teamoverleg.
Gezondheid en veiligheid zijn tevens vaste agendapunten die aan de orde komen in het werkoverleg dat ongeveer
om de 4 à 6 weken plaatsvindt op de groepen.
Op de babygroepen wordt gebruikgemaakt van een aantal ‘buitenbedjes’ (8 in totaal). Deze bedjes staan in beide
groepsruimtes voor het raam, met de opening naar de groepsruimte toe. De toezichthouder heeft de
beroepskrachten van de babygroepen hier een aantal vragen over gesteld. De beroepskrachten verklaren dat de
kinderen bij ‘te warm’ en bij ‘te koud’ weer geen gebruik maken van de bedjes. Zij kunnen echter niet concreet
weergeven wat dit inhoudt en zij kunnen ook geen werkinstructies overleggen met betrekking tot het gebruik van
de buitenbedjes. Tevens is er bij de beroepskrachten onduidelijkheid of ouders al dan niet een
toestemmingsformulier ondertekend hebben waarin zij verklaren dat hun kind gebruik mag maken van de
buitenbedjes. De locatiemanager verklaart dat ouders hier niet voor tekenen, maar dat zij dit wel op wil gaan
nemen bij de intakeformulieren. Op 10 juni 2014 heeft de toezichthouder een e-mailbericht ontvangen van de
locatiemanager. In het e-mailbericht beschrijft de locatiemanager dat er wel degelijk richtlijnen met betrekking tot
de buitenbedjes aanwezig waren op de groepen. De locatiemanager verklaart hierbij deze te hebben aangepast en
dat dit een document is geworden dat bij het intakegesprek met de ouders wordt doorgenomen waarbij ook de
toestemming vastgelegd kan worden. De locatiemanager verklaart dat dit document bij een nieuwe intake van 11
juni 2014 al direct wordt meegenomen. In het document is opgenomen dat kinderen buiten mogen slapen tot 0
graden Celsius. Een van de beroepskrachten gaf aan dat de kinderen ook geen gebruik mogen maken van de
bedjes wanneer het ‘te warm’ is. Dit is niet terug te vinden in dit document. De houder dient het (aangepaste)
beleid omtrent het gebruik van de buitenbedjes onder de aandacht te brengen van de beroepskrachten.
Ten tijde van het jaarlijkse inspectieonderzoek op 22 juli 2013 heeft de toezichthouder geconstateerd dat de
houder er onvoldoende zorg voor droeg dat personen die werkzaam waren bij het kindercentrum kennis konden
nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Op 19 november 2013 heeft Bureau Handhaving
Kinderopvang (BHK) hier een waarschuwing voor uitgevaardigd aan het kindercentrum. In het huidige onderzoek
is geconstateerd dat er geen sprake is van herhaling van deze overtreding. De houder heeft diverse maatregelen
getroffen om herhaling op deze overtredingen te voorkomen door het beleid aan te scherpen, het
(aangescherpte) beleid onder de aandacht te brengen van de beroepskrachten en middels aanpassingen in de
praktijk. Zo is er folie geplakt op de ramen van de groepsruimte waar het bij hoge temperaturen buiten erg warm
kan worden.
Meldcode kindermishandeling
Er wordt in het kindercentrum gebruikgemaakt van de 'Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling'. De map
van de meldcode ligt in het kantoor van de locatiemanager en de handleiding ligt in de groepsruimtes. De
handleiding die in de groepsruimtes ligt, is een oude versie.
Tijdens een teamoverleg is er aandacht besteed aan de meldcode. De locatiemanager heeft tevens verklaard dat
er tijdens het groot teamoverleg dat in de maand september 2014 zal plaatsvinden aandacht zal worden besteed
aan het hanteren van de meldcode. De locatiemanager is getraind als aandachtsfunctionaris kindermishandeling.
De beroepskrachten hebben de meldcode kindermishandeling niet gehanteerd omdat zij verklaren dat zich in het
afgelopen jaar geen situatie heeft voorgedaan waarbij een vermoeden van kindermishandeling bestond.
Vierogenprincipe
Prinses Irene is een transparant gebouw met veel glas en doorkijkjes. Daarnaast hebben de groepen ook vaak de
deur open staan (en hekje dicht) zodat overal waar je langsloopt je constant naar binnen kunt kijken. Wanneer
de peutergroepen buitenspelen is de afspraak gemaakt dat alle kinderen in de beneden gelegen groepsruimtes
verschoond worden, hierdoor is er ook altijd zicht op elkaar. In alle slaapkamerdeuren zitten ramen en tevens
wordt er gebruik gemaakt van babyfoons.
Om de transparantie op de groepen op de eerste verdieping te vergroten zijn er ramen gemaakt tussen de
groepsruimtes van de peuters en de groepsruimtes van de baby’s. De eerste verdieping is zodanig ingedeeld dat
iedere babygroep gekoppeld is aan een peutergroep. Op de woensdag worden de twee peutergroepen echter
samengevoegd in een van de twee groepsruimtes van de peuters. Wanneer er in de ochtend, pauze en aan het
einde van de dag een beroepskracht alleen op deze babygroep staat, kan deze niet via het raam gezien worden
door een beroepskracht van de peutergroep die aan deze ruimte gekoppeld is omdat hier niemand werkzaam is.
Op deze dag en in vakantiedagen, wanneer de peutergroepen ook wel worden samengevoegd, is het
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
7/14
vierogenprincipe hier onvoldoende gewaarborgd. De locatiemanager heeft echter verklaard dit direct te verhelpen
door op de dagen dat de peutergroepen worden samengevoegd, gebruik te maken van babyfoons. Tevens is
Prinses Irene een groot kindercentrum met zes groepen zodat er redelijkerwijs vanuit kan worden gegaan dat er
regelmatig mensen in- en uitlopen en bij de verschillende groepsruimtes naar binnen kijken. Om deze reden is
deze voorwaarde niet afgekeurd. Bij het eerstvolgende jaarlijkse inspectiebezoek zal hier wel extra aandacht aan
besteed worden.
Door het onderwerp 'kindermishandeling' vaker te bespreken tijdens het klein teamoverleg wil de locatiemanager
een sfeer creëren binnen het kindercentrum waarin beroepskrachten hun 'onderbuik gevoel' kunnen uitspreken ten
opzichte van elkaar. Deze werkwijze is tevens beschreven in het pedagogisch beleidsplan van de locatie.
Gebruikte bronnen:
- Veiligheidsverslag d.d. 6 maart 2014
- Gezondheidsverslag d.d. 10 maart 2014
- Richtlijn voor de buitenslaaphuisjes KDV Prinses Irene, d.d. 10 juni 2014
- E-mailbericht van de locatiemanager, d.d. 10 juni 2014
- Notulen teamoverleg, d.d. 20 maart 2014, 4 februari 2014 en 9 december 2013
- Gesprek met de locatiemanager
- Gesprek met de beroepskrachten
- Inspectieonderzoek
-'Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling', versie: juli 2013
- Pedagogisch beleidsplan, versie maart 2014
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
8/14
Accommodatie en inrichting
Het kindercentrum bestaat uit twee verdiepingen en een grote aangrenzende tuin. De babygroepen maken als
buitenspeelruimte gebruik van een groot omheind dakterras. Op de begane grond zijn twee groepsruimtes van de
peuters gevestigd en hier bevindt zich tevens het kantoor van de locatiemanager, een grote speelhal en het
'zintuigenatelier'. Op de eerste verdieping zijn twee groepsruimtes van de peutergroepen en deze zijn gekoppeld
aan een groepsruimte van de baby’s. Ook op deze verdieping is een speelhal gecreëerd voor de kinderen.
Binnenspeelruimte
De binnenruimtes zijn licht en passend ingericht en in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te
vangen kinderen. Op de groepen hangen verschillende knutselwerkjes in het kader van de thema’s waar de
groepen mee bezig zijn. In de babygroepen is een afgesloten gedeelte voor de allerjongste baby’s en een hoge
box. Er is tevens voldoende los speelmateriaal beschikbaar. De peutergroepen beschikken over verschillende
speelhoeken waaronder een keukenhoek, een verkleedhoek, een bouwhoek en een knutselhoek. Ook hier is
voldoende los speelmateriaal aanwezig, waaronder boekjes en puzzels.
De babygroepen beschikken over een eigen slaapkamer. Daarnaast wordt op de babygroepen gemaakt van
'buitenbedjes' die op het aangrenzende dakterras zijn geplaatst. De peuters slapen in twee gedeelde slaapruimtes
en tevens staan er een aantal bedden op de gang.
Buitenspeelruimte
De toegankelijke en aangrenzende buitenruimtes zijn passend en in overeenstemming met de leeftijd van de op
te vangen kinderen ingericht. Het dakterras, waar de babygroepen gebruik van maken, beschikt over zachte
tegels, een zandtafel en voldoende los speelmateriaal waaronder loopwagens. Tevens staan hier de buitenbedjes
waar gebruik van wordt gemaakt. De buitenspeelruimte waar de peutergroepen gebruik van maken bestaat uit
onder andere een 'waterwerkconstructie', een grote zandbak, een speelhuisje, een bamboe tunnel, picknicktafels,
een klimtoestel en voldoende los speelmateriaal waaronder fietsjes.
Gebruikte bronnen:
- Inspectieonderzoek
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
9/14
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders door de website www.ijsterk.nl, een informatiefolder, een nieuwsbrief, een
intakegesprek en een rondleiding. Deze informatiebronnen zijn toegankelijk voor alle ouders. Het meest recente
inspectierapport is te downloaden via de website www.ijsterk.nl.
De houder heeft tevens gebruikgemaakt van de kwaliteitswijzer, een website die is ingesteld door de Gemeente
Amsterdam waarop houders informatie over hun kinderdagverblijf kunnen plaatsen.
Oudercommissie
De oudercommissie bestaat uit zes leden. De oudercommissie is het afgelopen jaar in staat gesteld advies uit te
brengen over de wijziging van de tarieven, de wijziging van het medezeggenschapsreglement, de aanvulling in het
pedagogisch kaderbeleid en de aanpassingen in het pedagogisch werkplan van deze locatie. Op 13 juni 2014 heeft
de toezichthouder telefonisch contact opgenomen met een lid van de oudercommissie. Het oudercommissielid
heeft verklaard tevreden te zijn over de toepassing van het adviesrecht.
Gebruikte bronnen:
- Website: www.ijsterk.nl, geraadpleegd op 5 juni 2014
- Website www.kwaliteitswijzerkinderopvang.amsterdam.nl, geraadpleegd op 5 juni 2014
- Informatiefolder Prinses Irene d.d. juni 2013
- Nieuwbrief van de maand februari 2014
- Overzicht leden van de oudercommissie, versie juni 2014
- Gesprek met de voorzitter van de oudercommissie, op 13 juni 2014
- Notulen oudercommissie, d.d. 18 november 2013, 3 februari 2014 en 19 mei 2014
- Jaaroverzicht oudercomissiebijeenkomsten en ouderavonden 2014
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
10/14
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleidsplan
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe
is vormgegeven.
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke
competentie te komen.
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale
competentie te komen.
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in
het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao
kinderopvang is opgenomen.
Beroepskracht-kind-ratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep
bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de
rekentool op www.rijksoverheid.nl.
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig
kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het
kindercentrum aanwezig is.
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder
beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat
kindercentrum gebruikelijke middagpauze.
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat
kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken
van de beroepskracht-kind-ratio.
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
Of
B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de
maatregelen.
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde
risico-inventarisatie veiligheid.
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
11/14
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de
maatregelen.
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde
risico-inventarisatie gezondheid.
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
Vierogenprincipe
De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de
werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting
Binnenspeelruimte
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen
kinderen.
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.
Buitenspeelruimte
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst
op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het
inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
Oudercommissie
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met
betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen.
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
12/14
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Vestigingsnummer
Website
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse opvang
:
:
:
:
:
IJsterk Prinses Irene
000020988664
http://www.kinderopvang.ijsterk.nl
70
Nee
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcde en plaats
KvK nummer
Website
:
:
:
:
:
IJsterk Kinderopvang B.V.
Postbus 14878
1001 LJ AMSTERDAM
34276067
www.kinderopvang.ijsterk.nl
:
:
:
:
:
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Postbus 2200
1000 CE AMSTERDAM
020 555 55 75
Mw. C. van Opstal
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Postadres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam
Postadres
Postcode en plaats
: Stadsdeel West
: Postbus 57239
: 1020 BC AMSTERDAM
Planning
Datum inspectiebezoek
Opstellen concept inspectierapport
Zienswijze houder
Vaststellen inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
:
:
:
:
:
06-06-2014
07-07-2014
22-07-2014
22-07-2014
28-07-2014
: 28-07-2014
:
13/14
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Amsterdam, 22 juli 2014
Betreft: zienswijze n.a.v. conceptrapport inspectiebezoek KDV Prinses Irene 6 juni 2014
Zoals tijdens de hoor- en wederhoor op 14 juli afgesproken, geef ik hierbij mijn zienswijze op het enige inspectie
item in het conceptrapport waar we een onvoldoende voor hebben gescoord. Dit betreft de opvang in
stamgroepen. De toezichthouder schrijft hierover in haar rapport dat er uit de roosters die zij bekeken heeft
onvoldoende concreet blijkt dat de stamgroepen Stampertjes en Spetters structureel samenvoegen op de
woensdag. Ook geeft de toezichthouder hierbij aan dat er uit haar steekproef uit deze roosters blijkt dat
bovengenoemde twee stamgroepen ook incidenteel samenvoegen. Hieronder geef ik een toelichting op deze
beide punten:
- wat betreft de woensdagen is er,m.u.v. 2 keer, alleen een samenwerking geweest tussen de Stampertjes en
de Spetters wat betreft openen en sluiten. Beide groepen zijn dus niet samengevoegd! De diensten en de inzet
van de pedagogisch medewerkers klopten beide wel, echter is er verwarring ontstaan over het feit dat op de
roosters ‘samenwerken’ staat, terwijl het duidelijker zou zijn geweest als het samenwerken met Openen en
Sluiten wordt genoemd. Dit hebben we meteen na de ontvangst van het conceptrapport aangepast in alle
roosters vanaf juli 2014 en dit zullen we blijven doen.
- op twee woensdagen (16 april en 4 juni 2014) zijn twee buurgroepen wel samengevoegd tot één groep. Hier
waren de ouders van op de hoogte en de twee benodigde vaste pedagogisch medewerkers waren ingeroosterd
conform de geldende beroepskracht-kind-ratio. Ouders, kinderen en pedagogisch medewerkers zijn vertrouwd
met elkaar, tevens ook omdat deze buurgroepen vaker samenwerken aan de randen van de dag (het
samenwerken rondom openen en sluiten).
Tenslotte worden er twee vrijdagen in het rapport benoemd (4 april en 16 mei). Dit berust echter op een
misverstand, in die zin dat het woord ‘1groep’ weggehaald had moeten worden in het rooster, dit woord had
namelijk geen functie. Er was namelijk geen sprake van het samenvoegen van groepen, de twee peutergroepen
hebben die dag allebei volledig zelfstandig gewerkt.
Met vriendelijke groet,
Chris Beek
Manager kinderdagverblijf Prinses Irene
IJsterk Kinderopvang B.V.
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 06-06-2014
14/14