Meerzijdige partijdigheid als hulpverlener

Positie van meerzijdige partijdigheid
als hulpverlener
Hilde Delameillieure
Foton
Begrip uit contextuele therapie
 Meerzijdige partijdigheid of meerzijdig gerichte partijdigheid, of
veelzijdige partijdigheid
 Uitgangspunt: de werkelijkheid is zoveel complexer dan wat wij
ervan zien.
 Krachtenmodel (versterkend of empowerend werken) als leidraad
2
krachtgericht werken: uitgangspunten






Is een visie op mens en maatschappij
Geen methodiek !
Geloof in de krachten en mogelijkheden tot herstel bij iedereen
Zonder de problemen te miskennen
Alle geleefd leven bevat een krachtbron, heeft zijn betekenis, heeft zijn zin.
Fundamenteel geloof in de capaciteiten, restanten van vertrouwen,
mobiliserende bronnen bij cliënt (systeem)
3
De krachtgerichte benadering gaat ervan uit dat alle mensen en
sociale omgevingen een inherente capaciteit tot leren, groeien en
veranderen in zich hebben.
Van Doorn e.a. 2008
4
Definitie




Als hulpverlener ben je gericht op iedereen uit de context
Je bent betrokken op allen, ook diegenen die afwezig zijn.
Verschillend van “neutraal-zijn”
Je haalt iedereen binnen je gezichtsveld, niet alleen de bezoeker
Gevolg:
 Daardoor respecteer je de loyaliteitsbanden van mensen
 Je draagt zorg voor de belangrijke relaties van mensen
5
Attitude als hulpverlener
 Je geeft erkenning waar mogelijk is:
− Voor het heden
− Voor het verleden
 Je geeft krediet en vertrouwen aan iedereen
 Je brengt een diep respect op voor iedereen
 Je moedigt mensen aan tot dialoog
6
Attitude als hulpverlener





Je bent voorwaardelijk empathisch met iedereen
Je bent gericht op hulpbronnen binnen de context
Je verkent die hulpbronnen
Je spreekt mensen aan op eigen verantwoordelijkheid
Je probeert de aanwezige krachten binnen de familie te
mobiliseren
7
Wat is het niet




Je spreekt geen waardeoordeel uit over iemand
Je uit geen voorkeur of afkeer voor iemand uit de context
Je speelt geen rechter
Je neemt geen standpunt in vóór iemand, tegen iemand anders
8
 Verdiensten ( inzet) en kwetsuren ( vroeger en nu) van iedereen
worden naar waarde geschat
 Je brengt begrip op voor :
− wat mensen wel of niet geven
− wel of niet kunnen ontvangen
− aan wie hij/zij geeft
− wat het hen kost om dit te doen
 Je geeft erkenning aan goede intenties
9
 Je geeft erkenning voor het onrecht dat iemand werd/wordt
aangedaan: onrecht als onrecht benoemen
 Timing is zeer belangrijk: op juiste moment de juiste interventie
doen
10
Gevolg
 Door geven van erkenning
 Door houding van meerzijdige partijdigheid:
− Groeit zelfwaardegevoel bij mensen
− Mensen leren gepast te geven
− Mensen leren zichzelf af te bakenen
 Je krijgt krediet van iedereen als hulpverlener
 Je bent betrouwbaar als hulpverlener
11
Ethische uitgangspunten
 Je probeert in iedereen uit de context de menselijkheid te
ontdekken
 Je wijst een persoon als persoon nooit af:
− Onvoorwaardelijke aanvaarding van de persoon
− Voorwaardelijke aanvaarding van zijn gedrag
 Nadruk leggen op opsporen van hulpbronnen, eerder dan op de
pathologie (wat niet lukt)
 Families beschrijven niet alleen op grond van kwetsuren, ziekte,
pijn maar
 op basis van zorg, betrokkenheid en loyaliteit
12
 “Meerzijdige partijdigheid veronderstelt de verwachting van de
hulpverlener dat de familieleden om elkaar geven en iets voor
elkaar doen.” (Nagy)
13
Enkele concrete handvaten
 Erkenning geven:
− “Het is voor u waarschijnlijk niet gemakkelijk om elke dag zoveel geduld te
moeten opbrengen.”
− “Ik hoor dat u als kind ook veel zorg gedragen hebt voor uw moeder en
broers. Dat moet voor u als kind ook zwaar gewogen hebben.”
− “U hebt in uw leven steeds uw man op de eerste plaats gezet. Kon hij uw
inzet voor hem zien?”
14
 Verbindend werken:
− “Weet uw vrouw dat je daar onder lijdt?”
− “Wat weerhoudt jou om dit aan je dochter te vertellen?”
− “Wat maakt het je moeilijk om dat te bespreken met je vrouw?”
− “Als je er met je zus over spreekt, voel je je dan begrepen?”
15
 Zoeken naar inzet
− “Hoe toont je zoon dat hij met jou begaan is?”
− “Kan je hem zeggen dat je dit waardeert?”
− “Waarvoor zou je beroep doen op je oudste dochter?”
− “Doet je dochter wekelijks de boodschappen voor jou?”
16
 “Wij kunnen niet meer doen voor mensen, dan mensen
voor zichzelf kunnen doen.” (Nagy)
17