>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Raad voor Cultuur Prins Willem Alexanderhof 20 2595 BE Den Haag Media en Creatieve Industrie IPC 3400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon I.M. Welbergen T +31 6 46 84 91 60 [email protected] Onze referentie 598564 Datum Betreft Adviesaanvraag erkenning omroepen Bijlagen 1 Geachte Raad, De aanvragen voor erkenning of voorlopige erkenning voor de verzorging van media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst zijn eind vorige maand ingediend. Graag ontvang ik daarover uw advies. Aangezien de Mediawet 2008 net gewijzigd is, besteed ik in deze adviesaanvraag extra aandacht aan de procedure van aanvraag van een (voorlopige) erkenning en de toetsing van de (voorgenomen) samenwerking. Procedure Op 1 januari 2016 eindigt de vijfjarige erkenning van omroepverenigingen die deel uitmaken van de publieke omroep. Bij de wijziging van de Mediawet door de wet van 6 november 2013 is de organisatiestructuur van de landelijke publieke omroep aangepast. In het zogenoemde “3-3-2”-model zijn de vroegere 21 omroepverenigingen gehergroepeerd tot zes omroeporganisaties en twee taakorganisaties (NOS en NTR). Het nieuwe bestel bestaat in de erkenningperiode 2016-2020, indien voldaan wordt aan de voorwaarden voor erkenning, uit drie samenwerkingsomroepen (BNN-VARA, KRO-NCRV, AVROTROS), drie zelfstandige omroepen (EO, MAX, VPRO) en mogelijk aspirant-omroepen. De huidige aspirantomroepen PowNed en WNL kunnen, als zij voldoen aan de eisen voor erkenning, aansluiten bij één van de samenwerkingsomroepen of zelfstandige omroepen. In plaats van een erkenning kunnen zij een voorlopige erkenning aanvragen, in dat geval moet aansluiting worden gevonden bij één van de samenwerkingsomroepen of zelfstandige omroepen of bij de NTR. Aanvraag Erkenning/voorlopige erkenning De omroepverenigingen PowNed en WNL bevinden zich in een bijzondere situatie. Om beide omroepverenigingen meer tijd te geven zich aan te passen aan de nieuwe organisatiestructuur is de mogelijkheid gecreëerd om opnieuw een aanvraag voor een voorlopige erkenning in te dienen. Artikel 9.8a van de Mediawet 2008 luidt: “De omroepverenigingen PowNed en WNL kunnen afzien van deelname aan de procedure tot verlening van de erkenningen, bedoeld in artikel 9.7, door het Pagina 1 van 4 indienen van een aanvraag voor een voorlopige erkenning als bedoeld in artikel 2.23, tweede lid. In afwijking van artikel 2.26, eerste lid, onderdeel a, kan Onze Minister voor de erkenningperiode die loopt van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020, een voorlopige erkenning als bedoeld in artikel 2.23, tweede lid, verlenen aan een of beide van de omroepverenigingen.”. Onze referentie 598564 Zonder bovenstaand artikel zouden beide omroepverenigingen alleen een plek in het bestel kunnen krijgen indien voldaan werd aan de eisen voor een erkenning en aansluiting werd gevonden bij één van de samenwerkingsomroepen of zelfstandige omroepen. Bovenstaand artikel biedt PowNed en WNL de mogelijkheid om opnieuw een aanvraag te doen voor een voorlopige erkenning, door af te zien van deelname aan de procedure tot verlening van een erkenning. Er is nadrukkelijk niet bedoeld om beide opties open te houden bij het moment van aanvraag. WNL heeft in zijn aanvraag echter wel beide opties opgenomen met daarbij de aantekening dat als de Minister in deze gecombineerde aanvraag aanleiding zou zien om de aanvraag af te wijzen WNL, onder protest, kiest voor een aanvraag voor een voorlopige erkenning. Aangezien de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een gecombineerde aanvraag in te dienen, vraag ik u de aanvraag van WNL in behandeling te nemen als een aanvraag voor een voorlopige erkenning. Documenten De aanvraag voor een (voorlopige) erkenning dient vergezeld te gaan van een aantal documenten, waaronder bijvoorbeeld een beleidsplan, statuten, notariële akten en/of ondertekende intentieverklaringen. Indien een bepaald document niet bij de aanvraag is gevoegd zal de betreffende aanvrager door het Commissariaat voor de Media in de gelegenheid gesteld worden de aanvraag binnen een redelijke termijn aan te vullen. Het Commissariaat voor de Media vraag ik vervolgens kopieën van dit document onder de adviseurs te verspreiden. Toetsing De basis voor de toetsing is de Mediawet 2008, meer in het bijzonder, maar niet uitsluitend, de afdelingen 2.2.2. en 9.2.1. Ik vraag, mede in het licht van de recente wetswijziging, specifieke aandacht voor onderstaande punten. Een aantal eisen geldt voor alle omroepverenigingen. Om te beginnen de stromingseis; deze is altijd licht getoetst. Ik vraag u ook nu vooral te beoordelen of uit de zelf omschreven identiteit van de omroep blijkt dat hij werkt vanuit een samenhangende maatschappijvisie of overtuiging die bijdraagt aan de pluriformiteit van de publieke omroep. In het verlengde daarvan is er de eis dat de identiteit van de aanvrager voldoende tot uiting dient te komen in het (voorgenomen) programmabeleid. Voor alle omroepverenigingen vraag ik verder uw advies of zij voldoen aan de eis dat de doelstellingen en het (voorgenomen) programmabeleid bijdragen aan de uitvoering van de publieke mediaopdracht zoals omschreven in artikel 2.1 van de Mediawet 2008. Het Commissariaat is in de beste positie om te beoordelen of een omroep heeft voldaan aan de formele vereisten van de aanvraagprocedure en aan de diverse wettelijke eisen voor het functioneren van de vereniging. Het Commissariaat en de raad van bestuur van Pagina 2 van 4 de NPO vraag ik beiden te beoordelen of het (op basis van het beleidsplan en het handelen in het verleden) aannemelijk is dat de omroep zich zal houden aan de Mediawet, de richtlijnen van het Commissariaat, de interne gedragscodes en de overige bindende regels van de raad van bestuur van de NPO. Onze referentie 598564 Samenwerkingsomroepen De omroepverenigingen die samen een aanvraag tot erkenning hebben ingediend en samengaan in een nieuwe rechtspersoon (samenwerkingsomroep) moeten hun samenwerking aantonen aan de hand van notariële akten en de bestuurlijke structuur inzichtelijk maken. Het Commissariaat voor de Media zal toetsen of er daadwerkelijk sprake is van bundeling van beide bedrijven conform de wet. De organisatie van de samenwerkingsomroep en de daaraan verbonden omroepverenigingen dient deugdelijk te zijn ingericht, waarbij zoveel mogelijk de aanbevelingen uit de gedragscode ter bevordering van goed bestuur en integriteit worden gevolgd. Zelfstandige omroepverenigingen Voor zelfstandige omroepverenigingen zijn de eisen die gesteld worden aan een omroepvereniging gelijk gebleven bij de wijziging van de Mediawet 2008. Een zelfstandige omroepvereniging dient minimaal 150.000 leden te hebben, te voldoen aan de principes van goed bestuur zoals opgenomen in de Mediawet 2008 en in de gedragscode goed bestuur en integriteit van de raad van bestuur van de NPO. Ook moet het eigen vermogen bij aanvang van de erkenningperiode positief zijn en de financiële boekhouding in orde. Aspiranten Omroepverenigingen die een voorlopige erkenning hebben aangevraagd moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. De twee belangrijkste voorwaarden zijn de ledeneis van minimaal 50.000 leden en het principe van toegevoegde waarde. Met betrekking tot de toegevoegde waarde is de kernvraag of de voorgenomen programmering de verscheidenheid van het publieke media-aanbod zal vergroten en daaraan een vernieuwende bijdrage zal leveren. De wet noemt hiertoe heldere criteria: “zich naar stroming en naar voorgenomen media-aanbod wat betreft genre, inhoud, en doelgroepen, zodanig onderscheidt van de omroeporganisaties die in aanmerking komen voor een erkenning dat de verscheidenheid van het media-aanbod van de landelijke publieke mediadienst wordt vergroot en een vernieuwende bijdrage wordt geleverd aan de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau”. Te toetsen is dus of de zelf omschreven identiteit van de aanvrager afwijkt van de omschreven identiteit van andere omroepen en voldoende is uitgewerkt in het programmabeleid. U kunt zich bij de toetsing van toegevoegde waarde verder vooral concentreren op onderscheid naar genres, inhoud en doelgroepen van programma’s. De aspirant die voldoet aan die voorwaarden dient zich aan te sluiten bij de NTR of bij een andere aanvrager van een erkenning, zijnde een samenwerkingsomroep of bestaande zelfstandige omroepvereniging. Tussen de NTR of de omroeporganisatie waarbij aansluiting wordt gevonden en de aspirant-omroep moet een overeenkomst (of intentieverklaring hiertoe) zijn opgesteld waarin de wederzijdse verantwoordelijkheden worden geregeld, waaronder de wijze waarop de aspirant-omroep door de NTR of de andere omroeporganisatie wordt vertegenwoordigd in de diverse overlegorganen en de wijze waarop recht wordt Pagina 3 van 4 gedaan aan de urenindeling van de aspirant. Ik vraag u in uw advies in te gaan op deze overeenkomst. Onze referentie 598564 Verlengde-aspiranten PowNed en WNL bevinden zich in een bijzondere positie. Zij zijn onderdeel van het huidige bestel (erkenningperiode 2010-2015) maar hebben nog niet mee kunnen doen aan de hergroepering. Zij dienen, bij keuze voor een aanvraag voor voorlopige erkenning, aan dezelfde voorwaarden te voldoen als andere aspiranten. Ik vraag dan ook in dat geval de vernieuwende waarde van deze aanvragers te toetsen, als waren zij nieuwe toetreders. Anders dan bij een aanvraag voor een erkenning hoeft toegevoegde waarde over de afgelopen jaren niet te worden bewezen. Tot slot Een zorgvuldige erkenningsprocedure is cruciaal voor de legitimiteit en de bestuurbaarheid van de landelijke publieke omroep. U heeft daarin als onafhankelijke en deskundige instantie een belangrijke rol. Graag ontvang ik uw advies uiterlijk 1 juli 2014. Ik kijk uit naar uw advies over de aanvragen. Hoogachtend, de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sander Dekker Pagina 4 van 4
© Copyright 2024 ExpyDoc