Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering 106175 - Bezwaar tegen benoeming in de functie van medewerker facilitaire zaken C met schaal 5; VO SAMENVATTING De werknemer stelt dat zijn werkzaamheden te algemeen omschreven zijn en hij refereert aan zijn oude salarisschaal die hoger was. De werkgever heeft ervoor gekozen om in het nieuwe functiebouwwerk uit te gaan van een beperkt aantal (zeven) functiereeksen. De functies in de reeks van de werknemer, facilitair, zijn globaal beschreven, maar bieden desondanks voldoende houvast voor een adequate waardering. Het standpunt van de werkgever dat de exacte werkafspraken nader worden afgestemd tussen de leidinggevende en de medewerker is daarbij niet onverenigbaar met fuwa vo. Daargelaten of de werknemer zich voor de beschrijving en waardering van zijn huidige functie kan beroepen op voorheen vastgestelde functiebeschrijvingen geldt dat gezien de onduidelijke status van de beschrijving van de vorige functie deze in dit geschil buiten beschouwing wordt gelaten. De beschrijving van de functie van de werknemer is toereikend. Voorts heeft de werknemer niet onderbouwd noch is anderszins gebleken dat de waardering van de functie onjuist is. Daarenboven heeft de werknemer niet gesteld dat een andere functie uit de functiereeks of het functiegebouw meer passend is dan die van medewerker facilitaire zaken C. Bezwaar ongegrond. UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te Z, bezwaarde, hierna te noemen A en het College van Bestuur van B, gevestigd te X, verweerder, hierna te noemen de werkgever 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij bezwaarschrift met bijlagen van 7 maart 2014, ingekomen op 11 maart 2014 en aangevuld op 13 maart 2014, heeft A bezwaar ingediend tegen het besluit van de werkgever van 27 februari 2014 om hem met ingang van 1 januari 2014 te benoemen in de functie van medewerker facilitaire zaken C met schaal 5. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 11 april 2014. De mondelinge behandeling van het bezwaar vond plaats op 16 mei 2014 te Utrecht. A was ter zitting aanwezig. Namens de werkgever waren ter zitting aanwezig, mevrouw C, P&O adviseur en de heer D, de direct leidinggevende van de heer A. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. 2. DE FEITEN A is sinds 23 oktober 2006 werkzaam bij (de rechtsvoorganger van) B, laatstelijk in een vast dienstverband met een volledige betrekkingsomvang. A verricht zijn werkzaamheden bij E. 106175/ uitspraak d.d. 26 juni 2014 pagina 1 van 3 Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering A is in dienst getreden als conciërge met schaal 4 en per 1 januari 2011 is hij benoemd als coördinator technisch beheer met schaal 6. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de cao vo. De werkgever heeft in 2012 besloten tot invoering van een nieuw functiebouwwerk. In het nieuwe functiebouwwerk is uitgegaan van zeven generieke functiereeksen. De functiereeksen zijn richtinggevend en vormen geen taakomschrijving. Welke feitelijke taken en werkzaamheden door de werknemer worden uitgevoerd wordt in overleg bepaald tussen die werknemer en zijn leidinggevende. Op 10 januari 2014 heeft de werkgever aan A schriftelijk het besluit kenbaar gemaakt om hem met ingang van 1 januari 2014 te plaatsen in de functie medewerker facilitaire zaken C met schaal 5. Bij deze functie behoort het fuwa vo scorepatroon 3222 23222 22 22. A heeft op 17 januari 2014 een bezwaarschrift ingediend bij de interne bezwarencommissie van de werkgever tegen deze indeling. Op 20 februari 2014 heeft de interne bezwarencommissie de werkgever geadviseerd om het bezwaar ongegrond te verklaren. De werkgever heeft in zijn brief van 27 februari 2014 A ervan in kennis gesteld het advies van de interne bezwarencommissie over te nemen en het besluit van 10 januari 2014 inzake de aan A toegekende functie te handhaven. Hiertegen is het bezwaarschrift gericht. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN A was tot 1 januari 2014 benoemd als coördinator technisch beheer in schaal 6. Hij kan zich er niet mee verenigen dat in de functie medewerker facilitaire zaken C zijn werkzaamheden zijn gewaardeerd in schaal 5. De werkzaamheden van A zijn in overeenstemming met het functieprofiel. Echter, dit profiel is te algemeen omschreven. A verlangt daarom een exacte beschrijving van zijn werkzaamheden. Als facilitair medewerker probeert hij, samen met zijn collega's, naar de leerlingen en naar de gasten toe het gezicht te zijn van de school. A doet dit met veel inzet. Zijn werkzaamheden behoren gewaardeerd te worden in schaal 6, aldus A. De werkgever heeft in 2013 het functiebouwwerk voor onderwijs ondersteunend personeel opnieuw ingericht. Inventarisatie van de werkzaamheden van facilitaire functies wees uit dat deze in de schalen 3 tot en met 5 ondergebracht kunnen worden. Coördinerende taken zijn bij een schaal-5- functionaris belegd. De leidinggevende verantwoordelijkheid in het facilitair gebied ligt bij de facilitair managers. De belangrijkste taken van A zijn het toezicht houden op leerlingen, klein onderhoud in en om het gebouw en de werkverdeling van deze beide taken en de dagelijkse aansturing van de facilitair medewerkers op de locatie. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de facilitair manager. Die voert de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de teamleden van de facilitaire dienst. Enkele jaren geleden is er een nieuwe organisatiestructuur gekomen en is er een functie gecreëerd tussen die van A en het management. Daardoor is onder andere de verantwoordelijkheid veranderd en is de (meerjaren) onderhoudsplanning uit de functie van A gehaald, aldus de werkgever. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie en het bezwaar is gericht tegen een nieuw besluit als bedoeld in artikel 10.5 lid 2 cao vo en binnen de daartoe geldende termijn is ingediend, is de Commissie bevoegd van het bezwaar kennis te nemen en is het bezwaar ontvankelijk. 106175/ uitspraak d.d. 26 juni 2014 pagina 2 van 3 Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering Het bestreden besluit De werkgever heeft ervoor gekozen om in het nieuwe functiebouwwerk uit te gaan van een beperkt aantal (zeven) functiereeksen. De functie waarin A is benoemd is ingedeeld in de functiereeks facilitair. De functies in deze reeks zijn globaal beschreven, maar bieden naar het oordeel van de Commissie desondanks voldoende houvast voor een adequate waardering. Het standpunt van de werkgever dat de exacte werkafspraken nader worden afgestemd tussen de leidinggevende en de medewerker is daarbij niet onverenigbaar met fuwa vo. Uit de stukken en het ter zitting verhandelde is de Commissie gebleken dat het bezwaar van A voornamelijk is gebaseerd op de beschrijving van de functie van Coördinator technisch beheer zoals deze in het verleden binnen de instelling is opgesteld en op de waardering van die functie. A beroept zich op de inhoud van deze beschrijving en meent dat sprake dient te zijn van een onveranderde situatie in zijn nieuw vastgestelde functiebeschrijving. De Commissie overweegt hierover dat de dienaangaande in het geschil overgelegde stukken een onduidelijke status hebben. De beschrijving van de functie is niet gedateerd en evenmin is informatie overgelegd over de score op kenmerken van de functie, zo deze al heeft plaatsgehad. Daargelaten of A zich voor de beschrijving en waardering van zijn huidige functie kan beroepen op voorheen vastgestelde functiebeschrijvingen overweegt de Commissie dat gezien de onduidelijke status van de beschrijving van de functie Coördinator technisch beheer deze in dit geschil buiten beschouwing wordt gelaten. Met inachtneming van het voorgaande en voorts overwegend dat de werkgever gebruik maakt van generieke algemene functiebeschrijvingen oordeelt de Commissie de beschrijving van de functie van A als toereikend. Voorts heeft A niet onderbouwd noch is de Commissie anderszins gebleken dat de waardering van de functie onjuist is. Daarenboven heeft A niet gesteld dat een andere functie uit de functiereeks of het functiegebouw meer passend is dan die van medewerker facilitaire zaken C. Op grond van het voorgaande zal de Commissie het bezwaar ongegrond verklaren. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het bezwaar ongegrond. Aldus gedaan te Utrecht op 26 juni 2014 door A.G.W. van den Boorn, voorzitter, mr. N. Talsma en mr. E. van Zadelhoff, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. A.G.W. van den Boorn voorzitter 106175/ uitspraak d.d. 26 juni 2014 mr. J.A. Breunesse secretaris pagina 3 van 3
© Copyright 2024 ExpyDoc