Twist over Adam of aap is passé

10
deVerdieping religie & filosofie
ZATERDAG 25 JANUARI 2014
#"%$!
Wie toetst de
toetsingscommissie?
De evolutieleer speelt in het debat over
de redelijkheid van religie geen rol van betekenis
meer. Dat was vroeger wel anders.
Bert Keizer
TEKST
n het blijft maar rommelen rond euthanasie.
Het gaat om het toedienen of verstrekken van
een dodelijke dosis medicijnen aan een patiënt door een
arts naar aanleiding van een door
die patiënt gedaan verzoek. Onder bepaalde voorwaarden mag
dat in ons land. Of er aan die
voorwaarden is voldaan, wordt
achteraf besloten door een Regionale Toetsings Commissie (RTC).
De arts moet een tweede arts bij
de zaak betrekken die nagaat of
er aan de voorwaarden is voldaan,
een Scen-arts. Ik ben soms als uitvoerend arts bij euthanasie betrokken, ook ben ik Scen-arts.
In NRC Handelsblad van 18 januari schrijven Anne-Mei The en Antoinette Reerink (respectievelijk
hoogleraar en senior-onderzoeker
langdurige zorg en dementie): ‘De
liberaliseringstrein van het sterven dendert voort en is niet meer
te stoppen.’ Zij maken zich zorgen over het feit dat hoe langer
hoe meer categorieën mensen
zich melden voor euthanasie en
dat die nog worden geaccepteerd
ook. Aan de uitgangsgroep van
terminaal zieken in hun laatste
dagen hebben we deze groepen
toegevoegd: niet-terminaal zieken
(zoals mensen met ernstige multipele sclerose, of een zeer beschadigende beroerte), beginnend dementerenden, psychiatrische patiënten, mensen met een voltooid
leven en mensen in de latere stadia van dementie. Die laatste
twee categorieën zijn zeer omstreden en dat is nu precies waar
The en Reerink het over willen
hebben. Zij vinden dat de tegenstanders van euthanasie uit religieuze hoek en de vele buitenlandse critici die eind vorige eeuw
waarschuwden voor the slippery
slope gelijk hebben gekregen.
Ik denk dat dit een misverstand
is. Het gevoel dat je op een hellend vlak zit, is wat mij betreft
het zilvermerkje van een ethisch
vraagstuk. Het gaat om de bangelijke vraag: is dit wel goed? Het
gaat om die emotie die een mens
uitdrukt door te zeggen: wat moeten we nou? En ik geloof dat het
deze emotie is, en het in samenspraak gevonden antwoord daarop in de genoemde categorieën,
die de goedheid van de genomen
besluiten onderbouwt.
The en Reerink zien dat anders.
Zij vinden de gelijkstelling in de
euthanasiepraktijk van lichamelijke en psychiatrische ziekten
problematisch en wijzen op wan-
E
Ikzelf ervaar de
twijfel of de man of
vrouw in kwestie
het écht wil als het
meest ondraaglijke
aspect van
euthanasie
hopige psychiatrische patiënten,
die jaren later blij waren geen euthanasie te hebben gekregen.
Hun conclusie: euthanasie kan eigenlijk alleen als er geen spoor
van twijfel bestaat.
Dat is een begrijpelijke, maar
onwerkbare eis. Ze leggen hier
wel hun vinger op de plek waar
euthanasie het meeste zeer doet
in het gemoed van de arts. Ikzelf
ervaar de twijfel of de man of
vrouw in kwestie het écht wil als
het meest ondraaglijke aspect van
euthanasie. Dat is zo ondraaglijk,
omdat je na afloop niet kunt vragen: dit is toch wat u bedoelde?
Wie twijfelt, zal ook wel eens
een foute keuze maken. Dat wil
zeggen dat soms iemand euthanasie krijgt terwijl dat eigenlijk niet
had gemoeten. U denkt toch niet
dat euthanasie de enige medische
ingreep is waarbij er nooit iets
fout gaat? Juist dit onherroepelijke, dit dodelijke aspect van de
procedure, is meen ik de bron van
de zorg die The en Reerink aan
het schrijven zette.
Boudewijn Chabot, zelf psychiater, heeft andere zorgen. Hij
meent, eveneens in de NRC, dat
euthanasie bij psychiatrische patiënten wel kan, maar dat de behandelrelatie daar fundamenteel
anders ligt dan in gevallen van
ernstige lichamelijke ziekte. Hij
vindt dat artsen van de Levenseindekliniek geen volwaardige behandelrelatie opbouwen met de
psychiatrische patiënt alvorens
over te gaan tot euthanasie. In het
verlengde hiervan pleit hij voor
een scherpere blik op de RTC.
Hij wijst op het volgende: artsen
in het veld zullen soms de grenzen van de wet opzoeken door
met casuïstiek te komen die net
voor het randje ligt, of daar net
overheen gaat. Het lijkt erop dat
de RTC’s vrij onnadenkend meebuigen met de grensgevallen die
hen worden aangeboden, zonder
dat ze beseffen dat het om uitzonderlijke toestanden gaat. Bijvoorbeeld de (ook door mij) zeer dubieus geachte euthanasie die verleend werd aan een gevorderd demente Brabantse vrouw. In deze
krant werd onlangs verslag gedaan van een euthanasiegeval bij
een psychiatrische patiënte dat
door een Scen-arts werd beoordeeld als onterecht. In plaats van
naar zijn bezwaren te luisteren,
kreeg hij van de RTC te horen dat
ze hem knap lastig vonden.
Het wordt dus tijd om de RTC’s
te toetsen. Maar niemand weet
hoe.
Wilfred van de Poll en Gerrit-Jan KleinJan
Twist over
Adam of
aap is passé
S
chepping of evolutie? Waar die
vraag decennialang het debat
over geloof en wetenschap domineerde, schittert zij de laatste jaren door afwezigheid. Zie
het recente boek ‘God bewijzen’, van de orthodox-christelijke denkers Stefan Paas (theoloog) en Rik
Peels (filosoof). Unverfroren springen ze op de
bres voor geloof in God. Maar de vraag of de
evolutieleer te verenigen is met Genesis 1 kom
je in hun boek niet tegen.
Ook opvallend: hun betoog werd welwillend
besproken in onder meer de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad, van oudsher niet direct media waar gelovigen op een
welwillend oor kunnen rekenen, tenzij ze van
het ‘verlichte’, liberale soort zijn. Maar de orthodoxe Paas en Peels zijn uit oerdegelijk hout
gesneden: zij geloven in een persoonlijke God.
Volgende week is er in het Amsterdamse Felix
Meritis – een debattempel die zich vooral met
links-liberale onderwerpen afficheert – het Nationale Religiedebat, waarin Paas en Peels een
hoofdrol spelen. Waar zijn de loopgraven gebleven?
Zowel aan orthodox-christelijke als aan seculiere zijde is er water bij de wijn gedaan, constateert Willem Ouweneel. Dat geldt ook voor
hemzelf. Veertig jaar geleden gold de gepromoveerde theoloog, filosoof en bioloog als een van
’s lands meest virulente tegenstanders van de
evolutieleer. Tegenwoordig ligt de kwestie minder in zijn ‘interessesfeer’.
Adam of Aap
Het is eind jaren zeventig. Wie voor de buis zit,
riskeert zomaar in een aflevering van ‘Adam of
Aap’ te belanden. Of ‘De Bijbel open’, waarin
een godsvruchtige scheepsbouwkundige je bijpraat over de maten van de ark van Noach. Het
ontkrachten van de evolutieleer is zo ongeveer
de core-business van de dan nog niet zo lang
geleden opgerichte Evangelische Omroep. Wie
aan de letterlijke historiciteit van Genesis
tornt, roept de toorn over zich af van EO-boegbeelden als Willem Glashouwer, Andries Knevel of, inderdaad, Willem Ouweneel.
De ‘geweldige secularisatie’ van de jaren zestig riep een tegenreactie op, verklaart Ouweneel die felheid van destijds. Er ontstond een
reactionaire christelijke minizuil, die “terugverlangde naar de tijd van voor de Tweede Wereldoorlog”. De EO plaatste zich tegenover de
NCRV, die in de ogen van ‘bijbelgetrouwe’
christenen was verwaterd. In 1975 werd de politieke partij RPF opgericht als antwoord op het
CDA in oprichting; in 1977 zag de Evangelische
Hogeschool het licht, als antwoord op de Vrije
Universiteit, waar het immers ook allemaal
bergafwaarts ging, mede door de als verderfelijk beschouwde invloed van theoloog Harry
Kuitert. Ouweneel: “Deze nieuwe zuil had
fundamentalistische trekken, zouden we nu
zeggen”.
In de eerste helft van de twintigste eeuw was
er een behoorlijk breed en genuanceerd debat
over wetenschap en geloof binnen en buiten
de verschillende confessionele zuilen, aldus Ab
Flipse. Hij werkt als historicus op de Vrije Universiteit in Amsterdam en publiceert over de
manier waarop het debat over geloof en wetenschap in Nederland zich de afgelopen eeuw
heeft ontwikkeld. Maar de razendsnelle ontzuiling en secularisatie van de jaren zestig maakten daaraan een einde. De orthodoxe christenen die zich rondom de EO organiseerden, reageerden op de ontwikkelingen door zich des
te steviger aan de ‘onfeilbaarheid’ van de Bijbel
vast te klampen.
Ging deze nieuwe minizuil in gesprek met seculieren, dan was dat aanvallend, agressief. De
orthodox-christelijke apologetiek – de verdediging van het geloof – was in die tijd zelfverzekerd en betweterig. Eigenlijk was het vooral
bedoeld om de eigen achterban in het eigen
gelijk te bevestigen, meent Flipse. En trouwens, de meeste energie ging zitten in het bestrijden van medechristenen: “Bij de EO was
men vooral bezig op andere gelovigen te schieten die ruimere opvattingen hadden gekregen.”
Hij vervolgt: “Doordat de EO zich zo profileerde met programma’s over dit onderwerp, kregen mensen al gauw de indruk dat het over de
keuze tussen schepping of evolutie ging zodra
de verhouding tussen geloof en wetenschap ter
sprake kwam.” Met als gevolg dat het brede publiek het debat daarover lange tijd niet meer
serieus nam. “Het beeld was: het is iets van
vroeger en het is iets typisch EO.”
De orthodoxchristelijke apologetiek
was eind jaren zestig
zelfverzekerd en
betweterig
#"%$!
religie & filosofie deVerdieping
ZATERDAG 25 JANUARI 2014
11
Woensdag 29 januari om 20.00 uur vindt in Felix Meritis het
Nationaal Religiedebat plaats, georganiseerd door de
Theologische Universiteit Kampen en Felix Meritis, met o.a.
Stefan Paas, Rik Peels, Maarten Boudry en Herman Philipse.
Meer informatie en kaartverkoop: www.felix.meritis.nl.
BEELD COLOURBOX
Richard Dawkins, uitgesproken atheïst, en Charles Darwin, grondlegger van de evolutietheorie. FOTO’S AFP, EPA
In 1995 kan de directeur van de Evangelische
Hogeschool op de radio de evolutieleer nog van
tafel vegen met de opmerking: “Wij achten Mozes betrouwbaarder”. Maar deze uitspraken
zijn in EO-kringen dan al niet meer zo gebruikelijk. Er is iets aan het verschuiven. Dat blijkt
wel uit de populariteit van het boek ‘De dingen
hebben hun geheim’ (1990) van de Delftse natuurkundige Arie van den Beukel. Hij relativeert weliswaar de waarheidsaanspraken van
de natuurwetenschap, maar is zeker geen creationist of fundamentalist. Rond dezelfde tijd
laat Andries Knevel in het programma ‘De toren van Babel’ een christelijke bioloog aan het
woord die stelt dat al het leven zich heeft ontwikkeld uit één cel. Ook al ziet hij achter dit
proces een ‘Intelligentie’ schuilgaan, de deur
is op een kier gezet.
van de Bijbel en daarna Intelligent Design had
omarmd, ondertekent voor het oog van de camera een document waarin hij afstand neemt
van zijn vroegere dwaalwegen. Knevels knieval
voor Darwin slaat in als een bom.
Doordat de EO in een paar jaar tijd het fundamentalisme loslaat, staan opeens de seinen
op groen voor een inhoudelijk debat over de
redelijkheid van godsgeloof. “Het huidige debat is een terugkeer naar de normaalstand. Het
is weer een brede maatschappelijke discussie
en het is weer academisch geaccepteerd”, zegt
Rik Peels, een van de auteurs van ‘God bewijzen’. Volgens Peels, zelf dertig jaar oud, komt
het ook doordat er een generatie is opgegroeid
voor wie geloof niet meer vanzelfsprekend is.
‘Aan mensen die
menen precies te
weten hoe het zit,
heeft men nu een
grote hekel’
Knevels knieval
In 2005 raakt die ontwikkeling in een stroomversnelling. Onderwijsminister Maria van der
Hoeven (CDA) uit haar sympathie voor ‘Intelligent Design’, een zelfverklaard wetenschappelijke stroming die in het evolutionaire proces
sporen meent te kunnen observeren van ‘design’. Er moet dus een hogere macht achter zitten. Zo denkt Cees Dekker, christen en hoogleraar natuurkunde in Delft, er ook over. Zijn
visie krijgt in de media volop aandacht, ook
vanwege een bundel onder zijn redactie, ‘En
God beschikte een worm’.
Intelligent Design blijkt een etappe op weg
naar acceptatie van de evolutieleer. Dekker
neemt er al snel afstand van. Na hem volgen
andere christelijke intellectuelen. Het kantelpunt komt in 2009, als ook Knevel zich in deze
rij voegt, de man die als geen ander symbool
staat voor de evangelische zuil. Uitgerekend
deze EO-coryfee, die zich in het verleden zo
hard had gemaakt voor een letterlijke lezing
advertentie
De Protestantse Kerk Amsterdam zoekt een
PIONIER EN PROJECTMEDEWERKER
Voor het vernieuwingsproject
‘Pionieren in Amsterdam Nieuw-West’
Meer informatie op www.protestantsamsterdam.nl/vacatures
en bij Ditske Tanja, 06-5465 0955
“Ze staan er zonder al te veel vooroordelen in.”
Peels wijst erop dat godsdienstfilosofie ook in
de wetenschap na een pauze van vele decennia
weer een geaccepteerde discipline is. “Dat geloof in een persoonlijke God ook een maatschappelijke discussie is geworden is een onbedoeld effect van mannen als Richard
Dawkins en Christopher Hitchens. Ze hebben
zich met zoveel geweld tegen elke vorm van
geloof gekeerd, dat er een hele vloed aan literatuur is ontstaan. Zelfs andere atheïsten keren
zich tegen hun radicaliteit.”
Zo is er dus van beide zijden een toenadering
te zien. Het heeft volgens Ouweneel, die Genesis 1 ook niet meer leest als een geschiedwetenschappelijk verslag, met de ‘tijdgeest’ te maken. Door het postmodernisme zijn mensen
veel beter in staat de eigen opvattingen te relativeren, meent hij. “Aan mensen die menen
precies te weten hoe het zit, heeft men nu een
grote hekel.”
En terecht, vindt hij. Hoewel hij vroeger dus
ook zo iemand was die precies wist hoe het zat.
Naar zijn vroegere kruistochten tegen Darwin
kijkt hij terug met de mildheid van de ouderdom. “Ik was jong en bevlogen, ik schaam me
er niet voor. Als ik nu nog steeds zo stellig was
geweest, dát zou pas erg zijn.”
Ab Flipse snapt Ouweneels analyse wel, maar
vindt die ook te kort door de bocht. “In de jaren negentig rechtvaardigden mensen als Ouweneel hun persoonlijke omslag door te verwijzen naar de postmoderne context. Zo probeerden ze het verleden te relativeren en achter zich te laten.” Maar dat alles nu dus ook relativisme troef is geworden, dat ziet Flipse niet.
“Inmiddels is het debat verdergegaan, vooral
gevoerd door een jongere generatie. Evolutie
is voor hen een non-probleem. Maar argumenteren en elkaar overtuigen, dat is voor hen nog
even belangrijk.”