Handels- en ondernemingsrecht bijgewerkte editie besteedt onder andere aandacht aan de gevolgen van het plan-Dekker voor wetgeving op het terrein van de medische beroepsuitoefening. In Gedwongen opneming in Nederland, Kluwer, 1989, gaan dr. J. Smiten mr. M. Boogaart in op de besluitvorming over gedwongen opneming. De auteurs verrichtten onderzoek dat uitmondt in de conclusie dat die besluitvonning in Nederland op zeer uiteenlopende wijzen plaatsvindt, hetgeen leidt tol rechtsongelijkheid. Het boek gaat niet in op de rechtspositie van de opgenomen psychiatrische patiënt. Ha~èls-~ oodernerWD~_t . . Prof.mr. B. Wessels. De redactie van de Katerncommissie heeft mij verzocht in deze rubriek ook ontwikkelingen in hel ondernemingsrechl (op sommige faculteiten vennootschaps- en rechtspersonenrecht, beo drijfsrecht of ondernemersrecht geheten) te signaleren. Aan dat verzoek voldoe ik graag. Aangezien de omvang van de rubriek slechts in beperkte mate kan worden uitgebreid is de selectie nog strenger dan voorheen op het handelsrecht werd toegepast. Wil men het Neder· landse ondernemingsrecht behoorlijk bijhouden dan raadplege men De NV(met ingang van 1989 weer een maandblad), TVVS (maandblad) en voor het stichtingen- en verenigingenrecht S & V (twee-maandelijks). Minder centraal vindt men materiaal in WPNR, Ars Aequi, NJ Ben Bedrijfsjuridische berichten (Bb). 1 Alaemeen overzicht Voor hen die op zoek zijn naar een actuele updating van het ondernemingsrecht wijs ik op de bijdragen van FJ.P. van den Ingh en A.f.M. Dorresteijn in de door het Molengraaffinstituut te Utrecht verzorgde Kroniek )IQn het privaatrecht 1988, pp. 70-82. Recente literatuur en wetgeving op vennootschaps- en rechtsperso- nenrecht wordt vier-maandelijks opgenomen in Journaal NV/BV, een 'blijf-bij' nieuwsbrief op het bekende Handboek Van der Heijden/Van der Grinten. De Europese integratie en haar invloed op het ondernemingsrecht staat centraal in: c.G. Trojan e.a., Ondernemen in Europa, 1989, dat een tiental bewerkte inleidingen van het Bedrijfsjuridisch Congres 1988 bevat, onder meer over fusie en overname, hannonisatie van vennootschapsrecht, het EESV, aspecten van beursovername, ontwikkelingen in het jaarrekeningenrecht en het medezeggenschapsrecht. Met ingang van dit jaar is de benaming 'coöperatieve vereniging' ingewisseld voor de aanduiding 'coöperatie'. Interessante beschouwingen over de positie van het bestuur en de raad van commissarissen, de directie en de positie van de leden bij landbouwcoöperaties zijn opgenomen in de preadviezen voor de jaarvergadering van de Vereniging voor Agrarisch Recht, opgenomen in: Agrarisch Recht, mei 1989. Zij zijn van de hand van R.CJ. Gatie, J.N. Kras en M.J.a.c. Raaijmakers. 3EESV Met ingang van I juli j.l. is het Nederlandse rechtspersonenrecht verrijkt met een nieuwe rechtspersoon: het Europees Economisch Samenwerkingsverband. Vergelijk P. Roos, AA 1989, pp. 132-142. Het EESV is een vreemde vogel. Een soort Europese firma, die tot stand komt door een overeenkomst, plus inschrijving in het Handelsregister, en die in de Nederlandse variant - anders dan in bijvoorbeeld Duitsland en Italië en zonder notariële tussenkomst - rechtspersoon is, die niet in Boek 2 BW, maar in een eigen wet is opgenomen (wet houdende uitvoering van de desbetreffende EGverordening, Stb. 1989,245) en die volgens de minister wat zijn inwendig bestel betreft op één lijn is te stellen met de vennootschap onder firma, maar bij vragen over dat 'bestel' kan 'zonodig mede inspiratie... worden ontleend' aan de wettelijke regeling van de coöperatie, vergelijk TK, vergaderjaar 1987-}988, 20 651, nr. 3, p. 26. In het hierboven genoemde preadvies vergelijkt Raaijmakers het EESV met de coöperatie. Het enquêterecht is op het EESV van KATERN 33 l389 Handels- en ondernemingsrecht bijgewerkte editie besteedt onder andere aandacht aan de gevolgen van het plan-Dekker voor wetgeving op het terrein van de medische beroepsuitoefening. In Gedwongen opneming in Nederland, Kluwer, 1989, gaan dr. J. Smiten mr. M. Boogaart in op de besluitvorming over gedwongen opneming. De auteurs verrichtten onderzoek dat uitmondt in de conclusie dat die besluitvonning in Nederland op zeer uiteenlopende wijzen plaatsvindt, hetgeen leidt tol rechtsongelijkheid. Het boek gaat niet in op de rechtspositie van de opgenomen psychiatrische patiënt. Ha~èls-~ oodernerWD~_t . . Prof.mr. B. Wessels. De redactie van de Katerncommissie heeft mij verzocht in deze rubriek ook ontwikkelingen in hel ondernemingsrechl (op sommige faculteiten vennootschaps- en rechtspersonenrecht, beo drijfsrecht of ondernemersrecht geheten) te signaleren. Aan dat verzoek voldoe ik graag. Aangezien de omvang van de rubriek slechts in beperkte mate kan worden uitgebreid is de selectie nog strenger dan voorheen op het handelsrecht werd toegepast. Wil men het Neder· landse ondernemingsrecht behoorlijk bijhouden dan raadplege men De NV(met ingang van 1989 weer een maandblad), TVVS (maandblad) en voor het stichtingen- en verenigingenrecht S & V (twee-maandelijks). Minder centraal vindt men materiaal in WPNR, Ars Aequi, NJ Ben Bedrijfsjuridische berichten (Bb). 1 Alaemeen overzicht Voor hen die op zoek zijn naar een actuele updating van het ondernemingsrecht wijs ik op de bijdragen van FJ.P. van den Ingh en A.f.M. Dorresteijn in de door het Molengraaffinstituut te Utrecht verzorgde Kroniek )IQn het privaatrecht 1988, pp. 70-82. Recente literatuur en wetgeving op vennootschaps- en rechtsperso- nenrecht wordt vier-maandelijks opgenomen in Journaal NV/BV, een 'blijf-bij' nieuwsbrief op het bekende Handboek Van der Heijden/Van der Grinten. De Europese integratie en haar invloed op het ondernemingsrecht staat centraal in: c.G. Trojan e.a., Ondernemen in Europa, 1989, dat een tiental bewerkte inleidingen van het Bedrijfsjuridisch Congres 1988 bevat, onder meer over fusie en overname, hannonisatie van vennootschapsrecht, het EESV, aspecten van beursovername, ontwikkelingen in het jaarrekeningenrecht en het medezeggenschapsrecht. Met ingang van dit jaar is de benaming 'coöperatieve vereniging' ingewisseld voor de aanduiding 'coöperatie'. Interessante beschouwingen over de positie van het bestuur en de raad van commissarissen, de directie en de positie van de leden bij landbouwcoöperaties zijn opgenomen in de preadviezen voor de jaarvergadering van de Vereniging voor Agrarisch Recht, opgenomen in: Agrarisch Recht, mei 1989. Zij zijn van de hand van R.CJ. Gatie, J.N. Kras en M.J.a.c. Raaijmakers. 3EESV Met ingang van I juli j.l. is het Nederlandse rechtspersonenrecht verrijkt met een nieuwe rechtspersoon: het Europees Economisch Samenwerkingsverband. Vergelijk P. Roos, AA 1989, pp. 132-142. Het EESV is een vreemde vogel. Een soort Europese firma, die tot stand komt door een overeenkomst, plus inschrijving in het Handelsregister, en die in de Nederlandse variant - anders dan in bijvoorbeeld Duitsland en Italië en zonder notariële tussenkomst - rechtspersoon is, die niet in Boek 2 BW, maar in een eigen wet is opgenomen (wet houdende uitvoering van de desbetreffende EGverordening, Stb. 1989,245) en die volgens de minister wat zijn inwendig bestel betreft op één lijn is te stellen met de vennootschap onder firma, maar bij vragen over dat 'bestel' kan 'zonodig mede inspiratie... worden ontleend' aan de wettelijke regeling van de coöperatie, vergelijk TK, vergaderjaar 1987-}988, 20 651, nr. 3, p. 26. In het hierboven genoemde preadvies vergelijkt Raaijmakers het EESV met de coöperatie. Het enquêterecht is op het EESV van KATERN 33 l389 Handels- en ondernemingsrecht toepassing, hoewel de OK geen bevoegdheid buiten onze landsgrenzen heeft en voor het EESV geldt een eigensoortigjaarrekeningvoorschrift, dat systematisch onjuist, wetstechnisch verwarrend, onvoldoende doordacht, slordig gefonnuleerd en kostbaar is. Dit is het ongezouten oordeel van deskundige P.A. Wessel, Bb 1989, p. 134 e.v. Voor onberekenbare fiscale aspecten zie men AJ.M. Mul, Fiscaal weekblad FED 1989, pp. 1343-1351 en L.G.M. Stevens, WFR 1989, 5874. 4 Europese NV Sinds twee jaar zijn de plannen voor een Europese NV weer in de belangstelling. Ook hierover schreef Raaijmakers: The European company in Ihe perspectille of the European integration, in: Themis en Europa, Juvathundel, Tilburg, 1989, p. 189 e.v. Met hem ben ik over de nieuwste ontwerpen niet erg positief. Het is ook een te grote jas voor het grensoverschrijdend samenwerkende middenbedrijf. De toetredingseisen en het vereiste minimumkapitaal (250.000 Ecu) zijn hoog, de publikatieplicht is voor middelgrote en kleine vennootschappen uitgebreider dan nu in artikel 2:396 en 397 BW geregeld. Van alles wat minder en op die grondslag zoeken naar de mogelijkheid van invoering van een Europese BV zou nog een optie zijn. 5 Onderoemingsfinancierlng Wisselink & Co, belastingadviseurs, vierde het 35-jarig bestaan onder meer met een boek: Fiscale aspecten van ondernemingsfinanciering. De publikatie biedt echter tevens een breed, goed geschreven overzicht van bijvoorbeeld de varianten aan vreemd vennogen van de BV, de functie van een concernfinancieringsmaatschappij en de management buy out. De financiering van een (management, investors, employee) buy out is veelal de bottle neck. Zie voor oplossingen de bijdragen van J.Th. Degenkamp en WJ. Slagier, in: Buy-out en accountant (economische en juridische aspecten), NIVRA-geschrift 47,1989. 6 Jaarverslaggeving Slechts 27% van de middelgrote ondernemingen biedt in de gedeponeerde jaarrekening in 1390 KATERN 33 voldoende mate inzicht omtrent de financiële situatie, zoals voorgeschreven in artikel 2:362 BW. Tot deze en veel andere tot hoofdschudden aanleiding gevende conclusies (over het boekjaar 1986) komt een recent onderzoek van het Limperginstituut. Nog een vaststelling; 25% van de middelgrote en 14% van de grote onderzochte ondernemingen maakt geen jaarverslag openbaar. Wat tamelijk in detail in ons land en de andere EG-lid-Staten moet worden gepubliceerd is te vinden in een handig overzicht, getiteld Disc/osure of company documenls in the European Community (J. Aldis, 1. Blanchet, eds; uiig. KPMG Klynveld, Amsterdam, 1989). 7 Pensioenfondsen In deze rubriek kort aandacht voor de eind september aan de VU verdedigde dissertatie Pensioenvoorzieningen voor werknemers. Aangezien pensioenaanspraken veelal zijn ondergebracht in - al dan niet verplicht gestelde - fondsen gaat de auteur, E. Lutjens, in op vragen ais de rechtsvorm van fondsen (meestal een stichting), de instemming van organen respectievelijk de ondernemingsraad met toezeggingen omtrent pensioen, de gebondenheid aan statuten en reglementen etcetera. 8 Wijzigingen Wetboek van Koophandel Twee wijzigingen vragen de aandacht. Beter controleerbaar en meer praktisch moet de procedure van de monstering van schepelingen worden. Vandaar in Sib. 1989, lJ2 een twintigtal wijzigingen in het WvK. In het nieuwe arti· kei 451 heet de monsterrol: een staat, houdende de namen van de kapitein en van de schepelingen en de hoedanigheid waarin iedere schepeling aan boord dienst doet. De monsterrol heeft volledige bewijskracht. In Slb. 1989,349 is de tekst opgenomen van het nieuwe artikel 74 e.v. WvK, de aanpassing aan de EG-richtlijn betreffende zelfstandige handelsagenten (Pb EG L 382(17). De belangrijkste aanpassingen betreffen de verplich.tingen van principaal en agent, het recht op beloning voor de voorbereiding van overeenkomsten die pas na het einde van den agentuurovereenkomst tot stand komen, het beding dat het recht op provisie doet af· hangen van de uitvoering van de overeen- Handels- en ondernemingsrecht komst, het tijdstip van opeisbaarheid van de provisie, het concurrentiebeding en de thans zo geheten klantenvergoedjng, De aanpassingen zijn 1 november j.L in werking getreden. In Bb 1989, p. 156 e.v. heb ik een overzicht van de belangrijkste wijzigingen gegeven. 9 Assuranlietussenpersoon De assurantietussenpersoon vonnt een geliefd scriptieonderwerp. De scriptie van F.R. Salomons werd bekroond met de Dorhout Meesprijs 1989 en luidde: Toerekening vanfouten van onafhankelijke tussenpersonen in het verzekeringsrecht, in bewerkte versie opgenomen in Het Verzekerings-Archief 1989, pp. 227-261. Op een enkele plaats heeft de auteur nog rekening kunnen houden met de aan de UvA verdedigde dissertatie van R.M. Vriesendorp-van Seumeren, De positie van de assurantietussen~ persoon en zijn relatie tot de verzekeringnemer en de verzekeraar, 1989. Zie voor niet malse kritiek H. Scheffer, Het Verzekerings Archief 1989, p. 296 e.v. 12 Bankrecld Van de sector Banken van Moret verscheen bij Vuga, 's.Gravenhage, 1989, een helder overzicht van Europese en overige internationale regelgeving die van invloed is op krediet- en elTecteninstellingen in Nederland: Banken en effecteninstellingen in 1993. Het abstracte karakter van de wissel blijft auteurs inspireren, vergelijk P. Prantl, Die Abstraktheit des Wechsels, Heidelberg, 1989. Zie ook RC.F. Schoordijk, Verweermiddelen en derdenbescherming onder de Vnited Nations Convention on International Bills of Exchange, in de Offerhaus-reeks, 1989. De auteur beklaagt de continentale jurist die het wisselrecht van de Convention moet bemeesteren, laat staan onderwijzen. In een sedert juni van dit jaar verschijnend 'Uitsprakenblad' (uitg. NIBE, Pb 19460, 1000 GL Amsterdam) worden onder meer uitspraken van de klachtencommissies Effectenbedrijf en Optiebedrijf en de Geschillencommissie Bankbedrijf opgenomen. 10 Pensioen- en levensverzekering 13 FaiUissementsredtl Het hiervoor genoemde boek van Lutjens diept ook aspecten van de pensioenverzekeringsovereenkomst uit, met aandacht voor de Regelen verzekeringsovereenkomst PSW en een stukje ontwerp-NBW titel 7.17. Over het karakter van de levensverzekeringsovereenkomst wordt gedehateerd door J.C.E. van den Brandhof, NJB 1988, p. 1273 e.v. en W.l.M. van Veen, NJB 1989, p. 1183 e.v., met naschrift van eerstgenoemde, die eenzijdigheid verdedigt. Van Veen bepleit wederkerigheid. leis ruimer is de sommenverzekering. A. Bolt gaat in Kwartaalbericht 1989, p. 40 e.v. in op de vraag of de sommenverzekeraar gesubrogeerd wordt. MW.mr. C.E. Polak bewerkte voor de tweede keer N.l. Polak's Faillissementsrecht (4e druk, 1989). Dit voor onderwijsdoeleinden geschikte boek is tot begin dit jaar bijgewerkt. Drie andere publikaties mogen in deze rubriek niet onvenne1d blijven. In deeltje 3 van de nieuwe serie NIBE·Bankjuridische reeks (NIBE, Herengracht 136, 1056 BV Amsterdam) schreef B.H. Croon: &n horizonbepaling met betrekking tot het bodemrecht. Croon is, zoals velen, erg kritisch en is voorstander van een commissie die het werk van de Commissie Houwing inzake bevoorrechte vorderingen (uit 1974) actualiseert. In veel opzichten schort het aan de richtlijnen voor curatoren in faillissement is de conclusie uit een gedetailleerd onderzoek van deze richtlijnen uit 15 (van de 19) arrondissementen, getrokken door Jellie Bazuin (uitg. Wetenschapswinkel Rechten, Utrecht, 1988). De hui· dige richtlijnen tasten de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid van gefailleerden aan is haar conclusie. Op Europees niveau wordt sedert 1970 nagedacht over een ontwerp voor een Europees Faillissementsverdrag. Onderzoek op dit internationale aspect kan wel de nodige impulsen 1I Reisverzekering Geen verzekering is zo fraudegevoelig als de reis- en met name de bagageverzekering. Het bewijs van bagageschade is zo zwaar dat de bagagedekking in de reisverzekering maar beter helemaal weggelaten kan worden. Twee meningen uit het boek Reis- en hulpverleningsverzekering van S. den Ouden, M. Philippus en M. Renckens, serie Verzekeringsrecht, 1989. KATERN 33 lJ91 Economisch recht en inre/lecruefe eigendom gebruiken. Geïnteresseerden wijs ik op uitvoerige preadviezen van een studieclub van de Duitse Raad voor het i.p.r., vergelijk M. Bogdan, RabelsZ., 1989, p. 573 e.v. 14 Bedrijfsjurist De bedrijfsjurist krijgt allengs een duidelijker profiel. Een beroepsopleiding bedrijfsjuristen (vergelijk R. van Rooij, AA 1989, p. 759) en de eerste verzamelbundel t.g.v. het twintig-jarig bestaan van de Belgische Vereniging van Bedrijfsjuristen markeren deze tendens. In Bb 1989, nr. 23 heb ik deze bundel, 'Jurist in bedriff' (uitg. Bruylant, Brussel, 1989), besproken. Mr. EJ. Arkenbout, mr. M.Ph. van Sint Truid,n Regulering effecten- en beieggingsverkeer Bij de Tweede Kamer zijn in 1989 twee wetsvoorstellen aanhangig gemaakt die tot doel hebben een geheel nieuwe en sluitende wettelijke regeling te creëren voor het effecten- en beleggingswezen. Het gaat om voorstellen voor een Wet toezicht effectenverkeer (Wte)1 en een Wet toezicht beleggingsinstellingen. 2 Beide wetsvoorstellen gaan uit van een vergunningsstelsel. Zo is in het kader van de Wte een vergunning vereist om ~ anders dan ten behoeve van een besloten kring - als effectenbemiddelaar op te treden of om zich toe te leggen op het beheren van vennogens van natuur- Komers/ukken 21038. Vergelijk M.R. Mok, TMûchl effecren>erkeer (11), TVVS 1989. pp. 102.104 en W:A.K. Rank. We/toezie/u effectenverkeer.- een nieuwe lente, een nieuw geluid?, Bedrijfsjuridische Berichten 1989, pp. 132- 134. 2 Kamerstukken 21127. Vergelijk M.R. Mok, Wetsvoorstel 1392 KAlERN 33 lijke of rechtspersonen. Voor het houden van een effectenbeurs zal de erkenning door de Minister van Financiën nodig zijn. Zij kan worden verkregen als de regels van de beurs, de toepassing daarvan en het toezicht op de naleving van die regels beantwoorden aan de voor een juiste functionering van de markt en de beschenning van beleggers gegeven criteria. Ook het aanbieden van effecten - wederom buiten een besloten kring - is niet toegestaan, behalve wanneer - buiten de gevallen van verlening van een vrijstelling of ontheffing - de effecten op een erkende beurs zullen worden verhandeld dan wel wanneer ten aanzien van de uit te geven effecten een geldig prospectus verkrijgbaar is. Voor het willen ontplooien van activiteiten als beleggingsinstelling buiten een besloten kringt stelt de Wtb het hebben van een vergunning in het vooruitzicht. Om die te bemaChtigen dient de instelling aan bij of krachtens algemene maatregel van besluur te stellen eisen te voldoen op het gebied van deskundigheid, betrouwbaarheid, financiële waarborgen, bedrijfsvoering en infonnatieverstrekking. Beleggingsfondsen, die anders dan beleggingsmaatschappijen geen rechtspersonen zijn, moeten aan een aantal aanvullende eisen voldoen. Zo dient de beheerder van het fonds een rechtspersoon te zijn, hetgeen ook geldt voor de bewaarder die onafhankelijk van de beheerder de activa van het fonds bewaart en dient het fondsvennogen te zijn afgescheiden van de activa van de beheerder en de bewaarder. Omdat de voorgestelde Wtb ook uitvoering geeft aan de Europese richtlijn van 20 december 1985 beo treffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe_richtlijn)3 en deze richtlijn anders dan de Wtb niet ziet op alle beleggingsinstellingen maakt de Wtb bij de vergunningsverlening een onderscheid al naar gelang de beleggingsinstelling in Nederland ofeen andere staat haar zetel heeft en al of niet onder de genoemde richtlijn valt. Het toezicht op de beurzen wordt na delegatie door de Minister van Financiën sinds I februari 1989 uitgeoefend door de Stichting Toe- 3 tQ('zicht beleggmgsinstellingen ingediend, TVVS 1989, pp. 145·147 en M.Ph. van Sinl Troiden, Toezich/ op het beurs- en effe€lelfwezen comp/eel: morste!-Wtb, Bedrijfsj~ridische 8erichlen 1989, pp. 235-237. PbEg L 37S van 31·12_1985, p. 3. Deze richllijn bad vóór I oktober j.l. in nalionaal recht moeten zijn omgezet
© Copyright 2024 ExpyDoc