358. 2-3. Naturalisatie van Franz Wi lhelm Bellen en 21 anderen. 31 December 1920 (Staatsblad n°. 955), wordt bij deze de hoedanigheid van Nederlander verleend a a n : 1°. Zipora (Cilli) Ehreich, geboren te Muszyna (Polen) den 19 November 1903, zonder beroep, wonende te 's Gravenhage, provincie Zuidholland; 2°. Samuel Ehreich, geboren te Spis Bela (Tsjecho-Slowakije) den 16 Januari 1906, koopman, wonende te 's Gravenhage, provincie Zuidholland. Artikel 4. Deze wet treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. De Minister 358. van Justitie, 3. M E M O R I E VAN T O E L I C H T I N G . Onder verwijzing voor het overige naar de ingewonnen ambtsberichten l ) ten aanzien van de verzoeken om naturalisatie van FRANZ WILHELM BELLEN en 21 anderen, moge de onder- geteekende het volgende aanteekenen. Zes van de twee en twintig voorgedragenen (artikel 1 onder 4°., 5°., 9°., 10°., 11°. en 13°.) zijn oud-Nederlanders, die het Nederlanderschap door onwillekeurig verzuim buitenslands van de tot zijn behoud vereischte kennisgeving verloren hebben en deswege overeenkomstig artikel 3fa?s der wet van 12 December 1892 (Staatsblad n". 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 81 December 1920 (Staatsblad n°. 955), voor kostclooze naturalisatie in aanmerking worden gebracht. Uit Düsseldorf geboortig is de verzoeker, genoemd in artikel 1 onder 1°. Van af zijn derde levensjaar is hij in Nederland woonachtig. Hij is werkzaam bij het openbaar lager onderwijs en is voornemens met eene Nederlandsche in het huwelijk te treden. De in artikel 1 onder 2°. genoemde verzoeker, van Belgische nationaliteit, woont sedert 1914 in Nederland. Als chauffeur kan hij in zijn onderhoud voorzien. Zijne moeder is hier te lande gehuwd met een Nederlander. De verzoeker, genoemd in artikel 1 onder 3°., is van PoolschGallicische herkomst. Sinds Februari 1916 is hij hier te lande gevestigd en drijft eene zaak, welke hem een bestaan oplevert. Zijne kinderen hebben eene Nederlandsche opvoeding genoten. Uit Aken afkomstig is de in artikel 1 onder 6°. genoemde verzoekster. Na reeds eerder gedurende eenige jaren hier te lande gewoond te hebben, vestigde zij zich in 1922 wederom in Nederland. Sindsdien is zij hier onafgebroken woonachtig geweest en is het haar voornemen hier te blijven wonen. Zij voorziet in haar onderhoud door het geven van taallessen en het maken van handwerken. Van Poolsch-Gallicische herkomst is*de in artikel 1 onder 7°. genoemde. Sinds 1917 hier te lande gevestigd, heeft hij een bestaan als handelsreiziger in de zaken zijns vaders, die bereids tot Nederlander is genaturaliseerd. Uit Laken geboortig uit een vader van Duitschen stam is de in artikel 1 onder 8°. genoemde verzoeker. I n 1919 met zijne ouders herwaarts gekomen, is hij steeds in de zaken van zijn vader werkzaam geweest, waar hij een voldoend bestaan heeft. Hij is voornemens in het huwelijk te treden--met eene Nederlandsche. De verzoekster, genoemd in artikel 1 onder 12°., van Duitschen stam, is sinds 1913 hier te lande gevestigd. Ook omdat zij hoofd is der Fröbelschool te Heerlerheide en werkzaam bij het Nederlandsche onderwijs, wordt het Nederlanderschap door haar begeerd. Uit Julpha-Ispahan (Perzië) stamt de in artikel 1 onder 14°. genoemde verzoeker. Sinds 1892 is hij in Nederlandsch-Indië gevestigd, alwaar hij ook gehuwd is. Zijne aldaar geboren kinderen zijn Nederlandsche onderdanen. De in artikel 1 onder 15°. genoemde is van Russische herkomst. Sinds April 1921 is hij in Nederlandsch-Indië gevestigd. Ook omdat hij in Nederlandschen dienst is en niet voornemens is om naar zijn geboorteland terug te keeren, wordt het Nederlanderschap door h e m gewenscht. Uit Kratzau (Tsjecho-Slowakije) stamt de verzoeker, genoemd in artikel 1 onder 18°. Sinds 1915 is hij hier te lande gevestigd. Als breimeester kan hij op voldoende wijze voorzien in het onderhoud voor zich en zijn gezin. Zijne kinderen hebben eene Nederlandsche opvoeding genoten. Ook met het oog op die kinderen wordt het Nederlanderschap door hem verlangd. De in artikel 2 onder 2°. genoemde is uit Schüttorf (Pruisen) geboortig. Hij is van af zijne eerste levensjaren hier te lande gevestigd en heeft er in het leger gediend. De drie overige voorgedragenen — de in artikel 1 onder 16°., 17°. en artikel 2 onder 1°. genoemden — zijn hier te lande geboren en getogen. H e t wil den ondergeteekende voorkomen, dat de in artikel 2 genoemde verzoekers met het oog op hunne richtige nakoming van de dienstverplichtingen voor naturalisatie tot verminderd bedrag in aanmerking mogen worden gebracht. Afgezien van den in artikel 1 onder 14°. genoemden verzoeker geldt ten aanzien van allen, dat zij, hetzij omdat zij thans geen nationaliteit hebben, hetzij omdat zij hunne nationaliteit door de voorgestelde naturalisatie zullen verliezen, niet eene dubbele nationaliteit zullen hebben. Omtrent het bezit van eene bepaalde nationaliteit door den in artikel 1 onder 14°. genoemden verzoeker, die van Armenischen oorsprong is, is niet met zekerheid gebleken, terwijl overigens de verzoeker, in verband m e t het dienaangaande bepaalde in de Perzische wetgeving, verklaard heeft, dat hij niet naar zijn geboorteland zal terugkeeren en afziet van eventueele bezittingen in dat land. De verzoeker, genoemd in artikel 1 onder 3°., heeft vóór het intreden der meerderjarigheid van zijne kinderen Zipora (Cilli) en Samuel het verzoek om naturalisatie ingediend. H e t is billijk voorgekomen, voornoemde kinderen alsnog door uitdrukkelijke wetsbepaling als medegenaturaliseerd t e beschouwen. De Minister *) Zijn, met de overige bij deze Memorie van Toelichting overgelegde stukken, nedergelegd ter griffie, ter inzage van de leden. J. •. van Justitie, DONNER.
© Copyright 2024 ExpyDoc