Beleidsregels schulddienstverlening 2014 gemeente Emmen.

Beleidsregels schulddienstverlening 2014 gemeente Emmen.
Inleiding
De centrale doelstelling van het gemeentelijk schulddienstverleningsbeleid is om te
voorkomen dat Emmense burgers in problematische schuldensituaties geraken en
om de problematische schuldensituaties van diegenen die daar ondersteuning bij
willen hebben op te lossen. Hierbij is wederkerigheid van inzet nodig en de motivatie
van de verzoeker om de eigen situatie aan te pakken is dan ook de belangrijkste
voorwaarde. Een verzoek wordt getoetst aan het geldende beleidsplan en aan deze
beleidsregels.
Artikel 1. Begripsbepalingen
1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
a. de wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Emmen;
c. verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schulddienstverlening;
d. Awb: Algemene wet bestuursrecht
e. ondernemer: persoon die in hoofdzaak inkomen verwerft vanuit zelfstandige arbeid,
f. onregelbare schuldenaar: een schuldenaar die zich stelselmatig niet aan
de afspraken houdt/kan houden en niet gemotiveerd is;
g. onregelbare schuldensituatie: een schuldensituatie waarin schulden
voorkomen die niet in aanmerking komen voor een schuldregeling of waarbij
het door juridische procedures nog jaren duurt voordat de hoogte van de
schuld duidelijk is;
h. fraudevordering: een vordering als bedoeld in artikel 3 derde lid van de
wet;
i. recidivisten: belanghebbenden die binnen een periode van 5 jaar nadat het
door het college ingezette traject succesvol is afgerond, opnieuw een beroep
doen op de schulddienstverlening van de gemeente;
j. uitvallers: belanghebbenden die minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag
waarop het verzoek is ingediend eerder gebruik hebben gemaakt van een
door het college geboden vorm van schulddienstverlening, waarbij door
toedoen van de belanghebbende het gewenste resultaat niet is bereikt en/of
de belanghebbende op eigen initiatief het contact met de gemeente heeft
verbroken (tegen advies van de schulddienstverlener in);
k. crisissituatie: een situatie waarbij sprake is van gedwongen woningontruiming, beëindiging levering gas, elektra of water, of opzegging van de zorgverzekering.
l. Vtlb: aan de hand van het inkomen van betrokkene wordt het Vrij te laten
bedrag berekend. Dit bedrag is voldoende om de vaste lasten te betalen en te
leven op bijstandsniveau. Het inkomen boven het Vtlb wordt over een periode
van drie jaar aangeboden aan de schuldeisers;
financieel beheer: het beheren van de ten behoeve van de schuldeisers
gereserveerde gelden door het openen van een rekening bij gemeente Emmen.
Om het financieel beheer goed uit te kunnen voeren, dient het inkomen van
belanghebbende overgemaakt te worden naar de bankrekening van gemeente
Emmen.
1
n. NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet;
o. Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen.
2. Daar waar in deze beleidsregels wordt gesproken over schulddienstverlening heeft
dit een gelijke betekenis als het begrip schuldhulpverlening zoals geformuleerd in
de wet.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
1. Tot de doelgroep van de schulddienstverlening behoren alle natuurlijke personen
van 18 jaar en ouder met (dreigende) problematische schulden die inwoners zijn
van de gemeente Emmen.
2. Uitgezonderd zijn ondernemers.
Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening en de vorm van
ondersteuning
Het college verleent aan verzoeker schulddienstverlening binnen de kaders zoals
die zijn vastgelegd in deze beleidsregels en het beleidsplan. Een verzoek wordt
hieraan getoetst en kan worden geweigerd.
2. Het college bepaalt welke vorm van schulddienstverlening, genoemd in artikel 5,
wordt ingezet. Bij de afweging welke vorm van ondersteuning het meest geschikt
is voor de verzoeker, weegt het college de volgende zaken tegen elkaar af:
a. de doelmatigheid van de ondersteuning;
b. de zwaarte c.q. omvang van de schuldensituatie en de regelbaarheid
daarvan;
c. de mate van zelfredzaamheid van de verzoeker en diens netwerk;
d. houding en gedrag van verzoeker;
e. een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening;
3. De beslissing van het college tot het doen van een aanbod, tot het weigeren of
beëindigen van de schulddienstverlening is een besluit in de zin van de Awb,
waartegen belanghebbende bezwaar en beroep kan instellen.
1.
Artikel 4. Afhandelingtermijn en procedure
1. De wachtlijsttermijn bedraagt maximaal vier weken. Ingeval van een crisissituatie
wordt binnen 3 werkdagen crisisinterventie geboden. Het college streeft er naar
om een verzoek binnen maximaal zes weken af te handelen.
2. Verzoeker kan zich telefonisch, digitaal en persoonlijk melden voor
schulddienstverlening. Op grond van de melding wordt verzoeker uitgenodigd
voor een aanmeldgesprek. Tijdens het aanmeldgesprek wordt vastgesteld of
verzoeker in principe door de schulddienstverlening kan worden geholpen en er
een intakegesprek ingepland kan worden.
3. Het college maakt een afweging of betrokkene kan worden toegelaten en deelt dit
in een besluit mee.
4. In het vervolgtraject worden met toegelaten betrokkenen over de vorm van de
aangeboden schulddienstverlening nadere afspraken gemaakt.
Artikel 5. Vorm van de ondersteuning
1. In het kader van schulddienstverlening wordt afhankelijk van de situatie één of
meerdere van de volgende producten aangeboden:
- informatie en advies
- adviesgesprek
2
- preventie
- budgetbeheer en -begeleiding
- schuldenregeling
- lening
- saneringskrediet
- crisisinterventie
- afgifte Wsnp verklaring
- nazorg
2. Tenzij in deze beleidsregels daarvan wordt afgeweken, wordt bij de producten
schuldenregeling en saneringskrediet conform het in de op www.wsnp.rvr.org
gepubliceerde rapport inzake de berekening van het Vtlb en de op www.nvvk.eu
gepubliceerde gedragscode NVVK gehandeld. Financieel beheer is een
voorwaarde voor een schuldenregeling.
3. In afwijking van het in het tweede lid genoemde rapport inzake de berekening van
het Vtlb wordt ongeacht een eventueel daaruit voortvloeiende beperktere
afloscapaciteit zonder meer gewerkt met een aflossing gelijk aan 5% van de voor
betrokkene geldende bijstandsnorm, als bedoeld in § 3.2 WWB, annex de
gemeentelijke toeslagenverordening.
4. Ingeval het een gezin met minderjarige kinderen betreft kan, als er sprake is van
sociale problematiek, een melding worden gedaan bij het Centrum voor jeugd en
gezin.
Artikel 6. Verplichtingen
Verzoeker doet aan het college op verzoek of uit eigen beweging mededeling van
alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn
dat zij van invloed kunnen zijn op schulddienstverlening.
2. Verzoeker is verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is
voor het welslagen van de schulddienstverlening. De medewerking bestaat onder
andere uit:
a. het overleggen van een identiteitsbewijs, voor zover dit redelijkerwijs
nodig is;
b. het verlenen van toestemming om de voor de schulddienstverlening van
belang zijnde informatie in te winnen bij, en te verstrekken aan derden;
c. het volledig meewerken aan het onderzoek naar de mogelijkheden van
schulddienstverlening;
d. het tijdig verschijnen op een oproep in het kader van de
schulddienstverlening;
e. het zich tot het uiterste inspannen om betaald werk te behouden dan wel
fulltime betaald werk te verkrijgen;
f. het treffen van maatregelen om de afloscapaciteit te verhogen, waaronder
begrepen het beroep doen op inkomensverhogende regelingen, het vragen
van kostgeld aan inwonende kinderen en het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen;
g. geen nieuwe financiële verplichtingen aangaan;
h. het stipt nakomen van de overeengekomen aflossingsverplichtingen;
i. het zich houden aan de nadere verplichtingen uit het schulddienstverleningsplan;
j. het nalaten van wat de voortgang van het traject belemmert.
1.
3
Artikel 7. Weigeren - beëindigen - hersteltermijn
1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate de verplichtingen bedoeld in
artikel 6 nakomt, kan het college besluiten om de schulddienstverlening te
weigeren dan wel te beëindigen.
2. Het college kan eveneens besluiten om de schulddienstverlening te weigeren dan
wel te beëindigen indien sprake is van een onregelbare schuldenaar en/of een
onregelbare schuldensituatie.
3. Alvorens te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, wordt aan verzoeker
eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, de gevraagde
medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.
Dit conform artikel 4:5 Awb.
4. Van de weigering of beëindiging wordt afgezien indien elke verwijtbaarheid aan
de zijde belanghebbende ontbreekt.
Artikel 8. Beëindiginggronden
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten
tot beëindiging van de schulddienstverlening als:
a. de schuldenaar niet langer tot de doelgroep behoort;
b. het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;
c. belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers van de gemeente
misdraagt;
d. de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf of via diens netwerk te
regelen;
e. de geboden bemiddeling, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de
schuldenaar, niet (langer) doelmatig is;
f. de schuldenaar hier nadrukkelijk om verzoekt.
Artikel 9. Recidivisten en uitvallers
1. Belanghebbenden kunnen eens in de 5 jaar een beroep op de
schulddienstverlening van de gemeente Emmen doen.
2. Uitvallers worden bij beëindiging van het mislukte traject binnen de
schulddienstverlening voor een periode van 5 jaar uitgesloten van de
schulddienstverlening.
3. Bij recidivisten wordt gekeken naar de verwijtbaarheid als deze zich binnen 5 jaar
nadat het door het college ingezette traject succesvol is afgerond opnieuw melden.
Er wordt van de weigering afgezien als verwijtbaarheid ontbreekt.
4. Bij het bepalen van de voor recidivisten en uitvallers geldende termijn van
weigering, telt de schulddienstverlening die door het college is verleend vóór de
inwerkingtreding van deze beleidsregels eveneens mee.
Artikel 10. Fraudevorderingen
1. De schulddienstverlening wordt geweigerd indien sprake is van een openstaande
fraudevordering bij een bestuursorgaan die is geconstateerd binnen 5 jaar
voorafgaand aan het verzoek om schulddienstverlening.
2. Bij het bepalen van de in het eerste lid bedoelde termijn, tellen openstaande
fraudevorderingen die zijn ontstaan vóór de inwerkingtreding van deze
beleidsregels mee.
4
Artikel 11. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
1. Het college handelt volgens deze beleidsregels, tenzij dat voor een
belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden
onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. In
die bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de belanghebbende
afwijken van deze beleidsregels.
2. In gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien, beslist het college.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeerartikel
1. De beleidsregels treden in werking op 1 juni 2014.
2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels schulddienstverlening
2014”.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders
van de gemeente Emmen, gehouden op dinsdag 13 mei 2014.
De gemeentesecretaris
De burgemeester
A.J. Mewe
C. Bijl
5
TOELICHTING ARTIKELGEWIJS
Artikel 1.
Begripsbepalingen
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2.
Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
Eerste lid:
Schulddienstverlening staat in beginsel open voor alle natuurlijke personen van de
gemeente Emmen van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus
niet gevoerd door de gemeente.
Tweede lid:
Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door de
ondernemers. In eerste instantie dient de ondernemer zelf te zoeken naar externe
financiering door een bank. Daarnaast kan de ondernemer onder bepaalde
voorwaarden een kredietaanvraag indienen bij de gemeente op basis van de Bbzregeling (Besluit bijstandverlening ondernemers).
Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening en de vorm van
ondersteuning
Eerste lid:
Het college verleent schulddienstverlening indien betrokkene niet in staat wordt
geacht de problemen zelfstandig op te lossen. Op deze manier wordt recht gedaan aan
het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de
burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf of
via zijn netwerk aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege
blijven.
Tweede lid:
Het college bepaalt de aard van de ondersteuning. Hierbij geldt het uitgangspunt van
de selectieve en gerichte inzet. Bij het bepalen van de aard van de ondersteuning
weegt het college de zaken genoemd onder a t/m e tegen elkaar af. Aldus wordt
uitgegaan van het beleidsmatige uitgangspunt van selectieve en gerichte inzet en het
leveren van maatwerk.
Derde lid:
In dit lid is bepaald dat alleen de beslissing van het college tot het doen van een
aanbod, tot het weigeren of beëindigen van de schulddienstverlening een besluit is in
de zin van de Awb. Dit betekent dat er geen bezwaar en beroep openstaat tegen de
inhoud van de door het college aangeboden ondersteuning. Dit is in het werkproces
vastgelegd.
Artikel 4.
Afhandelingtermijn en procedure
Eerste lid:
In de wet is bepaald dat de termijn tussen datum melding en het eerste gesprek
waarin de hulpvraag wordt geconcretiseerd, maximaal 4 weken mag bedragen.
Ingeval van een crisissituatie bedraagt die termijn maximaal 3 werkdagen. Hierbij
moet gedacht worden aan gedwongen woningontruiming, beëindiging levering gas,
elektra of water, of opzegging van de zorgverzekering. Deze termijnen moeten gezien
6
worden als een “termijn van orde”. Dit betekent dat er geen directe sanctie voor de
gemeente is als deze termijnen worden overschreden. Wel kan de belanghebbende bij
een eventuele wachtlijstoverschrijding gebruik maken van het klachtrecht.
Tweede lid:
De afhandelingtermijn heeft betrekking op de termijn tussen datum aanvraag en de
datum waarop de gemeente het besluit afgeeft. Deze mag – los van eventuele
opschortingtermijnen- op grond van de Awb maximaal 8 weken bedragen. Wil er
sprake zijn van een aanvraag in de zin van de Awb dan moet de aanvraag aan een
aantal specifieke eisen voldoen. Hij moet (a) schriftelijk zijn (b) naam en adres van de
verzoeker bevatten, (c) zijn gedateerd en (d) een aanduiding bevatten van het besluit
waarom wordt verzocht.
Derde lid:
De verzoeker kan zich telefonisch, digitaal en persoonlijk aanmelden voor
schulddienstverlening. De aanmeldingen worden verwerkt door het frontoffice. Als er
tijdens de aanmelding geen belemmeringen voor een schulddienstverleningstraject
worden geconstateerd, wordt er een vervolggesprek ingepland. Het laatste gesprek in
het frontofficetraject is het intakegesprek. Tijdens het intakegesprek wordt een
diagnose gesteld en een plan van aanpak vastgesteld.
Vierde lid:
Het besluit van het college om de verzoeker wel of niet toe te laten tot
schulddienstverlening is een besluit dat onder de werkingssfeer van de Awb valt.
Tegen dit besluit staat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.
Vijfde lid:
In de schriftelijke overeenkomst tussen de gemeente en de verzoeker over de vorm
van dienstverlening worden de wederzijdse rechten en plichten vastgelegd.
Artikel 5.
Vorm van ondersteuning
Eerste lid:
Dit lid behoeft geen nadere toelichting.
Tweede lid:
Er wordt voor het Vtlb gebruik gemaakt van de Recofamethode. Dit is een landelijk
geldende methode die ook wordt gebruikt als er sprake is van een wettelijk traject
(Wsnp). De gemeente Emmen is lid van de Nvvk de branchevereniging en is
gehouden aan de gedragscode zoals die is vastgesteld.
Derde lid:
In afwijking van lid 2 wordt er gewerkt met de NVVK aflostabel. De aflostabel wordt
door veel gemeenten gebruikt en het doel ervan is dat wanneer de Vtlb berekening
een zeer lage of € 0,00 afdracht aan de boedel als resultaat heeft er toch enige
aflossing richting boedel gaat. De NVVK hanteert daarbij een aflosbedrag dat gelijk is
aan 5% van de norm + toeslag van respectievelijk een alleenstaande, alleenstaande
ouder en gehuwden.
7
Vierde lid:
In de wet is opgenomen dat de gemeente specifieke aandacht moet hebben voor de
positie van gezinnen met minderjarige kinderen. Het aanbod van de gemeente om de
schuldenproblematiek op te lossen zal niet anders zijn dan in andere gevallen. Het is
wel noodzakelijk oog te hebben voor de effecten die een schuldensituatie kan hebben
op de minderjarige kinderen in het gezin. Dit lid geeft aan dat de consulent oog heeft
voor mogelijke sociale problemen en dus een melding kan doen bij het Centrum voor
jeugd en gezin.
Artikel 6.
Verplichtingen
Deelname aan de schulddienstverlening is niet vrijblijvend. Aan de belanghebbende
wordt een aantal algemene en nadere (individuele) verplichtingen opgelegd. De
verplichtingen worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de
schulddienstverlener en de belanghebbende.
Eerste lid:
In het eerste lid gaat het over de inlichtingenplicht. Dit geldt zowel in de fase van de
aanvraag als gedurende het traject.
Tweede lid:
In het tweede lid gaat het over de medewerkingplicht, inclusief identificatieplicht.
Nieuw in het rijtje van verplichtingen is onder meer de invoering van de
arbeidsplicht, vergelijkbaar met de bepalingen uit de Wsnp (onderdeel d).
Onder het zich “tot het uiterste inspannen” om fulltime werk betaald werk te
verkrijgen wordt verstaan:
a. het gemiddeld viermaal per maand verrichten van een schriftelijke
sollicitatie (exclusief open sollicitaties),
b. inschrijving bij het UWV Werkbedrijf en bij 3 á 4 uitzendbureaus;
c. het plaatsen van de CV op www.werk.nl;
d. niet alleen solliciteren naar vacatures op het eigen vakgebied;
e. het volgen van een opleiding of cursus mag niet in de weg staan aan het
verrichten van of het solliciteren naar fulltime werk;
f. de deelname aan een re-integratietraject laat onverlet dat de
belanghebbende zich zelfstandig inspant om betaald werk te vinden.
Indien de belanghebbende op medische gronden niet in staat is (fulltime) betaald
werk te verrichten, kan de consulent namens het college ontheffing verlenen.
Artikel 7.
Weigeren - beëindigen - hersteltermijn
Eerste lid:
Behoeft geen toelichting.
Tweede lid:
Indien sprake is van een onregelbare schuldenaar en/of onregelbare schuldensituatie,
kan het college eveneens besluiten om schulddienstverlening te weigeren dan wel te
beëindigen. Een regelbare schuldenaar houdt zich (met begeleiding) aan afspraken en
is gemotiveerd. Ook is hij bereid zich in te zetten om waar mogelijk meer inkomen te
verwerven en ten gunste van schuldeisers keuzen te maken in het bestedingspatroon.
8
Een regelbare schuldensituatie wordt gekenmerkt door het ontbreken van schulden
die niet voor een schuldsanering in aanmerking komen. Denk hierbij bijvoorbeeld
aan de CJIB schulden of schulden waarbij het door juridische procedures nog jaren
kan duren voordat duidelijk is hoe hoog de vordering is. Voor de beoordeling hiervan
wordt gebruik gemaakt van het zgn. “Tilburgse kwadrant”, zoals opgenomen in ‘de
actualisatie van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening’.
Derde lid:
Behoeft geen toelichting.
Vierde lid:
Behoeft geen toelichting.
Artikel 8. Beëindiginggronden
In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden
beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 7 onaangetast. De
selectieve en gerichte toepassing van de schulddienstverlening, kan betekenen dat
schulddienstverlening wordt beëindigd indien de vorm van dienstverlening niet
langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende of de
belanghebbende inmiddels in staat moet worden geacht om zijn schulden zelf of via
zijn netwerk te regelen.
Artikel 9. Recidivisten en uitvallers
In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden
geweigerd voor recidivisten en uitvallers.
In Artikel 3, lid 2 van de wet is opgenomen dat het college over kan gaan tot
weigering van een aanbod schulddienstverlening als de verzoeker eerder in traject is
geweest en opnieuw ondersteuning nodig heeft. De term ”in traject geweest” is als
volgt te definiëren: iemand is in traject geweest wanneer hij/zij een overeenkomst is
aangegaan met de gemeente op het terrein van schulddienstverlening. Er wordt
verschil gemaakt tussen uitvallers en recidivisten. Uitvallers worden bij beëindiging
van het mislukte traject binnen de schulddienstverlening voor een periode van 5 jaar
uitgesloten van de schulddienstverlening. Bij recidivisten wordt gekeken naar
verwijtbaarheid als zij zich binnen 5 jaar nadat het door het college ingezette traject
succesvol is afgerond opnieuw melden.
Voor het vaststellen van een termijn waarvoor de belanghebbende is uitgesloten van
schulddienstverlening, is gekeken naar de termijn die in de Wsnp wordt gebruikt.
Natuurlijke personen mogen maar eens in de tien jaar een beroep doen op de Wsnp.
Het college vindt een uitsluittermijn van tien jaar voor schulddienstverlening te
lang. Een termijn van vijf jaar wordt in dit verband redelijk geacht.
Artikel 10. Fraudevorderingen
Eerste lid:
Hierin is geregeld dat schulddienstverlening wordt geweigerd indien er sprake is van
openstaande fraudevorderingen bij een bestuursorgaan (gemeente, UWV, SVB,
belastingdienst et cetera) die zijn geconstateerd binnen 5 jaar voorafgaand aan het
verzoek om schulddienstverlening. De uitsluiting in te laten gaan op de datum
waarop de brief van de invorderende instantie is gedateerd. Betrokkene kan zich
opnieuw melden als de termijn van 5 jaar is verstreken en/of de fraudevordering is
voldaan.
9
Tweede lid:
Behoeft geen toelichting.
Artikel 11. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Op basis van dit artikel kan in een individueel geval de hardheidsclausule worden
toegepast die het mogelijk maakt voor de belanghebbende ten gunste af te wijken van
hetgeen in de beleidsregels is vastgelegd. Hierbij moet worden getoetst aan de
algemene normen van redelijkheid en billijkheid. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan
om uitzonderingssituaties. Toepassing van de hardheidsclausule dient altijd
zorgvuldig afgewogen en goed gemotiveerd te worden.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeerartikel
Behoeft geen toelichting.
10