Naturalisatie van Kwee Poo Hing en vijf en vijftig anderen

[184.
78—82.1
Naturalisatie van Kwee Poo Hing en vijf en vijftig anderen.
(184.
78.)
ONTWERP VAN WKT tot naturalisatie van J. H.Zurloh.
Zoo is het dat Wij, den Raad van State gehoord, en niet
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.
Wu W I L H E L M I N A ,
BIJ DE GRATIE GODS, KOKINOIN DER
NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.
Allen, die deze zullen zien of hooien lezen, salut! doen
te weten :
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat Josef' Hermann Zitr/oh aan Ons. een verzoek om naturalisatie heeft
Ingediend, met overlegging van de bewijsstukken, bedoeld in
art. 8 der wet van 12 December 1892 (Staatsblad n°. 268)
op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk
gewijzigd b{) de wet van 15 Juli 1910 (Staatsblad n°. 216);
. Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend
aan ftitdrich Wilhelm FUeher, geboren te Duisbury (.Prwfem)
den fi November 1856, schipper, wonende te Rotterdam, provincie Zuidholland.
Artikel 2.
Deze wit treedt in werking op den dag, volgende op dien
harer afkondiging.
Lasten en bevelen, enz.
De Minister van Justitie,
(184.
Artikel 1.
De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend
aan Josef Herman* Zurloli, geboren te Neuenkirchen (Pruisen)
den 11 Juni 1864, koopman en winkelier, wonende te Leiden,
provincie Zuidholland.
Artikel 2.
Deze wet treedt in werking op den dag, volgende op dien
harer afkondiging.
81.)
M E M O R I E VAN TOELICHTING.
De ambtsberichten door de Regeering ingewonnen ten aanzien
van het verzoek (*) om naturalisatie van Friedrich Wilhelm
Fischer geven haar voldoende aanleiding de tegenwoordige
wetsvoordraeht aan te bevelen.
Blijkens de overgelegde Entlassungsurkunde, in verband met
de ingewonnen ambtsberichten, heeft de verzoeker het Pruisische
Staatsburgerschap verloren.
De Minister ran Justitie,
Lasten en bevelen, enz.
B. ORT.
De Minister van Justitie,
(184.
(ISA.
82.)
79.)
ONTWERP VAN WET tot naturalisatie van J. L. Loop.
MEMORIE VAN T O E L I C H T I N G .
De ambtsberichten door de Regeering ingewonnen ten aanzien van het verzoek (*) om naturalisatie van Josef Hcrmann
Zurloh geven Haar voldoende aanleiding de tegenwoordige
wetsvoordraeht aan te bevelen.
Blijkens de overgelegde Entlassungsurkunde, in verband
met de ingewonnen ambtsberichten, heeft de verzoeker het
Pruisische Staatsburgerschap verloren.
De Minister ran Justitie,
B. ORT.
(184.
80.)
ONTWERP VAN WET tot naturalisatie van Fr. W. Fischer.
W I J W I L H E L M I N A , BIJ DE URATIE GODS, KONINGIN DER
NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te
weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat Johann Lndwig
Loop aan Ons een verzoek om naturalisatie heeft ingediend, met
overlegging van de bewijsstukken, bedoeld in art. 3 der wet
van 12 December 1892 (Staatsblad n°. 268) op het Neder
landerschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij
de wet van 15 Juli 1910 (Staatsblad n0.. 216);
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.
Wu W I L H E L M I N A ,
BIJ DE GRATIE GODS KONINGIN DER
NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.,
Allen, die deze zullen zien of hooien lezen, salut! doen te
weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat Friedrich
Wilhelm Fischer aan Ons een verzoek om naturalisatie heeft
ingediend, met overlegging van de bewijsstukken, bedoeld in
art. 8 der wet van 12 December 1892 (Staatsblad n°. 268)
op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk
gewijzigd bij de wet van 15 Juli 1910 (Staatsblad n°. 216);
De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend
aan Johann Ludwig Loop, geboren te Orsbach (Pruisen) den
17 Juni 1873, slager, wonende te Aken (Pruisoi).
Artikel 2.
Deze wet treedt in werking op den dag, volgende op dien
harer afkondiging.
Lasten en bevelen, enz.
De Minister van Justitie,