MJA-Sectorrapport 2013 Fijnkeramische industrie Colofon Projectnaam: Datum: Status: Kenmerk: Locatie: Contactpersoon: Ondersteunend adviesbureau: MJA-monitoring Fijnkeramische industrie 10 juni 2014 Definitief BW/156005 Utrecht Bas Walhof KWA Bedrijfsadviseurs B.V. Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding .......................................................................... 1 Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik ............................... 1 Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik ............................... 2 Hoofdstuk 4. Spiegeling aan het MJP ...................................................... 3 Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler.......................................................... 3 Hoofdstuk 6. Tabellen .......................................................................... 5 Databaseversie d.d.: 22-04-2014 15:57 Samenvatting Kerngegevens Sectorgegevens Fijnkeramische industrie Aantal MJA-deelnemers in 2013 Aantal beschouwde bedrijven voor 2013 in dit rapport Aantal toetreders in 2013 Aantal uittreders in 2013 Werkelijk energieverbruik 2013 (TJ) Effecten van maatregelen Procesefficiencyverbetering Besparing in de keten [TJ] Duurzame energie [TJ] 2013 t.o.v. 2012 1,0% 0,0 1,3 7 7 0 0 1.151,7 2013 t.o.v. 2005 9,4% 0,0 284,9 Resultaten Energieverbruik Het totale werkelijke energieverbruik van de sector bedroeg 1.151,7 TJ in 2013. Dit is ongeveer 0,7% hoger dan in 2012. Uitvoering van het meerjarenplan van de sector In het meerjarenplan (MJP) heeft de sector toegezegd maatregelen te treffen die in 2016 tot een besparing van 125,0 TJ leiden. Na één jaar bedraagt het jaarlijkse effect van maatregelen 13,1 TJ. Dit resultaat wordt bereikt door 11,8 TJ uit het proces en 1,3 TJ door inzet duurzame energie. Energiebesparing in het proces Procesmaatregelen in 2013 hebben een besparing van 11,8 TJ opgeleverd. De belangrijkste procesmaatregelen zijn: • Verbetering inregeling van de oven (2,5 TJ); • Optimale brander instelling (2,2 TJ); • Frequentieregelingssysteem op elektromotoren (1,8 TJ). Energiebesparing in de keten Ketenmaatregelen zijn in 2013 nog niet uitgevoerd. Inzet duurzame energie De totale inzet in de sector van duurzame energie bestaat volledig uit de inkoop van groene stroom en bedraagt 284,9 TJ in 2013. De intensivering van duurzame energiemaatregelen in 2013 ten opzichte van 2012 was 1,3 TJ. I Vooruitblik Algemene ontwikkelingen Het productiejaar 2013 was voor de fijnkeramische industrie een negatief jaar waarin de stagnerende woningbouw duidelijk zichtbaar was in de productie- en afzetcijfers. Slechts beperkt wordt deze gecompenseerd door her/verbouw van woningen en door export. De fijnkeramische industrie bestaat weliswaar uit productiebedrijven van porselein en aardewerk, maar qua omvang is de productie van keramische wand- en vloertegels, keramische rioleringsbuizen (gresbuizen) en vuurvaste producten vele malen omvangrijker. In deze sector is een grote variatie in productgroepen, toepassingsgebieden en tevens loopt de productieomvang van de individuele bedrijven sterk uiteen. Voor het energiegebruik is de productie van keramische bouwproducten binnen de fijnkeramische industrie echter de belangrijkste in omvang en de afzet hiervan ontwikkelde zich ook in 2013 ondermaats. Sieraardewerk wordt in Nederland steeds minder geproduceerd, veel van deze productieactiviteiten verschuiven naar Zuid-Europa en Zuidoost-Azie. Vooruitblik De woningnieuwbouw stagneert nog steeds, hetgeen zichtbaar is in de positieve, maar “kleinere stapjes” die de fijnkeramische industrie zet. Ook in productiejaar 2014 wordt nog geen opleving verwacht. De verwachtingen zijn dat 2014 een nieuw, maar vooralsnog ook laatste dieptepunt in de productie van nieuwe woningen zal vormen. Daarna volgt herstel waarvan de kracht sterk afhankelijk is van het uitblijven van nieuwe economische schokken. Verder is het loskomen van inhaalvraag bepalend. Eén van de deelnemende bedrijven, een producent van vuurvast producten, heeft eind 2013 een nieuwe state-of-the-art tunneloven in bedrijf genomen. De uitbreiding in capaciteit en het verhoogde temperatuurbereik tot 1700 °C opent voor het bedrijf, naast groei in bestaande markten, de deur naar nieuwe markten en nieuwe toepassingen. Samen met de ovenleverancier is bij het ontwerp van de oven in bijzonder aandacht besteed aan de energiezuinigheid bij hoge stooktemperaturen. Convenantactiviteiten Het productiejaar 2013 was het eerste jaar van de nieuwe planperiode 2013-2016. Ook 2013 bleek een moeilijk jaar voor de sector. In de EEP’s zijn meer dan ooit voorwaardelijke en onzekere maatregelen geformuleerd. Vooral is ingezet op PE- en KE-maatregelen, DE-maatregelen kunnen een vluchtiger karakter hebben. In deze momenteel moeilijke markt blijkt dat maatregelen in de sfeer van de productketen sterk afhankelijk zijn van de vraag en/of eisen vanuit de markt. Weliswaar is de sector in staat om de vormgeving, maatvoering, kleur en textuur van haar producten zodanig aan te passen dat hiermee een energie-efficiencyverbetering kan worden bereikt, maar wensen of eisen vanuit de markt kunnen haaks op deze initiatieven staan. In toenemende mate worden de specificaties van de producten bepaald door de markt, zoals architecten, de bouw, projectontwikkelaars, gemeenten en normering. Dat gegeven maakt het lastig om (voor eigen risico) met productinnovaties te komen die bijdragen aan een lager energiegebruik in een woning, als de afnemers eigenlijk behoefte hebben aan andere (bijvoorbeeld meer traditionele) producten. II Samen met de grofkeramische sector opereren enkele fijnkeramische bedrijven in de Routekaart 2030 Bouwkeramiek. Het betreft dan collectieve activiteiten in het kader van Energieconvenant MJA3. Het oogmerk is een kwart minder energie nodig te hebben in 2030 voor de productie van keramische bouwproducten. Studies en onderzoeken richten zich enerzijds op het productieproces voor de ‘fabriek van de toekomst’ en anderzijds op de productketen voor het ‘keramische bouwproduct van de toekomst’.Voorbeelden van dergelijke onderzoeken zijn: ontkoppeling van oven en drogerij en toepassing van een verlengde tunneloven droogtijdverkorting evenals zoveel mogelijk drogen met omgevingslucht warmteterugwinning en intern/extern restwarmtehergebruik. Dematerialisatie is evenwel een aandachtspunt dat aan belang wint door een toenemende focus op duurzame gebouwen en bouwproducten. In de toepassingsketen van keramische bouwproducten gaat het daarbij bijvoorbeeld om lichtere en/of dunnere producten of het toevoegen van extra functies aan de producten. In theorie kan door het drogen en bakken van een kleinere hoeveelheid klei per m2 te betegelen wand of vloer en/of dakoppervlak of lopende meter riolering een zekere energiebesparing worden bereikt. De productie van dunnere producten in de fijnkeramische industrie ligt echter minder voor de hand dan in de grofkeramische sector (zoals voor gevelbakstenen), juist vanwege mogelijke problemen bij de toepassing van dergelijke producten in de praktijk. Productkwaliteit blijft essentieel en van hoger belang. Voor gresbuizen geldt dat dematerialisatie een negatief effect heeft op de sterkte van de producten. De specificaties voor gresbuizen ligt vast in EN295, dus er is een beperkte speelruimte in de maatvoering. Doorgaans echter zijn deze productinnovaties concurrentieel van aard en vinden deze ontwikkelingen plaats bij de individuele bedrijven zelf. Voor aansturing op brancheniveau zijn dergelijke derhalve ontwikkelingen minder geschikt. Een andere ketenmaatregel is de verschuiving (waar mogelijk) van het transport van grondstoffen per as naar het transport over water. Dit wordt echter grotendeels bepaald door de locatie van de fabriek. III Hoofdstuk 1. Inleiding Dit rapport bevat de resultaten van de sector in het kader van het MJA3-convenant. De grafieken in hoofdstuk 2 tot en met 5 geven u overzichten van: • • • • de ontwikkeling van het energieverbruik van de sector vanaf 2009; de verklaring van de verandering in energieverbruik ten opzichte van vorig jaar; de spiegeling ten opzichte van het meerjarenplan (MJP) 2013-2016 van de sector; de ontwikkeling van het effect van de PE-, KE- en DE-maatregelen vanaf 2009, waarbij alle relevante gegevens vanaf 2005 zijn meegenomen. Hoofdstuk 6 geeft de achterliggende informatie weer in tabellen. Dit sectorrapport is opgesteld op basis van de door bedrijven aangeleverde gegevens in het kader van de jaarlijkse MJA-monitoring. De berekeningen in dit rapport zijn gebaseerd op de methodiek energie-efficiency zoals die is afgesproken in het MJA3-convenant. Details over de methodiek kunt u vinden in de Handreiking Monitoring op de website van RVO.nl. Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik Onderstaande grafiek laat het jaarlijkse energieverbruik van uw sector vanaf 2009 zien. Het energieverbruik van 2013 is ten opzichte van 2012 vrijwel gelijk gebleven. | Definitief | MJA-Sectorrapport 2013 Fijnkeramische industrie | Pagina 1 van 6 Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik Onderstaande grafiek geeft aan in welke mate verschillende factoren de verandering in het energieverbruik tussen het verslagjaar en het jaar daarvóór verklaren. Let op. De verticale as begint bij 1000 TJ. Algemene toelichting op de grafiek Maatregelen in het proces (PE-maatregelen) hebben een besparend effect tot doel (het relatieve energieverbruik wordt minder). Het Volume-effect (effect door verschil in productiehoeveelheid) is verhogend (meer energieverbruik) bij hogere productie of verlagend bij lagere productie. Het deel Overige invloedsfactoren is de optelsom van alle invloedsfactoren die de sector heeft gerapporteerd, zoals hogere/lagere capaciteitsbezetting ten opzichte van vorig jaar of gunstige/ongunstige weersomstandigheden ten opzichte van vorig jaar. Deze optelsom kan uiteindelijk besparend of ontsparend zijn. De post Onverklaard is de restpost. Deze restpost is besparend wanneer het berekende energieverbruik in het monitoringjaar (de optelsom van de eerste vier posten in de grafiek) hoger is dan het werkelijke energieverbruik. De restpost is ontsparend wanneer het berekende energieverbruik lager is dan het werkelijke energieverbruik. Hoe kleiner de restpost, des te beter het werkelijke energieverbruik in de sector is verklaard. Specifieke toelichting Het totale werkelijk energieverbruik in de sector bedroeg 1.151,7 TJ in 2013. Dit is ongeveer 0,7% hoger dan in 2012. Er is een klein aandeel “volume-effect” doordat de productie vrijwel gelijk gebleven is. De door de bedrijven opgegeven ontsparende invloedsfactoren bedraagt totaal 19,8 TJ en de uitgevoerde PE maatregelen bedragen totaal 11,8 TJ. Het aandeel onverklaard is zeer laag hetgeen kan betekenen dat de verandering van het energieverbruik op deze wijze goed verklaard is. | Definitief | MJA-Sectorrapport 2013 Fijnkeramische industrie | Pagina 2 van 6 Hoofdstuk 4. Spiegeling aan het MJP Onderstaande grafiek geeft de jaarlijkse ontwikkeling aan van het effect van de getroffen EEPmaatregelen binnen de sector ten opzichte van 2012, het jaar voorafgaand aan de beschouwde EEP-periode. De horizontale streeplijn (10,3%) is de MJP-doelstelling voor 2016 op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen. Voortschrijdend resultaat versus MJP-doelstelling Doelstelling Resultaat Aandeel van energieverbruik 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0% 2013 2014 2015 2016 Het bereikte punt in 2013 van 1,0% is het bereikte resultaat in het 1e jaar. Volledig toe te schrijven aan PE maatregelen, de invloed van DE is vrijwel nihil. Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler Het MJA3-convenant kent drie pijlers: procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie. De grafieken geven de jaarlijkse effecten per pijler vanaf 2009 weer, met de kanttekening dat alle relevante gegevens vanaf 2005 in berekeningen van de resultaten zijn verwerkt. Deze resultaten zijn aangegeven als percentage van het energieverbruik van de sector. Procesefficiency PE-besparing PE-maatregelen (cumulatief berekend vanaf 2006) 10,0% 9,0% 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% 2009 2010 2011 2012 | Definitief | MJA-Sectorrapport 2013 Fijnkeramische industrie | 2013 2014 2015 2016 Pagina 3 van 6 De cumulatieve besparing door PE-maatregelen, na compensatie voor jaarlijkse variatie van de productievolumes, bedraagt 9,4% voor de periode 2006-2013. De uitgevoerde procesmaatregelen in 2013 hebben een besparing van 11,8 TJ (= 1%) opgeleverd. Ketenefficiency Ketenmaatregelen zijn nog niet ingezet in 2013. Er zijn wel zekere KE-maatregelen opgenomen in deze MJP periode maar die zijn nog niet gekwantificeerd en staan gepland voor 2016. Duurzame energie DE-maatregelen (jaarlijks effect ten opzichte van 2005) Inkoop Opwekking 26,5% 26,0% Aandeel DE 25,5% 25,0% 24,5% 24,0% 23,5% 23,0% 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Bij DE-maatregelen is geen sprake van cumulatie van maatregelen maar wordt gekeken naar 1) het jaarlijks effect in % ten opzichte van 2005 én 2) de intensivering van maatregelen. Ad.1) In de grafiek is aangegeven dat de DE-besparing, oftewel het jaarlijks effect ten opzichte van 2005, in 2013 24,7% is. Ad.2) De intensivering van DE-maatregelen in 2013 ten opzichte van 2012, is het verschil van het jaarlijks effect in 2013 en 2012. Absoluut gezien is er sprake van een toename (intensivering) van 1,3 TJ. In de bovenstaande grafiek blijkt dat relatief gezien het effect in 2013 iets minder is dan in 2012. Om precies te zijn: het effect was 24,79% in 2012 en 24,74% in 2013. Hiermee krijgen we een bijzondere situatie dat er relatief gezien sprake is van een negatieve intensivering van -0,05%. De verklaring hiervoor kan zijn dat door een geringe toename van het gasverbruik en een daling (o.a. door het nemen van PE-maatregelen) van het elektriciteitsverbruik de verhouding tussen gas- en elektriciteitsverbruik licht verschoven is richting gas. Dit betekent dat in het totale energieverbruik het aandeel elektriciteit verminderd is. | Definitief | MJA-Sectorrapport 2013 Fijnkeramische industrie | Pagina 4 van 6 Hoofdstuk 6. Tabellen De eerste tabel hieronder bevat de gerapporteerde gegevens over het jaarlijkse energieverbruik en de uitgevoerde maatregelen vanaf 2009. De tweede tabel geeft een overzicht van het effect van geplande en gerealiseerde maatregelen op jaarbasis ten opzichte van 2012. Er is daarbij niet gecorrigeerd voor gewijzigde omstandigheden (bijvoorbeeld het productieniveau). De derde tabel geeft een overzicht van alle bedrijven die vanaf 2005 hebben gerapporteerd. Van deze bedrijven zijn alle beschikbare cijfers vanaf 2005 tot en met 2013 in het sectorrapport verwerkt. In de derde kolom is per bedrijf aangegeven of de gegevens over 2013 in dit rapport zijn meegenomen. Alle waarden zijn in TJ primair per jaar. Tabel 1 Energie- en besparingscijfers. Resultaten per jaar [TJ] 2009 Werkelijk energieverbruik 1.097,6 Besparing door PE-maatregelen 13,1 KE-besparing in de productieketen 0 KE-besparing in de productketen 0 Inkoop van duurzame energie 263,7 Opwekking van duurzame energie 0 2010 1.157,6 14,3 0 0 301,6 0 2011 1.213,9 31,3 0 0 312,5 0 2012 1.144,0 9,1 0 0 283,6 0 2013 1.151,7 11,8 0 0 284,9 0 2014 2015 2016 Tabel 2 Effecten van uitgevoerde maatregelen in 2013. Effect [TJ] ten opzichte van 2012 Categorie Subcategorie Procesefficiency Ketenefficiency Duurzame energie Verwacht eindresultaat in 2016 (MJP) Gerealiseerd jaarlijks effect t/m verslagjaar Procesmaatregelen Installaties en gebouwen Energiezorg en gedragsmaatregelen Strategische projecten Subtotaal procesefficiency 39,0 0,0 3,0 0,0 42,0 9,9 1,9 0,0 0,0 11,8 Maatregelen in de productieketen Maatregelen in de productketen Subtotaal ketenefficiency Inkoop van duurzame energie 0,0 0,0 0,0 39,0 0,0 0,0 0,0 1,3 Opwekking van duurzame energie 44,0 0,0 Subtotaal duurzame energie 83,0 1,3 125,0 13,1 Totaal Toelichting bij de tabellen 1 en 2. Het absolute effect van de PE maatregelen in 2013 is 11,8 TJ. Het absolute totaal effect van de DE-maatregelen in 2013 is 1,3 TJ. Na één jaar bedraagt totaal jaarlijks absolute effect 13,1 TJ. | Definitief | MJA-Sectorrapport 2013 Fijnkeramische industrie | Pagina 5 van 6 Tabel 3 Deelnemende bedrijven binnen de sector inclusief (historische) uittreders Status in Meegenomen Bedrijfsnaam 2013 in 2013? Steinzeug-Keramo BV (Belfeld) Deelnemer Ja Gouda Refractories BV Deelnemer Ja Koninklijke Mosa BV Wandtegelfabriek Deelnemer Ja NV Koninklijke Aardewerk De Porceleyne Fles Anno 1653 Deelnemer Ja Schoonhoven Keramiek bv Deelnemer Ja Koninklijke Tichelaar Makkum Deelnemer Ja Vloertegelfabriek Koninklijke Mosa BV Deelnemer Ja EuroCeramic BV (Greswarenstraat) Uittreder Nee Koninklijke Sphinx BV Uittreder Nee Cor Unum BV Uittreder Nee TREGA International BV Sphinx Tiles Uittreder Nee Toelichting Productie tot juni 2013 Gesloten in 2012 Gesloten in 2009 Gesloten in 2009 Gesloten in 2008 *** | Definitief | MJA-Sectorrapport 2013 Fijnkeramische industrie | Pagina 6 van 6
© Copyright 2024 ExpyDoc