Afvalwaterzuiveringsbeheer MJA3

MJA-Sectorrapport 2013
Afvalwaterzuiveringsbeheer
Colofon
Projectnaam:
Datum:
Status:
Kenmerk:
Locatie:
Contactpersoon:
Ondersteunend adviesbureau:
MJA-monitoring Afvalwaterzuiveringsbeheer
140617
Definitief
1235678/223/HVDK/cc/156024
Utrecht
Ir. J.M. van der Knaap
ARCADIS Nederland BV
Inhoud
Hoofdstuk 1. Inleiding ........................................................................ 1
Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik ........................ 2
Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik ........................ 3
Hoofdstuk 4. Spiegeling aan het MJP .................................................. 4
Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler ...................................................... 5
Hoofdstuk 6. Tabellen ......................................................................... 8
Samenvatting
Kerngegevens
Sectorgegevens
Zuiveringsbeheer
Aantal MJA-deelnemers in 2013
Aantal beschouwde bedrijven voor 2013 in dit rapport
Aantal toetreders in 2013
Aantal uittreders in 2013
Werkelijk energieverbruik 2013 (TJ)
Effecten van maatregelen
Procesefficiencyverbetering
Besparing in de keten [TJ]
Duurzame energie [TJ]
2013 t.o.v. 2012
1,7%
-53
421
23
23
1
2
7.747
2013 t.o.v. 2005
7,3%
284
5.712
Resultaten
Energieverbruik
Het totale werkelijke energieverbruik van de sector bedroeg 7.747 TJ in 2013. Dit is 2,6%
lager dan in 2012. Deze afname is de resultante van besparingen, een afname van productie
en invloedsfactoren. De inzet van duurzame energie is 7956 TJ, waarvan 32% afkomstig is van
zelf opgewekte duurzame energie.
Uitvoering van het meerjarenplan van de sector
In het meerjarenplan (MJP) heeft de sector toegezegd maatregelen te treffen die in 2016 tot
een jaarlijkse besparing van 1.719 TJ leiden, hetgeen overeenkomt met een ambitie van 21,6
%, gebaseerd op zekere en voorwaardelijke maatregelen.
Na één jaar bedraagt het jaarlijkse effect van maatregelen 504 TJ, hetgeen ten opzichte van
het energieverbruik een verbetering is van 9,1 %.
Hiermee is 42% van de MJP-doelstelling gerealiseerd.
Energiebesparing in het proces
Procesmaatregelen in 2013 hebben een besparing van 137 TJ opgeleverd. De belangrijkste
procesmaatregelen zijn:
• Optimalisatie ventilatoren
• Nieuwe slibontwatering
• Ombouw van puntbeluchting naar bellenbeluchting
• Renovatie rioolgemalen
• Optimalisatie regelingen
I
Energiebesparing in de keten
Ketenmaatregelen hebben in 2013 een totale besparing van 284 TJ opgeleverd.
Aangezien de besparing van deze pijler in 2012 337 TJ bedroeg, betekent dit in vergelijking
met 2012 een afname van 53 TJ.
De belangrijkste ketenmaatregelen zijn:
• inzet biogasproductie door dochterbedrijf
• toepassing duurzame elektriciteit van samenwerkingspartner
• levering van biogas aan derden
• inzet energie externe windmolen
• Gebruik energie uit belang diverse externe bronnen.
Inzet duurzame energie
De totale inzet van duurzame energie in de sector bedraagt 7.956 TJ in 2013. De productie
van duurzame energie is met 210 TJ toegenomen
De belangrijkste duurzame-energiemaatregelen betreffen allemaal de inzet van eigen biogas
voor de opwekking van elektriciteit en of warmte. Duurzame energie en warmte wordt ook in
meerdere gevallen doorgeleverd aan derden.
Vooruitblik
Algemene ontwikkelingen
De waterschappen zijn de uitvoering van hun taken in hoog tempo aan het verduurzamen.
Rioolafvalwater wordt in toenemende mate gezien als een bron van duurzame energie en
grondstoffen. De productie van biogas wordt door de waterschappen steeds verder opgevoerd. In de Green Deal heeft de sector aan het Rijk toegezegd rioolwaterzuiveringen te realiseren, die per saldo zelfs meer biogas produceren dan nodig is voor het zuiveringsproces. Er
staan nu al zes van deze ‘energiefabrieken’. Dit aantal zal de komende jaren nog aanzienlijk
toenemen.
De waterschappen hebben zich ten doel gesteld om in 2020 minstens 40% van het eigen
energiegebruik zelf duurzaam op te wekken. Deze doelstelling is in 2013 door de Unie van Waterschappen (UvW) vastgelegd in het SER-energieakkoord voor duurzame groei. Naast uitbreiding van de biogasproductie verkennen de waterschappen de inzet van andere duurzame
energiebronnen zoals windenergie, zonne-energie, waterkracht en warmteterugwinning. De
convenanten die de Unie van Waterschappen met het Rijk heeft gesloten, vormen een stimulans voor een versnelling van deze duurzame transitie. De waterschappen willen graag nieuwe, innovatieve technieken toepassen en bijdragen aan de lokale economische ontwikkeling.
Innovatie, duurzaamheid en kostenefficiency gaan hand in hand.
Daarnaast werken alle waterschappen gezamenlijk aan de ontwikkeling van het concept van
de ‘Grondstoffenfabriek’. Doelstelling is om de afvalwaterzuivering zo in te richten dat stoffen
zoals vezels (cellulose), vetzuren (voor bioplastics) en alginaten uit het afvalwater kunnen
worden gewonnen. Het sluiten van grondstofkringlopen past binnen de ontwikkeling van de
circulaire economie en komt uiteindelijk ook ten goede van de kwaliteit van het oppervlaktewater (waarvoor de waterschappen verantwoordelijk zijn). Het terugwinnen van fosfaat en
andere grondstoffen kan leiden tot energiebesparing in de keten. Op dit moment wordt al op 5
rioolwaterzuiveringen fosfaat teruggewonnen in de vorm van struviet. In Nederland kan
II
struviet als meststof echter nog niet in de landbouw worden toegepast. Er is een aanpassing
van het Uitvoeringsbesluit Meststoffen in voorbereiding om dit mogelijk te maken
Convenantactiviteiten
De sector is volop bezig met de uitvoering van de Routekaart Afvalwaterketen 2030. Dit visiedocument laat zien dat er nog meer kansen liggen voor winning van energie en grondstoffen, met name door lokale samenwerking met gemeenten, provincies, bedrijven en burgers.
In 2013 werken de Unie van Waterschappen met ondersteuning van RVO aan het versnellen
van de transitie van de afvalwaterketen.
Onderzoek van de Unie van Waterschappen laat zien dat er in potentie kansrijke locaties zijn
voor toepassing van wind- en zonne-energie op waterschapsterreinen (ook binnen het landelijk netwerk van 350 rioolwaterzuiveringen). Unie van Waterschappen, RVO en het Klimaatverbond doen in 2014 nader onderzoek naar concrete projecten.
III
Hoofdstuk 1. Inleiding
Dit rapport bevat de resultaten van de sector in het kader van het MJA3-convenant.
De grafieken in hoofdstuk 2 tot en met 5 geven de overzichten van:
•
•
•
•
de ontwikkeling van het energieverbruik van de sector vanaf 2009;
de verklaring van de verandering in energieverbruik ten opzichte van vorig jaar;
de spiegeling ten opzichte van het meerjarenplan (MJP) 2013-2016 van de sector;
de ontwikkeling van het effect van de PE-, KE- en DE-maatregelen vanaf 2009, waarbij alle
relevante gegevens vanaf 2005 zijn meegenomen.
Hoofdstuk 6 geeft de achterliggende informatie weer in tabellen.
Dit sectorrapport is opgesteld op basis van de door bedrijven aangeleverde gegevens in het
kader van de jaarlijkse MJA-monitoring. De berekeningen in dit rapport zijn gebaseerd op de
methodiek energie-efficiency zoals die is afgesproken in het MJA3-convenant. Details over de
methodiek kunt u vinden in de Handreiking Monitoring op de website van RVO.nl.
1
Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik
Onderstaande grafiek laat het jaarlijkse energieverbruik van de sector vanaf 2009 zien.
Jaarlijks primaire-energieverbruik
Elektriciteitsverbruik
Aardgasverbruik
Verbruik overige brandstoffen
Warmteverbruik
Energieverbruik [TJ primair]
9.000
8.000
7.000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Het totale werkelijke energieverbruik van de sector bedroeg 7.747 TJ in 2013.
Dit is 2.6% lager dan in 2012.
2
2016
Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik
Onderstaande grafiek geeft aan in welke mate verschillende factoren de verandering in het
energieverbruik tussen het verslagjaar en het jaar daarvóór verklaren.
7.900
Energieverbruik
verslagjaar 7.747
Onverklaard
(ontsparend) 23
7.500
Overige
invloedsfactoren
(ontsparend) 106
7.600
Volume-effect
(verlagend) - 198
7.700
PE-maatregelen
(besparend) - 137
7.800
Energieverbruik
vorig jaar 7.952
Energie [TJ primair]
8.000
Maatregelen in het proces (PE-maatregelen) hebben een besparend effect tot doel (het relatieve energieverbruik wordt minder). In 2013 hebben de bedrijven voor 137 TJ aan energiebesparende maatregelen gerapporteerd.
Het Volume-effect (effect door verschil in productiehoeveelheid) is verhogend (meer energieverbruik) bij hogere productie of verlagend bij lagere productie. In 2013 hebben de bedrijven
een afname van het energieverbruik door een lagere produktie gerapporteerd van 198 TJ.
Het deel Overige invloedsfactoren is de optelsom van alle invloedsfactoren die de sector heeft
gerapporteerd, zoals hogere/lagere capaciteitsbezetting ten opzichte van vorig jaar of gunstige/ongunstige weersomstandigheden ten opzichte van vorig jaar. Deze optelsom kan uiteindelijk besparend of ontsparend zijn.
Van de 23 waterschappen hebben 11 waterschappen, 3 minder dan in 2012, invloedsfactoren
opgegeven. Het resultaat van 3 besparende en 19 ontsparende invloedsfactoren is 106 TJ ontsparend.
De post Onverklaard is de restpost. Deze restpost is besparend wanneer het berekende energieverbruik in het monitoringjaar (de optelsom van de eerste vier posten in de grafiek) hoger
is dan het werkelijke energieverbruik. De restpost is ontsparend wanneer het berekende energieverbruik lager is dan het werkelijke energieverbruik. Hoe kleiner de restpost, des te beter
het werkelijke energieverbruik in de sector is verklaard.
De restpost is 23 TJ ontsparend en is klein ten opzichte van de andere factoren.
3
Hoofdstuk 4. Spiegeling aan het MJP
De MJA3 kent drie pijlers: procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie.
Ketenefficiency kan nog worden onderverdeeld in twee categorieën: deelketen productie en
deelketen product. Voor duurzame energie is eveneens een opsplitsing mogelijk: inkoop en
(eigen) opwekking.
Onderstaande grafiek geeft de jaarlijkse ontwikkeling aan van het effect van de getroffen EEPmaatregelen binnen de sector ten opzichte van 2012, het jaar voorafgaand aan de beschouwde
EEP-periode. De horizontale lijn is de MJP-doelstelling voor 2016 op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen. ( 1719 TJ = 21,6 % )
Voortschrijdend resultaat versus MJP-doelstelling
Doelstelling
Resultaat
Aandeel van energieverbruik
25%
20%
15%
10%
5%
0%
2013
2014
2015
2016
Na één jaar van de huidige EEP-periode 2013-2014 is gerapporteerd dat aan PE-maatregelen
137 TJ is uitgevoerd (+1,7%).
Aan KE maatregelen wordt in 2013 een totaal van 284 TJ gerapporteerd. Dit is ten opzichte
van 2012 een achteruitgang van 53 TJ. (-0.5% )
De hoeveelheid toegepaste duurzame energie in 2013 is 7956 TJ, hetgeen ten opzichte van
2012 een toename is van 421 TJ ( +7,9%) Van de tot en met 2016 extra geplande productie
van duurzame energie van 530 TJ is hiermee in dit eerste jaar 210 TJ gerealiseerd (…%)
In totaal is hiermee een besparing bereikt van 9,1%.
Ten opzichte van de doelstelling van 21,6 % in 2016 is na één jaar 42 % van deze doelstelling
gerealiseerd.
Voortschrijdend resultaat per pijler
PE
KE-productie
KE-product
DE-inkoop
DE-opwekking
Aandeel van energieverbruik
6%
4%
2%
0%
2013
2014
2015
-2%
4
2016
Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler
Het MJA3-convenant kent drie pijlers: procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie.
De grafieken geven de jaarlijkse effecten per pijler vanaf 20091 weer, met de kanttekening dat
alle relevante gegevens vanaf 2005 in berekeningen van de resultaten zijn verwerkt. Deze resultaten zijn aangegeven als percentage van het energieverbruik van de sector.
De waterschappen hebben in 2013 137 TJ aan besparende proces-efficiencymaatregelen genomen. De belangrijkste maatregelen zijn :
• Optimalisatie ventilatoren
• Nieuwe slibontwatering
• Ombouw van puntbeluchting naar bellenbeluchting
• Renovatie rioolgemalen
• Optimalisatie regelingen
Het effect van deze maatregelen is 1,7 % besparing op energieverbruik.
Cumulatief gerekend vanaf 2009 is het effect van deze besparingen 7,3 %
KE-maatregelen (jaarlijks effect ten opzichte van 2005)
Productieketen
Productketen
5%
KE-besparing
4%
3%
2%
1%
0%
2009
1
2010
2011
2012
2013
2014
2015
De sector is in 2008 toegetreden. In de jaren 2005-2008 heeft geen monitoring plaatsgevonden.
5
2016
De waterschappen hebben in 2013 284 TJ aan besparende KE-maatregelen gerealiseerd.
Vaak vinden deze maatregelen plaats op locaties van verwerkers van het afvalslib van de waterschappen. De waterschappen gezamenlijk zijn in verschillende combinaties volledig aandeelhouder van deze slibverwerkers en rapporteren daarom maatregelen op deze locaties als
ketenmaatregelen. Mede door brand bij een van deze verwerkers en door verandering in toedeling van KE-rechten ivm verandering van aandeelhouderschap valt het totaal van KE maatregelen in 2013 lager uit in vergelijking met 2012, toen het 337 TJ bedroeg.
Deze achteruitgang bedraagt 53 TJ ( -0.5% ).
De belangrijkste ketenmaatregelen zijn:
• inzet biogasproductie door dochterbedrijf
• toepassing duurzame elektriciteit van samenwerkingspartner
• levering van biogas aan derden
• inzet energie externe windmolen
• Gebruik energie uit belang diverse externe bronnen
DE-maatregelen (jaarlijks effect ten opzichte van 2005)
Inkoop
Opwekking
80%
70%
Aandeel DE
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
2009
2010
2011
2012
6
2013
2014
2015
2016
De waterschappen ondernemen veel activiteiten op het gebied van duurzame energie.
In 2013 hebben zij gezamenlijk 2483 TJ aan energie uit biomassa opgewekt een toename van
210 TJ ten opzichte van 2012. Een toenemend deel van deze zelf opgewekte energie wordt als
warmte, elektriciteit of groen gas naar derden geëxporteerd.
In 2012 bedroeg de ratio zelf opgewekte duurzame energie staat tot energiegebruik in dat jaar
29 %. In 2013 is deze ratio geklommen tot 32 %.
Daarnaast wordt stroom groen ingekocht voor in totaal 5474 TJ.
De totale hoeveelheid toegepaste hoeveelheid duurzame energie van de waterschappen is
hiermee gestegen naar 7956 TJ.
7
Hoofdstuk 6. Tabellen
De eerste tabel hieronder bevat de gerapporteerde gegevens over het jaarlijkse energieverbruik en de uitgevoerde maatregelen vanaf 2009.
De cijfers van voorgaande jaren kunnen afwijken van de cijfers gerapporteerd in eerdere sectorrapporten. Doordat bedrijven na het verschijnen van deze rapportages door voortschrijdend
inzicht energie(besparing)cijfers hebben aangepast in het elektronisch milieujaarverslag (eMJV), zijn ook de geaggregeerde cijfers in het huidige sectorrapport gewijzigd. Deze wijzigingen hebben echter geen invloed op de conclusies van voorgaande verslagjaren. Indien deze
wijzigingen wel een significante invloed hebben, dan is dit expliciet in de rapportage vermeld.
Tabel 1 Energie- en besparingscijfers.
Resultaten per jaar [TJ]
2009
2010
2011
2012
2013
Werkelijk energieverbruik
7.826
8.138
7.878
7.952
7.747
Besparing door PE-maatregelen
70
124
85
187
137
KE-besparing in de productieketen
35
69
221
325
205
KE-besparing in de productketen
0
23
12
12
79
Inkoop van duurzame energie
4.324
4.721
5.051
5.262
5.474
Opwekking van duurzame energie
1.968
2.131
2.169
2.273
2.483
2014
2015
2016
Voor duurzame energie geldt zowel voor inkoop als voor opwekking dat over 2011 één waterschap en over 2012 twee waterschappen hun cijfers alsnog in een later stadium verhoogd
hebben.
8
De tweede tabel geeft een overzicht van het effect van geplande en gerealiseerde maatregelen
op jaarbasis ten opzichte van 2012. Er is daarbij niet gecorrigeerd voor gewijzigde omstandigheden (bijvoorbeeld het productieniveau). Alle waarden in tabel 1 en 2 zijn in TJ primair per
jaar.
Tabel 2 Effecten van uitgevoerde maatregelen in 2013.
Effect [TJ] ten opzichte van 2012
Categorie
Subcategorie
Procesmaatregelen
Installaties en gebouwen
Energiezorg en gedragsmaatregelen
Procesefficiency
Strategische projecten
Subtotaal procesefficiency
Maatregelen in de productieketen
Maatregelen in de productketen
Ketenefficiency
Subtotaal ketenefficiency
Inkoop van duurzame energie
Opwekking van duurzame energie
Duurzame energie
Subtotaal duurzame energie
Totaal
Verwacht eindresultaat
in 2016 (MJP)
Gerealiseerd jaarlijks
effect t/m verslagjaar
395
127
53
8
23
0
5
2
476
137
113
-120
509
67
622
-53
91
212
530
210
621
421
1.719
504
De derde tabel geeft een overzicht van alle bedrijven die vanaf 2009 hebben gerapporteerd.
Van deze bedrijven zijn alle beschikbare cijfers vanaf 2005 tot en met 2013 in het sectorrapport verwerkt. In de derde kolom is per bedrijf aangegeven of de gegevens over 2013 in dit
rapport zijn meegenomen. Twee bedrijven zijn in 2013 gefuseerd. Dit is verwerkt door de
vroegere twee bedrijven te beschouwen als uittreder en het nieuwe bedrijf als toetreder.
Deze administratieve aanpassing heeft geen effecten op energieverbruik en op de getroffen
maatregelen.
9
Tabel 3 Deelnemende bedrijven binnen de sector inclusief (historische) uittreders
Bedrijfsnaam
Status in
2013
Mee
genomen
in
2013?
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (Waternet)
Deelnemer
Ja
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Deelnemer
Ja
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Deelnemer
Ja
Hoogheemraadschap van Delfland
Deelnemer
Ja
Hoogheemraadschap van Rijnland
Deelnemer
Ja
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Deelnemer
Ja
Waterschap Aa en Maas
Deelnemer
Ja
Waterschap Brabantse Delta
Deelnemer
Ja
Waterschap De Dommel
Deelnemer
Ja
Waterschap Groot Salland
Deelnemer
Ja
Waterschap Hollandse Delta
Deelnemer
Ja
Waterschap Hunze en Aa's
Deelnemer
Ja
Waterschap Noorderzijlvest
Deelnemer
Ja
Waterschap Reest & Wieden
Deelnemer
Ja
Waterschap Regge en Dinkel
Deelnemer
Ja
Waterschap Rijn en IJssel
Deelnemer
Ja
Waterschap Rivierenland
Deelnemer
Ja
Waterschap Scheldestromen
Deelnemer
Ja
Waterschap Vallei & Eem
Uittreder
Nee
Waterschap Veluwe
Uittreder
Nee
Waterschap Zuiderzeeland
Deelnemer
Ja
Waterschapsbedrijf Limburg
Deelnemer
Ja
Wetterskip Fryslân
Deelnemer
Ja
Waterschap Velt en Vecht
Deelnemer
Ja
Waterschap Vallei en Veluwe
Deelnemer
Ja
**
10
Toelichting
Fusie met
Veluwe
Fusie met
Vallei & Eem
Toetreder
na fusie