DWA FEEDBACK NO 9

DWA FEEDBACK No. 9
Uitgave van DWA Insight
7 april 2014
Stefan van Kaam
Onjuiste plaatsing buitentemperatuuropnemers in
HVAC- installaties leidt tot hoger energieverbruik.
Regelmatig worden buitentemperatuuropnemers niet op een geschikte plaats gemonteerd.
Met als gevolg dat er behoorlijk beïnvloeding is door zon en andere (warmte)bronnen. Dit kan
leiden tot een hoger energieverbruik dan nodig.
Praktijkvoorbeelden
De buitentemperatuurmeting heeft tegenwoordig een steeds grotere invloed op het gedrag van een
regelinstallatie en daardoor op het energieverbruik.
Dit komt omdat de meting invloed heeft op het moment waarop wko-installaties overschakelen van
winter- naar zomerbedrijf en op het moment waarop bijvoorbeeld betonkernactivering overschakelt
van verwarmen naar koelen. Het lijkt er echter op dat steeds minder aandacht wordt besteed aan de
juiste plaats voor de opnemer. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de onderstaande foto waar de
buitentemperatuuropnemer wordt beïnvloed door de rookgasafvoer van de ketel, de droge koeler en
het uitblaasrooster van de luchtbehandelingskast.
Op de volgende foto wordt de opnemer sterk beïnvloed doordat de zon op een dichtbij gelegen plat
dak schijnt. Wat ook voorkomt is beïnvloeding van een opnemer door een tegenoverliggende wand.
Als de tegenoverliggende wand zonlicht ontvangt, wordt de wand warm. De opnemer ontvangt dan
warmtestraling van de verwarmde wand.
Noordgevel ook niet ideaal
In de zomer komt de zon op in het noordoosten en
gaat onder in het noordwesten. Ook een noordgevel
is dus niet altijd een plaats waar geen beïnvloeding
van de zon op zal treden.
De oplossing: twee buitentemperatuuropnemers
Als er geen geschikte plaats gevonden kan worden
voor een buitentemperatuuropnemer is het
raadzaam om twee opnemers te plaatsen, zodat er
zeker altijd een in de schaduw hangt.
1
DWA FEEDBACK NO 9
In de regeling moet dan de laagst gemeten buitentemperatuur worden gebruikt voor het bepalen van
stooklijnen en voor omschakelpunten in de installatie.
Gevolgen voor het energieverbruik
Bij één project werd onlangs duidelijk hoe groot de invloed is van een buitentemperatuuropnemer die
niet goed is geplaatst. In de maand maart lag de hoogste temperatuur op een zonnige dag 6°C boven
de maximum gemeten dagtemperatuur van een dichtbij gelegen KNMI-weerstation. Het gevolg was
dat de wko-installatie te vroeg in zomerbedrijf kwam. De installatie gaat dan ontladen (koelen).
Gedurende een groot aantal uren was er tegelijkertijd warmte- en koudevraag. Omdat de wko op
ontladen stond, moest gedurende een groot aantal uren de ketel worden ingeschakeld voor
verwarming. Bij een juiste buitentemperatuurmeting zou de installatie veel langer in winterbedrijf
hebben gestaan, waardoor de warmtepomp veel meer warmte geleverd zou hebben. Dit kost
uiteraard minder dan warmtelevering met de ketel. In maart 2014 heeft de betreffende ketel
19.000 kWh warmte geleverd en de warmtepomp 3.700 kWh. Normaal gesproken moet in maart bijna
de volledige hoeveelheid warmte door de warmtepomp geleverd kunnen worden.
Conclusie
Aandacht voor een ogenschijnlijk detail, zoals een buitentemperatuuropnemer, mag niet worden
onderschat. Zowel in de verschillende ontwerpfase, uitvoeringsfase als met opleveringscontrole moet
hieraan de nodige aandacht worden gegeven.
2
11763KAAM398213