erfelijkheid bloedgroepen

Op chromosoom 9 ligt de erfelijke informatie die bepaald welke bloedgroep iemand heeft.
Hieronder zijn schematisch twee chromosomen afgebeeld met daarop de plaats waar deze
informatie ligt. Zoals je ziet is de informatie op beide chromosomen verschillend van elkaar.
Informatie voor
bloedgroep
Hoe noem je het stukje DNA waarop deze informatie ligt?
Deze persoon heeft twee verschillende variaties van dit gen: hoe noem je deze variaties?
Hoe noem je het genotype van een persoon met twee verschillende allelen?
Hoe noem je de plek op een chromosoom waar het gen ligt?
Informatie voor
bloedgroep
Voor het gen van de bloedgroep AB0 bestaan meer dan twee allelen. ( Iedere persoon
heeft er natuurlijk maar twee)
Twee van die allelen zijn co-dominant: geen van beide overheerst, het derde is recessief.
Allel Ia zorgt ervoor dat er een eiwit (Eiwit A: ) word aangemaakt dat op de membranen van
de rode bloedcellen zit
Allel IB zorgt ervoor dat er een eiwit (Eiwit B: ) word aangemaakt dat op de membranen van
de rode bloedcellen zit
Allel i codeert niet voor een eiwit
Allel Ia en Allel IB zijn dus co-dominant. Allel i is recessief
Allel Ia zorgt ervoor dat er een eiwit (Eiwit A: ) word aangemaakt dat op de membranen van
de rode bloedcellen zit
Allel IB zorgt ervoor dat er een eiwit (Eiwit B: ) word aangemaakt dat op de membranen van
de rode bloedcellen zit
Allel i codeert niet voor een eiwit
Hierdoor meerdere combinaties mogelijk:
Als er alleen eiwit A wordt gemaakt heeft iemand bloedgroep A
IA IA, en IAi zorgen beide voor fenotype bloedgroep A (bij iemand met deze
bloedgroep weet je het genotype dus niet zeker)
Als er alleen eiwit B wordt gemaakt heeft iemand bloedgroep B
IB IB, en IBi zorgen beide voor fenotype bloedgroep B (bij iemand met deze
bloedgroep weet je het genotype dus niet zeker)
Als er zowel eiwit A als eiwit B wordt gemaakt heeft iemand
bloedgroep AB
IA IB zorgt voor fenotype bloedgroep AB (bij iemand met deze
bloedgroep weet je het genotype dus zeker)
Als er geen eiwit wordt gemaakt heeft iemand bloedgroep 0 (nul)
ii zorgt voor fenotype bloedgroep 0 (bij iemand met deze
bloedgroep weet je het genotype dus zeker)
Een vader heeft bloedgroep A (en is heterozygoot) en
een moeder heeft bloedgroep AB.
Wat is de kans op een kind met Bloedgroep A?
Eerst genotypes uitschrijven:
IA i x IA IB
Dan kruisingstabel maken
IA
i
IA
I AI A
I Ai
IB
I AI B
IBi
Mogelijkheden invullen
Fenotypen toekennen en kans bepalen: 50%