01 april 2014 © Het Financieele Dagblad BRIEVEN Passend onderwijs Vanaf 1 augustus zullen alle scholen in Nederland te maken krijgen met de Wet passend onderwijs. Wederom een rigoureuze maatregel, die tot dusver zijn voor- en tegenstanders heeft opgebouwd en die op korte termijn het onderwijsveld zal gaan bezighouden. Een voordeel is dat elke ouder een gemakkelijker beeld met betrekking tot de schoolkeuze krijgt. Voor de zorgleerlingen is het daarnaast erg prettig dat ze niet worden gescheiden van hun vrienden. Iets wat bij elk kind het welbevinden zal stimuleren. Daarnaast zullen alle kinderen op een school moeten leren omgaan met onderlinge verschillen. Dit kan een grote opsteker zijn voor het latere functioneren in onze gevarieerde maatschappij. Vanuit onderwijzend Nederland worden tot nu toe echter nog niet enkel de voordelen gezien. Elk lesuur zal er namelijk moeten worden bekeken of er bepaalde zorghandleidingen van toepassing zijn op de leerlingen die aanschuiven in de lesbanken. De primaire taak van het lesgeven zal nog meer de concurrentiestrijd aan moeten gaan met het inspelen op de diversiteit aan zorgbehoeften van de leerlingen. Toch ben ik ervan overtuigd dat dit zal gaan lukken. Er zal echter wel geïnvesteerd moeten worden, zowel door de regering als door de scholen en de docenten. Zo zullen er (financiële) middelen moeten komen om de specifieke (zorg)professionaliteit te vergroten. Voeg daarbij een intrinsieke motivatie om aan te pakken, de empathie voor de leerlingen én tijd. Enkel dan zal de uitdagende puzzel voor deze vernieuwde onderwijsvorm ‘passend’ gaan heten. Pascal Cuijpers, docent beeldende vorming en faalangstreductietrainer Toezichthouders De overheid wil de aansprakelijkheidswetgeving voor toezichthouders van stichtingen en verenigingen aanscherpen om de kwaliteit van het toezicht te versterken. In het veld wordt dit gemengd ontvangen. Enerzijds wordt de aanscherping verwelkomd, omdat zij voorziet in een wettelijke regeling voor de governance van stichtingen en verenigingen. Anderzijds ontstaat de vrees dat deze aanscherping leidt tot een verdere stapeling van toezicht en dat hiervan een verlammende werking uitgaat. Het beeld is dat toezichthouders zich steeds meer geremd voelen hun rol te vervullen uit angst voor negatieve publiciteit en reputatieschade. Waar aan voorbijgegaan wordt, is de preventieve werking die van de aanscherping van de aansprakelijkheidswetgeving uitgaat. Nieuwe toezichthouders zullen veel bewuster hun kandidatuur overwegen en zich er beter van vergewissen aan welke organisatie ze zich zullen gaan verbinden. Dit betekent dat zij zich uitgebreider zullen laten informeren en zich kritischer zullen opstellen. In het verlengde hiervan zullen toezichthouders zich bij de invulling van hun rol vaker afvragen of zij zich met hun handelen afdoende van hun toezichthoudende taak hebben gekweten. Dit zal ertoe leiden dat raden van toezicht hun rol scherper zullen definiëren en gerichter hun rol zullen invullen. Deze ontwikkeling is dan ook toe te juichen. Ramon Viering, Finext governance, risk & compliance Nieuw ziekenhuis Graag wil ik reageren op het artikel ‘Bijzonder bouwcontract nieuw Zaans ziekenhuis’ (FD, 24 maart). Van harte gun ik het Zaans Medisch Centrum een nieuw ziekenhuis en de BAM een mooi contract. Ik ben een groot voorstander van publiek-private samenwerking en DBFMO-constructies in de gezondheidszorg. Het is echter niet correct dat dit de eerste keer is dat in de zorg zo’n groot, integraal contract wordt gesloten, zoals het FD schrijft. In Heerlen wordt het hoogste punt bereikt van de nieuwbouw van het Atrium Medisch Centrum Parkstad, groot 19.000 m2, met een investeringsvolume van circa € 55 mln en een geïntegreerd DB(F)MO-contract met een looptijd van vijftien jaar, gebaseerd op het standaard DBFMO-contract van de Rijksgebouwendienst. Daan Kerssemakers, director Public Private Partnership
© Copyright 2024 ExpyDoc