Toezichtplan Vervoer over Water 2014

Toezichtplan Vervoer
over Water 2014
Jaarplan van samenwerkende toezichthouders
Toezichtplan Vervoer
over Water 2014
Jaarplan van samenwerkende toezichthouders
Voorwoord
Voor u ligt het zevende Toezichtplan Vervoer over Water van de negen toezichthouders in de zeehavens en op de binnenwateren.
Hierin geven wij aan wat wij dit jaar gaan doen. En hoe en waarom we samenwerken en wat daarbij de speerpunten voor 2014
zijn. Wij willen de samenwerking steeds verder versterken en verbeteren. Dat is nodig omdat we de ambitie delen van minder
toezichtlast en meer effect.
Samenwerking van toezichthouders blijft onverminderd in de belangstelling van het kabinet, dat in het Regeerakkoord stelt dat
nalevingskosten verder omlaag moeten. Vanwege het grote belang en de complexiteit van deze opgave is de verantwoordelijkheid hiervoor belegd bij de Minister voor de Rijksdienst. De inspectiediensten willen ervaren worden als ware er één inspectie.
Rijkshandhavers moeten hiervoor op één en dezelfde wijze denken en werken. Daarvoor wordt de weg gekozen van het
gezamenlijk ontwikkelen van één visie op toezicht en één gereedschapskist met instrumenten.
Een belangrijk instrument is het Maritiem Single Window, dat in 2015 operationeel wordt. Dit maritieme ‘loket’ maakt het
mogelijk dat meldingen van bedrijven over zeeschepen, lading en personen via één centraal informatiepunt binnenkomen bij de
overheid. Voor de binnenvaart wordt dit in 2014 opgeleverd: het Binnenvaart Single Window.
Denk verder aan Inspectieview Binnenvaart, dat handhavers in staat stelt om handhavingsinformatie onderling uit te wisselen.
Handhavingsdiensten kunnen daardoor beter geïnformeerd besluiten wie wel en wie niet geselecteerd wordt voor een inspectie.
Zo zetten we de middelen daar in waar ze nodig zijn. Kortom: ‘minder toezicht, meer effect’.
Arnold van Vuuren
Voorzitter regiegroep toezicht vervoer over water (DOZ en COVW)
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 3
Inhoud
4
Samenvatting 6
1
1.1
1.2
Inleiding 8
Doel 8
Opzet 8
2Toezicht op binnenvaart 9
2.1 Samenwerking 9
2.2 Realisatie 2013 9
2.3 Aandachtspunten 2014 10
2.4 Kwantitatief overzicht 11
3
Toezicht op lading 12
3.1Samenwerking 12
3.2 Realisatie 2013 12
3.3 Aandachtspunten 2014 14
3.4 Kwantitatief overzicht 15
4Toezicht op zeeschepen 16
4.1 Samenwerking 16
4.2 Realisatie 2013 16
4.3 Aandachtspunten 2014 17
4.4 Kwantitatief overzicht 17
5Toezicht op havenveiligheid en integriteit 18
5.1 Havenbeveiliging 18
5.2 Toezicht op de grenzen 19
Bijlage. Afkortingen en begrippen 21
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 5
Samenvatting
Toezicht met meer effect en minder last. Daar streeft het Programma Vernieuwing Toezicht naar. Daarom
werken toezichthouders steeds meer samen. Ook binnen het domein Vervoer over Water voor de binnenvaart en de zeehavens (lading, zeeschepen, havenveiligheid en integriteit). De partijen (zie kader) treden
steeds meer op als één handhavende overheid.
Dat is niet alleen efficiënter, het beperkt ook de toezichtlast voor bedrijven. Het voorkomt bijvoorbeeld
dubbele controles. Door inspectieresultaten met elkaar te delen komen toezichthouders te weten wie goede
en slechte nalevers zijn. En ook op basis van risicoanalyses zijn prioriteiten te stellen. Bedrijven die hun
zaken op orde hebben, worden minder vaak gecontroleerd. De samenwerkende toezichthouders hebben
een toezichtplan opgesteld voor 2014, voortbordurend op de resultaten in 2013.
Samenwerkende toezichthouders:
Inspectie Leefomgeving en Transport – Havenbedrijf Rotterdam – Havenbedrijf Amsterdam –
Politie – Koninklijke Marechaussee – Rijkswaterstaat – Douane – Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit – Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Wat bereikt is in 2013 – enkele highlights
De toezichthouders hebben een gezamenlijke risicoanalyse voor de binnenvaart gemaakt, gericht op veiligheid
en duurzaamheid. De uitkomsten van deze risicoanalyse hebben de handhavers gebruikt om gezamenlijke
landelijke prioriteiten voor 2014 te bepalen.
Ook voor zeeschepen is een risicomodel ontwikkeld. De ILT en de havenbedrijven gebruiken het om
schepen te selecteren voor inspectie in de havens. De ranking die uit het model volgt, is één van de aspecten
die meewegen in de toewijzing van inspectiecapaciteit.
Het Maritiem Single Window maakt het mogelijk dat meldingen van bedrijven over zeeschepen, lading en
personen via één centraal informatiepunt binnenkomen bij de overheid. Het functionele ontwerp hiervan
is in 2013 nagenoeg afgerond. In 2014 wordt met de bouw begonnen en worden pilots gestart om zo goed
mogelijk aan te sluiten bij de behoeften vanuit de praktijk.
De bouw van het Binnenvaart Single Window duurt langer dan gepland. De afronding van de bouw is voorzien
in de eerste helft van 2014. Daarna volgt ingebruikname.
Plan was het concept Regenboogteam in meerdere zeehavens in te voeren. In zo’n team wordt besloten welke
lading gezamenlijk wordt geïnspecteerd. Dit systeem van ladingregie werkt goed in de Rotterdamse haven.
In 2013 is onderzocht of het navolging verdient in andere zeehavengebieden. Dit is niet het geval. Gebleken
is dat het probleem van het ‘ongecoördineerd controleren van de lading door twee of meer toezichthouders’ veel minder manifest is in andere zeehavens dan werd verwacht. Daarom wordt daar volstaan met een
andere aanpak: de Douane schakelt andere gespecialiseerde toezichthouders in als dat nodig blijkt.
6
Voor het toezicht op veterinaire scheepslading is Supd@x, Supply Chain Data Exchange, in gebruik genomen;
met twee bedrijven zijn eerste ervaringen opgedaan. Supd@x faciliteert het proces van gegevensuitwisseling
tussen de aangifte-/meldingsystemen van de overheid. Ook kan hiermee statusinformatie over de controles
(door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de Douane) beschikbaar worden gesteld aan overheden en het bedrijfsleven. In 2014 zal Supd@x verder worden geïmplementeerd voor veterinaire goederen in
de Rotterdamse haven. Uitbreiding naar andere goederen is in voorbereiding.
In 2013 is in Amsterdam het Havenmeester Informatiesysteem (HaMIS) ingevoerd en daarmee is een grote
stap gezet in de harmonisering van werkwijzen en rapportagemogelijkheden van de Havenbedrijven
Amsterdam en Rotterdam.
In 2013 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu Duly Authorized Officers (DAO’s) aangewezen in de havens
Rotterdam, Moerdijk, Vlissingen en Harlingen. Een DAO kan, als deze gegronde redenen heeft om aan te
nemen dat een schip een beveiligingsrisico voor de haven vormt, vergaande maatregelen nemen.
Wat de plannen zijn voor 2014 – enkele speerpunten
Inspectieview Binnenvaart, een applicatie om toezichtgegevens uit te wisselen, kende in 2013 tegenslagen
tijdens de bouw, maar wordt in 2014 in gebruik genomen. Met Inspectieview kunnen toezichthouders in
de binnenvaart voorkomen dat ze kort na elkaar hetzelfde object voor hetzelfde controleren.
De gezamenlijke risicoanalyse binnenvaart wordt in 2014 per Binnenvaart Toezicht Regio verder verfijnd,
waardoor nog beter kan worden ingespeeld op de regionale situatie.
Bij vier goed presterende convenantbedrijven in de binnenvaart zijn in 2013 audits gehouden, die hebben
geleid tot adviezen waarmee de bedrijven zichzelf kunnen verbeteren. In 2014 zullen met nog meer goed
presterende binnenvaartreders convenanten worden gesloten.
LNG, vloeibaar gemaakt aardgas, wordt een nieuw aspect binnen de handhaving van regels, onder andere
bij het bunkeren.
In 2014 wordt het zogeheten Single Window Handel en Transport (SWH&T) verder opgebouwd. De eerste stap was
Supd@x veterinair in 2013. In 2014 worden het Binnenvaart Single Window en de doorontwikkeling van
Supd@x toegevoegd, in 2015 gevolgd door het Maritiem Single Window.
De eerste twee veterinaire bedrijven zijn in 2013 aangesloten op Supd@x veterinair. In 2014 volgt de aansluiting van meer bedrijven. Met de doorontwikkeling van Supd@x naar versie 2.0 wordt het proces verbeterd
door digitale ladinginformatie uit verschillende bronnen samen te brengen en te koppelen.
Dit zal de doorlooptijd van invoeraangiften verkorten.
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 7
1Inleiding
1.1 Doel
Dit Toezichtplan Vervoer over Water verschijnt jaarlijks. Het heeft tot doel om ondertoezichtstaanden
inzichtelijk te maken welk soort controles de samenwerkende toezichthouders komend jaar willen houden
in de binnenvaart en de zeehavens en welke aantallen inspecties daarbij horen. De ambities in het
toezichtplan van 2014 zijn gebaseerd op de jaarplannen van de afzonderlijke toezichthouders en op het
programma Vernieuwing Toezicht (voor toezicht met meer effect en minder last).
Het plan is opgesteld binnen het COVW (Centraal Overleg Veiligheid te Water) en het DOZ
(Directeurenoverleg Zeehavens). Het COVW voert de regie op de samenwerking in de binnenvaart en het
DOZ die op de samenwerking in de zeehavens.
1.2 Opzet
Het toezichtplan licht het toezicht op de binnenvaart toe in hoofdstuk 2. Daarna volgt het toezicht op de
zeehavens. Dat is verdeeld in drie aspecten: lading (hoofdstuk 3), zeeschepen (hoofdstuk 4), en havenveiligheid en integriteit (hoofdstuk 5). Voorheen viel dit laatste onderwerp uiteen in twee hoofdstukken:
havenbeveiliging en grenstoezicht. Nu is gekozen voor één noemer havenveiligheid en integriteit (zoals het
voorkomen van criminaliteit), omdat dit begrip past bij ontwikkelingen zoals het Rotterdamse programma
Integere Haven.
Elk hoofdstuk beschrijft allereerst de voornaamste toezichthoudende instanties op het terrein. Vervolgens
wordt teruggekeken op aansprekende resultaten uit het voorbije jaar (2013) en worden de speerpunten in
het toezicht voor het komende jaar (2014) benoemd: zowel inhoudelijk als kwantitatief (in aantallen
inspecties per toezichthouder, waar mogelijk).
Een toelichting op de gebruikte begrippen en afkortingen is te vinden in de bijlage.
8
2Toezicht op binnenvaart
2.1 Samenwerking
Binnen het toezicht op de binnenvaart werken de volgende diensten samen:
Tabel 1. Samenwerkende toezichthouders in de binnenvaart
Rijkswaterstaat (RWS)
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
(hoofdtoezichthouder)
Politie
Havenbedrijf Rotterdam (HbR)
Havenbedrijf Amsterdam (HbA)
Provincie Groningen, Friesland en Overijssel
Waternet (gemeente Amsterdam)
Waterschap Rivierenland
Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(Inspectie SZW)
De directeuren van de verantwoordelijke toezichthouders bespreken in het Centraal Overleg Veiligheid te Water
(COVW) een richting voor de handhaving op de binnenvaart. Op hoofdlijnen komt dit neer op risicogestuurd
toezicht, uitgewerkt in een gezamenlijk inspectieprogramma. Daarnaast stuurt het COVW op projecten die
het toezicht nog efficiënter en effectiever maken, zoals de ontwikkeling van Binnenvaart Toezicht Regio’s,
gezamenlijke risicoanalyses, en de ontwikkeling van horizontaal toezicht (convenanten) en Inspectieview.
2.2 Realisatie 2013
Risicoanalyse en drie speerpunten
In 2013 hebben de toezichthouders ingezet op de ontwikkeling van een integrale risicoanalyse voor de
binnenvaart en daaruit keuzen gemaakt in de gezamenlijke prioriteiten voor het binnenvaarttoezicht. De
partners hebben de samenwerking verstevigd door gezamenlijke doelstellingen te formuleren. Er is
aandacht besteed aan de speerpunten: vaartijden en bemanningssterkte, open rondvaartboten en het
vaargedrag. Bovendien hebben ze samen acties georganiseerd in verschillende regio’s, waaronder ontgassing van binnenvaartschepen en boord-boordoverslag in het Rijnmondgebied, controles op duwbakken en
de Fast Flying Ferry in het IJmondgebied en controles op de containervaart op de Kreekraksluizen.
Uitbreiding reguliere binnenvaartinspecties Rijnmond met twee aspecten
De meest opvallende bevindingen bij de inspecties op de Binnenvaartwet in 2013 waren de volgende: er was
geen juiste rijnvaartverklaring aanwezig (bij 13% van de schepen op de Nederlandse binnenwateren), het
vaartijdenboek was afwezig of onjuist (12%) of een juist certificaat van onderzoek ontbrak (9%). De acties
rond boord-boordoverslag en ontgassen zijn in 2012 en 2013 uitgevoerd. Bij de boord-boordoverslag werd
in 70% van de gevallen een onvolkomenheid geconstateerd en bij ontgassen was dit in 78% van de gevallen.
Gezien deze overtredingspercentages en het onveilig handelen worden deze twee aspecten voortaan in de
reguliere binnenvaartinspecties in het Rijnmondgebied meegenomen. Ook in het IJmond/CNB-gebied blijft
de naleving op de regelgeving over boord-boordoverslag en ontgassen een prioriteit. Bij de controles op
open rondvaartboten werden vooral veel fouten in het certificaat van onderzoek geconstateerd (37%).
Sterkere regionale handhaving
Behalve aan het gezamenlijke toezicht is in 2013 aandacht geschonken aan versterking van de regionale
handhavingsstructuur via de Binnenvaart Toezicht Regio’s en aan het toezicht op convenantpartijen.
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 9
2.3 Aandachtspunten 2014
Afstemming en andere toezichtvormen
De handhavingspartners gaan in 2014 meer en vaker informatie met elkaar delen om schepen en bedrijven
beter te kunnen selecteren voor inspectie en om trends en nieuwe risico’s te kunnen signaleren. Daarnaast
gebruiken ze voor de operationele afstemming onder andere Inspectieview Binnenvaart om de inspectiehistorie van schepen in te kunnen zien en daarmee beter in te schatten welke schepen geïnspecteerd moeten
worden.
Bovendien kiezen de partijen naast de reguliere handhaving ook voor andere toezichtvormen waaronder
systeemtoezicht (toezicht op de processen bij binnenvaartbedrijven) en digitaal toezicht.
Vier prioriteiten op basis van risicoanalyse
Op basis van de risicoanalyse uit 2013 hebben de handhavingspartners afgesproken om in 2014 extra
aandacht te geven aan de volgende onderwerpen:
• Naleving van de vaar- en rusttijden en bemanningssterkte
Oververmoeidheid is een belangrijk veiligheidsrisico op de vaarwegen. Naleving van de geldende vaar- en
rusttijden krijgt om die reden extra aandacht in de handhaving;
• Dragen van reddingsvesten
Uit de incidentcijfers blijkt dat het niet dragen van reddingsvesten regelmatig oorzaak is van ongevallen
met dodelijke afloop. De diensten zullen daarom hierop gaan letten tijdens de reguliere inspecties;
• Passagiersvaart
Uit de risicoanalyse blijkt dat passagiersschepen, waaronder (open) rondvaartboten, hun uitrusting niet
altijd op orde hebben;
• Recreatievaart
De recreatievaart is risicovol, vooral in combinatie met de binnenvaart. Daarom krijgt het vaargedrag
extra aandacht. Specifieke risicovolle zaken zijn daarbij: te snel varen, alcoholgebruik en plaats op de
vaarweg.
Er zijn per deelsector (tankvaart, passagiersvaart, containervaart en dergelijke) specifieke aandachtspunten
geformuleerd.
Regionale prioriteiten
Verder zijn in de Binnenvaart Toezicht Regio’s (BTR’s) regiospecifieke aandachtspunten benoemd voor de
gezamenlijke handhavingsdiensten. Dit zijn onder andere:
• Scheepsafvalstoffen: de handhaving hierop krijgt extra aandacht in BTR Rijnmond en in BTR Zuid-Oost.
Bovendien blijft Rijkswaterstaat dit door het jaar heen controleren als haar reguliere werk;
• Over de ijk varen: vooral bij zandschepen komt dit voor. Dit krijgt extra aandacht in BTR IJmond en BTR
Zuid-West;
• Communicatie: de uitluisterplicht en de voertaal krijgen in BTR Zuid-West extra aandacht.
De regio’s werken zelf de plannen uit, voeren ze uit en rapporteren hier landelijk over. De per regio aangewezen coördinerend toezichthouder stemt de plannen af en is vertegenwoordiger voor het landelijke overleg.
Convenanten
De ILT, Rijkswaterstaat en de Havenbedrijven Amsterdam en Rotterdam willen de handhaving verleggen van
individuele schepen naar de reders die de schepen exploiteren. In 2011 zijn convenanten afgesloten met vijf
binnenvaartreders die een goed nalevingsmanagement(systeem) hebben en in staat zijn steeds te verbeteren. In 2012 en 2013 is het toezicht op deze convenanten doorontwikkeld en zijn audits bij de convenantbedrijven uitgevoerd. Daaruit zijn adviezen gekomen waarmee de bedrijven zichzelf verder kunnen verbeteren. In 2014 worden met meer goed presterende binnenvaartreders convenanten afgesloten.
10
Handhaving LNG-bunkering
Tot slot geven de toezichthouders aandacht aan een relatief nieuw handhavingsaspect: LNG (Liquefied
Natural Gas, diep gekoeld vloeibaar gemaakt aardgas). De proef met het gebruik van LNG als aandrijfbrandstof heeft zich inmiddels uitgebreid tot zo’n tien binnenvaartschepen. Dat aantal neemt in 2014 nog toe.
Daarvoor zijn bunkeroverslaglocaties nodig in de havengebieden. Regelgeving voor de LNG-bunkering van
binnenvaartschepen vanaf een walinstallatie is in voorbereiding. Deze ontwikkeling betekent voor de ILT
dat ze certificerende en veiligheidsinspecties moet gaan uitvoeren. De havenbedrijven borgen de veiligheid
door LNG-bunkerlocaties aan te wijzen in hun Havenbeheersverordeningen.
2.4 Kwantitatief overzicht
Tabel 2. Toedeling gezamenlijke inspecties naar toezichthouder in 2014
ADN
Binnenvaartwet
Havenbedrijf Rotterdam
800
300
Havenbedrijf Amsterdam
90
Rijkswaterstaat
*
Politie (Landelijke Eenheid)
700
Politie/Eenheid Rotterdam
(Zeehavenpolitie)
350
ILT
100
Milieucontroles
(inclusief SAV)
1650
50
200
2000
2000
Thema’s*
(gezamenlijk)
Bedrijf
(audits)
Aantal
inspecties
50
2800
1000
4000
340
700
350
1270
620
45
2175
Inzet op gezamenlijke thema’s wordt in de loop van 2014 verder ingevuld.
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 11
3 Toezicht op lading
3.1 Samenwerking
In het toezicht op de lading in de zeehavens werken de volgende toezichthouders samen:
Tabel 3. Samenwerkende toezichthouders voor lading
Douane (coördinerend toezichthouder)
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR)
Politie
Havenbedrijf Rotterdam (HbR)
Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(Inspectie SZW)
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Op basis van het Convenant Ladingregie Zeehavens, dat in 2008 is gesloten, trekken zij samen op. De
Douane heeft de regie. Iedere controlerende dienst heeft haar eigen taken en verantwoordelijkheden
en kiest bij de uitvoering daarvan voor samenwerking. Dat heeft al resultaten opgeleverd: er zijn minder
verstoringen van logistieke processen, minder administratieve lasten, de ervaren toezichtlast is kleiner
en de professionaliteit hoger.
3.2 Realisatie 2013
Minder dubbele controles
Een van de doelen van ladingregie is om te voorkomen dat een lading door verschillende toezichthouders
wordt gecontroleerd op verschillende momenten. In Rotterdam is een meldpunt ingesteld waar bedrijven
dergelijke dubbele controles kunnen melden ([email protected]). In 2013 zijn, net
als een jaar eerder, geen meldingen binnengekomen: een bewijs dat de regie op de ladingcontroles werkt.
In andere zeehavens andere vormen van samenwerking
De uitbreiding van ladingregie naar andere zeehavens dan Rotterdam is in 2012 gestart. Voor alle havengebieden zijn Regenboogteams gevormd. Uit onderzoek in 2013 bleek echter dat het probleem van het
‘ongecoördineerd controleren van de lading door twee of meer toezichthouders’ veel minder manifest is in
de andere zeehavens dan in eerste instantie werd verwacht. Om die reden zijn er intussen bij de toezichthouders samenwerkingsverbanden ontstaan met een andere invalshoek dan ‘lading’. In die gebieden
kunnen we volstaan met het bewezen concept ‘huisarts/specialist’; dat wil zeggen: indien nodig schakelt de
Douane de gespecialiseerde toezichthouder in. Het model van Regenboogteams wordt daarom niet meer
overgenomen in de andere zeehavens.
Single Window Handel en Transport in ontwikkeling
De overheid heeft in 2013 gewerkt aan een Single Window Handel en Transport (SWH&T). Dit SWH&T
ondersteunt data-uitwisseling tussen bedrijfsleven en overheid via één centraal informatiepunt. Het moet
leiden tot een effectiever en efficiënter overheidsoptreden, en de beleving van één overheid. Verwacht
wordt een aanzienlijke daling van administratieve lasten. Efficiëntere gegevensuitwisseling:
• vergroot transparantie in de keten
• maakt betere plannen mogelijk
• versnelt het importproces en faciliteert daarmee de handel
• maakt hergebruik van informatie mogelijk
• verbetert de coördinatie van inspecties.
12
Het SWH&T wordt momenteel opgebouwd uit de volgende drie onderdelen: • Goederenvervoer (Supd@x)
• Maritiem Single Window (MSW)
• Binnenvaart Single Window (BSW).
Het functionele ontwerp van het Maritiem Single Window is in 2013 nagenoeg afgerond. In 2014 wordt met
de bouw begonnen en worden pilots gestart om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de behoeften vanuit
de praktijk. Hoe het MSW werkt, is te zien in een filmpje dat binnenkort op de MSW-site verschijnt
(via www.rijkswaterstaat.nl).
De bouw van het Binnenvaart Single Window duurt langer dan gepland. De afronding van de bouw is
voorzien in de eerste helft van 2014. In de tweede helft van 2014 volgen uitrol en ingebruikname.
Supd@x veterinair in gebruik genomen
Voor het toezicht op veterinaire lading in de Rotterdamse haven is in 2013 Supd@x, Supply Chain Data
Exchange, in gebruik genomen. Met twee bedrijven zijn de eerste ervaringen opgedaan. Supd@x versoepelt
de gegevensuitwisseling tussen de aangifte-/meldingssystemen van de overheid. Ook kan hiermee
statusinformatie over de controles (door NVWA en Douane) beschikbaar worden gesteld aan relevante
overheden en het verantwoordelijke bedrijfsleven.
Met de afronding van de ‘businesscase Supd@x veterinair’ is een belangrijke bijdrage geleverd aan de
optimalisatie van de veterinaire importketen. Daarnaast is Supd@x veterinair een eerste stap op weg naar
het Single Window Handel en Transport (zie hiervoor) in Nederland. De aansluiting op Supd@x veterinair
verloopt gefaseerd: de eerste twee bedrijven zijn in 2013 aangesloten en in 2014 volgen andere bedrijven die
betrokken zijn bij de import en logistiek van veterinaire goederen zoals vlees. Uitbreiding naar andere
goederen is in voorbereiding.
Havenbedrijf Rotterdam werkt aan bunkerprotocol
Verschillende diensten houden toezicht op het overpompen van brandstof uit zeeschepen (bunkering). In
sommige gevallen is niet meteen duidelijk onder welk toezichtstelsel de brandstof valt. Daarom hebben de
toezichthouders een centraal meldpunt aangewezen: het Havenbedrijf Rotterdam.
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft nu een bunkerprotocol opgesteld voor de teruglevering van brandstof die
niet aan de specificatie voldoet (de zogeheten de-bunkering). Ook zijn daarin regels opgenomen voor het
bijmengen van brandbare stoffen in bunkerolie (inclusief een lijst van verboden stoffen). Daarnaast bevat het
protocol een procedure voor de situatie dat te weinig brandstof is afgeleverd; ’short gaan’ wordt dit genoemd.
Het protocol wordt afgestemd met alle toezichthouders; dit is naar verwachting begin 2014 afgerond.
Signaleringsfunctie voor onder meer illegale handel
De verschillende toezichthouders hebben weer als ‘oog en oor’ gefungeerd voor elkaar als ze toezicht
hielden in de Rotterdamse haven. Ze hebben gelet op bijvoorbeeld handelingen die op koperdiefstal
duiden, het gebruik van ongecertificeerd stuwhout of het luchten van scheepstanks op plaatsen waar dat
verboden is. Dergelijke signalering helpt bijvoorbeeld om de bonafide bedrijven te beschermen tegen
oneerlijke concurrentie. Het idee is om ook signalen van gebreken in de toegangsbeveiliging van bedrijven
door te gaan geven. Deze signalen zijn van belang voor de port security waarop het Havenbedrijf Rotterdam
toeziet en voor het toezicht van de Douane op gecertificeerde bedrijven (AEO, Authorised Economic
Operators).
De toezichthouders maken steeds meer werk van deze signaleringsfunctie. Om dit goed te borgen binnen
de organisaties en een juiste balans te vinden tussen eigen taken en samenwerking is in 2013 een themadag
‘ladingregie’ gehouden voor het middenmanagement.
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 13
Rijksbrede toezichtsconvenanten
Met de betrokken toezichthouders is beoordeeld of voor een aantal bedrijven die lading vervoeren of opslaan,
een rijksbreed toezichtsconvenant kan worden afgesloten. Dit blijkt in de praktijk lastig te realiseren. De
lopende pilots worden in 2014 afgerond. Dan staat ook besluitvorming gepland over het vervolg.
3.3 Aandachtspunten 2014
Onderzoek om goederen sneller te kunnen vrijgeven
Voor goed toezicht is het nodig in bepaalde situaties monsters te nemen of nader onderzoek te doen.
De toezichthouders zullen onderzoeken of door een andere taakverdeling tussen de monsternemers en
specialisten van de toezichthouders de responstijd kan worden bekort, en daarmee de wachttijd voor het
vrijgeven van de goederen. In 2013 is een eerste onderzoek gehouden naar de mogelijkheden; in 2014 wordt
het vervolgd.
Loods wordt Rijksinspectie Terminal
Op de Maasvlakte staat de Douane Controle Loods, DCL. Doel is om de huidige loods uit te bouwen tot
Rijksinspectie Terminal (RIT). Streefdatum is 2016. In de RIT moeten dan alle soorten goederen kunnen
worden onderzocht, dus zowel gevaarlijke stoffen als veterinaire goederen, gekoelde lading et cetera. Met
de komst van de RIT ontstaat een goed werkend ‘one stop shop’-systeem voor de Maasvlakte.
Afstemming van toezicht is de norm
De organisatie van de toezichthouders wordt steeds beter afgestemd op ladingregie. Zo wordt de ladingregie
in 2014 geïntegreerd in het Customs Control Centre (CCC). Andere plannen: de risicoprofielen verder
verfijnen, een uniforme procedure introduceren voor het bestellen van containers, en de activiteiten centraal
vastleggen in de geautomatiseerde systemen (in het zogeheten Platobestand). Het einddoel is een soepel
werkende Rijks Controle Logistiek die door de toezichtpartners onder regie van de Douane wordt uitgevoerd.
Gegevenskoppeling voor veterinaire zendingen
De efficiënte afhandeling van veterinaire controles blijft een belangrijke doelstelling. Voor de doorontwikkeling van Supd@x veterinair naar versie 2.0 werken Douane en NVWA nauw samen. De nadruk zal hierbij
liggen op procesoptimalisatie door digitale ladinginformatie uit verschillende bronnen samen te brengen.
Hierdoor kunnen bijvoorbeeld de termijnen voor overlading van containers (transhipment) geautomatiseerd
worden bewaakt. Daarnaast kan de koppeling van gegevens uit Client-VGC (van de NVWA) en
Aangiftesysteem (van de Douane) de doorlooptijd van invoeraangiften verkorten.
Aandachtspunten afvalstoffencontroles
In 2014 worden de afvalstoffencontroles vooral gericht op uitvoer en uitgaan van afvalstoffen uit de EU. Ook
besteden de handhavers aandacht aan gevaarlijk afval van buiten de EU dat via de zeehavens van Nederland
naar niet-OESO-landen wordt overgebracht.
Op twee (afval)terreinen wordt naar aanleiding van signalen extra gecontroleerd:
• afvalstromen kunststof en elektronica
• vervuilde bunkerolie/brandstofstromen.
Daarnaast worden in 2014 gezamenlijke controledagen georganiseerd gericht op afvalstoffen die via de
ferry’s en feedercontainerterminals worden vervoerd.
Overige ambities
Nog drie andere ambities zijn benoemd voor 2014:
• Integere Haven
De toezichthouders ondernemen gerichte activiteiten om de havenintegriteit te handhaven (zie hoofdstuk 5). Zij houden ook overzicht over de inspectie- en samenwerkingsvormen in andere havens dan
Rotterdam.
14
• Digitale veiligheid/cybersecurity
De toezichthouders zetten de risico’s op de agenda die worden geassocieerd met hacken of illegaal
beïnvloeden van elektronische bedrijfssystemen.
• Cameratoezicht
Samen met Havenbedrijf Rotterdam en andere toezichthouders werkt de Douane aan het programma
Cameratoezicht Rotterdam Seaport. Gecoördineerde inzet van camera’s kan helpen de criminaliteit in de
haven terug te dringen. In 2014 wordt in een pilot uitgeprobeerd welke aanpak effectief is.
3.4 Kwantitatief overzicht
Tabel 4. Toedeling gezamenlijke inspecties naar toezichthouder in 2014
*
Toezichthouder
Inspectieonderwerp
Douane
Containers door scan bij binnenbrengen
Containers door scan bij uitgaan
Fysieke controle containers bij binnenbrengen
Fysieke controles containers bij uitgaan
Fysieke controles Sagitta/AGS invoer
Fysieke controles Sagitta/AGS uitvoer
Aantal
41.500
6.500
7.500
5.750
18.750
12.000
Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit
Veterinaire controle bij invoer
Veterinaire controle bij doorvoer
Importcontroles levensmiddelen en productveiligheid
41.000
2.500
7.500
Inspectie Leefomgeving en
Transport
Containers (PRISMA)
RoRo-trailers
Tankcontainers
Vuurwerk
Bedrijfsinspecties
Container stukgoed
Off shore-inspecties
Thematische controles
Zeeschepen
350
150
0*
200
30
50
0**
3
50
Politie
Zeevaartcontroles
500
Inspectie Leefomgeving en
Transport, Douane, Politie,
ketenpartners
EVOA:
gezamenlijke controledagen
haveninspecties ILT
inspecties Politie
5
250
300
Inspectie SZW
Aanrijdgevaar, fysieke belasting
50
De ILT inspecteert tankcontainers in de zeevaart samen met die bij andere soorten vervoer.
**
Acties rond omhullingen, afval, classificatie.
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 15
4Toezicht op zeeschepen
4.1 Samenwerking
De volgende toezichthouders houden regulier veiligheids- en milieutoezicht op zeeschepen die de
havengebieden van Rotterdam en Amsterdam aandoen:
Tabel 5. Samenwerkende toezichthouders voor zeeschepen
Havenbedrijf Rotterdam en Havenbedrijf Amsterdam
(coördinerend toezichthouder)
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
Havenmeesters van Beverwijk, Zaanstad en Velsen/IJmuiden
Politie
Reguliere toezichthouders kunnen in specifieke gevallen een beroep doen op andere toezichthouders.
Vanuit het toezicht op lading en grenzen nemen zij een signalerende rol op zich, als zij toch al aan boord
zijn voor hun eigen inspectie. Op deze manier wordt de efficiëntie verhoogd en worden dubbele bezoeken
voorkomen. Onder leiding van de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam hebben in december 2009
18 partijen een samenwerkingsconvenant ondertekend hiervoor. Dat dient als leidraad voor de optimalisatie van het toezicht, onder het motto ‘meer effect, minder last’. Inmiddels is de werkwijze ingebed binnen
de organisaties.
In Rotterdam zijn er afspraken tussen Havenbedrijf Rotterdam, de Inspectie Leefomgeving en Transport en
Politie: deze partijen wisselen hun planningen uit. In Amsterdam zijn er afspraken tussen Havenbedrijf
Amsterdam en de Inspectie Leefomgeving en Transport. Er zijn twee regionale coördinatiecentra, in de
zeehavens van Amsterdam en Rotterdam, die dagelijks de inspecties plannen, de inspectieresultaten
verzamelen, en het toezicht afstemmen tussen de diverse toezichthouders.
4.2 Realisatie 2013
Fysiek toezicht is beter afgestemd
Meer algemene regels en minder ontheffingen dringen de administratieve lasten terug. Er was al één loket
voor administratieve afhandeling voor zeeschepen (de havencoördinatiecentra). Daarnaast zijn in 2013
operationele afspraken gemaakt in de regio over de taakverdeling voor fysiek toezicht.
Risicomodel voor individuele schepen ingevoerd
In 2013 is een risicomodel ontwikkeld voor individuele schepen (de eerdere risicoanalyse was gericht op
activiteiten in de haven). Zowel de ILT als de havens inspecteren zeeschepen nu risicogestuurd. Dit gebeurt
bij buitenlandse schepen in Nederlandse havens vanuit een opgelegd kader van de Europese regelgeving en
vanuit internationale afspraken in het kader van het Paris Mou (Memorandum of understanding). Bij
Nederlandse schepen gebeurt dit vanuit een risico-inventarisatie van de ILT gebaseerd op de prestaties van
reders. Hiervoor worden gegevens gebruikt uit verschillende Mou’s en uit ILT-inspecties en bij de havens
vanuit de thema’s uit de jaarplannen. De inspectiecapaciteit van de Nederlandse havenautoriteiten wordt
ingezet op de meest risicovolle activiteiten in de havens, zoals het vervoer van gevaarlijke stoffen. De
schepen worden gescoord op diverse onderwerpen, leidend tot een overall score. De ranking is één van de
aspecten die worden meegewogen in de toewijzing van inspectiecapaciteit.
Regelgeving LNG-voortgestuwde schepen voorbereid
Binnen het toezicht op de zeeschepen is extra aandacht uitgegaan naar LNG: Liquefied Natural Gas, oftewel
vloeibaar gemaakt aardgas. Dit was nodig omdat de handelingen (zoals bunkeren van LNG) relatief nieuw
16
zijn. Na een evaluatie van het toelatingsbeleid voor LNG-tankers, is dit aangepast voor kleinere schepen,
waardoor overige scheepvaart minder hinder ondervindt. Op dit moment worden regelgeving en inspecties
voor het bunkeren van LNG door zeeschepen voorbereid.
Managementinformatiesystemen geharmoniseerd
In 2013 is in Amsterdam het HaMIS ingevoerd, het Havenmeester Informatiesysteem. De havens van
Amsterdam en Rotterdam gebruiken bij het controleren en inspecteren van zeeschepen daarmee hetzelfde
systeem en dezelfde informatie. Voor de toekomst wordt ingezet op een verdere harmonisering van
werkwijzen en rapportagemogelijkheden van de havenbedrijven Amsterdam en Rotterdam.
4.3 Aandachtspunten 2014
Professionalisering risicomodel
In 2014 wordt het risicomodel geprofessionaliseerd dat in 2013 is ontwikkeld voor individuele schepen (zie
hiervoor). Daarvoor moet het risicobeeld zo actueel mogelijk zijn, zodat enkele uren voor aankomst van
een schip gezien kan worden of het een verhoogd risico heeft op grond van de rederij, ligplaats, vorige
bezoek of actuele lading.
Afstemmen toezicht
De operationele afspraken die gemaakt zijn in de regio en de taakverdeling voor fysiek toezicht worden
beter op elkaar afgestemd. Daarbij wordt extra aandacht gegeven aan de coördinerend toezichthouder, die
meer een centrale rol zal spelen in de afstemming van de inspecties en controles tussen de afzonderlijke
diensten.
Twee speerpunten voortgezet
Twee bestaande aandachtspunten worden in 2014 voortgezet:
• Verdergaande informatiedeling tussen toezichthouders: de toezichtgegevens van zeeschepen worden
gebruikt om, samen met de stakeholders en partners, trends te bespreken, nieuwe risico’s te signaleren
of beleid te bespreken;
• De ILT past bij convenantpartijen een andere toezichtvorm toe, op basis van wederzijdse (prestatie)
afspraken. Met de convenantpartijen wordt verder ingezet op kwaliteitsverbetering en
informatie-uitwisseling.
4.4 Kwantitatief overzicht
Tabel 6. Toedeling gezamenlijke inspecties naar toezichthouder in 2014*
Havenbedrijf
Amsterdam
Havenbedrijf
Rotterdam
Laden/lossen en gevaarlijke stoffen
450
2850
Externe veiligheid
80
500
Schoonmaken
Inspectie
Leefomgeving
en Transport
450
25
1450
25
Scheepsafvalstoffen
150
1900
3000
Bedrijfsvoering en veiligheid schip
300
1000
1476
* Het totaal aantal kan minder zijn dan de som van deze inspecties omdat tijdens de inspecties naar meerdere onderwerpen
tegelijk wordt gekeken. Welke en hoeveel precies hangt nog af van de risicoanalyse, de activiteiten op het schip en de
situatie die de inspectie aantreft.
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 17
5Toezicht op havenveiligheid
en integriteit
Havenbeveiliging en grenstoezicht zijn in 2014 gebundeld in één hoofdstuk, waar de twee onderwerpen
voorheen separaat in het toezichtplan stonden. De noemer is ‘havenveiligheid en integriteit’. Dit sluit aan
op de ontwikkeling die in 2012/2013 is ingezet: vanuit een ketenbrede en waar mogelijk publiek-private
benadering daadkrachtig thema’s aan te pakken die vallen binnen ‘veiligheid en integriteit’.
De term ‘integriteit’ behelst in dit verband alle bewuste gedragingen die (kunnen) leiden tot veiligheids- en
economische risico’s, corrumperende activiteiten, strafbare handelingen en/of een verhoogde kwetsbaarheid van de (directe omgeving van) de Nederlandse binnenvaart en zeehavens. Voorbeelden van actuele
thema’s zijn havenbeveiliging, de aanpak van milieucriminaliteit en van grensoverschrijdende criminaliteit.
Het containerbegrip ‘havenveiligheid en integriteit’ is bedoeld om vanuit de samenwerkende toezichthouders in de binnenvaart en de zeehavens informatie, ervaringen en best practices actief te delen. Ervaringen
zoals die bijvoorbeeld zijn opgedaan binnen het Rotterdamse programma Integere Haven, kunnen worden
benut om een gezamenlijke, multidisciplinaire en innovatieve aanpak te ontwikkelen. Denk aan het opzetten
van voorlichtingstrajecten, het breder toepassen van de samenwerking tussen publieke en private partijen,
het toepassen van innovatieve methoden en technieken en de verdere versterking van de gezamenlijke
informatiepositie.
In 2014 komen de samenwerkende toezichthouders tot een verdere uitwerking van ‘havenveiligheid en
integriteit’ en concretisering van de gezamenlijke doelen.
5.1 Havenbeveiliging
Samenwerking
Binnen de havenbeveiliging wordt geïnspecteerd of havenfaciliteiten voldoen aan de regelgeving op het
gebied van beveiliging tegen onder meer terrorisme. Deze paragraaf gaat alleen in op het toezicht in de
havens van Amsterdam en Rotterdam. De volgende toezichthouders werken samen aan havenbeveiliging:
Tabel 7. Samenwerkende toezichthouders voor havenbeveiliging
Havenmeester van Rotterdam
(coördinerend toezichthouder)
Havenmeester van Amsterdam
(coördinerend toezichthouder)
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
Signaaltoezichthouders Rotterdam:
Roeiersvereniging Eendracht (RVE)
Signaaltoezichthouders Amsterdam: Politie, Koninklijke
Marechaussee, Douane
In de Havenbeveiligingswet zijn de volgende internationale regels in Nederland geïmplementeerd: de
EU-verordening 725/2004 en de Richtlijn 2005/65/EG. De Havenbeveiligingswet wijst de burgemeesters van
gemeenten met een zeehaven aan als bevoegde autoriteit voor het toezicht op de naleving ervan. De burgemeesters hebben de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam aangewezen als Port Security Officer (PSO)
in hun regio. Zij zijn dan ook coördinerend toezichthouder. Tijdens inspecties voor Port State Control en
18
Vlaggestaatcontrole houden de inspecteurs bij ieder bezoek aan een schip ook signaaltoezicht op de beveiliging van de havenfaciliteit. De bevindingen hiervan geven ze door aan de PSO van de gemeenten.
In 2013 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu DAO’s (Duly Authorized Officers) aangewezen in de
havens van Rotterdam, Moerdijk, Vlissingen en Harlingen. Een DAO kan, als deze gegronde redenen heeft
om aan te nemen dat een schip een beveiligingsrisico voor de haven vormt, vergaande maatregelen nemen.
Bijvoorbeeld het laden en lossen stopzetten of zelfs een schip uit de haven verwijderen. In de haven van
Rotterdam zijn de toezichthouders van het Havenbedrijf Rotterdam hiervoor bevoegd; in de haven van
Amsterdam is dat de Inspectie Leefomgeving en Transport.
De Politie wordt in beide regio’s geïnformeerd wanneer de scheepsbeveiligingsinformatie (die havens
verplicht vooraf moeten leveren) hiertoe aanleiding geeft. De Politie beheert het meldpunt Port Security
waar alle landelijke meldingen binnenkomen die als basis dienen voor dreigingsanalyses.
Verder is er een Landelijk Overleg Toetsing en Handhaving (LOTH) onder voorzitterschap van de Politie
waarin landelijk wordt afgestemd over port security.
Realisatie 2013
Het aantal uitgevoerde inspecties in Rotterdam-Rijnmond inclusief Drechtsteden bedroeg in 2013 circa 230.
In IJmond zijn 147 geplande ISPS-inspecties uitgevoerd en 228 ISPS-inspecties vanuit surveillance. Het
beveiligingsniveau van bedrijven in Rotterdam, IJmond en Drechtsteden is ruim voldoende.
In het laatste kwartaal van 2012 heeft de Europese Commissie een inspectie uitgevoerd naar de port security in
Rotterdam. In 2013 zijn de toen geconstateerde tekortkomingen (non-conformities) verholpen. Het ging onder
meer om de herziening van de Havenveiligheidsbeoordeling en het Havenveiligheidsplan.
Aandachtspunten 2014
In 2014 zal naar verwachting de meeste aandacht uitgaan naar hercertificering van havenfaciliteiten (ruim
40 locaties in regio Rotterdam, waarvan circa 15 in de Drechtsteden), en naar de implementatie van
maatregelen uit het Havenveiligheidsplan. Toepassing van de aanbevelingen die de Europese Commissie bij
diverse inspecties heeft gedaan, is daarbij essentieel.
In 2013 hebben negatieve trends in criminaliteit (drugssmokkel) aanleiding gegeven tot specifieke maatregelen. Naar verwachting zullen in 2014 bedrijven waar dit zich voordoet, speciale aandacht krijgen.
5.2 Toezicht op de grenzen
Samenwerking
In het grenstoezicht op personenverkeer zijn twee toezichthouders actief:
Tabel 8. Samenwerkende toezichthouders voor grenstoezicht
Politie, Eenheid Rotterdam / Zeehavenpolitie (ZHP) in het
Rotterdamse havengebied
Koninklijke Marechaussee (KMar) in het Amsterdamse
havengebied en in Hoek van Holland en Europoort
De Koninklijke Marechaussee en het District Zeehavenpolitie van de Eenheid Rotterdam zijn belast met het
toezicht op het personenverkeer aan de buitengrenzen. De ZHP voert dit toezicht uit in de Rotterdamse
haven en de KMar voert dit toezicht uit in en op de overige maritieme havens in Nederland. Beide organisaties werken samen tijdens landelijke actiedagen en op thema’s als informatie-uitwisseling, de harmonisatie
van processen, de ontwikkeling van ICT-oplossingen en beleid.
Het grenstoezicht op personen is vastgelegd in Europese regelgeving (de Schengen Grenscode) en nationale
wetgeving (de Vreemdelingenwet). Of een schip of bedrijf wordt gecontroleerd is hiermee wettelijk gereguleerd en hangt niet af van het nalevingsniveau van een bedrijf of schip, zoals elders het geval is. Het
grenstoezicht door de KMar en de ZHP is risicogestuurd.
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 19
Grenstoezicht bestaat uit grenscontrole en grensbewaking. Grenscontroles worden verricht bij de grensdoorlaatposten. Het doel is om personen zo snel mogelijk en goed gecontroleerd de grens laten passeren.
Gecontroleerd wordt of de betrokken personen voldoen aan de voorwaarden om het grondgebied van
Nederland en Schengen in te reizen of te verlaten. In uitzonderingsgevallen kan aan zeelieden ook een
visum op de grens worden afgegeven. De medewerkers van de KMAR en de ZHP zijn bevoegd om personen
binnen de beschreven wettelijke kaders toegang tot Nederland te weigeren.
Grensbewaking heeft vooral ten doel onrechtmatige grensoverschrijdingen te voorkomen en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden zoals mensenhandel, mensensmokkel en drugssmokkel. Deze
bewaking beperkt zich om die reden niet tot de doorlaatposten.
Realisatie 2013
Op basis van ervaringen in de praktijk is in Europees verband de afgelopen jaren gewerkt aan de wijziging
van de Schengengrenscode. Zoals verwacht is in 2013 besloten over de wijzigingen en zijn deze in juli 2013
van kracht geworden. Na invoering zijn waar relevant de werkprocessen in de uitvoering van het grenstoezicht aangepast.
Aandachtspunten 2014
In 2014 neemt Nederland, in navolging van de landen aan de oostelijke en zuidelijke grenzen van de EU, het
systeem Eurosur in gebruik. Eurosur is een Europees grensbewakingssysteem waarmee incidenten zoals
illegale migratie en grensoverschrijdende criminaliteit in de hele EU worden gedeeld. Zo wordt gekomen
tot één Europese Situational Picture waarmee het beheer van de EU-buitengrenzen kan verbeteren. De KMar is
aangewezen als Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) en is daarmee verantwoordelijk voor de coördinatie
op de informatieverzameling en -uitwisseling.
Bovendien wordt de realisatie van het Maritiem Single Window in 2014 verder voorbereid door de deelnemende partijen. Dit doen ze in het kader van de geplande realisatie in 2015.
20
Bijlage. Afkortingen en begrippen
Aanrijdgevaar gevaar om aangereden te worden (arbeidsrisico)
ADN European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Inland Waterways, regeling voor vervoer van gevaarlijke stoffen
AEO Authorised Economic Operators
AGSAangiftesysteem
Boord-boordoverslag de overslag van goederen tussen twee schepen
BSW Binnenvaart Single Window
BTR Binnenvaart Toezicht Regio
Bunkeren innemen van brandstof, ‘tanken’
CCC Customs Control Centre
CNB Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied
COVW Centraal Overleg Veiligheid te Water
DAO Duly Authorized Officer
DCL Douane Controle Loods
DCMR Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond
De-bunkering overpompen van olie uit zeeschepen
DOZ Directeurenoverleg Zeehavens
Eurosur Europees grensbewakingssysteem
EVOA Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen
Externe veiligheid de veiligheid van de omgeving bij een bepaalde activiteit
HaMIS Havenmeester Informatiesysteem
HbA Havenbedrijf Amsterdam
HbR Havenbedrijf Rotterdam
Horizontaal toezicht toezicht waarbij de ondertoezichtstaande eigen verantwoordelijkheid neemt in ruil voor vertrouwen vanuit de overheid
ILT Inspectie Leefomgeving en Transport
Inspectieview een online applicatie waarmee toezichthouders inspectieresultaten kunnen uitwisselen
ISPS International Ship and Port facility Security code
KMar Koninklijke Marechaussee
LNG Liquefied Natural Gas, vloeibaar gemaakt aardgas
LOTH Landelijk Overleg Toetsing en Handhaving
MSW Maritiem Single Window
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
Omhullingen verpakkingen voor gevaarlijke stoffen
PRISMA pre arrival risk management
PSO Port Security Officer
Regenboogteams teams waarin toezichthouders op lading vertegenwoordigd zijn
Risicogestuurd toezicht prioriteit geven aan toezicht waar risico’s het grootst zijn
RIT Rijksinspectie Terminal
RoRo roll on roll off
RVE Roeiersvereniging Eendracht
RWSRijkswaterstaat
Sagitta informatiesysteem van Douane voor doen van aangifte voor invoer
SAVScheepsafvalstoffenverdrag
SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid
SWH&T Single Window Handel en Transport
VGC Veterinair Grens Controle Systeem (van NVWA)
Voor definities van toezichttermen wordt verwezen naar het Begrippenkader Rijksinspecties (redactie Rob Velders en Meindert Brunia) dat in 2013 is
verschenen. Zie Inspectieloket: www.inspectieloket.nl.
Toezichtplan Vervoer over Water 2014 | 21
Dit is een uitgave van de samenwerkende toezichthouders:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Inspectie Leefomgeving en Transport
Havenbedrijf Rotterdam
Havenbedrijf Amsterdam
Politie
Koninklijke Marechaussee
Rijkswaterstaat
Douane
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Postbus 16191 | 2500 BD Den Haag
088 489 00 00
www.inspectieloket.nl
Februari 2014