uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/35073 uitspraak van de estkelvoudige kamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemeae wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen , eiseres, V-nummer alsmede haar minderjarig kind (gemachtigde: mr. U.H. Hansma), en de minister voor Immigrate en Asjel, verweerder (gemachtigde: mr.drs. J.M. Sidler). Procesverloop Eiseres heeft gesteld te zijn geboren op 1982 en de Guinese nationaliteit te hebben. Bij besluit van 31 oktober 2011 heeft verweerder met toepassing van artikel 56 van de Vreetndelingenwet (Vw) 2000 aan eiseres en haar rainderjarig kind de verplichting opgelegd met ingang van 31 oktober 2011 te verblijven in de gemeente Katwijk. Eiseres heeft bij brief van 31 oktober 2011 tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank, Verweerder heeft de op de zaak betiekking hebbende stukken ingezonden. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 1 deeember 2011. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. Boelens namens haar gemachtigde. Verweerder heoft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Overoegingen 1 De rechtbank beoordeelt of de toepassing van de maatregel ex artikel 56 van de Vw 2000 in overeensteraming is met de wet en bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid gerechtvaardigd is. 2 Eiseres heeft zich - kort saraengevat - op het standpunt gesteld dat zu meewerkt met de Dienst Terugkeer en Vertrek. Zij heeft voorts aangevoerd dat zij heeft te kampen met gezondheidsproblemen en dat zij aangifte wil doen van mensenhandel. Eiseres ontgaat de noodzaak van overpiaatsing ontdat zij zich al bevond op een vrijheidsbeperkende locatie. 3 Verweerder heeft hetgeen is aangevoerd gernotiveerd weersproken. 4 De rechtbank overweegt als volgt. zaaknummer: AWB 11/35073 In artikel 56, eerste lid, van de Vw 2000 is bepaald dat, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te geven regels, indten het belang van de openbare orde of de nationals veiligheid zulks vordert, door Onze Minister de vrijheid van beweging kan worden beperkt van de vreemdeling die: a. geen rechtmatig verblijf heeft; b. rechtmatig verblijf heeft op grand van artikel 8, met uitzondering van de onderdelen b, d ene. In hoofdstuk A6/4.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) is het beleid neergelegd ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrpeid op grond van artikel 56 van de Vw 2000. Ingevolge artikel 5.1 van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 kan de maatregel van beperking van vrjjheid van beweging, bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vw 2000 bestaan uit: a. een verplichting zich bij verblijf in Nederland in een bepaald gedeelte van Nederland te bevinden, of b. een verplichting zich te houden aan een verbod om zich in een bepaald gedeelte of bepaalde gedeelten van Nederland te bevinden. De rechtbank stelt vast dat in de voorliggende besluit van verweerder van 31 oktober 2011 aan eiseres de verplichting wordt opgelegd om met ingang van 31 oktober 2011 te verblijven in de gemeente Katwijk. Verweerder heeft het besluit om eiseres een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen doen steunen op de grond dat het belang van de openbare orde het opleggen van deze maatregel vordert waarbij tevens van belang is dat eiseres geen gehoor heeft gegeven aan de rechtsplicht om Nederland uit eigen beweging te verlaten, dat zij geen vaste woon- of verblijrplaats heeft noqh over voldoende middelen van bestaan beschikt waardoor het gevaar bestaat dat zij zich aan de uitzetting zal ontrekken en dat zij niet dan wel onvoldoende meewerkt aan het vaststellen van haar identiteit en nationaliteit. Op grond van de gedingstukken en hetgeen ter zitting is besproken stelt de rechtbank voorts vast dat ten tijde van het bestreden besluit de vrijheid van beweging van eiseres reeds met toepassing van artikel 56, eergte ltd, van de Vw 2000 was beperkt in welk verband zij op de vrijheidsbeperkende locatie Vlagtwedde verbleef. Gelet hierop valt niet in te zten waarom de openbare orde en de daarbij tevens door verweerder van belang geachte omstandigheden het - opnieuw - opleggen van de maatregel vorderden. De eerst ter zitting door verweerder genoemde redenen voor het opleggen van de maatregel, te weten het verstrijken van de termijn van twaalf weken is de in het beleid van verweerder als neergelegd in de Vc 2000, A6/4.3.5 (in het belang van de vreemdeling), opgenomen termijn die een vrijheidsbeperkende maatregel in beginsel mag duren. Voorts betreft het besluit tot opleggen van de maatregel uitsiuitend de verplichting binnen een bepaald gebied - zoals hier de gemeente Katwijk - te verblijven. De plaatsing in en de aard van de locatie staat daar buiten. Reeds gelet hierop is het opleggen van de maatregel ex artikel 56 van de Vw 2000 hier niet gerechtvaardigd en dient het bestreden besluit te worden vernietigd. zaaknummen AWB 11/35073 5 Het beroep is gelet op het voorgaande gegrond. 6 De rechtbank ziet in dit geval aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 874,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met eeo waarde per punt van € 437,— en een wegingsfactor 1). zaaknummer: AWB 11/35073 4 BeaSiasiag De rechtbank 's-Gravenhage: verklaart het beroep gegrond; vernietigt het bestreden besluit en beveelt de ophefflng van de maatregel van beperking van de vrijheid van beweging; veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 874,—, die deze kosten aan eiser dient te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. D.G.J. Dop, rechter, in aanwezigheid van J.J. Kip, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2011. Afschrift verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat, mede gelet op artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000, geen hoger beroep open.
© Copyright 2024 ExpyDoc