Aangifte personenbelasting aanslagjaar 2014

Belgium
Newsflash 27/05/2014
Tax
Aangifte personenbelasting aanslagjaar 2014: nieuwigheden
Het nieuwe aangiftemodel voor de personenbelasting werd gepubliceerd als bijlage aan het KB van 25 maart 2014
(BS 28 maart 2014, tweede editie). In deze flash vindt u een (niet exhaustief) overzicht van de belangrijkste
nieuwigheden ten opzichte van de aangifte van vorig jaar. We vermelden de aanpassingen per vak waarop ze
betrekking hebben.
1.
Vak IV. Wedden, lonen enz.
Een nieuwe rubriek A,13 werd toegevoegd om rekening te houden met het nieuwe gunstregime (sinds 1 oktober 2013) voor
gelegenheidswerknemers in de horeca. Zo kan in bepaalde omstandigheden de speciale aanslagvoet van 33% worden toegepast
(art. 171, 1°, e, WIB92).
Merk op dat voor niet-recurrente resultaatgebonden voordelen het vrijgestelde bedrag wordt verhoogd van 2430 euro tot
2695 euro (artikel 38, §1, 24).
De geldigheid van de maaltijdcheques wordt uitgebreid tot 12 maanden in de plaats van 3 (art 38/1, §2, 4° vanaf 11/08/2013).
Het belastingkrediet voor belastingplichtigen met lage lonen bedraagt 8,95% (vroeger: 5,7%) van de vermindering van de
persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid op de tijdens het belastbaar tijdperk verkregen bezoldigingen die daadwerkelijk is
verleend, dat wil zeggen 8,95% van de werkbonus. Dit belastingkrediet mag voor aanslagjaar 2014 niet groter zijn dan 200 euro
(art. 289ter/1 WIB92).
De forfaitaire kostenvergoedingen voor dienstreizen naar het buitenland werden aangepast (CI.RH 241/627.530 (22/2013) van
14 juni 2013 en CI.RH 241/609.972(38/2013) van 10 oktober 2013).
Het plafond per km voor vergoedingen eigen aan de werkgever stijgt vanaf 1 juli 2013 van 0,3456 euro tot 0,3461 euro.
2.
Vak V. Pensioenen
De aanslagvoet van 16,5% voor kapitalen van aanvullende pensioenen die zijn gevormd door ondernemingsbijdragen en die
voortkomen uit collectieve of individuele pensioenplannen en die extern zijn gefinancierd (groepsverzekering, IPT-verzekering,
pensioenfonds) is veranderd vanaf 1 juli 2013. De nieuwe structuur van de aanslagvoeten is voortaan:

20% voor uitkeringen op de leeftijd van 60 jaar;

18% voor uitkeringen op de leeftijd van 61 jaar;

behoud van de aanslagvoet van 16,5% voor uitkeringen op de leeftijd van 62 jaar OF wanneer de kapitalen worden
uitgekeerd bij de aanvang van het wettelijke pensioen (vraag nr. 239 van M. Logghe op 7 maart 2013).
3.
Vak VII. Inkomsten van kapitalen en roerende goederen
In vergelijking met vorig jaar werd de beruchte bijkomende aanslag van 4% op de hoge roerende inkomens geschrapt.
Bovendien is de roerende voorheffing opnieuw bevrijdend. Daarom werd rubriek A,1 met betrekking tot de facultatief aan te
geven roerende inkomsten heringevoerd.
Voor aanslagjaar 2014 is de normale aanslagvoet dus 25%. Dit zijn de uitzonderingen:

liquidatiebonus: 10% (25% vanaf 1 oktober 2014);

dividenden uitgekeerd door zekere vastgoedbeveks: 15%;

inkomsten van gewone spaardeposito’s: 15% voor het bedrag dat de eerste vrijgestelde schijf overschrijdt (21, 5°
WIB92);

inkomsten uit “Leterme-staatsbons”: 15%;

inkomsten uit de overdracht of de concessie van auteursrechten: 15% op de eerste schijf van 56.450 euro. Op de rest
is de voorheffing van 25% van toepassing. De belastingplichtige kan evenwel de toepassing van de aanslagvoet van
15% vragen op het bedrag dat 56.450 euro overtreft, indien hij aantoont dat het gaat om roerende inkomsten.
Behalve voor auteursrechten moeten de genoemde inkomsten niet meer worden vermeld in de aangifte voor de personenbelasting indien de roerende voorheffing werd ingehouden.
Voor de spaardeposito’s moeten enkel de inkomsten boven de vrijgestelde schijf van 1.880 euro worden aangegeven. Deze
regel geldt voortaan op dezelfde wijze voor alle inkomsten van kredietinstellingen in de Europese Economische Ruimte (rubriek
A, 2, c).
4.
Vak X. Belastingverminderingen
U zal vaststellen dat een aantal verminderingen zijn geschrapt of werden verminderd.




De rubrieken G (PWA-cheques) en H (dienstencheques) maken een onderscheid tussen uitgaven vóór en na 1 juli
2013, om rekening te kunnen houden met de verlaging van het plafond van 2.720 euro tot 1.380 euro op die datum.
Rubriek K in verband met energiebesparende uitgaven houdt enkel en alleen nog rekening met kosten voor dakisolatie.
De belastingvermindering voor lage energiewoning, passiefwoning of een nulenergiewoning is vanaf aanslagjaar 2013
geschrapt. Ze blijft evenwel toepasbaar voor wie zich vóór 1 januari 2012 contractueel verbond tot de aankoop van
een passiefwoning of tot de uitvoering van werken om een woning om te bouwen tot passiefwoning (artikel 535
WIB92).
De volgende belastingverminderingen zijn helemaal verdwenen:

de verhoogde belastingvermindering voor de aankoop van een nieuwe elektrische personenwagen, auto voor
dubbel gebruik of minibus (enkel de uitgaven in 2013 voor de aankoop van een elektrische motor, driewieler of
lichte vierwieler blijven behouden voor aanslagjaar 2014);

belastingvermindering voor de uitgaven van de renovatie van woningen in een zone voor positief grootstedelijk
beleid; (opmerking: de vermindering werd niet echt geschrapt, hij komt gewoon niet meer voor omdat de
erkenningen als zone voor positief grootstedelijk beleid niet werd verlengd.)

belastingvermindering voor de aankoop van obligaties uitgegeven door de “Caisse d’Investissement de Wallonie”;

belastingvermindering voor de installatie van een aan de buitenkant van een woning geplaatst oplaadpunt voor
elektrische voertuigen
5.
Vak XIII. Rekeningen en individuele levensverzekeringen in het buitenland en juridische constructies
Opgelet: de belastingplichtige moet voor aanslagjaar 2014 meedelen of hij “op enig ogenblik in 2013” een individuele levensverzekering op zijn naam had lopen.
De belastingplichtige moet tevens melden of hij “oprichter” of begunstigde was van een “juridische constructie” (art. 2, §1, 13°
WIB92 + KB van 19 maart 2014).
6.
Vak XV. Diverse inkomsten
Voor de diverse roerende inkomsten maakt het aangifteformulier als gevolg van de herinvoering van het bevrijdende karakter
van de roerende voorheffing opnieuw het onderscheid tussen de inkomsten met verplichte of facultatieve aangifte.
7.
Vak XVI. Bezoldigingen van bedrijfsleiders
Zie hiervoor punt 1, eerste lid over gelegenheidswerknemers in de horeca.
Anne-Laure Huynen – Tax Department